Etaamb.openjustice.be
Decreet van 23 januari 2009
gepubliceerd op 04 februari 2009

Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet

bron
vlaamse overheid
numac
2009035074
pub.
04/02/2009
prom.
23/01/2009
ELI
eli/decreet/2009/01/23/2009035074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JANUARI 2009. - Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet.

TITEL I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

TITEL II. - Wijzigingen aan het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan titel II van het Gemeentedecreet

Art. 2.In artikel 5, § 3, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden « door de minister van Binnenlandse Zaken » en de woorden « in het Belgisch Staatsblad » worden de woorden « zijn vastgesteld en » ingevoegd;2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bevolkingsaantal op 1 januari, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, wordt, met behoud van de toepassing van het eerste lid, vanaf 1 januari volgend op de bekendmaking ervan, in aanmerking genomen als bevolkingscijfer in dit decreet.».

Art. 3.In artikel 6, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « hun installatie » vervangen door de woorden « tot de installatie van de meerderheid van de gemeenteraadsleden ».

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De verkozen gemeenteraadsleden worden, voor de goede orde, door de gemeentesecretaris ten minste acht dagen voor de installatievergadering van de gemeenteraad op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de installatievergadering.»; 2° in § 1 worden tussen het eerste en het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De installatievergadering van de gemeenteraad vindt van rechtswege plaats in het gemeentehuis, om 20 uur, op de eerste werkdag van januari. Elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale feestdagen, is een werkdag. »; 3° in § 1, tweede lid, dat het vierde lid wordt, en het derde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt de laatste zin telkens geschrapt;4° in § 1 wordt na het derde lid, dat het vijfde lid wordt, een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Als de nieuw verkozen raadsleden niet zijn bijeengeroepen overeenkomstig de voormelde bepalingen, gebeurt de bijeenroeping door een uittredend lid van het college van burgemeester en schepenen volgens hun rangorde, waarbij de burgemeester wordt geacht een hogere rang in te nemen dan een schepen.»; 5° in § 1, vierde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden « het tweede lid » vervangen door de woorden « het vierde en het zesde lid »;6° in § 3, eerste lid, worden de laatste twee zinnen vervangen door de volgende zinnen : « De voorzitter van de installatievergadering legt, als hij herkozen is als gemeenteraadslid, de eed af in handen van de burgemeester.Als de uittredende burgemeester de installatievergadering voorzit en herkozen is als gemeenteraadslid legt hij de eed af in handen van het oudste gemeenteraadslid, behalve als iemand anders de eed heeft afgelegd als burgemeester. In dat geval legt hij de eed af in handen van de nieuw benoemde burgemeester. »; 7° er wordt een § 6 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6.Als de voorzitter van de gemeenteraad, degene die de voorzitter vervangt of degene die de eed afneemt van de voorzitter, nalaat de eed af te nemen van de verkozen gemeenteraadsleden op de installatievergadering of, bij vervanging van een lid, na de installatievergadering uiterlijk op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, wordt de eed afgenomen door een lid van het college van burgemeester en schepenen volgens hun rangorde, waarbij de burgemeester wordt geacht een hogere rang in te nemen dan een schepen.

Als de voorzitter van de gemeenteraad, degene die de voorzitter vervangt of degene die de eed afneemt van de voorzitter, nalaat de eed af te nemen, noteert de gemeentesecretaris de vervanging van de voorzitter in de notulen van de vergadering. ».

Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de laatste twee zinnen vervangen door wat volgt : « Een verkozene die meer dan één akte van voordracht ondertekent, kan voor de duur van de zittingsperiode van de gemeenteraad niet worden benoemd of verkozen als burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van een gemeenteraadscommissie of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, kan de gemeente niet vertegenwoordigen of namens de gemeente een mandaat bekleden in gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen of andere verenigingen, stichtingen of vennootschappen, en kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet vertegenwoordigen of namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een mandaat bekleden in de ziekenhuizen, als vermeld in titel VII, hoofdstuk II, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in een vereniging of vennootschap, vermeld in titel VIII van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, of in andere verenigingen, stichtingen of vennootschappen.Als de betrokkene al een dergelijk mandaat bekleedt, vervalt dat van rechtswege. »; 2° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de voorzitter bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de voorzitter zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig § 4. »; 3° in § 3, derde lid, worden de laatste vier zinnen vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de voorzitter bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld.

Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de voorzitter zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig § 4. »; 4° in § 3, vijfde lid, worden de woorden « Bij staking van stemmen is de kandidaat » vervangen door de woorden « Bij staking van stemmen in de tweede stemronde is de kandidaat »;5° in § 4, tweede lid, wordt de zin « Als de voorzitter om een andere reden tijdelijk afwezig is of als hij bij een welbepaalde aangelegenheid betrokken partij is, neemt het gemeenteraadslid met de meeste anciënniteit het voorzitterschap waar.» vervangen door de zin « Als de voorzitter om een andere reden dan de redenen, vermeld in het eerste lid, tijdelijk afwezig is, of als hij bij een welbepaalde aangelegenheid betrokken partij is overeenkomstig artikel 27, neemt het gemeenteraadslid met de meeste anciënniteit het voorzitterschap waar. »; 6° in § 4 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De voorzitter die als verhinderd wordt beschouwd, die geschorst is of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd, geschorst of tijdelijk afwezig is.De gemeenteraad neemt akte van de verhindering of schorsing, en van de beëindiging van de periode van verhindering of schorsing. Als het niet gaat om een door het decreet opgelegde verhindering, dan richt de voorzitter zijn verzoek tot vervanging wegens verhindering aan de gemeenteraad. ».

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt het woord « gemeentesecretaris » vervangen door de woorden « voorzitter van de gemeenteraad ».

Art. 7.In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden « gemeenteraadslid dat » en de woorden « niet meer voldoet » de woorden « tijdens zijn mandaat » ingevoegd;2° in § 1, tweede lid, en § 2 worden de woorden « het rechtscollege, bedoeld in artikel 13 » telkens vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;3° in § 1, tweede lid, worden tussen de woorden « de betrokkene » en de woorden « tegen ontvangstbewijs » de woorden « met een brief die afgegeven wordt » ingevoegd;4° in § 2 worden tussen de woorden « vanaf de kennisgeving » en de woorden « van de uitspraak » de woorden « aan het gemeenteraadslid » ingevoegd.

Art. 8.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, punt 2°, wordt het woord « Arbitragehof » vervangen door de woorden « Grondwettelijk Hof »;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Als bloed- of aanverwanten in een van die graden of twee echtgenoten worden gekozen bij dezelfde verkiezing, dan wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de door die kandidaten verkregen zetels aan hun lijst zijn toegekend.»; 3° in het derde lid wordt de zin « Worden twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten gekozen, de een tot raadslid, de ander tot opvolger, dan geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen vóór de verkiezing van zijn bloedverwant of aanverwant of echtgenoot.» vervangen door de zin « Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden gekozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, dan geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. » ; 4° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld. »; 5° in het vijfde lid wordt de zin « Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en in het geval van wettelijke samenwoning.» vervangen door de zin « Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, werd afgelegd. ».

Art. 9.In artikel 12, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de installatievergadering » worden vervangen door de woorden « zijn installatie als gemeenteraadslid »;2° de woorden « ingevolge artikel 11 » worden geschrapt.

Art. 10.In artikel 13 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « het administratief rechtscollege bedoeld in de Gemeentekieswet » worden vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;2° tussen de woorden « gemeenteraad of schepen, » en de woorden « in verband met het goedkeuren » worden de woorden « geschillen die rijzen » ingevoegd;3° tussen het woord « benoeming » en de woorden « en opvolging » wordt het woord « , vervanging » ingevoegd;4° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet eveneens uitspraak over geschillen die rijzen met betrekking tot de voorwaarden waaraan een vertrouwenspersoon als vermeld in artikelen 18 en 70bis, moet voldoen, alsmede of het gemeenteraadslid voldoet aan de voorwaarden om een beroep te kunnen doen op een vertrouwenspersoon.»; 5° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Tegen de uitspraken van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, is binnen een termijn van acht dagen na de kennisgeving een beroep mogelijk bij de Raad van State.Dat beroep is niet schorsend. De hoofdgriffier van de Raad van State deelt het beroep binnen acht dagen na de ontvangst ervan mee aan de betrokkene en aan de gemeente in kwestie. De Raad van State doet uitspraak binnen zestig dagen. Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de hoofdgriffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de betrokkene, de provinciegouverneur en de gemeente. ».

Art. 11.In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden telkens tussen de woorden « Bij het verzoek tot » en het woord « verhindering » de woorden « vervanging voor » ingevoegd;2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° het gemeenteraadslid dat ouderschapsverlof wil nemen voor de geboorte of adoptie van een kind.Dat gemeenteraadslid wordt op zijn schriftelijke verzoek, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad, vervangen, op zijn vroegst vanaf de zesde week voor de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie, tot het einde van de negende week na de adoptie of geboorte. Op schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de negende week verlengd met een duur die gelijk is aan die gedurende welke het raadslid zijn mandaat heeft uitgeoefend tijdens de periode van zes weken die aan de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan. In geval van de geboorte of de adoptie van een meerling, kan op verzoek van het gemeenteraadslid het verlof verlengd worden met een periode van maximaal twee weken; »; 3° een punt 3°, opgeheven door het decreet van 22 december 2006, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « 3° het gemeenteraadslid dat omwille van palliatief verlof, of verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familielid tot en met de tweede graad of van een zwaar ziek gezinslid, gedurende minimaal twaalf weken niet aanwezig wenst te zijn op de vergaderingen van de gemeenteraad en vervangen wil worden.Hij richt daartoe aan de voorzitter van de gemeenteraad een schriftelijk verzoek, vergezeld van een verklaring op erewoord waarin het raadslid zich bereid verklaart om bijstand of verzorging te verlenen. De naam van de patiënt hoeft niet te worden vermeld; »; 4° een punt 5° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° het gemeenteraadslid dat lid is van de Europese Commissie voor zover het gemeenteraadslid hiertoe uitdrukkelijk verzoekt;in voorkomend geval geldt de verhindering zolang het gemeenteraadslid het mandaat als lid van de Europese Commissie uitoefent. ».

Art. 12.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 15 Het gemeenteraadslid dat ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het ontslag is definitief na de ontvangst van de kennisgeving door de voorzitter van de gemeenteraad.

Het lid van de gemeenteraad blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behoudens als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid. ».

Art. 13.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De gemeente vermindert op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt, de presentiegelden van het gemeenteraadslid dat andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, pensioenen, vergoedingen of toelagen ontvangt, of de gemeente vult die vergoeding aan, op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt, met een bedrag ter compensatie van het inkomensverlies dat de betrokkene lijdt, op voorwaarde dat de mandataris daar zelf om verzoekt.De gemeentesecretaris stelt vast of aan de vereiste voorwaarden is voldaan. »; 2° er worden een § 4, § 5 en § 6 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 4.De gemeenteraad kent de eretitels toe aan de gemeenteraadsleden. § 5. De gemeente sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die persoonlijk ten laste komt van de gemeenteraadsleden bij de normale uitoefening van hun mandaat.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van deze bepaling.

De gemeente sluit tevens een verzekering af voor ongevallen van de gemeenteraadsleden, overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt. § 6. Behalve in geval van herhaling is de gemeente burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe een gemeenteraadslid wordt veroordeeld wegens een misdrijf, begaan bij de normale uitoefening van zijn ambt, met uitzondering van de persoonlijke inbreuk begaan op de verkeersreglementering.

De regresvordering van de gemeente ten aanzien van de veroordeelde gemeenteraadsleden is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld die bij hen gewoonlijk voorkomen. ».

Art. 14.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de gemeenteraadskiezers, op voorwaarde dat hij aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet en » worden vervangen door de woorden « personen die de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en die legaal binnen de Europese Unie verblijven, op voorwaarde dat hij »;2° de woorden « als bedoeld in artikel 11 en 14 » worden vervangen door de woorden « als vermeld in artikel 11, met uitzondering van het verbod in verband met bloed- en aanverwantschap ten aanzien van het lid met een handicap, en een situatie als vermeld in artikel 14.».

Art. 15.Aan artikel 20, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Daartoe bezorgen ze voor elk punt op die agenda hun toegelicht voorstel van beslissing aan de gemeentesecretaris, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad. ».

