Etaamb.openjustice.be
Decreet van 21 december 2012
gepubliceerd op 28 december 2012

Decreet betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen

bron
vlaamse overheid
numac
2012036306
pub.
28/12/2012
prom.
21/12/2012
ELI
eli/decreet/2012/12/21/2012036306/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2012. - Decreet betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen, en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Dit decreet voorziet in de omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen. HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied

Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° lidstaat : tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld, een andere lidstaat van de Europese Unie dan België;2° richtlijn : richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen;3° bevoegde autoriteit : de autoriteit die het centraal verbindingsbureau, een verbindingsbureau of een verbindingsdienst aanwijst dat verantwoordelijk is voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van wederzijdse bijstand.Voor de toepassing van dit decreet is de bevoegde autoriteit de Vlaamse Regering; 4° Vlaamse autoriteit : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsbureau of een verbindingsdienst die door de bevoegde autoriteit gemachtigd is om een verzoek om bijstand betreffende een schuldvordering als vermeld in artikel 4 in te dienen bij een buitenlandse autoriteit of om een dergelijk verzoek van een buitenlandse autoriteit te ontvangen en te behandelen;5° buitenlandse autoriteit : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsbureau of een verbindingsdienst die gemachtigd is om een verzoek om bijstand betreffende een schuldvordering als vermeld in artikel 4 in te dienen bij de Vlaamse autoriteit of om een dergelijk verzoek van de Vlaamse autoriteit te ontvangen en te behandelen;6° persoon : een van de onderstaande personen of instanties : a) een natuurlijke persoon;b) een rechtspersoon;c) een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de wettelijke status van rechtspersoon bezit;d) een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm ervan, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa bezit of beheert welke die, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, onderworpen zijn aan belastingen die onder dit decreet vallen;7° langs elektronische weg : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking, met inbegrip van digitale compressie, en van gegevensopslag, met gebruikmaking van draden, radio, optische of andere elektromagnetische middelen;8° uniforme uitvoerbare titel : de titel zoals opgenomen in de bijlage bij de uitvoeringsverordening (EU) nr.1189/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften voor sommige bepalingen van richtlijn 2010/24/EU van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen.

Art. 4.§ 1. Dit decreet is van toepassing op schuldvorderingen die voortvloeien uit : 1° alle vormen van belastingen en rechten, geheven : a) door of ten behoeve van het Vlaamse Gewest of een lidstaat;b) door of ten behoeve van een territoriaal of een staatkundig onderdeel, lokale overheden daaronder begrepen, van het Vlaamse Gewest of een lidstaat;c) ten behoeve van de Europese Unie; behalve indien de Federale Overheidsdienst Financiën de inning en invordering ervan verzekert. 2° restituties, interventies en andere maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van volledige of gedeeltelijke financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), met inbegrip van in het kader van deze maatregelen te innen bedragen;3° heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker. § 2. Het toepassingsgebied van dit decreet omvat tevens : 1° administratieve sancties, boetes, heffingen en toeslagen in verband met de schuldvorderingen waarvoor om bijstand kan worden verzocht overeenkomstig paragraaf 1, welke opgelegd zijn door de administratieve autoriteiten die bevoegd zijn om de desbetreffende belastingen of rechten te heffen of om administratieve onderzoeken daarnaar te verrichten, of welke op verzoek van de bovengenoemde administratieve autoriteiten door administratieve of gerechtelijke instanties bevestigd zijn;2° heffingen voor in het kader van administratieve procedures in verband met belastingen en rechten afgegeven verklaringen en soortgelijke documenten;3° interesten en kosten die verbonden zijn aan de schuldvorderingen waarvoor om bijstand kan worden verzocht overeenkomstig punt 1° en 2° of paragraaf 1. § 3. Dit decreet is niet van toepassing op : 1° verplichte sociale zekerheidsbijdragen;2° heffingen die niet genoemd worden in de paragraaf 2;3° contractueel verschuldigde bedragen, zoals betalingen voor openbare nutsvoorzieningen;4° strafrechtelijke sancties die zijn opgelegd op grond van een strafvordering of andere strafrechtelijke sancties die niet vallen onder de bepalingen van paragraaf 2, 1°. HOOFDSTUK 3. - Uitwisseling van inlichtingen zonder voorafgaand verzoek

Art. 5.Als een teruggave van belastingen of rechten betrekking heeft op een persoon die gevestigd is of zijn woonplaats heeft in een lidstaat, kan de Vlaamse autoriteit de buitenlandse autoriteit van die lidstaat in kennis stellen van de toekomstige teruggave. HOOFDSTUK 4. - Regels voor het verzoeken om bijstand door de Vlaamse autoriteit aan een lidstaat Afdeling 1. - Verzoek om inlichtingen

Art. 6.De Vlaamse autoriteit kan bij een buitenlandse autoriteit alle inlichtingen opvragen die normaal gezien nuttig voor haar kunnen zijn bij de invordering van haar schuldvorderingen als vermeld in artikel 4.

