Etaamb.openjustice.be
Decreet van 21 december 2001
gepubliceerd op 29 januari 2002

Decreet houdende wijziging van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035051
pub.
29/01/2002
prom.
21/12/2001
ELI
eli/decreet/2001/12/21/2002035051/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2001. - Decreet houdende wijziging van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet reglet een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 32duodecies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd bij decreet van 22 december 1995 en gewijzigd bij de decreten van 8 juli 1996 en 19 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In afwijking van de bepalingen van artikel 32septies kunnen de gemeenten, onder de voorwaarden vastgesteld door de Vlaamse regering, de taken vermeld in artikel 32septies, § 2, op zich nemen wat betreft rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit van maximum 2.000 inwonersequivalenten. Het Vlaamse Gewest kan onder de voorwaarden en in de verhouding die de Vlaamse regering vaststelt eveneens bijdragen in de kosten verbonden aan de bouw en de verbetering door de gemeenten van dergelijke kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties. »; 2° in § 2 wordt het tweede lid, 1° en 2° vervangen door wat volgt : « 1° het in overeensteming zijn met het gemeentelijk en bovengemeentelijk waterbeleid, gericht op het duurzaam beheren van het oppervlaktewater en het grondwater;2° het aansluiten van vuilvracht via de riolering op de waterzuiveringsinfrastructuur of het afkoppelen van hemel- of oppervlaktewater.»; 3° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De in § 1 bedoelde gewestbijdrage, met inbegrip van de milieutechnische ondersteuning, mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale kosten, tenzij het hemelwater en het afvalwater gescheiden worden. In dit laatste geval kan het percentage van 50 % opgetrokken worden tot : a) 100 % voor : i) een afvoersysteem voor de afvoer van uitsluitend afvalwater tot een maximaal debiet van 2 DWA, waarbij het hemelwater langs hetzelfde traject wordt afgevoerd door middel van een geherwaardeerd grachtenstelsel dat op een milieuverantwoorde wijze in stand wordt gehouden, of door middel van een gelijkwaardige oplossing; ii) de aanleg van met dit afvoersysteem gerelateerde retentie- en/of infiltratievoorzieningen voor hemelwater; iii) de bouw en de verbetering van de in § 1 bedoelde kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties. b) 75 % voor alle andere gescheiden rioleringsstelsels, waaronder begrepen worden : i) een afvoersysteem voor de afvoer van afvalwater, waarbij het hemelwater langs hetzelfde traject wordt afgevoerd, bij voorkeur door middel van een geherwaardeerd grachtenstelsel dat op een milieuverantwoorde wijze in stand wordt gehouden of door middel van een gelijkwaardige oplossing; ii) de aanleg van met dit afvoersysteem gerelateerde retentie- en/of infiltratievoorzieningen voor hemelwater.

De Vlaamse regering stelt nadere regels vast met betrekking tot het op een milieuverantwoorde wijze in stand houden van een geherwaardeerd grachtensltelsel. » 4° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Het Vlaamse Gewest kan bijdragen in de kosten voor het exploiteren van de in § 1 bedoelde kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties volgens de regels vast te stellen door de Vlaamse regering. ».

Art. 3.In artikel 32terdecies van dezelfde wet, ingevoegd bij decreet van 22 december 1995, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Met betrekking tot de vaststelling van het in artikel 32duodecies, § 2 bedoelde subsidiëringsprogramma geldt de volgende procedure : 1° de Vlaamse Milieumaatschappij legt een ontwerp van subsidiëringsprogramma voor aan de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu, volgens de modaliteiten te bepalen door de Vlaamse regering;2° de Vlaamse regering stelt binnen de perken van de daartoe in de begroting ingeschreven kredieten het subsidiëringsprogramma vast, rekening houdend met de goedgekeurde meerjarenprogramma's opgemaakt door de VMM in overleg met de steden en gemeenten.».

Art. 4.Aan artikel 35bis van dezelfde wet, ingevoegd bij decreet van 25 juni 1992 en gewijzigd bij de decreten van 22 december 1993, 22 december 1995 en 22 december 2000, wordt een § 5 toegevoegd, dat luidt als volgt : « § 5. In afwijking van § 3 is vanaf het heffingsjaar 2000 geen heffing verschuldigd voor de lozing van opgepompt grondwater in het kader van bodemsaneringswerken en waarvoor een conformiteitsattest werd afgeleverd conform het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering. ».

Art. 5.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 4, dat uitwerking heeft met ingang van heffingjaar 2000.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 21 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken. - Ontwerp van decreet : 849, nr. 1. - Amendementen : 849, nrs. 2 en 3. - Verslag : 849, nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 849, nr. 5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 20 december 2001.

^