Art. 16.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « toelichtende nota bij elk agendapunt, alsook de voorstellen van beslissing » vervangen door de woorden « toegelicht voorstel van beslissing »;2° in het vierde lid wordt het woord « ambtenaren » vervangen door het woord « personeelsleden ».

Art. 17.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voorstel van beslissing, vergezeld van een toelichtende nota » vervangen door de woorden « toegelicht voorstel van beslissing »;2° in het derde lid worden de woorden « voorstellen en de toelichtende nota's » vervangen door de woorden « toegelichte voorstellen ».

Art. 18.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Behalve in spoedeisende gevallen worden plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad uiterlijk acht dagen voor de vergadering openbaar gemaakt op het gemeentehuis, zodat het publiek ervan kan kennisnemen op elk moment. Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels over de wijze van openbaarmaking.

Als agendapunten aan de agenda worden toegevoegd overeenkomstig artikel 22, wordt de aangepaste agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid. In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid. ».

Art. 19.In artikel 26 van hetzelfde decreet worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « De gemeenteraad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen of beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

In die oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat.

In de tweede oproeping worden de bepalingen van dit artikel overgenomen. ».

Art. 20.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden voor de woorden « over aangelegenheden » de woorden « met behoud van de toepassing van artikel 11, § 2, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » ingevoegd;2° in § 1, 1°, worden de woorden « tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen » vervangen door de woorden « tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen »;3° in § 1, 1°, worden de woorden « wettelijk samenwonen » vervangen door de woorden « een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, hebben afgelegd »;4° in § 2 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behoudens in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behoudens in de gevallen waarbij het gemeenteraadslid een beroep doet op een door de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap aangeboden dienstverlening en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;»; 5° in § 2, 4°, worden de woorden « een onderhandelings- of overlegcomité » vervangen door de woorden « het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité »;6° in § 3 worden de woorden « artikel 18 » vervangen door de woorden « artikelen 18 en 70bis »;7° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Als een gemeenteraadslid in de situatie verkeert vermeld in § 1, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen. ».

Art. 21.Aan artikel 28, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende zinnen toegevoegd : « Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken. ».

Art. 22.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt het woord « inrichtingen » vervangen door het woord « instellingen »;2° in § 3 worden de woorden « gemeentelijke inrichtingen en diensten » vervangen door de woorden « instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert »;3° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De gemeenteraadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsmede van alle andere personen, vermeld in het eerste lid, wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. »; 4° een § 5 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Het inzagerecht en het bezoekrecht van de gemeenteraadsleden, als vermeld in § 1, § 2 en § 3, geldt eveneens voor de autonome gemeentebedrijven van de gemeente. ».

Art. 23.Aan artikel 32 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Een toegelicht voorstel van beslissing, als vermeld in artikelen 20, 21 en 22, is niet vereist voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid. ».

Art. 24.In artikel 33 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de gemeentesecretaris.In het geval de gemeenteraad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de gemeenteraad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering. »; 2° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Telkens als de gemeenteraad het wenselijk acht, worden de notulen staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de gemeenteraadsleden en de gemeentesecretaris ondertekend.».

Art. 25.In artikel 35, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord « openbaar » vervangen door de woorden « niet geheim ».

Art. 26.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 36 Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur. ».

Art. 27.In artikel 39, § 3, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De mandaten in iedere commissie worden evenredig verdeeld over de fracties waaruit de gemeenteraad is samengesteld.De gemeenteraad bepaalt per gemeenteraadscommissie het aantal leden, alsook de wijze waarop de evenredigheid wordt berekend. Deze berekeningswijze geldt voor alle commissies die de gemeenteraad opricht. De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties. Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Als de voorzitter van de gemeenteraad voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht. »; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden.Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie als vermeld in artikel 38 kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie. ».

Art. 28.In artikel 40 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord « ambtenaren » vervangen door het woord « personeelsleden »;2° in het eerste lid, 4°, worden de woorden « gemeentelijke diensten » vervangen door de woorden « instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert »;3° aan het eerste lid worden een punt 8°, 9°, 10° en 11° toegevoegd, die luiden als volgt : « 8° de wijze van bezorgen van het meerjarenplan, de wijzigingen aan het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening aan de raadsleden;9° de wijze waarop en de persoon door wie de stukken, vermeld in artikel 182, worden ondertekend;10° de nadere voorwaarden waaronder het recht om verzoekschriften in te dienen, wordt uitgeoefend, en de wijze waarop de verzoekschriften worden behandeld;11° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 51, vijfde lid.».

Art. 29.In artikel 43 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2008, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd : 1° de aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in titel II, hoofdstuk I, afdelingen I en II;2° het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen;3° het vaststellen van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan, het budget en de budgetwijzigingen, de jaarrekeningen en de geconsolideerde jaarrekening;4° het vaststellen van het organogram, de aanduiding in dat organogram van de functies waaraan het lidmaatschap van het managementteam is gekoppeld, de personeelsformatie en de rechtspositieregeling;5° het oprichten van extern verzelfstandigde agentschappen en het beslissen tot oprichting van, deelname aan of vertegenwoordiging in instellingen, verenigingen en ondernemingen;6° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten, als vermeld in artikelen 235, 247 en 271;7° het aanstellen en ontslaan van de gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de ombudsman, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van die personeelsleden;8° het goedkeuren van het algemene kader van het interne controlesysteem, als vermeld in artikel 100;9° het vaststellen van wat onder het begrip dagelijks bestuur moet worden verstaan;10° beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt;11° het vaststellen van de wijze van gunning en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, behalve als het gaat om één van de volgende opdrachten : a) een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur als vermeld in punt 9°, waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is;b) een opdracht die nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen;12° het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen, behoudens voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen;13° het definitief aanvaarden van schenkingen en het aanvaarden van legaten;14° het inrichten van adviesraden en overlegstructuren;15° het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan;16° het vaststellen van een systeem van klachtenbehandeling;17° het beslissen tot het optreden in rechte, overeenkomstig artikel 193, tweede lid;18° de bevoegdheden, vermeld in artikel 81, § 2, eerste lid;19° het aangaan van dadingen;20° de bevoegdheden van de gemeenteraad, als vermeld in artikelen 157, 159, § 3 en § 4;21° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 51;22° het aanstellen en ontslaan van de leden van de raad van bestuur van een autonoom gemeentebedrijf, de goedkeuring van de jaarrekening en het budget van een autonoom gemeentebedrijf, de beslissing tot ontbinding en vereffening van een autonoom gemeentebedrijf, en het aanstellen van de gemeentelijke vertegenwoordigers in de algemene vergadering van een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;23° het vaststellen van wat onder het begrip dagelijks personeelsbeheer moet worden verstaan;24° de aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;25° het nemen van besluiten waarbij de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt door die lasten te spreiden over een langere periode.».

Art. 30.In artikel 44 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, en in § 3, eerste lid, worden de woorden « artikel 25 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, » vervangen door de woorden « artikel 53 en 54 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn »;2° in § 2, wordt « artikel 5, § 3, » vervangen door « artikel 5, § 3, eerste lid, »;3° in § 3 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld. »; 4° in § 4, derde lid, worden de woorden « artikelen 45, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 45 »;5° in § 6, derde lid, worden de woorden « het rechtscollege, bedoeld in artikel 13 » vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;6° in § 6, derde lid, worden tussen de woorden « beroep bij de Raad van State » en de woorden « Dit beroep schort » de woorden « , overeenkomstig artikel 13 » ingevoegd.

Art. 31.In artikel 45 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de laatste twee zinnen vervangen door wat volgt : « Een verkozene die meer dan één akte van voordracht ondertekent, kan voor de duur van de zittingsperiode van de gemeenteraad niet worden benoemd of verkozen als burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van een gemeenteraadscommissie of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, kan de gemeente niet vertegenwoordigen of namens de gemeente een mandaat bekleden in gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen of andere verenigingen, stichtingen of vennootschappen, en kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet vertegenwoordigen of namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een mandaat bekleden in de ziekenhuizen, vermeld in titel VII, hoofdstuk II, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in een vereniging of vennootschap, als vermeld in titel VIII van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, of in andere verenigingen, stichtingen of vennootschappen.Als de betrokkene al een dergelijk mandaat bekleedt, vervalt dat van rechtswege. »; 2° in § 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De gezamenlijke akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van een kandidaat-schepen vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de schepen bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de schepen zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 50. »; 3° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-schepen vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de schepen bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de einddatum vermeld in de akte of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de schepen zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 50. »; 4° in § 3, zesde lid, worden de woorden « Bij staking van stemmen is de kandidaat » vervangen door de woorden « Bij staking van stemmen in de tweede stemronde is de kandidaat »;5° in § 4 worden de woorden « § 1, derde lid » vervangen door de woorden « § 1, tweede lid ».

Art. 32.In artikel 47, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « Artikelen 10, 12, § 2, 13 en 30 » vervangen door de woorden « Artikelen 10, 12, § 2 en § 3, artikelen 13 en 30 ».

Art. 33.In artikel 48 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° wordt het woord « bestendige » geschrapt;2° in punt 4° worden tussen de woorden « Bij het verzoek tot » en het woord « verhindering » de woorden « vervanging van » ingevoegd;3° punt 5° wordt vervangen door wat volgt : « 5° de schepen die ouderschapsverlof wil nemen voor de geboorte of adoptie van een kind.Die schepen wordt op zijn schriftelijke verzoek, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad, vervangen, op zijn vroegst vanaf de zesde week voor de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie tot het einde van de negende week na de adoptie of geboorte. Op schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de negende week verlengd met een duur die gelijk is aan die gedurende welke de schepen zijn mandaat heeft uitgeoefend tijdens de periode van zes weken die aan de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan. In geval van de geboorte of de adoptie van een meerling kan op verzoek van de schepen het verlof verlengd worden met een periode van maximaal twee weken; »; 4° een punt 7° wordt toegevoegd : « 7° de schepen die omwille van palliatief verlof of verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familielid tot en met de tweede graad of van een zwaar ziek gezinslid vervangen wil worden gedurende minimaal twaalf weken.Hij richt daartoe een schriftelijk verzoek aan de voorzitter van de gemeenteraad, vergezeld van een verklaring op erewoord waarbij de schepen zich bereid verklaart om bijstand of verzorging te verlenen. De naam van de patiënt hoeft niet te worden vermeld. ».

Art. 34.Artikel 49 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 49 De schepen die ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het ontslag is definitief na de ontvangst van die kennisgeving door de voorzitter van de gemeenteraad.

De schepen blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behoudens als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid en behoudens in geval van de toepassing van artikel 44, § 3. ».

Art. 35.In artikel 50 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de zinnen « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-schepen vermelden, alsook de naam van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de schepen bij het bereiken van de eind datum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum, neemt de opvolger vervroegd het mandaat op. Indien de persoon die als opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig dit artikel. » vervangen door de zinnen « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-schepen vermelden. In dat geval kan op de akte van voordracht de naam van de persoon vermeld worden die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de schepen bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de einddatum vermeld in de akte of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de schepen zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig dit artikel. »; 2° in § 1 worden tussen het eerste en het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « Als binnen twee maanden na het openvallen van een schepenmandaat en voor de overhandiging van de akte van voordracht, genomen met toepassing van het eerste lid, een bijkomend schepenmandaat openvalt, kan voor de vervanging van al die mandaten overgegaan worden tot een verkiezing overeenkomstig artikel 45, § 1 en § 2.De oorspronkelijke termijn van twee maanden voor het eerst opengevallen mandaat blijft in dat geval van toepassing. Als evenwel toepassing wordt gemaakt van het eerste lid, blijft voor het tweede opengevallen mandaat de termijn, vermeld in het eerste lid, van toepassing.

In de gevallen, vermeld in het eerste en het tweede lid, kan op de akte van voordracht worden bepaald, in afwijking van artikel 45, § 4, dat een of meer nieuw verkozen schepenen de rang innemen van degenen die ze vervangen. »; 3° in § 1, tweede lid, dat het vierde lid is geworden, worden de woorden « het eerste lid » vervangen door de woorden « het eerste en tweede lid »;4° in § 2 worden de woorden « De schepen die om andere redenen tijdelijk afwezig is, kan worden » vervangen door de woorden « Als de schepen om een andere reden dan de redenen, vermeld in § 1, afwezig is, kan hij worden »;5° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De schepen die als verhinderd wordt beschouwd, die geschorst is of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd, geschorst of tijdelijk afwezig is. De gemeenteraad neemt akte van de verhindering of schorsing, en van de beëindiging van de periode van verhindering of schorsing. ».