Art. 7.§ 1. De Vlaamse autoriteit kan overeenkomen met een buitenlandse autoriteit dat de door de Vlaamse autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat;3° de bevoegde ambtenaren van de aangezochte lidstaat in rechtszaken in die lidstaat bijstaan. Voor zover de wetgeving van de aangezochte lidstaat dat toestaat, kan in de overeenkomst vermeld in het eerste lid, 2°, worden bepaald dat de personeelsleden die door de Vlaamse autoriteit zijn gemachtigd, personen kunnen ondervragen en dossiers kunnen onderzoeken. § 2. De personeelsleden die door de Vlaamse autoriteit zijn gemachtigd en die gebruikmaken van de mogelijkheden vermeld in de eerste paragraaf, moeten op elk moment een schriftelijke opdracht kunnen voorleggen waarin hun identiteit en hun officiële hoedanigheid zijn vermeld. Afdeling 2. - Verzoek tot notificatie

Art. 8.§ 1. De Vlaamse autoriteit kan, met betrekking tot een schuldvordering als vermeld in artikel 4 of de invordering daarvan, een verzoek aan een buitenlandse autoriteit richten tot notificatie van alle documenten, dus ook de gerechtelijke documenten, die uitgaan van de bevoegde Belgische overheid. § 2. Bij het verzoek tot notificatie wordt een standaardformulier gevoegd dat ten minste de volgende gegevens bevat : 1° de naam, het adres en alle andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de geadresseerde vast te stellen;2° het doel van de notificatie en de termijn waarbinnen de notificatie moet worden gedaan;3° een beschrijving van het bijgevoegde document en de aard en het bedrag van de schuldvordering in kwestie;4° de naam, het adres en alle andere contactgegevens met betrekking tot : a) het kantoor dat verantwoordelijk is voor het bijgevoegde document;b) het kantoor waar nadere inlichtingen kunnen worden verkregen over het genotificeerde document of over de mogelijkheden tot betwisting van de betalingsverplichting, als dat een ander kantoor is dan het kantoor, vermeld in punt a). § 3. De Vlaamse autoriteit doet alleen een verzoek tot notificatie op grond van dit artikel als de Vlaamse autoriteit niet kan notificeren volgens de regels die in België gelden voor de notificatie van het document in kwestie of als een dergelijke notificatie buitensporige problemen zou veroorzaken.

Art. 9.De notificatie,vermeld in artikel 8, doet niet af aan enige andere vorm van notificatie die door de bevoegde Vlaamse autoriteit wordt verricht overeenkomstig de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk.

De Vlaamse autoriteit kan documenten ook rechtstreeks met een aangetekende brief of langs elektronische weg notificeren aan een persoon op het grondgebied van een lidstaat. Afdeling 3. - Verzoek tot invordering of bewarende maatregelen

Art. 10.§ 1. De Vlaamse autoriteit kan een verzoek tot invordering van de schuldvorderingen waarvoor een uitvoerbare titel bestaat, aan een buitenlandse autoriteit toezenden.

Als en zolang de schuldvordering en/of de uitvoerbare titel worden betwist in België, kan de Vlaamse autoriteit geen verzoek tot invordering indienen, behalve in de gevallen waarin artikel 25, § 2, wordt toegepast. § 2. De Vlaamse autoriteit kan pas een verzoek tot invordering doen, nadat in België alle invorderingsprocedures die in dat geval ter beschikking staan, werden aangewend, behalve als : 1° het duidelijk is dat er in België geen vermogensbestanddelen zijn die voor invordering vatbaar zijn of dat die procedures niet tot een volledige betaling van de schuldvordering zullen leiden, en de Vlaamse autoriteit over specifieke inlichtingen beschikt dat de betrokken persoon in de aangezochte lidstaat over vermogensbestanddelen beschikt;2° de aanwending van die procedures in België tot onevenredige moeilijkheden zou leiden. § 3. Zodra de Vlaamse autoriteit kennis krijgt van nuttige inlichtingen over de schuldvordering die de aanleiding tot het verzoek tot invordering heeft gevormd, doet ze die aan de buitenlandse autoriteit toekomen.

