Etaamb.openjustice.be
Decreet van 23 juni 1998
gepubliceerd op 31 juli 1998

Decreet houdende bijkomende bijstand aan personen die in een bestaansonzekere toestand verkeren ten gevolge van oorlogsomstandigheden, repressie en epuratie

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035837
pub.
31/07/1998
prom.
23/06/1998
ELI
eli/decreet/1998/06/23/1998035837/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 1998. - Decreet houdende bijkomende bijstand aan personen die in een bestaansonzekere toestand verkeren ten gevolge van oorlogsomstandigheden, repressie en epuratie (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Voor dit decreet wordt verstaan onder : 1° oorlog : de Tweede Wereldoorlog (1939-1945);2° oorlogsslachtoffers : zij die het slachtoffer zijn van oorlogsomstandigheden en aan wie geen voldoende vergoeding als gevolg van een federale regeling kan worden toegekend, alsmede diegenen die rechten kunnen laten gelden maar waaraan wegens de sluiting van de aanvraagtermijnen om van voormelde regelingen te genieten, tot op heden geen gevolg gegeven werd;3° getroffenen van de repressie : diegenen die in België strafrechtelijk veroordeeld werden wegens incivieke handelingen gepleegd in de periode van 1 september 1939 tot 8 mei 1945 en die hetzij het voordeel van eerherstel genieten, hetzij bij genademaatregel een volledige kwijtschelding van hun straffen bekwamen, hetzij na een procedure van herziening van de veroordeling vrijgesproken werden, alsook diegenen die in België het voorwerp waren van andere gerechtelijke of bestuurlijke maatregelen wegens incivieke handelingen gepleegd in de periode van 1 september 1939 tot 8 mei 1945.

Art. 3.De bestaansonzekere toestand, waarin, als gevolg van omstandigheden tijdens en onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog, diegenen, zoals in artikel 2 omschreven, zich bevinden, is voorwaarde voor het recht op geldelijke bijstand vanwege de Vlaamse Gemeenschap.

Dit recht ontstaat slechts voorzover er een bijzonder nadeel is dat, wat de oorlogsslachtoffers betreft, aantoonbaar verband houdt met de oorlog en wat de getroffenen van de repressie betreft, het aantoonbaar gevolg is van de te hunnen opzichte getroffen repressiemaatregelen.

Dit recht ontstaat ook voor de weduwe of de weduwnaar van een persoon, die door dit bijzonder nadeel werd getroffen.

Art. 4.De aanvragers, die een beroep willen doen op het recht, zoals het in artikel 3 is bepaald, moeten daartoe een individuele aanvraag indienen en de Belgische nationaliteit bezitten. Zij moeten in het Nederlandse taalgebied wonen.

De regering legt de criteria vast om de onzekere toestand van de aanvragers te bepalen, onder meer op basis van het jaarinkomen, de vermogenstoestand en het kadastraal inkomen van de woning waarin de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats heeft. Is de toestand van bestaansonzekerheid reeds voor andere voorzieningen vastgesteld, dan kan zij de aanvrager ontslaan het bewijs ervan te leveren.

Art. 5.De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op 20 000 frank per jaar, te verhogen met 5 000 frank per persoon ten laste. Dit bedrag kan door de Vlaamse regering worden gewijzigd. De Vlaamse regering bepaalt alle nadere toekenningsmodaliteiten, met inbegrip van de te volgen procedure.

Art. 6.Op het bestuursniveau van de Vlaamse Gemeenschap wordt een adviserende commissie opgericht die de opdracht heeft om bij de Vlaamse regering een gemotiveerd advies uit te brengen over de aanvragen tot bijstand. De adviserende commissie bestaat uit zeven leden die voldoende vertrouwd zijn met de gestelde problematiek. De regering benoemt en ontslaat de leden van de commissie en stelt een secretaris aan. De Vlaamse regering regelt de werking van de adviserende commissie en bepaalt het bedrag van de presentiegelden en vergoedingen van de leden en de secretaris.

Art. 7.Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse regering vast te stellen datum en ten laatste op 1 januari 1998.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 23 juni 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS _______ (1) Zitting 1995-1996. Stukken. - Voorstel van decreet : 298 - Nr. 1.

Zitting 1996-1997.

Stukken. - Advies van de Raad van State: 298 - Nr. 2. - Amendementen : 298 - Nr. 3.

Zitting 1997-1998.

Stukken. - Amendementen : 298 - Nrs. 4 en 5. - Advies van de Raad van State : 298 - Nr. 6. - Amendementen : 298 - Nr. 7. - Verslag : 298 - Nr. 8. - Advies van het Overlegcomité - Federale Regering - Gemeenschaps- en Gewestregeringen : 298 - Nr. 9.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 10 juni 1998.

^