Art. 36.In artikel 51 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « beraadslagen en beslissen » telkens vervangen door de woorden « beraadslagen of beslissen »;2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt : « Overeenkomstig artikel 104, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet worden alleen de beslissingen opgenomen in de notulen en in het register van de beraadslagingen, en kunnen alleen die beslissingen rechtsgevolgen hebben.De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen. De notulen worden uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het college van burgemeester en schepenen volgend op de vergadering van het college van burgemeester en schepenen waarop de notulen werden goedgekeurd verstuurd aan de gemeenteraadsleden op de wijze die bepaald is in het huishoudelijk reglement. »; 3° er wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan, als de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn dat wenst, op de vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen aanwezig zijn gedurende de bespreking van de punten waarvoor overeenkomstig artikel 270 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, advies moet worden ingewonnen.».

Art. 37.Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 56 Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad.

Het college van burgemeester en schepenen kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code, zoals aangenomen door de gemeenteraad, omvat. ».

Art. 38.In artikel 57 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2008, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor : 1° de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels;2° het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van het personeel, onverminderd de bevoegdheid van de gemeenteraad overeenkomstig artikel 43, § 2, 7°, en artikel 96, uitgezonderd het derde lid, en de gevallen waarin die bevoegdheid door of krachtens de wet of het decreet aan de gemeenteraad is opgedragen;3° het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de gemeenteraad;4° het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten;5° de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur vermeld in artikel 43, § 2, 9°;6° de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen en de gemeenteraad de wijze van gunning en de voorwaarden niet zelf heeft vastgesteld;7° beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;8° het stellen van daden van beschikking : a) met betrekking tot roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen;b) met betrekking tot onroerende goederen, voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen;9° het vertegenwoordigen van de gemeente in rechte ingevolge artikel 193, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 193, tweede lid;10° de burgerlijke stand en de politie over de vertoningen overeenkomstig artikelen 125, 126, 127, 130 en 132 van de Nieuwe Gemeentewet;11° het opleggen van administratieve sancties overeenkomstig artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet;12° de vaststelling van de rooilijnen van de wegen, met inachtneming van de algemene plannen als dergelijke plannen bestaan;13° beslissingen die aan het advies, de machtiging of de goedkeuring van een toezichthoudende overheid onderworpen zijn;14° het nemen van besluiten : a) voor het aangaan van leningen voor een periode langer dan één jaar;b) waarbij de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode;15° de vaste belegging van kapitalen voor een periode langer dan één jaar;16° het afsluiten van een afsprakennota als vermeld in artikel 87.».

Art. 39.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 58 Met behoud van de toepassing van artikel 159 en titel VII en behoudens bij uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, tweede lid, aan het college van burgemeester en schepenen, kan het college van burgemeester en schepenen bij reglement de uitoefening van bepaalde bevoegdheden aan de gemeentesecretaris toevertrouwen.

De bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen, vermeld in het vierde lid en in artikel 57, § 1, eerste zin, en de op basis van § 2, gedelegeerde bevoegdheden van de gemeenteraad met betrekking tot het aanwijzen, het ontslaan en de sanctie-en tuchtbevoegdheden van de personeelsleden, als vermeld in artikel 96, tweede lid, die andere functies vervullen waaraan het organogram het lidmaatschap van het managementteam verbindt, en de bevoegdheden vermeld in § 3, 7°, 8°, b), 9°, 10°, 11°, 13°, 14°, a), 15° en 16°, kunnen evenwel niet aan de gemeentesecretaris worden toevertrouwd. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen inzake financieel beheer, als vermeld in artikelen 155, 157, 159, § 2, eerste en tweede lid, en § 3 en § 4, artikel 160, § 4, artikelen 161, 163, § 2, en artikel 168.

Met behoud van de toepassing van artikel 159 oefent de gemeentesecretaris de overeenkomstig het eerste lid toevertrouwde bevoegdheden persoonlijk uit. De gemeentesecretaris kan de uitoefening van die gedelegeerde bevoegdheid toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente. Een subdelegatie van de bevoegdheid tot het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de bevoegdheid inzake de tucht ten aanzien van het personeel, aan andere personeelsleden dan de gemeentesecretaris is evenwel niet mogelijk, behalve in voorkomend geval, aan de adjunct-gemeentesecretaris.

In afwijking van artikel 43 kan het college van burgemeester en schepenen in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden op eigen initiatief de bevoegdheden betreffende de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten uitoefenen. Die bevoegdheid is niet voor delegatie vatbaar. ».

Art. 40.In artikel 59 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « gouverneur van de provincie » vervangen door het woord « provinciegouverneur »;2° in § 1, tweede lid, worden de laatste twee zinnen vervangen door wat volgt : « Een verkozene die meer dan één akte van voordracht ondertekent, kan voor de duur van de zittingsperiode van de gemeenteraad niet worden benoemd of verkozen als burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van een gemeenteraadscommissie of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, kan de gemeente niet vertegenwoordigen of namens de gemeente een mandaat bekleden in gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen of andere verenigingen, stichtingen of vennootschappen, en kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet vertegenwoordigen of namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een mandaat bekleden in de ziekenhuizen als vermeld in titel VII, hoofdstuk II, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in een vereniging of vennootschap, als vermeld in titel VIII van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, of in andere verenigingen, stichtingen of vennootschappen.Als de betrokkene al een dergelijk mandaat bekleedt, vervalt dat van rechtswege. »; 3° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-burgemeester vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de burgemeester bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de einddatum vermeld in de akte of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de burgemeester zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 63. »; 4° in § 2, eerste lid, worden de woorden « bestendige deputatie » vervangen door het woord « deputatie ».

Art. 41.In artikel 60, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de woorden « Het rechtscollege, bedoeld in artikel 13 » vervangen door de woorden « De Raad voor Verkiezingsbetwistingen ».

Art. 42.Artikel 62 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 62 De burgemeester die ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de Vlaamse Regering. De aanvraag van het ontslag is definitief na de kennisname van dat ontslag door de Vlaamse Regering. De burgemeester blijft zijn mandaat uitoefenen tot hij als burgemeester vervangen is, behoudens als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid. ».

Art. 43.In artikel 63 van hetzelfde decreet wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De burgemeester die als verhinderd wordt beschouwd, die geschorst is of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd, geschorst of tijdelijk afwezig is. De gemeenteraad neemt akte van de verhindering of schorsing, en van de beëindiging van de periode van verhindering of schorsing. ».

Art. 44.In artikel 70 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De burgemeester en de schepenen, uitgezonderd de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, genieten ten laste van de gemeente een wedde, vakantiegeld en eindejaarspremie.De Vlaamse Regering stelt die wedde vast, rekening houdend met het inwonersaantal van de gemeente. De wedde van de burgemeester wordt uitgedrukt als een percentage van de parlementaire vergoeding van de leden van het Vlaams Parlement, met uitsluiting van de forfaitaire onkostenvergoeding, de eindejaarstoelage en het vakantiegeld. De wedde van de schepenen wordt vastgesteld op basis van de wedde van de burgemeester. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van betaling van die wedden. »; 2° in § 1 worden tussen het eerste en het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « In een gemeente met minder dan 50 000 inwoners vult de gemeente de wedde van de burgemeester, van de schepen die of het gemeenteraadslid dat de burgemeester vervangt, van een schepen of van het gemeenteraadslid dat een schepen vervangt, die wettelijke of reglementaire bezoldigingen, pensioenen, vergoedingen of toelagen genieten, aan met een bedrag ter compensatie van het inkomensverlies dat de betrokkene lijdt, op voorwaarde dat de mandataris daar zelf om verzoekt.De gemeentesecretaris stelt vast of aan de vereiste voorwaarden is voldaan. De wedde van de burgemeester, van de schepen die of het gemeenteraadslid dat de burgemeester vervangt, van een schepen of van het gemeenteraadslid dat een schepen vervangt, aangevuld met het bedrag ter compensatie van het inkomensverlies, kan nooit hoger zijn dan de wedde van, naargelang het geval, de burgemeester of een schepen van een gemeente met 50 000 inwoners.

Als ten gevolge van het toekennen van die bezoldiging andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, vergoedingen of toelagen verminderd worden of vervallen, vermindert de gemeenteraad, op verzoek van de burgemeester of de betrokken schepen, die bezoldiging overeenkomstig dat verzoek. Hetzelfde geldt voor de schepen die of het raadslid dat de burgemeester vervangt, of voor het raadslid dat een schepen vervangt. »; 3° aan § 1 wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Als een schepen of een gemeenteraadslid de burgemeester vervangt gedurende minstens dertig opeenvolgende dagen of als een gemeenteraadslid een schepen vervangt gedurende minstens dertig opeenvolgende dagen, wordt hem, onverminderd het vierde lid, een wedde uitbetaald.Als een schepen of een gemeenteraadslid een burgemeesters-wedde ontvangt, vervalt die van de burgemeester. Als een gemeenteraadslid een schepenwedde ontvangt, vervalt die van de schepen. »; 4° aan § 2 wordt de volgende zin toegevoegd : « De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor die terugbetalingen.»; 5° in § 3 worden de woorden « en de extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente » vervangen door de woorden « , de extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente en hun filialen en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient »;6° in § 4, tweede lid, wordt de volgende zin toegevoegd : « Als vergoedingen, wedden en presentiegelden die voortvloeien uit de uitoefening van een openbaar mandaat, een openbare functie of een openbaar ambt van politieke aard dienen te worden begrepen : 1° vergoedingen ontvangen als lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement of het Europees Parlement;2° presentiegelden ontvangen als lid van de provincieraad, als lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en als lid van de bestuursorganen van provinciaal extern verzelfstandigde agentschappen en hun filialen;3° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van een intergemeentelijk samenwerkingsverband, zoals bedoeld in het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking;4° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van sociale huisvestingsmaatschappijen zoals bedoeld in het decreet houdende de Vlaamse Wooncode;5° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van de rechtspersonen als vermeld in artikel 195 van dit decreet;6° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van rechtspersonen als vermeld in artikel 188 van het Provinciedecreet;7° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van rechtspersonen als bedoeld in titel VIII, hoofdstukken I, II en III van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.»; 7° in § 4 wordt het derde lid geschrapt.

Art. 45.In hetzelfde decreet wordt een artikel 70bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 70bis § 1. De burgemeester of de schepen die wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, gekozen uit personen die de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en die legaal binnen de Europese Unie verblijven, op voorwaarde dat hij zich niet bevindt in een van de volgende gevallen : 1° een situatie als vermeld in artikel 47, meer bepaald wat betreft de verwijzing naar artikel 11, met uitzondering van het verbod in verband met bloed- en aanverwantschap ten aanzien van de burgemeester of schepen met een handicap;2° een situatie als vermeld in artikel 48, wat de schepenen betreft, en als vermeld in artikel 61, wat de burgemeester betreft. § 2. Voor de toepassing van § 1 bepaalt de Vlaamse Regering de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van een burgemeester of een schepen met een handicap. § 3. Bij het verlenen van de bijstand krijgt de vertrouwenspersoon dezelfde middelen ter beschikking en heeft hij dezelfde verplichtingen als een gemeenteraadslid, maar hij is niet gehouden tot de eedaflegging. Hij heeft voor elke vergadering eveneens recht op presentiegeld onder dezelfde voorwaarden als een gemeenteraadslid. ».

Art. 46.In artikel 71 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « artikel 6, § 1, eerste lid, 5° » vervangen door de woorden « artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 5° »;2° aan het eerste lid wordt de volgende zin toegevoegd : « De schorsing of afzetting van de schepen van rechtswege, vermeld in artikel 44, § 3, heeft dezelfde gevolgen voor zijn mandaat van voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.»; 3° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De afgezette burgemeester, schepen of voorzitter van de gemeenteraad kan pas na verloop van twee jaar opnieuw worden aangesteld in een functie van burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of ondervoorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.».

Art. 47.Artikel 72 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 72 § 1. Naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid is de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de gemeente burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die de burgemeester of de schepen aan derden berokkent bij de normale uitoefening van zijn mandaat. Ingeval de burgemeester of de schepen bij de normale uitoefening van zijn mandaat schade berokkent aan de gemeente of aan derden, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. § 2. De burgemeester of de schepen tegen wie een vordering tot schadevergoeding is ingesteld voor de burgerlijke rechter of de strafrechter naar aanleiding van schade die hij bij de normale uitoefening van zijn mandaat aan derden heeft berokkend, brengt, naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid, de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de gemeente daarvan op de hoogte. Hij kan naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de gemeente in het geding betrekken. De Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de gemeente kunnen vrijwillig tussenkomen.