Art. 11.§ 1. Bij een verzoek tot invordering wordt een uniforme uitvoerbare titel gevoegd. Die uniforme uitvoerbare titel weerspiegelt de inhoud van de oorspronkelijke uitvoerbare titel en bevat ten minste de volgende informatie : 1° de gegevens aan de hand waarvan de oorspronkelijke uitvoerbare titel kan worden achterhaald, een beschrijving van de schuldvordering, onder meer de aard, het tijdvak waarop de schuldvordering betrekking heeft, alle data die relevant zijn voor de invorderingsprocedure, alsook het bedrag van de schuldvordering en de verschillende onderdelen ervan, zoals de hoofdsom, de verlopen interesten, enzovoort;2° de naam en alle andere gegevens die van belang zijn om de identiteit van de schuldenaar vast te stellen;3° de naam, het adres en alle andere contactgegevens met betrekking tot : a) het kantoor dat verantwoordelijk is voor de vestiging van de schuldvordering;b) het kantoor waar verdere inlichtingen kunnen worden verkregen over de schuldvordering of over de mogelijkheden tot betwisting van de betalingsverplichting, als dat een ander kantoor is dan het kantoor, vermeld in punt a). § 2. Bij het verzoek tot invordering van een schuldvordering kunnen andere documenten worden gevoegd die betrekking hebben op de schuldvordering en die uitgaan van de bevoegde Belgische overheid.

Art. 12.§ 1. De Vlaamse autoriteit brengt de buitenlandse autoriteit onmiddellijk op de hoogte van een wijziging van het verzoek tot invordering of van de intrekking ervan, met opgave van de redenen voor die wijziging of intrekking. § 2. Als de wijziging van het verzoek voortvloeit uit een beslissing over een betwisting als vermeld in artikel 24, § 1, brengt de Vlaamse autoriteit de buitenlandse autoriteit op de hoogte van die beslissing en bezorgt ze de buitenlandse autoriteit een aangepaste uniforme uitvoerbare titel.

Artikel 11, 24 en 25 zijn van toepassing op de aangepaste uniforme uitvoerbare titel.

Art. 13.De Vlaamse autoriteit kan een verzoek om bewarende maatregelen indienen om de invordering te waarborgen als de schuldvordering of de uitvoerbare titel in België op het moment van de indiening van het verzoek wordt betwist, of als voor de schuldvordering nog geen uitvoerbare titel bestaat, voor zover bewarende maatregelen op grond van het Belgische recht en administratieve praktijk in een soortgelijke situatie eveneens mogelijk zijn.

Bij het verzoek om bewarende maatregelen kunnen andere documenten worden gevoegd die betrekking hebben op de schuldvordering en die uitgaan van de bevoegde Belgische overheid.

Art. 14.Bij de uitvoering van artikel 13, zijn artikel 10, § 3, artikel 12, 20, § 1 en 2, en artikel 24 en 25 van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK 5. - Regels voor het verstrekken van bijstand door de Vlaamse autoriteit aan een lidstaat Afdeling 1. - Verzoek om inlichtingen

Art. 15.§ 1. De Vlaamse autoriteit verstrekt op verzoek aan een buitenlandse autoriteit alle inlichtingen die normaal gezien voor die buitenlandse autoriteit nuttig kunnen zijn bij de invordering van haar schuldvorderingen als vermeld in artikel 4.

Met het oog op die inlichtingenverstrekking laat de Vlaamse autoriteit alle administratieve onderzoeken verrichten die noodzakelijk zijn om die inlichtingen te verkrijgen. § 2. De Vlaamse autoriteit is er niet tot gehouden inlichtingen te verstrekken : 1° die ze niet zou kunnen verkrijgen voor de invordering van soortgelijke schuldvorderingen die in België zijn ontstaan;2° waarmee een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim zou worden onthuld;3° waarvan de mededeling een aantasting zou kunnen vormen van de veiligheid of in strijd zou kunnen zijn met de openbare orde in België. § 3. De Vlaamse autoriteit mag niet weigeren inlichtingen te verstrekken, louter omdat de inlichtingen berusten bij een bank, een andere financiële instelling of een persoon die als vertegenwoordiger, agent of trustee optreedt, of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsaandelen in een persoon. § 4. De Vlaamse autoriteit brengt de buitenlandse autoriteit op de hoogte van de redenen voor afwijzing van het verzoek om inlichtingen.

Art. 16.§ 1. De Vlaamse autoriteit kan met een buitenlandse autoriteit overeenkomen dat de ambtenaren die door de buitenlandse autoriteit zijn gemachtigd onder de voorwaarden die de Vlaamse autoriteit vaststelt : 1° aanwezig zijn in België in de kantoren waar de administratieve overheden hun taken vervullen;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied;3° de bevoegde ambtenaren in rechtszaken in België bijstaan. Voor zover de Belgische wetgeving dat toestaat, kan in de overeenkomst, vermeld in het eerste lid, 2°, worden bepaald dat ambtenaren van de buitenlandse autoriteit personen kunnen ondervragen en dossiers kunnen onderzoeken. § 2. De ambtenaren die door de buitenlandse autoriteit zijn gemachtigd en die gebruikmaken van de mogelijkheden, vermeld in paragraaf 1, moeten op elk moment een schriftelijke opdracht kunnen voorleggen waarin hun identiteit en hun officiële hoedanigheid zijn vermeld. Afdeling 2. - Verzoek tot notificatie

Art. 17.De Vlaamse autoriteit gaat op verzoek van een buitenlandse autoriteit over tot notificatie aan de geadresseerde van alle documenten, dus ook de gerechtelijke documenten, met betrekking tot een schuldvordering als vermeld in artikel 4, of de invordering daarvan, die uitgaan van een in de verzoekende lidstaat gevestigde autoriteit op voorwaarde dat het verzoek tot notificatie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8, § 2. De Vlaamse autoriteit brengt de buitenlandse autoriteit onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan haar verzoek tot notificatie is gegeven en meer in het bijzonder van de datum waarop het document aan de geadresseerde is genotificeerd.

Art. 18.De Vlaamse autoriteit zorgt ervoor dat de notificatie in België wordt gedaan overeenkomstig de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk. Afdeling 3. - Verzoek tot invordering of bewarende maatregelen

Art. 19.Op verzoek van een buitenlandse autoriteit gaat de Vlaamse autoriteit over tot invordering van de schuldvorderingen waarvoor een uitvoerbare titel in de verzoekende lidstaat bestaat.

Bij een verzoek tot invordering wordt een uniforme uitvoerbare titel gevoegd die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 11, § 1.

Deze uniforme titel maakt de tenuitvoerlegging en het leggen van bewarend beslag in het Vlaamse Gewest mogelijk en vormt de enige grondslag voor invorderingsmaatregelen en bewarende maatregelen die in het Vlaamse Gewest worden genomen op basis van dat verzoek tot invordering. Er wordt geen erkenning, aanvulling of vervanging van de uniforme titel verlangd.

Art. 20.§ 1. Met het oog op de invordering in België wordt iedere schuldvordering waarvoor een verzoek tot invordering is ingediend, behandeld alsof het een Belgische schuldvordering betreft, tenzij in dit decreet anders is bepaald. De Vlaamse autoriteit wendt de bevoegdheden en procedures aan waarover ze beschikt volgens de Belgische wettelijke, bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen ter zake van schuldvorderingen met betrekking tot dezelfde belasting of hetzelfde recht dan wel, bij gebreke daarvan, een soortgelijke belasting of soortgelijk recht.

De buitenlandse schuldvorderingen waarvoor om bijstand is verzocht, genieten geen enkel voorrecht.

De Vlaamse autoriteit vordert de schuldvordering in euro in. § 2. De Vlaamse autoriteit brengt de buitenlandse autoriteit onverwijld op de hoogte van het gevolg dat ze aan haar verzoek tot invordering heeft gegeven. § 3. Met ingang van de datum waarop het verzoek tot invordering is ontvangen, brengt de Vlaamse autoriteit de toepasselijke verwijlinteresten in rekening. § 4. De Vlaamse autoriteit kan, voor zover de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dat toestaan, aan de schuldenaar uitstel van betaling verlenen of een betaling in termijnen toestaan, en kan daarvoor interesten aanrekenen. Ze brengt vervolgens de buitenlandse autoriteit op de hoogte van ieder besluit in die zin. § 5. Onverminderd artikel 27, § 1, maakt de Vlaamse autoriteit de bedragen die ze met betrekking tot de schuldvordering heeft ingevorderd, inclusief de interesten, vermeld in de derde en vierde paragraaf, aan de buitenlandse autoriteit over.

Art. 21.Op verzoek van een buitenlandse autoriteit gaat de Vlaamse autoriteit, voor zover de wetgeving dat toestaat en overeenkomstig haar administratieve praktijk, over tot het nemen van bewarende maatregelen, om de invordering te waarborgen als de schuldvordering of de uitvoerbare titel in de verzoekende lidstaat op het moment van de indiening van het verzoek wordt betwist, of als voor de schuldvordering nog geen uitvoerbare titel in de verzoekende lidstaat bestaat, voor zover bewarende maatregelen op grond van het nationale recht en administratieve praktijk van de verzoekende lidstaat in een soortgelijke situatie eveneens mogelijk zijn.