Als er gehandeld werd als voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, brengt deze mandataris het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de hoogte en kan hij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in het geding betrekken of kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vrijwillig tussenkomen. § 3. De vermelde rechtspersonen kunnen beslissen dat de schade slechts gedeeltelijk moet worden vergoed. ».

Art. 48.Artikel 73 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 73 Behalve in geval van herhaling is, naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid, de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de gemeente burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe de burgemeester of de schepen wordt veroordeeld wegens een misdrijf, begaan bij de normale uitoefening van zijn mandaat, met uitzondering van de misdrijven, begaan door een persoonlijke inbreuk op de verkeersreglementering.

De regresvordering van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, ten aanzien van de burgemeester of de schepen is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld als die bij hen gewoonlijk voorkomen.

De rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, kunnen beslissen dat de geldboete slechts gedeeltelijk moet worden vergoed. ».

Art. 49.In artikel 74 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « van deze bepaling » vervangen door de woorden « van het eerste lid »;2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De gemeente sluit tevens een verzekering af voor ongevallen van de burgemeester of een schepen overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun mandaat.».

Art. 50.In artikel 75 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het organogram geeft de organisatiestructuur van de gemeentelijke diensten weer, geeft de gezagsverhoudingen aan en duidt de functies aan waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden. ».

Art. 51.In artikel 76 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden het tweede en het derde lid opgeheven;2° er wordt een § 3, § 4 en § 5 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3.In afwijking van § 2 worden de volgende uitzonderingen gemaakt : 1° in een gemeente die 20 000 inwoners of minder telt, kan met toepassing van artikel 271 het ambt van gemeentesecretaris uitgeoefend worden door de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van dezelfde gemeente;2° in een gemeente die 20 000 inwoners of minder telt, kan met toepassing van artikel 271 het ambt van financieel beheerder van de gemeente uitgeoefend worden door de financieel beheerder van het centrum voor maatschappelijk welzijn van dezelfde gemeente;3° in de gemeenten die 5 000 inwoners en minder tellen en in de gevallen, bepaald door de Vlaamse Regering, wordt het ambt van financieel beheerder van de gemeente uitgeoefend door een gewestelijk ontvanger.Een gemeente kan geen samenwerkingsovereenkomst, als vermeld in artikel 271, aangaan met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn om gebruik te maken van de gewestelijk ontvanger die het ambt van financieel beheerder uitoefent bij het centrum voor maatschappelijk welzijn. § 4. De gemeenten waarin het ambt van financieel beheerder wordt uitgeoefend door een gewestelijk ontvanger, dragen bij in de uitgaven die daaraan verbonden zijn, volgens de regels die de Vlaamse Regering vaststelt.

De Vlaamse Regering stelt het statuut van de gewestelijk ontvanger vast. Daarbij kan de Vlaamse Regering afwijken van de bepalingen van dit decreet die betrekking hebben op de rechtspositieregeling van de financieel beheerders van de gemeenten.

Bij een vacature van financieel beheerder worden de gewestelijk ontvangers vrijgesteld van de diplomavereisten. § 5. In een gemeente die, als gevolg van een wijziging van het bevolkingscijfer, in een andere situatie terechtkomt, blijven de gemeentesecretaris en de financieel beheerder die in dienst zijn, hun ambt uitoefenen tot hun loopbaan of hun functie in die gemeente eindigt. Met het akkoord van het betrokken personeelslid kan daarvan worden afgeweken. ».

Art. 52.Aan artikel 79 van hetzelfde decreet worden de woorden « met uitzondering van daden van koophandel in het kader van de voogdij, de curatele over onbekwamen, en de opdrachten die in naam van de gemeente in private ondernemingen of verenigingen worden uitgevoerd » toegevoegd.

Art. 53.In artikel 80 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De gemeenteraad kan onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden een ambt van gemeentesecretaris laten vervullen door de gemeentesecretaris van een andere gemeente of door de secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Voor de toepassing van het eerste lid moet de gemeentesecretaris eveneens gelezen worden als de adjunct-gemeentesecretaris. »; 2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De gemeenteraad kan onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden een ambt van financieel beheerder laten vervullen door de financieel beheerder van een andere gemeente of door een financieel beheerder van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. »; 3° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.In een gemeente die, als gevolg van een wijziging van het bevolkingscijfer, in een andere situatie terechtkomt, blijven de gemeentesecretaris en de financieel beheerder die in dienst zijn, hun ambt uitoefenen met dezelfde prestatieomvang tot hun loopbaan of hun functie bij dat gemeentebestuur eindigt. Met het akkoord van het betrokken personeelslid kan daarvan worden afgeweken. ».

Art. 54.In artikel 81 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 2 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « In geval van gewettigde afwezigheid kunnen de gemeentesecretaris en de financieel beheerder, onder hun eigen verantwoordelijkheid, binnen drie dagen voorzien in hun vervanging en daartoe, voor een periode van maximaal zestig dagen, een door de gemeenteraad erkende plaatsvervanger aanstellen.Die maatregel kan voor eenzelfde afwezigheid eenmaal worden verlengd.

In de gevallen, vermeld in het tweede en het derde lid, hoeft de eed niet in openbare vergadering te worden afgelegd. »; 2° in § 3 worden de woorden « , overeenkomstig de procedure van § 2 » geschrapt;3° in § 3 worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « honderdtwintig dagen ».

Art. 55.In artikel 82 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het woord « voorwaarden » en de woorden « voor de uitoefening » worden de woorden « , met uitzondering van het doorlopen van de selectieprocedure, » ingevoegd;2° de woorden « Van deze regel kan enkel en slechts voor een maximale duur van zes maanden worden afgeweken, indien » worden vervangen door de woorden « Van die regel kan alleen en slechts voor de duur, vermeld in artikel 83, worden afgeweken, als ».

Art. 56.Aan artikel 83 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Die termijn kan eenmaal worden verlengd met maximaal zes maanden, voor zover de wervings- en/of bevorderingsprocedure is opgestart of als die procedure geen geslaagde kandidaat heeft opgeleverd. ».

Art. 57.Aan artikel 85 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De gemeentesecretaris en, in voorkomend geval, de adjunct-gemeentesecretaris kunnen geen vakbondsafgevaardigde zijn in de lokale besturen van de gemeente waar zij zijn tewerkgesteld. ».

Art. 58.Aan artikel 86, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De gemeenteraad bepaalt wat onder het begrip dagelijks personeelsbeheer moet worden verstaan. ».

Art. 59.In artikel 87 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden « 99 en 100 » vervangen door de woorden « 99, 100 en 101 »;2° in § 2, tweede lid, worden tussen de woorden « college van burgemeester en schepenen » en de woorden « aan hem » de woorden « , of overeenkomstig artikel 159, » ingevoegd;3° aan § 4 wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° de verklarende nota van een interne kredietaanpassing.».

Art. 60.In artikel 92 van hetzelfde decreet worden de woorden « , aangeduid in het organogram » vervangen door de woorden « , van wie de functies zijn aangegeven in het organogram ».

Art. 61.In artikel 93 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord « jaarrekening » vervangen door het woord « jaarrekeningen »;2° in het eerste lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° met behoud van de toepassing van artikel 100, § 3, het thesauriebeheer.»; 3° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De financieel beheerder rapporteert aan de gemeentesecretaris over de taken, vermeld in het eerste lid.».

Art. 62.In artikel 94 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen kan de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. Een dergelijk dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot. Dat exploot stuit de verjaring. Een bevel kan door het college van burgemeester en schepenen alleen worden geviseerd en uitvoerbaar verklaard als de schuld opeisbaar, vaststaand en zeker is. De schuldenaar moet bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief. Schulden van een publieke rechtspersoon kunnen nooit via een dwangbevel worden ingevorderd. Verzet kan tegen dat exploot worden ingediend binnen één maand na de betekening ervan bij verzoekschrift of door een dagvaarding ten gronde. ».

Art. 63.In artikel 95 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « van rekenplichtige » worden geschrapt;2° de woorden « van de uitgaven » worden vervangen door de woorden « van de girale uitgaven ».

Art. 64.In artikel 96 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De burgemeester, of in voorkomend geval de schepen door hem aangeduid, maakt met raadgevende stem deel uit van het managementteam. »; 2° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden tussen de woorden « managementteam » en de woorden « en treedt » de woorden « , vermeld in het tweede lid, » ingevoegd.

Art. 65.In artikel 100 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zin « Het is onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad.» vervangen door de zin : « Het algemene kader van het interne controlesysteem is onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad. »; 2° er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.De secretaris kan, na eensluidend advies van de financieel beheerder, de kasverrichtingen opdragen aan een of meer personeelsleden van de gemeente. De betrokken personeelsleden kunnen de aan hen toevertrouwde bevoegdheden niet weigeren als hun functieomschrijving erin voorziet.

Het personeelslid of de personeelsleden belast met de kas beschikken onder de voorwaarden bepaald in het interne controlesysteem over de bevoegdheid om geld af te halen van de door de financieel beheerder aangewezen rekening of rekeningen als het interne controlesysteem in deze mogelijkheid heeft voorzien. ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan titel III van het Gemeentedecreet

Art. 66.In artikel 102 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Voor het gemeentelijk personeel, dat ingezet wordt in de gemeentelijke onderwijsinstellingen en/of centra voor leerlingenbegeleiding, en dat geheel of gedeeltelijk buiten het toepassingsgebied valt van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, zoals vermeld in artikel 4, § 1, a), van dat decreet, bepaalt de gemeenteraad de eventuele afwijkingen van de rechtspositieregeling, bedoeld in artikel 105, § 2, rekening houdend met hun opdracht in de onderwijsinstellingen en/of centra voor leerlingenbegeleiding. Die afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de decreten en besluiten betreffende het onderwijs. ».

Art. 67.Aan artikel 103 van hetzelfde decreet wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de gevallen, vermeld in artikel 104, § 2, 1°, kan de aanstellende overheid aanwerven buiten de personeelsformatie. ».

Art. 68.In artikel 106 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt de laatste zin vervangen door wat volgt : « In voorkomend geval kan de gemeentesecretaris die gedelegeerde bevoegdheid ook toevertrouwen aan de adjunct-gemeentesecretaris maar niet aan andere personeelsleden van de gemeente.»; 2° in het derde lid wordt het woord « gemeentesecretaris » vervangen door het woord « burgemeester » en aan het derde lid wordt de zin « Van de eedaflegging of de weigering ervan wordt een procesverbaal opgemaakt.» toegevoegd; 3° een vierde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « De burgemeester kan zijn bevoegdheid om de eed af te nemen als vermeld in het derde lid, toevertrouwen aan een lid van het college van burgemeester en schepenen of aan de gemeentesecretaris.»; 4° een vijfde lid wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « Bij eventuele delegatie van deze bevoegdheid aan de gemeentesecretaris kan deze laatste de bevoegdheid verder delegeren aan een van de leden van het managementteam, vermeld in artikel 96, tweede lid.».

Art. 69.Aan artikel 110 van hetzelfde decreet worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De personeelsleden mogen geen vergoedingen, wedden, toelagen, presentiegelden of andere tegenprestaties ontvangen van de rechtspersonen waarin zij de gemeente vertegenwoordigen.

De bepalingen, vermeld in artikel 27, § 1 en § 2, met uitzondering van 4°, en artikel 30, § 4, zijn eveneens van toepassing op de gemeentelijke personeelsleden. ».

Art. 70.Aan artikel 114 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In voorkomend geval kan de gemeentesecretaris deze opdracht delegeren aan de adjunct-gemeentesecretaris. ».

Art. 71.In artikel 115 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door : « De gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de ombudsman worden echter geëvalueerd door een bijzondere gemeenteraadscommissie, samengesteld overeenkomstig artikel 39, § 3. Die commissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de gemeenteraad. Die evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid, en op basis van een verslag van het college van burgemeester en schepenen. Voormeld rapport en voormeld verslag zijn niet vereist bij de evaluatie van de ombudsman. Bij staking van stemmen wordt het betrokken personeelslid geacht te voldoen. ».

Art. 72.Aan artikel 116, § 1, 3°, van hetzelfde decreet worden de woorden « als vermeld in artikel 105, § 4 » toegevoegd.