Er wordt geen erkenning, aanvulling of vervanging van het document verlangd dat in voorkomend geval is opgesteld met het oog op het nemen van bewarende maatregelen in de verzoekende lidstaat met betrekking tot de schuldvordering waarvoor om bijstand is verzocht, verlangd.

Bij de uitvoering van het eerste en tweede lid, zijn artikel 20, § 1 en § 2, artikel 22, 24 en 25 van overeenkomstige toepassing.

Art. 22.Als de buitenlandse autoriteit een aangepaste uniforme uitvoerbare titel aan de Vlaamse autoriteit bezorgt, handelt de Vlaamse autoriteit de invorderingsmaatregelen verder af op basis van die aangepaste uniforme uitvoerbare titel.

De invorderingsmaatregelen of bewarende maatregelen die al in België zijn genomen op grond van de oorspronkelijke uniforme uitvoerbare titel, kunnen op grond van de aangepaste uniforme uitvoerbare titel worden voortgezet, tenzij het verzoek is gewijzigd wegens ongeldigheid van de oorspronkelijke uitvoerbare titel in de verzoekende lidstaat of van de uniforme uitvoerbare titel in België.

Artikel 19, 24 en 25 zijn van toepassing op de aangepaste uniforme uitvoerbare titel. Afdeling 4. - Begrenzing van de verplichtingen van de Vlaamse

autoriteit

Art. 23.§ 1. De Vlaamse autoriteit is er niet toe gehouden de bijstand, vermeld in artikel 19 tot en met 22, te verlenen, als de invordering van de schuldvordering, door de situatie van de schuldenaar, ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou opleveren, voor zover de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk een dergelijke uitzondering voor schuldvorderingen toestaan. § 2. De Vlaamse autoriteit is er niet toe gehouden de bijstand, vermeld in artikel 15 tot en met 22 te verlenen, als het initiële verzoek om bijstand krachtens artikel 15, 16, 17, 19 of 21 betrekking heeft op schuldvorderingen die meer dan vijf jaar oud zijn, te rekenen vanaf de datum waarop de schuldvordering in de verzoekende lidstaat opeisbaar is geworden tot de datum van het initiële verzoek om bijstand.

In de gevallen waarin de schuldvordering of de oorspronkelijke uitvoerbare titel in de verzoekende lidstaat wordt betwist, wordt de termijn van vijf jaar evenwel geacht een aanvang te nemen op het tijdstip waarop in de verzoekende lidstaat vaststaat dat de schuldvordering of de uitvoerbare titel niet langer kan worden betwist.

In het geval waarin de verzoekende lidstaat uitstel van betaling heeft verleend of betaling in termijnen heeft toegestaan, wordt de termijn van vijf jaar geacht een aanvang te nemen op het tijdstip waarop de volledige betalingstermijn is verstreken.

In de gevallen vermeld in het tweede en derde lid is de Vlaamse autoriteit er evenwel niet toe gehouden bijstand te verlenen met betrekking tot schuldvorderingen die meer dan tien jaar oud zijn, te rekenen vanaf de datum waarop de schuldvordering in de verzoekende lidstaat opeisbaar is geworden. § 3. De Vlaamse autoriteit verleent geen bijstand als het totale bedrag van de vorderingen waarvoor om bijstand wordt verzocht en die onder dit decreet vallen, minder dan 1.500 euro bedraagt. § 4. De Vlaamse autoriteit deelt de buitenlandse autoriteit de redenen voor een afwijzing van een verzoek om bijstand mee. HOOFDSTUK 6. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Geschillen

Art. 24.§ 1. Geschillen over een schuldvordering die in België is ontstaan, de oorspronkelijke uitvoerbare titel of de uniforme uitvoerbare titel voor het nemen van invorderingsmaatregelen in een lidstaat, alsook geschillen in verband met de geldigheid van een notificatie verricht op verzoek van de Vlaamse autoriteit, vallen onder de bevoegdheid van de bevoegde Belgische instantie.

Als bij de bevoegde Belgische instantie een rechtsgeding als vermeld in het eerste lid aanhangig wordt gemaakt, brengt de Vlaamse autoriteit de betrokken buitenlandse autoriteit daarvan op de hoogte en deelt ze mee welk gedeelte van de schuldvordering niet wordt betwist.

Als een belanghebbende in de loop van de invorderingsprocedure in België de van oorsprong buitenlandse schuldvordering, de oorspronkelijke uitvoerbare titel van een lidstaat of de uniforme uitvoerbare titel voor het nemen van invorderingsmaatregelen in België betwist, deelt de Vlaamse autoriteit die belanghebbende mee dat hij een rechtsgeding aanhangig moet maken bij de bevoegde instantie van de lidstaat van oorsprong van de schuldvordering, overeenkomstig de daar geldende rechtsregels. § 2. Geschillen over invorderingsmaatregelen die als bijstand in België zijn genomen of over de geldigheid van een notificatie die als bijstand in België is verricht, worden aanhangig gemaakt bij de bevoegde Belgische instantie overeenkomstig de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.

Art. 25.§ 1. Zodra de Vlaamse autoriteit de informatie, vermeld in artikel 24, § 1, derde lid heeft ontvangen, hetzij van de buitenlandse autoriteit, hetzij van de belanghebbende, schorst ze de invorderingsprocedure voor het betwiste gedeelte van de schuldvordering, in afwachting van de beslissing van de daarvoor bevoegde instantie, tenzij de buitenlandse autoriteit erom verzoekt het betwiste gedeelte van een schuldvordering in te vorderen.

Onverminderd artikel 21 kan de Vlaamse autoriteit op verzoek van de buitenlandse autoriteit of als de Vlaamse autoriteit dat anderszins nodig acht, overgaan tot het nemen van bewarende maatregelen om de invordering te waarborgen, voor zover de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dat toestaan. § 2. De Vlaamse autoriteit kan overeenkomstig haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en haar administratieve praktijk, de buitenlandse autoriteit erom verzoeken een betwiste schuldvordering of het betwiste gedeelte van een schuldvordering in te vorderen, voor zover de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk die in de lidstaat gelden, dat toestaan.

Een dergelijk verzoek moet met redenen worden omkleed worden. Als de uitkomst van de betwisting vervolgens voor de schuldenaar gunstig uitvalt, is de Vlaamse autoriteit ertoe gehouden elk ingevorderd bedrag terug te betalen. Dat bedrag wordt vermeerderd met eventueel verschuldigde vergoedingen, overeenkomstig de rechtsregels die in de aangezochte lidstaat gelden.

Onverminderd artikel 13 kan de Vlaamse autoriteit de buitenlandse autoriteit erom verzoeken over te gaan tot het nemen van bewarende maatregelen om de invordering te waarborgen. § 3. Als in België of in de betrokken lidstaat een minnelijke procedure ter oplossing van het geschil is aangevat en de uitkomst van de procedure gevolgen kan hebben voor de schuldvordering waarvoor om bijstand is verzocht, worden de invorderingsmaatregelen die de Vlaamse autoriteit heeft genomen, geschorst tot na de afronding van die procedure of worden ze opgeheven, tenzij het gaat om een geval van hoogdringendheid wegens fraude of insolventie. Als de invorderingsmaatregelen worden geschorst of opgeheven, is paragraaf 2 van toepassing. Afdeling 2. - Verjaring

Art. 26.§ 1. De vraagstukken met betrekking tot de verjaring worden uitsluitend geregeld bij de rechtsregels die gelden in de verzoekende lidstaat, België inbegrepen. § 2. Voor de schorsing, stuiting of verlenging van verjaringstermijnen, worden maatregelen tot invordering van schuldvorderingen die ingevolge een verzoek om bijstand, door of namens de buitenlandse autoriteit worden genomen en die tot gevolg hebben dat de verjaringstermijn volgens de rechtsregels in die lidstaat wordt geschorst, gestuit of verlengd, geacht hetzelfde gevolg te hebben in België, op voorwaarde dat de rechtsregels die in België gelden, in het overeenkomstige gevolg voorzien.

Als de rechtsregels die in de aangezochte lidstaat gelden, geen schorsing, stuiting of verlenging van de verjaringstermijn toestaan, worden maatregelen tot invordering van schuldvorderingen die ingevolge een verzoek om bijstand door of namens de buitenlandse autoriteit worden genomen en die, als ze door of namens de Vlaamse autoriteit in België waren genomen, tot gevolg hadden gehad dat de verjaringstermijn volgens de Belgische rechtsregels was geschorst, gestuit of verlengd, geacht, voor wat dat gevolg betreft, te zijn genomen in België.

Met behoud van de toepassing van het eerste en tweede lid, kan de verzoekende Vlaamse autoriteit maatregelen nemen teneinde de verjaringstermijn overeenkomstig de Belgische rechtsregels te schorsen, te stuiten of te verlengen. § 3. De verzoekende Vlaamse autoriteit brengt de buitenlandse autoriteit op de hoogte van iedere maatregel die de verjaringstermijn van de schuldvordering waarvoor invorderings- of bewarende maatregelen zijn gevraagd, stuit, schorst of verlengt of die de stuiting, schorsing of verlenging tot gevolg kan hebben.