Art. 73.Aan artikel 117, § 1, van hetzelfde decreet worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Artikel 255 is van overeenkomstige toepassing.

De Vlaamse Regering kan die besluiten van de gemeente rechtstreeks vernietigen. ».

Art. 74.In artikel 119 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « een inbreuk op » worden vervangen door de woorden « een overtreding van »;2° de woorden « het opleggen van » worden geschrapt.

Art. 75.In artikel 124 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De tuchtoverheid start het tuchtonderzoek op. »; 2° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Als het tuchtonderzoek is afgerond, wordt het tuchtverslag opgesteld dat minstens de ten laste gelegde feiten bevat. De tuchtoverheid stelt een tuchtdossier samen, dat alle stukken bevat die betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten. ».

Art. 76.Aan artikel 127, § 3, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De getuige kan echter de beslotenheid van zijn getuigenverhoor op de hoorzitting vragen als het personeelslid de openbaarheid heeft gevraagd. ».

Art. 77.In artikel 128 van hetzelfde decreet worden de woorden « tegen ontvangstbewijs » vervangen door de woorden « met een brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs ».

Art. 78.In artikel 131 van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden « en zijn » en het woord « aanwezigheid » het woord « als » geschrapt.

Art. 79.In artikel 134, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « of ontslag van ambtswege » vervangen door de woorden « , ontslag van ambtswege of afzetting ».

Art. 80.Aan artikel 142 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Beroepscommissie voor tuchtzaken deelt de datum, waarop ze het tuchtdossier heeft ontvangen, mee aan de tuchtoverheid en de indiener van het beroep. ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan titel IV van het Gemeentedecreet

Art. 81.In artikel 145 van hetzelfde decreet wordt het woord « financieel » vervangen door het woord « financiële ».

Art. 82.In artikel 146, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « boekjaar » wordt vervangen door de woorden « financiële boekjaar »;2° de zin « Het heeft betrekking op de hele periode waarvoor de gemeenteraad werd verkozen, te rekenen vanaf de datum van vaststelling ervan.» wordt geschrapt; 3° een tweede en een derde lid worden toegevoegd, die luiden als volgt : « Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen. De gemeenteraad stemt over het meerjarenplan in zijn geheel. Elk gemeenteraadslid kan echter de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen van het meerjarenplan die hij aanwijst. In dat geval mag over het geheel pas gestemd worden na de stemming over een of meer onderdelen die aldus zijn aangewezen. De stemming over het geheel heeft dan betrekking op de onderdelen waarover geen enkel gemeenteraadslid afzonderlijk wil stemmen, en op de onderdelen die al bij een afzonderlijke stemming zijn aangenomen. ».

Art. 83.In artikel 147, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « in de loop van het vierde kwartaal en » geschrapt;2° in het eerste lid wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar »;3° het tweede en het derde lid worden vervangen door wat volgt : « De aanpassing van het meerjarenplan is facultatief bij de vaststelling van het budget met betrekking tot het laatste financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 146, § 1, tweede lid. De gemeenteraad houdt bij de aanpassing van het meerjarenplan rekening met de termijn waarop het meerjarenplan betrekking heeft. Vanaf het voorlaatste financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 146, § 1, tweede lid, beschrijft de financiële nota de financiële consequenties voor ten minste drie financiële boekjaren.

Artikel 146, § 1, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. ».

Art. 84.In artikel 148 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financieel boekjaar »;2° in § 2 worden de woorden « het eerste volledige boekjaar » telkens vervangen door de woorden « het eerste volledige financiële boekjaar ».

Art. 85.In artikel 150 van hetzelfde decreet wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar ».

Art. 86.In artikel 151 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. »; 2° in § 4, tweede lid, worden de woorden « geldig tot 31 december van het boekjaar » vervangen door de woorden « geldig tot en met 31 december van het financiële boekjaar »;3° in § 4, tweede lid, wordt in de laatste zin tussen de woorden « de gemeenteraad die » en het woord « goedkeurt » het woord « verlenging » ingevoegd.

Art. 87.In artikel 153, § 2, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering spreekt zich over het beroep uit binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst ervan, en ze verstuurt haar besluit uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de provinciegouverneur, in voorkomend geval naar de provinciegouverneurs, en naar de gemeente. ».

Art. 88.Aan artikel 154, § 2, van hetzelfde decreet worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Het ontwerp van budgetwijziging wordt uiterlijk samen met de agenda voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder lid van de gemeenteraad bezorgd.

Op de budgetwijzigingen is artikel 148, § 3, van overeenkomstige toepassing. ».

Art. 89.In artikel 155 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zin « Onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt, beslist het college van burgemeester en schepenen over de interne kredietaanpassingen.» wordt vervangen door de zinnen « Het college van burgemeester en schepenen beslist over de interne kredietaanpassingen, zoals die gedefinieerd zijn door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden daarvoor. »; 2° in de tweede zin worden de woorden « Het college brengt » vervangen door de woorden « Het college van burgemeester en schepenen brengt ».

Art. 90.In artikel 156, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden « De personeelsleden » en de woorden « of de leden van het college van burgemeester en schepenen » de woorden « , de leden van de gemeenteraad » ingevoegd.

Art. 91.In artikel 157 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voorzien in uitgaven » vervangen door de woorden « over de uitgaven beslissen »;2° in het eerste lid worden de woorden « worden vereist » vervangen door de woorden « vereist zijn »;3° in het tweede lid worden de woorden « in de uitgave voorzien » vervangen door de woorden « over de uitgaven beslissen »;4° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De bevoegdheid om over de uitgaven te beslissen, houdt de bevoegdheid in tot het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, het vaststellen van de wijze van gunning van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten.».

Art. 92.In artikel 159 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « bepaald door of krachtens dit decreet » vervangen door de woorden « , vermeld in dit decreet, »;2° in § 1 worden de woorden « § 2 en § 3 » vervangen door de woorden « § 2, § 3 en § 4 »;3° in § 2, derde lid, worden de woorden « betreffende activiteitencentra » geschrapt;4° in § 2, derde lid, wordt de zin « Hij houdt daarbij rekening met het organogram van de gemeentelijke diensten.» vervangen door de zin « Bij de delegatie wordt rekening gehouden met het organogram van de gemeentelijke diensten. »; 5° in § 3, tweede lid, worden de woorden « brengt het in het eerste lid bedoelde advies uit » vervangen door de woorden « brengt het advies uit, vermeld in het eerste lid, ».

Art. 93.In artikel 160 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Met behoud van de toepassing van artikel 157 gaat de budgethouder de verbintenissen aan, in voorkomend geval binnen de perken van de delegatie, overeenkomstig het aan hem toevertrouwde budget. In voorkomend geval binnen de perken van de delegatie, bepaalt hij de wijze van gunnen met betrekking tot de procedures voor opdrachten van aanneming van werken, leveringen of diensten en stelt de voorwaarden ervan vast, voert de opdracht uit, wijst de opdracht toe en keurt de te betalen bedragen goed overeenkomstig het aan hem toevertrouwde budget.

De bevoegdheid van de budgethouder, vermeld in artikelen 159, 224 en 290, wordt beperkt overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 43, § 2, en artikel 58. »; 2° tussen § 1 en § 2 wordt een § 1bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1bis.Bij het vaststellen van de voorwaarden en de wijze van gunnen, kan de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen bepalen dat indien een opdracht van aanneming van werken, leveringen of diensten waarvoor de raming paste binnen het voorziene budget, bij raadpleging van de mededinging het voorziene budget blijkt te overschrijden, de opdracht kan toegewezen worden mits het college van burgemeester en schepenen beslist de noodzakelijke verhoging van het betrokken krediet ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad bij de eerstvolgende budgetwijziging. »; 3° in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden « De voorgenomen financiële verbintenissen » en de woorden « zijn onderworpen » de woorden « die resulteren in een uitgaande nettokasstroom, » ingevoegd;4° in § 2, tweede lid, worden de woorden « artikel 94, 1° » vervangen door de woorden « artikel 94, eerste lid, 1° »;5° in § 2 worden het derde en het vierde lid vervangen door wat volgt : « De gemeenteraad bepaalt, na advies van de financieel beheerder, de nadere voorwaarden waaronder de financieel beheerder de controle, vermeld in het tweede lid, uitoefent.De gemeenteraad kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel beheerder, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting. De gemeenteraad kan, op eensluidend voorstel van de financieel beheerder, de bevoegdheid, vermeld in het tweede lid, delegeren aan een of meer personeelsleden, die werken onder de verantwoordelijkheid van de financieel beheerder.

Verrichtingen die door de gemeenteraad overeenkomstig het derde lid zijn uitgesloten van de visumverplichting, kunnen, voordat enige verbintenis werd aangegaan door de betrokken budgethouder en, als de betrokken budgethouder de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen is en het stemgedrag niet wordt genotuleerd door één van zijn leden, worden voorgelegd aan de financieel beheerder. In dat geval wordt gehandeld overeenkomstig het tweede lid. »; 6° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De budgethouder is verantwoordelijk voor de facturatie van de te ontvangen bedragen die betrekking hebben op het aan hem toevertrouwde budget. ».

Art. 94.In artikel 161, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « waarvoor nog voldoende kredieten zijn, » geschrapt.

Art. 95.In artikel 162 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « die zonder uitstel moeten gebeuren of die onmiddellijk moeten worden gedaan » vervangen door de woorden « die zonder uitstel of onmiddellijk moet worden gedaan »;2° in § 1, tweede lid, wordt tussen de woorden « stort het bedrag op een » en de woorden « daartoe speciaal geopende rekening » het woord « de » geschrapt;3° in § 1, tweede lid, wordt het woord « kasprovisie » vervangen door het woord « provisie »;4° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « financieel beheerder » en het woord « ondertekend » de woorden « of de door hem aangestelde persoon » ingevoegd.

Art. 96.In artikel 163 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt de zin « Betalingen in uitvoering van uitgaven kunnen nooit door de financieel beheerder gebeuren zonder een uitdrukkelijke betalingsopdracht van de gemeentesecretaris.» vervangen door de zin « Betalingen ter uitvoering van uitgaven kunnen nooit door de financieel beheerder verricht worden zonder een uitdrukkelijke betalingsopdracht van de gemeentesecretaris. »; 2° aan § 1, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Daaronder vallen niet de betalingen naar de rekeningen, vermeld in artikel 162.»; 3° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Onverminderd de bevoegdheid van de personeelsleden, vermeld in artikel 100, § 3, blijft de financieel beheerder bevoegd voor het verlenen van kwijting.»; 4° in § 1 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « Onverminderd de aansprakelijkheid van de gemeentesecretaris zijn eveneens de personeelsleden, vermeld in dit artikel, en de personeelsleden belast met de kas rekenplichtig binnen de grenzen van de aan hen toevertrouwde bevoegdheid.»; 5° in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden « te ondertekenen » en de woorden « kan het college van burgemeester en schepenen » de woorden « of als een betaling via de kas wordt geweigerd, » ingevoegd;6° er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.In afwijking van § 1 kunnen de opeisbare schulden door de personen, bepaald door de Vlaamse Regering, en in de gevallen en onder voorwaarden, bepaald door de Vlaamse Regering, in mindering worden gebracht van de rekeningen van de gemeente. ».

Art. 97.In artikel 165 van hetzelfde decreet wordt het woord « kwartaal » vervangen door het woord « jaar ».

Art. 98.In artikel 166 van hetzelfde decreet wordt het woord « semester » vervangen door het woord « jaar ».

Art. 99.In artikel 167 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « kwartaal » wordt telkens vervangen door het woord « jaar »;2° aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Met toepassing van artikel 159, § 4, rapporteert het personeelslid dat instaat voor de praktische uitvoering van het budgethouderschap, minstens eenmaal per jaar aan het college van burgemeester en schepenen over de uitvoering van het budgethouderschap.».

Art. 100.In artikel 168 van hetzelfde decreet wordt het woord « semester » vervangen door het woord « jaar ».