De aangezochte Vlaamse autoriteit brengt de buitenlandse autoriteit op de hoogte van iedere maatregel die de verjaringstermijn van de schuldvordering waarvoor invorderings- of bewarende maatregelen zijn gevraagd, stuit, schorst of verlengt of die de stuiting, schorsing of verlenging tot gevolg kan hebben. Afdeling 3. - Kosten

Art. 27.§ 1. Naast de bedragen, vermeld in artikel 20, § 5, probeert de aangezochte Vlaamse autoriteit bij de betrokken persoon tot invordering over te gaan en de kosten in te houden die ze voor de invordering heeft gemaakt, overeenkomstig de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. § 2. De aangezochte Vlaamse autoriteit ziet af van een vergoeding voor de kosten die voortvloeien uit de bijstand die ze overeenkomstig dit decreet verleent.

Als de invordering evenwel tot een bijzonder probleem leidt, zeer hoge kosten veroorzaakt of verband houdt met de georganiseerde misdaad, kunnen de Vlaamse autoriteit en de buitenlandse autoriteit per geval specifieke afspraken maken over de voorwaarden van de vergoeding. § 3. De verzoekende Vlaamse autoriteit blijft evenwel ten opzichte van de aangezochte buitenlandse autoriteit aansprakelijk voor de kosten en mogelijke verliezen die het gevolg zijn van eisen die als niet gerechtvaardigd zijn erkend wat de gegrondheid van de schuldvordering of de geldigheid van de door de bevoegde Belgische overheid afgegeven titel voor het nemen van uitvoerbare of bewarende maatregelen betreft. Afdeling 4. - Standaardformulieren en wijze van communicatie

Art. 28.§ 1. Verzoeken om inlichtingen overeenkomstig artikel 6, verzoeken tot notificatie overeenkomstig artikel 8, § 1, verzoeken tot invordering overeenkomstig artikel 10, § 1, en verzoeken om bewarende maatregelen overeenkomstig artikel 13, § 1, worden met gebruikmaking van een standaardformulier langs elektronische weg ingediend, tenzij dat om technische redenen niet haalbaar is. Die formulieren worden voor zover dat mogelijk is, ook gebruikt voor iedere nadere mededeling over het verzoek.

De uniforme uitvoerbare titel voor het nemen van invorderingsmaatregelen in een lidstaat en het document voor het nemen van bewarende maatregelen van de verzoekende Vlaamse autoriteit alsook de andere documenten, vermeld in de artikel 11 en 13, worden eveneens langs elektronische weg verzonden, tenzij dat om technische redenen niet haalbaar is.

In voorkomend geval kunnen bij de standaardformulieren verslagen, verklaringen en andere documenten worden gevoegd, of eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels van die documenten, die ook langs elektronische weg worden verzonden, tenzij dit om technische redenen niet haalbaar is.

Ook inlichtingen kunnen overeenkomstig artikel 5 worden uitgewisseld met gebruikmaking van standaardformulieren en communicatie langs elektronische weg. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op inlichtingen en documenten die worden verkregen bij de aanwezigheid in administratiekantoren in België of de deelname aan administratieve onderzoeken in België overeenkomstig artikel 16. § 3. Als de communicatie niet langs elektronische weg of met gebruikmaking van standaardformulieren geschiedt, doet dat geen afbreuk aan de geldigheid van de verkregen inlichtingen of de maatregelen die zijn genomen om uitvoering te geven aan een verzoek om bijstand. Afdeling 5. - Taalregeling

Art. 29.§ 1. Verzoeken om bijstand, standaardformulieren voor notificatie en uniforme titels worden naar de buitenlandse autoriteit verzonden in de officiële taal of een van de officiële talen van de aangezochte lidstaat of er wordt een vertaling bijgevoegd.

Verzoeken om bijstand, standaardformulieren voor notificatie en uniforme titels worden naar de Vlaamse autoriteit verzonden in het Nederlands of er wordt een vertaling in het Nederlands bijgevoegd.

De verzoekende Vlaamse autoriteit kan evenwel overeenkomen met de buitenlandse autoriteit om sommige delen van die documenten op te stellen in een andere taal dan het Nederlands of een van de officiële talen van de aangezochte lidstaat.

Het feit dat sommige delen van de documenten bedoeld in het eerste lid, niet in Nederlands gesteld zijn, doet niet af aan hun geldigheid noch aan de geldigheid van de procedure, op voorwaarde dat die andere taal tussen de Vlaamse autoriteit en de buitenlandse autoriteit overeengekomen is. § 2. De documenten waarvoor overeenkomstig artikel 8 om notificatie wordt verzocht, kunnen in de officiële taal van de Vlaamse autoriteit aan de buitenlandse autoriteit worden toegezonden. § 3. Als bij een verzoek andere documenten gevoegd zijn dan vermeld in de paragrafen 1 en 2, kan de aangezochte Vlaamse autoriteit als dat noodzakelijk is, de buitenlandse autoriteit verzoeken om een vertaling van die documenten in een van de officiële talen van België of in een andere taal die bilateraal tussen de betrokken lidstaten overeengekomen is. Afdeling 6. - Verstrekken van inlichtingen en documenten

Art. 30.§ 1. De inlichtingen die, in welke vorm ook, op grond van dit decreet zijn ontvangen, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin voor soortgelijke inlichtingen wordt voorzien overeenkomstig het Belgische recht.

De inlichtingen in kwestie kunnen worden gebruikt voor het nemen van invorderingsmaatregelen of bewarende maatregelen die betrekking hebben op de schuldvorderingen die onder dit decreet vallen. Ze kunnen ook worden gebruikt voor de vestiging en invordering van verplichte sociale zekerheidsbijdragen. § 2. De inlichtingen die de buitenlandse autoriteit verstrekt, kunnen in België ook voor andere doeleinden dan die vermeld in paragraaf 1 worden gebruikt, als de inlichtingen krachtens het recht van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

De inlichtingen die de Vlaamse autoriteit verstrekt kunnen in de ontvangende lidstaat ook voor andere doeleinden dan die vermeld in paragraaf 1 worden gebruikt, als de inlichtingen krachtens het Belgische recht voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt. § 3. Als de Vlaamse autoriteit van oordeel is dat de inlichtingen die overeenkomstig dit decreet verkregen zijn voor het doel, vermeld in paragraaf 1 van nut kunnen zijn voor een derde lidstaat, kan ze die inlichtingen aan die derde lidstaat doorgeven, op voorwaarde dat die inlichtingen worden doorgegeven overeenkomstig de voorschriften en procedures van dit decreet. Ze brengt de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, op de hoogte van haar voornemen de inlichtingen met een derde lidstaat te delen.

Als een buitenlandse autoriteit de Vlaamse autoriteit op de hoogte brengt van haar voornemen om de verkregen inlichtingen die afkomstig zijn uit België en die voor het doel, vermeld in paragraaf 1, van nut kunnen zijn voor een derde lidstaat, kan de Vlaamse autoriteit zich tegen het delen van die inlichtingen verzetten binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de buitenlandse autoriteit. § 4. Als de inlichtingen afkomstig zijn uit België kan alleen de Vlaamse autoriteit toestemming verlenen voor het gebruik overeenkomstig paragraaf 2 van de inlichtingen die overeenkomstig paragraaf 3 zijn doorgegeven. § 5. De inlichtingen die, in welke vorm ook, op grond van dit decreet zijn verkregen kunnen door alle autoriteiten in België als bewijs worden aangevoerd of kunnen worden gebruikt op dezelfde wijze als soortgelijke inlichtingen die in België zelf zijn verkregen. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 31.Dit decreet doet geen afbreuk aan de vervulling van een eventuele verplichting tot het verstrekken van ruimere bijstand op grond van bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen, onder meer met betrekking tot de notificatie van gerechtelijke of buitengerechtelijke akten.

Art. 32.Elk verzoek tot invordering of bewarende maatregelen dat wordt verricht door de Vlaamse autoriteit overeenkomstig artikel 10 tot en met 14, schorst de verjaring als het verzoek betrekking heeft op een natuurlijke persoon die zijn woonplaats buiten België heeft of op een rechtspersoon die buiten België zijn maatschappelijke zetel, zijn voornaamste inrichting of zijn zetel van bestuur of beheer heeft.

De schorsing vangt aan op de datum waarop het verzoek bij de buitenlandse autoriteit wordt ingediend en eindigt op de datum waarop de buitenlandse autoriteit meedeelt dat het verzoek afgehandeld is.

Art. 33.Dit decreet treedt in werking de dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de schuldvorderingen bedoeld in artikel 4, § 1, 2° en 3° waarvan de Vlaamse Regering de inwerkingtreding bepaalt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 21 december 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stuk : - Ontwerp van decreet : 1713 - Nr. 1 Zitting 2012-2013.

Stuk : - Verslag : 1713 - Nr. 2 Handelingen : Besprekking en aanneming : middag- en avondvergadering van 19 december 2012.

^