Art. 101.In artikel 169 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Minstens eenmaal per jaar verifieert de externe auditcommissie de kas van de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163.»; 2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « zijn opmerkingen » vervangen door de woorden « haar opmerkingen »;3° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De externe auditcommissie bezorgt het procesverbaal aan de gemeenteraad en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163.»; 4° in § 1, vierde lid, wordt het woord « vastgesteld » vervangen door de woorden « vastgesteld dat te wijten is aan onregelmatigheden »;5° in § 1, vierde lid, wordt de zin « Het rapport wordt uiterlijk tien dagen na verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de provinciegouverneur, de gemeenteraad, de gemeentesecretaris en, in voorkomend geval, aan de rekenplichtigen, bedoeld in artikel 163.» vervangen door de zin « Het rapport wordt uiterlijk tien dagen na de verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de provinciegouverneur, de gemeenteraad en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163. »; 6° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De gemeenteraad wijst een personeelslid aan dat belast wordt met de verificatie van de kas van de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163, in geval van een overschot of een tekort dat toe te schrijven is aan diefstal of verlies. Het betrokken personeelslid kan de aan hem gedelegeerde bevoegdheid niet weigeren als zijn functieomschrijving erin voorziet.

Het interne controlesysteem bepaalt de gevallen waarin het personeelslid, aangewezen door de gemeenteraad, moet overgaan tot verificatie van de kas van de rekenplichtigen, bedoeld in artikel 163.

Van zijn bevindingen wordt een proces-verbaal gemaakt dat aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeentesecretaris, aan het betrokken personeelslid en, in geval van onregelmatigheden, aan de provinciegouverneur en de gemeenteraad wordt bezorgd.

Dat proces-verbaal wordt zowel door het verantwoordelijke personeelslid als door het personeelslid, aangewezen door de gemeenteraad, ondertekend.

Het personeelslid aangewezen door de gemeenteraad bezorgt, in geval van onregelmatigheden, een afschrift van het proces-verbaal aan de externe auditcommissie. De externe auditcommissie stelt, in geval van onregelmatigheden, een aanvullend rapport op, met onder meer de omstandigheden en de bewarende maatregelen die de betrokken rekenplichtige heeft genomen, en de aanbevelingen betreffende de vereffening van het tekort.

Het aanvullende rapport wordt uiterlijk tien dagen na de ontvangst van het proces-verbaal samen met dat proces-verbaal bezorgd aan de provinciegouverneur, de gemeenteraad en aan de betrokken rekenplichtigen, vermeld in artikel 163. »; 7° in § 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Als verificatie uitwijst dat het kastekort te wijten is aan onregelmatigheden, dan deelt de gemeenteraad binnen dertig dagen na de ontvangst van het proces-verbaal en het aanvullende rapport van de externe auditcommissie aan de provinciegouverneur zijn advies mee betreffende de mate waarin de betrokken rekenplichtige voor het tekort aansprakelijk gesteld moet worden en, in voorkomend geval, hoeveel het tekort bedraagt dat moet worden vereffend.»; 8° in § 4, eerste lid, worden de woorden « het rechtscollege, bedoeld in artikel 13 » vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;9° in § 4 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het rechtscollege doet uitspraak over de aansprakelijkheid van de betrokken rekenplichtige en bepaalt het bedrag dat hem ten laste wordt gelegd.»; 10° in § 4 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De beslissing van het rechtscollege is uitvoerbaar, zelfs als daartegen een beroep is ingesteld bij de Raad van State.Die beslissing kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na het verstrijken van de termijn voor het instellen van dat beroep. »; 11° § 5 wordt vervangen door wat volgt : « § 5.Als het voor de rekenplichtige, vermeld in artikel 163, onmogelijk is om aanwezig te zijn bij de verificatie, daarbij opmerkingen te maken en het proces-verbaal van verificatie te ondertekenen, als vermeld in § 1 en § 2, kan hij zich daartoe laten vertegenwoordigen. ».

Art. 102.In artikel 170 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt de zin « Zij brengt hierover verslag uit. » vervangen door de zin « Ze brengt daarover verslag uit. »; 2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « zijn opmerkingen » vervangen door de woorden « haar opmerkingen »;3° in § 1, tweede lid, wordt de zin « Het proces-verbaal wordt, naar gelang van het geval, ondertekend door een lid van de externe auditcommissie en door de financieel beheerder, de gemeentesecretaris en, in voorkomend geval, de rekenplichtige of, in geval van overlijden, hun erfgenamen indien aanwezig.» vervangen door de zin « Het proces-verbaal wordt, naargelang van het geval, ondertekend door een lid van de externe auditcommissie, door de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en door de rekenplichtige of, in geval van overlijden, door hun erfgenamen als die aanwezig zijn. »; 4° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De externe auditcommissie bezorgt het procesverbaal aan de gemeenteraad, aan de gemeentesecretaris, aan de financieel beheerder en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163, of aan hun erfgenamen.»; 5° in § 2 wordt de zin « Het rapport wordt uiterlijk dertig dagen na verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de provinciegouverneur, de gemeenteraad, de financieel beheerder, de gemeentesecretaris en, in voorkomend geval, aan de rekenplichtigen, bedoeld in artikel 163, of hun erfgenamen.» vervangen door de zin « Het rapport wordt uiterlijk dertig dagen na de verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de provinciegouverneur, de gemeenteraad, de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163, of aan hun erfgenamen. »; 6° in § 4 worden de woorden « bedoeld in het eerste lid » vervangen door de woorden « vermeld in § 1 »;7° in § 5 worden de woorden « Indien het de gemeentesecretaris, de in artikel 163 bedoelde rekenplichtige » vervangen door de woorden « Als het voor de gemeentesecretaris, de rekenplichtige, vermeld in artikel 163, », en worden de woorden « zoals bedoeld » vervangen door de woorden « als vermeld »;8° § 6 wordt vervangen door wat volgt : « § 6.Bij afwezigheid of verhindering die aanleiding geeft tot vervanging door de gemeenteraad of door het college van burgemeester en schepenen, vermeld in artikel 81, met uitzondering van § 2, derde lid, of in artikel 91, is dit artikel van overeenkomstige toepassing op de gemeentesecretaris of de financieel beheerder. »; 9° in § 7 worden tussen de woorden « de waarnemende gemeentesecretaris, » en de woorden « als de vervanging een einde neemt » de woorden « vermeld in artikel 81, met uitzondering van § 2, derde lid, of in artikel 91, » ingevoegd.

Art. 103.In artikel 172, § 2, van hetzelfde decreet wordt de zin « Zij deelt dit verslag mee aan de gemeente binnen dertig dagen nadat de jaarrekening haar voor controle werd bezorgd. » vervangen door de zin « Ze deelt dat verslag mee aan de gemeenteraad binnen dertig dagen nadat het ontwerp van de jaarrekening haar voor controle werd bezorgd. ».

Art. 104.In artikel 173 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar », en wordt het woord « datgene » vervangen door de woorden « het financiële boekjaar »;2° in het derde lid wordt het woord « jaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar ».

Art. 105.In artikel 175 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden in de eerste zin de woorden « Na ontvangst » vervangen door de woorden « Na de ontvangst », worden de woorden « in het geval » vervangen door het woord « ingeval » en worden de woorden « van mening zijn » vervangen door de woorden « van mening is »;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « de gemeente » vervangen door de woorden « de gemeenteraad »;3° in § 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Als de gemeenteraad geen verrichtingen verworpen heeft en de externe auditcommissie er in haar rapport, vermeld in § 1, geen melding van maakt dat de gemeenteraad met de bevindingen van de externe auditcommissie geen rekening heeft gehouden, of als de externe auditcommissie niet binnen de termijn, vermeld in § 1, een verslag aan de provinciegouverneur heeft bezorgd, is de vaststelling van de jaarrekening door de gemeenteraad definitief.»; 4° in § 2, tweede lid, worden de woorden « van de door de gemeentesecretaris aangestelde rekenplichtigen » vervangen door de woorden « de rekenplichtigen, vermeld in artikel 163, »;5° in § 3, eerste lid, worden de woorden « Indien de gemeenteraad bepaalde verrichtingen verworpen heeft of indien de externe auditcommissie in zijn rapport, vermeld in § 1, er melding van maakt » vervangen door de woorden « Als de gemeenteraad bepaalde verrichtingen verworpen heeft of als de externe auditcommissie er in haar rapport, vermeld in § 1, melding van maakt »;6° in § 3, tweede lid, worden de woorden « Indien de gouverneur zich niet uitgesproken heeft binnen de honderd dagen na ontvangst » vervangen door de woorden « Als de provinciegouverneur zich niet uitgesproken heeft binnen honderd dagen na de ontvangst »;7° in § 4 wordt de zin « Behoudens in geval van toepassing van § 3, tweede lid, wordt onverwijld een afschrift van de beslissing van de provinciegouverneur bezorgd aan de gemeente.» vervangen door de zin « Behoudens in geval van toepassing van § 3, tweede lid, wordt onverwijld een afschrift van de beslissing van de provinciegouverneur bezorgd aan de Vlaamse Regering en aan de gemeente. »; 8° in § 5, eerste lid, wordt de zin « Degenen aan wie kwijting is geweigerd en de Vlaamse Regering kunnen binnen zestig dagen na deze kennisgeving een beroep instellen bij het rechtscollege, bedoeld in artikel 13, tegen de beslissingen van de provinciegouverneur, bedoeld in § 3.» vervangen door de zin « Degenen aan wie kwijting is geweigerd, degenen die aansprakelijk worden gesteld, de gemeente en de Vlaamse Regering kunnen binnen zestig dagen na die kennisgeving beroep instellen bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen tegen de beslissingen van de provinciegouverneur, vermeld in § 3. »; 9° in § 5, eerste lid, worden de woorden « te zijnen » vervangen door de woorden « hem te »;10° in § 5, tweede lid, worden de woorden « Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding gaf tot het definitief afwijzen van bepaalde uitgaven » vervangen door de woorden « Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding heeft gegeven tot de definitieve afwijzing van bepaalde uitgaven ».

Art. 106.In artikel 176 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « Onverminderd de bevoegdheid van de toezichthoudende overheid tot schorsing en vernietiging wegens schending van het recht of strijdigheid met het algemeen belang, schorst de provinciegouverneur de uitvoering van het meerjarenplan en de beslissing tot wijziging ervan :« vervangen door de woorden « Met behoud van de bevoegdheid van de toezichthoudende overheid tot schorsing en vernietiging wegens schending van het recht of strijdigheid met het algemeen belang overeenkomstig artikel 252 tot en met artikel 260, schorst de provinciegouverneur binnen de termijnen, vermeld in artikel 255, de uitvoering van het meerjarenplan en de beslissing tot wijziging ervan : »;2° in § 1, eerste lid, 1°, en in § 3, eerste lid, 1°, worden de woorden « het financieel evenwicht » vervangen door de woorden « het financiële evenwicht » en wordt het woord « boekjaren » vervangen door de woorden « financiële boekjaren »;3° in § 1, eerste lid, 2°, en in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden « als bekende en verwachte opbrengsten of ontvangsten » vervangen door de woorden « als bekende of verwachte opbrengsten of ontvangsten »;4° in § 1, eerste lid, en in § 3, eerste lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° als het meerjarenplan niet of slechts gedeeltelijk rekening houdt met eerder vastgestelde investeringsenveloppen.»; 5° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, neemt de Vlaamse Regering alle vereiste maatregelen om het evenwicht te herstellen.In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, schrijft de Vlaamse Regering de bekende of verwachte opbrengsten of ontvangsten, of verplichte kosten of uitgaven ambtshalve in. In het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, schrapt de Vlaamse Regering de vermelde opbrengsten of ontvangsten, of de kosten of uitgaven die strijdig zijn met het recht, of schrijft ze die op het juiste bedrag in. In het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, verhoogt of verlaagt de Vlaamse Regering de kredieten, zodat de reeds eerder vastgestelde investeringsenveloppen passen in het vastgestelde meerjarenplan. »; 6° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « neemt haar beslissing binnen » en de woorden « vijftig dagen » de woorden « een termijn van » ingevoegd, en wordt het woord « ingaan » vervangen door het woord « ingaat »;7° in § 4, tweede lid, wordt het woord « gouverneur » telkens vervangen door het woord « provinciegouverneur »;8° in § 5 wordt de zin « De schorsing van het meerjarenplan of van de wijziging ervan impliceert van rechtswege de schorsing van het budget dat werd vastgesteld op basis van het geschorste meerjarenplan of het meerjarenplan zoals gewijzigd bij de geschorste wijziging.» vervangen door de zin « De schorsing van het meerjarenplan of van de wijzigingen ervan impliceert van rechtswege de schorsing van het budget dat of van de budgetwijziging die werd vastgesteld op basis van het geschorste meerjarenplan of de geschorste wijziging ervan. ».

Art. 107.In artikel 177 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden « de provinciegouverneur » en de woorden « het budget » de woorden « binnen de termijnen, vermeld in artikel 255, » ingevoegd;2° in § 1, eerste lid, 1° en 2°, wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar »;3° in § 1, eerste lid, 3°, en in § 3, eerste lid, 3°, wordt tussen de woorden « het budget » en de woorden « worden opgenomen » de woorden « of de budgetwijziging » ingevoegd;4° in § 1, eerste lid, 4°, in § 1, tweede lid, en in § 3, eerste lid, 4°, worden de woorden « het budget » telkens vervangen door de woorden « het budget of de budgetwijziging »;5° in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden « voorzover het budget » vervangen door de woorden « voor zover de financiële nota van het budget »;6° in § 3, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, neemt de Vlaamse Regering alle vereiste maatregelen om het budget, of de budgetwijziging, te doen passen binnen het meerjarenplan.In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, neemt de Vlaamse Regering de nodige maatregelen om het evenwicht op kasbasis te herstellen. In het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, schrijft de Vlaamse Regering de bekende of verwachte opbrengsten of ontvangsten, of de verplichte kosten of uitgaven ambtshalve in. In het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, schrapt de Vlaamse Regering de vermelde ontvangsten of opbrengsten, of de kosten of uitgaven die strijdig zijn met het recht, of schrijft ze die op het juiste bedrag in. »; 7° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « neemt haar beslissing binnen » en de woorden « vijftig dagen » de woorden « een termijn van » ingevoegd en wordt het woord « ingaan » vervangen door het woord « ingaat »;8° in § 4, tweede lid, wordt het woord « gouverneur » telkens vervangen door het woord « provinciegouverneur ».

Art. 108.In artikel 178 van hetzelfde decreet worden de woorden « aan de gemeenteraad » vervangen door de woorden « aan de gemeenteraad en aan de toezichthoudende overheid ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan titel V van het Gemeentedecreet

Art. 109.Aan artikel 181 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Van deze laatste verplichting kan worden afgeweken voor beslissingen genomen met unanimiteit.»; 2° in § 2, tweede lid, worden de woorden « de gemeentesecretaris of de in artikel 163 bedoelde rekenplichtige » vervangen door het woord « een ».

Art. 110.In artikel 182 van hetzelfde decreet wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. De beslissingen, de akten, de verslagen en de brieven van de financieel beheerder worden door hem ondertekend als ze specifiek betrekking hebben op de aan hem toevertrouwde taken.

De beslissingen, de akten en de briefwisseling van personeelsleden aan wie bevoegdheden werden gedelegeerd of toevertrouwd, worden door die personeelsleden ondertekend.

Het dwangbevel, uitgevaardigd voor de invordering van schuldvorderingen, wordt, met behoud van de ondertekeningsbevoegdheid inzake de uitvoerbaarverklaring ervan, ondertekend door de financieel beheerder. ».

Art. 111.In artikel 183 van hetzelfde decreet wordt de zin « De burgemeester kan zijn bevoegdheid tot ondertekening, bedoeld in artikel 182, §§ 2, 4 en 5, schriftelijk opdragen aan een of meer leden van het college van burgemeester en schepenen. » vervangen door de zin « De burgemeester kan zijn bevoegdheid tot ondertekening schriftelijk opdragen aan een of meer leden van het college van burgemeester en schepenen, tenzij de bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen, vermeld in artikel 180. ».

Art. 112.In hetzelfde decreet wordt een artikel 183bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 183bis De voorzitter van de gemeenteraad kan zijn bevoegdheid tot ondertekening opdragen aan één of meer leden van de gemeenteraad, tenzij die bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van notulen als vermeld in artikel 180.

De voorzitter van de gemeenteraad kan tevens zijn bevoegdheden die voortvloeien uit artikel 43, § 2, 12°, delegeren aan een of meer leden van de gemeenteraad.

Die opdracht kan te allen tijde worden herroepen.

Het gemeenteraadslid aan wie de opdracht tot ondertekening is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie tevens melding maken van die opdracht. ».

Art. 113.In artikel 184 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De gemeentesecretaris kan zijn bevoegdheid tot ondertekening of medeondertekening opdragen aan een of meer personeelsleden van de gemeente, tenzij de bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen, vermeld in artikel 180.»; 2° in het derde lid worden tussen het woord « tot » en het woord « medeondertekening » de woorden « ondertekening of » ingevoegd.

Art. 114.Artikel 189 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 189 Alle briefwisseling aan de gemeente wordt geacht te zijn gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Behalve bij andersluidende beslissing van de gemeenteraad wordt de briefwisseling verstuurd naar het gemeentehuis. Er wordt een register aangelegd van alle ingaande en uitgaande briefwisseling, van welke aard ook. ».

Art. 115.In artikel 190 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « wettelijke feestdagen » vervangen door de woorden « wettelijke of decretale feestdagen », en worden de woorden « wettelijke feestdag » vervangen door de woorden « wettelijke of decretale feestdag »;2° in § 2 wordt tussen de woorden « doet eindigen » en de woorden « in de termijn » het woord « niet » ingevoegd. HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan titel VI van het Gemeentedecreet

Art. 116.In artikel 198 van hetzelfde decreet wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Elke gemeente kan op een van de volgende wijzen een ombudsdienst oprichten : 1° in eigen beheer;2° in samenwerking met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient;3° in het kader van een intergemeentelijk samenwerkingsverband, zoals bepaald in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking »;4° via een overeenkomst met de Vlaamse Ombudsdienst opgericht bij decreet van 7 juli 1998.».

Art. 117.In artikel 200ter, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « het gemeentebestuur » vervangen door de woorden « de gemeente » en worden de woorden « het college van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « de gemeente ».

Art. 118.In titel VI van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK III. - Verzoekschriften aan de organen van de gemeente ».

Art. 119.In artikel 201 van hetzelfde decreet wordt in het eerste lid het woord « gemeenteraad » vervangen door de woorden « organen van de gemeente ».

Art. 120.In artikel 202, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « de gemeenteraad of een gemeenteraadscommissie » vervangen door de woorden « een orgaan van de gemeente ».

Art. 121.Een artikel 212bis wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 212bis § 1. De volgende potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging kunnen een andere potentiële deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging machtigen om in hun naam te stemmen : 1° potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die wegens ziekte of gebrekkigheid niet in staat zijn om zich naar het stembureau te begeven of er naartoe gevoerd te worden.Die onbekwaamheid blijkt uit een medisch attest. Artsen die kandidaat zijn, mogen een dergelijk attest niet afgeven; 2° potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die om beroeps- of dienstredenen : a) in het buitenland zijn opgehouden, alsook de leden van het gezin of het gevolg van die potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die met hen aldaar verblijven;b) zich op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging in het Rijk bevinden, maar in de onmogelijkheid verkeren zich in het stembureau te melden. Die onmogelijkheid, vermeld in a) en b), blijkt uit een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever onder wie betrokkenen ressorteren; 3° potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uitoefenen en de leden van hun gezin die met hen samenwonen.De uitoefening van het beroep blijkt uit een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkenen in het bevolkingsregister zijn ingeschreven; 4° potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeren. Die toestand wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkenen zich bevinden; 5° potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die om redenen in verband met hun geloofsovertuiging in de onmogelijkheid verkeren zich op het stembureau te melden.Die onmogelijkheid blijkt uit een attest dat is afgegeven door de religieuze overheid; 6° studenten die zich om studieredenen, in de onmogelijkheid bevinden om zich in het stembureau te melden, op voorwaarde dat ze een attest overleggen van de directie van de instelling waar ze studeren;7° potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die om andere redenen op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging niet in hun woonplaats zijn wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en bijgevolg in de onmogelijkheid verkeren om zich in het stembureau aan te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van hun woonplaats vastgesteld is, na overlegging van de nodige bewijsstukken.De Vlaamse Regering bepaalt het model van het attest dat door de burgemeester moet worden afgegeven. De aanvraag moet bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de derde dag voor die van de verkiezing worden ingediend. § 2. Als gemachtigde kan worden aangewezen, eenieder die de hoedanigheid van potentiële deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging bezit. De gemachtigde kan zijn hoedanigheid bewijzen door middel van zijn oproepingsbrief.

Iedere gemachtigde mag maar één volmacht hebben. § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Vlaamse Regering wordt bepaald. Het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.

De volmacht vermeldt de volksraadpleging waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de gemachtigde.

Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de gemachtigde ondertekend. § 4. Om tot de gemeentelijke volksraadpleging toegelaten te worden, overhandigt de gemachtigde aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en een van de attesten, vermeld in § 1. Hij toont hem eveneens zijn identiteitskaart, de oproepingsbrief van de volmachtgever en zijn eigen oproepingsbrief, waarop de voorzitter de vermelding « heeft bij volmacht gestemd » noteert. ».

Art. 122.Artikel 213, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 123.In artikel 214, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « aangelegenheden betreffende de rekeningen, de begrotingen, de gemeentebelastingen en retributies » vervangen door de woorden « aangelegenheden betreffende de rekeningen, de gemeentebelastingen, de retributies, het meerjarenplan en de aanpassingen eraan, het budget en de budgetwijzigingen ».

Art. 124.Een artikel 218bis wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 218bis De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen betreffende de stemopneming vermeld in artikel 212. Het bezwaar moet worden ingesteld binnen de acht dagen nadat het proces-verbaal waarin is vastgesteld dat het vereiste aantal deelnemers vermeld in artikel 212 niet is bereikt of waarin de uitslag van de gemeentelijke volksraadpleging is vermeld is bekendgemaakt aan het gemeentehuis.

Tegen de uitspraken van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, is binnen een termijn van acht dagen na de kennisgeving een beroep mogelijk bij de Raad van State. Dat beroep is niet schorsend. De hoofdgriffier van de Raad van State deelt het beroep binnen acht dagen na de ontvangst ervan mee aan de betrokkene en aan de gemeente in kwestie. De Raad van State doet uitspraak binnen zestig dagen. Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de hoofdgriffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de betrokkene, de provinciegouverneur en de gemeente. ». HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan titel VII van het Gemeentedecreet

Art. 125.In artikel 221, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « vertegenwoordiging » vervangen door de woorden « buitengerechtelijke vertegenwoordiging ».

Art. 126.In artikel 224 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden tussen het woord « geconsolideerd » en het woord « , overeenkomstig » de woorden « met het budget en de jaarrekening van de gemeente, » ingevoegd;2° aan § 3, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De betrokken personeelsleden kunnen de aan hen gedelegeerde bevoegdheid niet weigeren als hun functieomschrijving erin voorziet. ».

Art. 127.Aan artikel 225, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « of waarin kan worden deelgenomen » toegevoegd.

Art. 128.In artikel 229 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° wordt het woord « Arbitragehof » vervangen door de woorden « Grondwettelijk Hof »;2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° de personen die op commerciële wijze of met een winstoogmerk activiteiten uitoefenen in dezelfde beleidsdomeinen als het agentschap en waarin het agentschap niet deelneemt, alsook de werknemers en de leden van een bestuurs- of controleorgaan van die personen.».

Art. 129.In artikel 236 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, derde lid, wordt vervangen door wat volgt : « Elke fractie kan minstens één lid van de raad van bestuur aanduiden en dit recht waarborgt elke fractie een vertegenwoordiging in de raad van bestuur.De overige leden van de raad van bestuur worden aangeduid overeenkomstig het vierde lid. Indien de gewaarborgde vertegenwoordiging evenwel afbreuk zou doen aan de mogelijkheid voor de fracties die vertegenwoordigd zijn in het college van burgemeester en schepenen om minstens de helft van de leden van de raad van bestuur aan te duiden, worden al de leden aangeduid overeenkomstig het vierde lid. Als aan het vereiste, vermeld in het eerste lid, dat ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur van hetzelfde geslacht dient te zijn niet is voldaan op basis van de aangeduide kandidaten, geldt het vereiste dat ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur van hetzelfde geslacht dient te zijn zowel voor de fracties die deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen als voor de fracties die geen deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen. Als niet aan dat vereiste wordt voldaan, duiden de grootste fracties in afnemende volgorde het lid van het andere geslacht aan tot voldaan is aan het vereiste dat ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur van hetzelfde geslacht moeten zijn. »; 2° tussen het derde en het vierde lid wordt een vierde lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De leden van de raad van bestuur worden als volgt aangeduid : 1° het aantal leden wordt evenredig verdeeld onder de fracties die deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen en de fracties die geen deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen;2° het aantal leden dat overeenkomstig punt 1° toekomt aan de fracties die deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen wordt evenredig verdeeld onder die fracties;3° het aantal leden dat overeenkomstig punt 1° toekomt aan de fracties die geen deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen wordt evenredig verdeeld onder die fracties.»; 3° in § 4, wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° aanwezig zijn bij de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld; »; 4° in § 4, wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behoudens in geval van een schenking aan het autonoom gemeentebedrijf of de gemeente, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van het autonoom gemeentebedrijf of de gemeente, behoudens in de gevallen waarbij de bestuurder een beroep doet op een door het autonoom gemeentebedrijf of de gemeente aangeboden dienstverlening en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat.».

Art. 130.Aan artikel 240 van het hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het eerste lid is niet van toepassing voor de autonome gemeentebedrijven die onderworpen zijn aan de bepalingen, vermeld in boek V, titel VII, hoofdstuk II, van het Wetboek van Vennootschappen.

In dat geval zal de controle uitgevoerd worden door een of meerdere commissarissen, benoemd door de gemeenteraad overeenkomstig artikel 130 van het Wetboek van Vennootschappen. ».

Art. 131.In artikel 243 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De tweede en de derde zin van het eerste lid zijn niet van toepassing op de autonome gemeentebedrijven die onderworpen zijn aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen.In dat geval zal de boekhouding gevoerd worden en zullen de inventaris en de jaarrekening worden opgesteld volgens de regels die krachtens artikel 92 tot en met 96 van het Wetboek van Vennootschappen en het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen worden gesteld voor de boekhouding en de jaarrekening van de vennootschappen. In dat geval kan de Vlaamse Regering aanvullende regels opleggen inzake het voeren van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening.

Voor de autonome gemeentebedrijven die wettelijk verplicht zijn tot het voeren van een boekhouding en het opstellen van eenjaarrekening volgens regels die afwijken van de regels die krachtens artikelen 164, 172 en 179 worden gesteld voor de boekhouding en de jaarrekening van de gemeente, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de tweede en de derde zin van het eerste lid niet van toepassing zijn. In dat geval kan de Vlaamse Regering aanvullende regels opleggen inzake het voeren van de boekhouding en de jaarrekening. »; 2° in het derde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt de datum « 30 maart » vervangen door de datum « 31 mei ».

Art. 132.In artikel 246, § 1, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « Die voordracht gebeurt volgens de criteria vastgelegd in artikel 236, § 2, derde en vierde lid. ». HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan titel VIII van het Gemeentedecreet

Art. 133.Artikel 249 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 249 Behoudens andersluidende bepalingen, beperkt de toezichthoudende overheid zich bij de uitoefening van het toezicht, vermeld in dit decreet, tot een toetsing aan het recht en aan het algemeen belang, namelijk aan elk belang dat ruimer is dan het gemeentelijk belang. ».

Art. 134.In artikel 251 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Alle kennisgevingen of verzendingen tussen de gemeenteoverheid en de toezichthoudende overheid worden aangetekend verstuurd of worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. Voor de toepassing van deze titel en de overige bepalingen betreffende het toezicht in dit decreet wordt een aangetekende zending gelijkgesteld met een afgifte tegen ontvangstbewijs. »; 2° in § 3 wordt de zin « Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.» vervangen door de zin « Als die dag echter een zaterdag, een zondag, een wettelijke of decretale feestdag is, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. »; 3° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.Op straffe van nietigheid wordt het besluit dat in het kader van het toezicht wordt genomen, uiterlijk de laatste dag van de voorgeschreven termijn verzonden. ».

Art. 135.In artikel 252, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « tien » wordt telkens vervangen door het woord « twintig »;2° in de eerste zin worden de woorden « na het nemen van de besluiten » geschrapt;3° in de tweede zin worden de woorden « na het nemen van de besluiten » vervangen door de woorden « na de verzending aan de provinciegouverneur ».

Art. 136.In artikel 253, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° worden de woorden « en het meerjarenplan » vervangen door de woorden « en het meerjarenplan en de aanpassing aan het meerjarenplan »;2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° de besluiten van de gemeenteraad betreffende de belastingen en de besluiten betreffende de retributies;»; 3° in punt 9° wordt het woord « opnemen » vervangen door het woord « aangaan »;4° een punt 13° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 13° de besluiten, vermeld in artikelen 161 en 163, § 2.».

Art. 137.In artikel 255 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het woord « gouverneur » vervangen door het woord « provinciegouverneur »;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « overeenkomstig artikel 117, 176 en 255, § 1, eerste lid » vervangen door de woorden « overeenkomstig het eerste lid of overeenkomstig artikelen 117, 176 en 177 »;3° in § 1, tweede lid, worden de woorden « binnen de in het eerste lid bepaalde termijn » vervangen door de woorden « binnen de termijn, vermeld in het eerste lid.Die termijn wordt vermeerderd met twintig dagen in het geval dat er een klacht ontvangen werd of aangetekend verstuurd werd tijdens de termijn vermeld in het eerste lid. »; 4° in § 2 worden de woorden « door de toezichthoudende overheid » vervangen door de woorden « door de toezichthoudende overheid met toepassing van artikel 254 »;5° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De termijn, vermeld in § 1, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid een bepaald besluit, het dossier, bepaalde documenten of inlichtingen betreffende een bepaald besluit bij de gemeenteoverheid opvraagt.

De termijn, vermeld in § 1, gaat opnieuw in op de derde dag die volgt op de dag van de verzending van alle gevraagde gegevens.

De termijn waarover de Vlaamse Regering in dat geval beschikt om het besluit rechtstreeks te vernietigen, is gelijk aan de termijn waarover de provinciegouverneur beschikt om tot schorsing over te gaan. Deze termijn wordt vermeerderd met twintig dagen in het geval dat er een klacht ontvangen werd of aangetekend verstuurd werd tijdens de termijn vermeld in § 1, eerste lid. »; 6° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De termijn, vermeld in § 1, wordt gestuit door de aangetekende verzending van een klacht aan de toezichthoudende overheid op voorwaarde dat die klacht verstuurd wordt binnen de termijn, vermeld in § 1.

Bij het binnenkomen van een klacht vangt een nieuwe termijn aan als vermeld in § 1. ».

Art. 138.In artikel 256 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen het woord « schorsing » en het woord « beschikt » de woorden « door de provinciegouverneur, » ingevoegd;2° in het eerste lid wordt het woord « honderd » vervangen door het woord « zestig »;3° in het eerste lid worden de woorden « volgend op de dag van » vervangen door de woorden « , die ingaan op de derde dag die volgt op »;4° in het derde lid wordt het woord « vijftig » vervangen door het woord « dertig »;5° in het derde lid wordt de zin « De Vlaamse Regering bezorgt een afschrift van elk vernietigingsbesluit aan de provinciegouverneur.» vervangen door de zin « De gemeenteoverheid geeft kennis van die rechtvaardiging of aanpassing aan de provinciegouverneur. ».

Art. 139.In artikel 258 van hetzelfde decreet wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « In geval van stuiting van de termijn om beroep in te stellen bij de Raad van State, als vermeld in artikel 259, brengt de toezichthoudende overheid de indiener van de klacht met een aangetekende brief op de hoogte van de motieven van de toezichthoudende overheid om het besluit van de gemeenteoverheid waartegen de klacht was ingediend, niet te schorsen of te vernietigen, binnen tien dagen na het nemen van dat besluit of na het verstrijken van de termijn. ».

Art. 140.In artikel 259 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De stuiting duurt tot de indiener van de klacht de aangetekende verzending heeft ontvangen over het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven, voor zover die aangetekende verzending melding maakt van de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State. Deze aangetekende verzending wordt geacht ontvangen te zijn bij de eerste aanbieding.

Indien de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State niet wordt vermeld, neemt de verjaringstermijn een aanvang vier maanden nadat de betrokkene in kennis werd gesteld van de akte of van de beslissing met individuele strekking. ».

Art. 141.Artikel 260 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden « 243, derde lid« worden vervangen door « 243, vijfde lid »;2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Ten aanzien van de toezichthoudende overheid wordt een besluit dat niet langer vatbaar is voor schorsing of vernietiging, geacht wettig te zijn.».

Art. 142.In artikel 265 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « het Vlaamse Gewest » vervangen door de woorden « de Vlaamse overheid »;2° in § 2 worden de woorden « De gemeente kan aan de externe auditcommissie onderstaande taken opleggen : » vervangen door de woorden « Op verzoek van de gemeente voert de externe auditcommissie de volgende taken uit : »;3° in § 3 worden tussen de woorden « een nakomings-audit en » en de woorden « operationele audit » de woorden « eventueel een » ingevoegd.

Art. 143.In artikel 266 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden de woorden « Onverminderd de bevoegdheid van de gouverneur » vervangen door de woorden « Met behoud van de bevoegdheid van de provinciegouverneur »;2° in § 2 worden de woorden « het bepaalde in » geschrapt.

Art. 144.In artikel 267, derde lid, van hetzelfde decreet wordt de zin « Een dergelijke rapportering aan de audit kan nooit aanleiding geven tot een tuchtsanctie of een ontslag tenzij er misbruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid. » vervangen door de zin « Buiten de gevallen van kwade trouw, persoonlijk voordeel of valse aangifte die een dienst of een persoon schade toebrengen, kan een rapportering aan de externe auditcommissie nooit aanleiding geven tot een tuchtsanctie of een ontslag. ». HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan titel IX van het Gemeentedecreet

Art. 145.In artikel 270 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de woorden « het administratief en geldelijk statuut » vervangen door de woorden « de rechtspositieregeling »;2° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De raad voor maatschappelijk welzijn brengt het advies, vermeld in het eerste lid, uit binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de ontwerpbeslissing.Bij gebrek aan kennisgeving van het advies aan de gemeente binnen de voorgeschreven termijn kan aan het adviesvereiste worden voorbijgegaan. »; 3° aan § 2 wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Als ingevolge § 1, tweede lid, aan het adviesvereiste is voorbijgegaan, wordt dat in het overwegende gedeelte van de beslissing vermeld.». HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen aan titel X van het Gemeentedecreet

Art. 146.In artikel 277 van hetzelfde decreet worden de woorden « bestendige deputatie » vervangen door het woord « deputatie ». HOOFDSTUK X. - Wijzigingen aan titel XII van het Gemeentedecreet

Art. 147.In artikel 302, 164°, van hetzelfde decreet worden de woorden « 263bis tot en met 263decies » vervangen door de woorden « 263bis tot en met 263novies ».

Art. 148.In artikel 310, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « binnen een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van titel VII, hoofdstuk II van dit decreet » vervangen door de woorden « uiterlijk op 1 januari 2013 »;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor hen treedt dit decreet in werking op de dag die volgt op de ontvangst van de goedkeuringsbeslissingen, vermeld in § 2, en uiterlijk op 1 januari 2013.Artikelen 228, 229 en 230 zijn echter onmiddellijk op hen van toepassing.

De gemeentebedrijven, vermeld in het eerste lid, kunnen de boekhouding voeren die voor hen van toepassing was op 31 december 2006 tot en met 31 december 2012. Die termijn kan door de Vlaamse Regering worden verlengd. ».

Art. 149.In artikel 313, § 1, van hetzelfde decreet wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Als de gemeenteraden in kwestie daarmee instemmen, kan de Vlaamse Regering voor welbepaalde gemeenten een datum van inwerkingtreding vaststellen voor het geheel of een gedeelte van de bepalingen van dit decreet. ».

TITEL III. - Slotbepalingen

Art. 150.Met ingang van 1 januari 2007 en tot aan de inwerkingtreding van artikel 170, artikel 302, 127°, wat de gemeentebedrijven betreft, en van artikel 302, 128°, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bevoegd om in beroep uitspraak te doen over de aangelegenheden vermeld in artikelen 138 en 138bis van de Nieuwe Gemeentewet, overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 169, § 4.

Voor de toepassing van het eerste lid treedt artikel 169, § 4, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 in werking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 151.De artikelen van dit decreet treden in werking op de dag die de Vlaamse Regering bepaalt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 23 januari 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN _______ Nota (1) Zitting 2008-2009 Stukken - Ontwerp van decreet : 1946 - Nr.1. - Amendementen : 1946 - Nrs. 2 tot 4. - Verslag : 1946 - Nr. 5. - Amendementen : 1946 - Nrs. 6 tot 8. - In eerste lezing aangenomen artikelen : 1946 - Nr. 9. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1946 - Nr. 10.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 14 januari 2009.

^