Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 april 2019
gepubliceerd op 19 september 2019

Decreet tot wijziging van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het implementeren, bevorderen en verstevigen van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019014484
pub.
19/09/2019
prom.
25/04/2019
ELI
eli/decreet/2019/04/25/2019014484/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2019. - Decreet tot wijziging van het decreet van 24 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/03/2006 pub. 22/05/2006 numac 2006201558 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs sluiten betreffende het implementeren, bevorderen en verstevigen van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : EERSTE HOOFDSTUK. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.Aan Artikel 1 van het decreet van 24 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/03/2006 pub. 22/05/2006 numac 2006201558 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs sluiten betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tot 2°, 4e streepje, b) wordt aangevuld met de woorden « op advies van het Comité voor de erkenning van de nuttige ervaring zoals bedoeld in 9";2° tot 4°, worden de woorden "culturele en" ingevoegd voor "artistieke" en "activiteiten".3° er wordt een punt 8° ingevoegd dat luidt als volgt: "8° Begeleidingscomité van bevoorrechte partnersschappen » : het orgaan bedoeld in artikel 30/1"; 4° er wordt een 9° ingevoegd dat luidt als volgt : "9° Comité voor de erkenning van nuttige ervaring: het orgaan bedoeld in artikel 30/2".

Art. 2.In Artikel 3, 3° van hetzelfde decreet worden de woorden "van de Franse Gemeenschap;"vervangen door de woorden "van kunst en cultuur;"

Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 6.- Om de drie jaar bepaalt de Regering, op voorstel van de Overlegraad, een overlegd actieprogramma voor een samenwerkingsbeleid tussen cultuur en onderwijs.

Dit actieprogramma bestaat namelijk uit : 1° de strategieën aangenomen om de doelstellingen bedoeld in artikel 3 en de prioritaire hoofdlijnen inzake disciplines en publiek te bewerkstelligen;daartoe wordt bijzondere aandacht besteed aan de instellingen met een gedifferentieerde omkadering overeenkomstig het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten houdende de organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving; 2° indicatoren om te beoordelen in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt;3° voorstellen voor de activering van de kunstenaarsverblijven bedoeld in de artikelen 18 tot en met 21, met het oog op een evenwichtige verdeling tussen de verscheidene types scholen en de zones bedoeld in artikel 24, eerste lid, 3°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;4° voorstellen voor de totstandbrenging van bevoorrechte partnerschappen bedoeld in de artikelen 23 en 24, waarbij erop wordt toegezien dat de verschillende kunstdisciplines vertegenwoordigd zijn;5° voorstellen voor samenwerking in het kader van de door de Franse Gemeenschap ontwikkelde en uitgevoerde maatregelen als bedoeld in artikel 22; 6° coördinatie- en informatieprocessen die gericht zijn op het uitbreiden van de synergieën tussen de werelden van cultuur en onderwijs."

Art. 4.Artikel 12, § 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "

Artikel 12.- § 1. De samenwerkingsverbanden die in dit hoofdstuk bedoeld zijn en die gefinancierd worden, kunnen van 4 types zijn : 1° duurzame en ad hoc-samenwerkingen zoals bedoeld in sectie II;2° kunstenaarsverblijven zoals bedoeld in sectie III;3° samenwerkingen in het kader van de door de Franse Gemeenschap ontwikkelde en uitgevoerde maatregelen bedoeld in sectie IV; 4° samenwerkingen op basis van bevoorrechte partnerschappen bedoeld in sectie V."

Art. 5.Aan Artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan lid 3 worden de volgende woorden toegevoegd: « Het totale bedrag van de gevraagde jaarlijkse subsidies mag echter niet hoger zijn dan het bedrag dat wordt toegekend aan een culturele actor die een bevoorrecht partnerschap is aangegaan, verminderd tot één jaar. Dit bedrag wordt gespecificeerd in de oproep tot het indienen van projecten. »; 2° in lid 4 wordt het woord "Echter" vervangen door het woord "Bovendien".

Art. 6.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een paragraaf 3 die als volgt luidt : « § 3. Binnen de door de na raadpleging van de adviesraad vastgestelde termijnen zendt de begunstigde van de subsidie de cel "Cultuur en onderwijs" een activiteitenverslag toe dat ten minste de volgende informatie bevat : 1° een culturele en artistieke evaluatie;2° de omvang van de activiteit;3° het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan de activiteiten die in het kader van de samenwerking zijn georganiseerd;4° de rekeningen in verband met de activiteiten georganiseerd in het kader van de samenwerking.»

Art. 7.Tussen Sectie II en Sectie III, wordt een Sectie III gevoegd, getiteld "Kunstenaarsverblijven" bevattende de artikelen 18 tot 21 die als volgt luiden : « Sectie III. - Kunstenaarsverblijven

Artikel 18.- § 1. Met kunstenaarsverblijf wordt bedoeld het ontvangen van één of meer kunstenaars, natuurlijke personen, die gevolg geven aan een oproep tot projecten.

De activiteit vindt plaats in de schoolruimte en -tijd gedurende een bepaalde periode, ononderbroken of onderbroken, met het oog op een gedeelde artistieke ervaring, en moet een minimumvolume van 30 lestijden en een maximum uurvolume vertegenwoordigen dat jaarlijks in de oproep tot het indienen van projecten wordt vermeld.

Het verblijf in een school wordt beschreven aan de hand van 3 complementaire benaderingen : 1° de kennismaking met een werk door de ontdekking van een creatief proces;2° de artistieke en culturele praktijk door de relatie met de verschillende kennisgebieden;3° de ontwikkeling van een esthetische beoordeling. Het moedigt ook de ontdekking en het bezoeken van plaatsen van artistieke creatie en verspreiding aan. Het kan derhalve externe activiteiten omvatten die verband houden met zijn doelstellingen. § 2. Het verblijf maakt het voorwerp uit van een partnerschapsovereenkomst tussen de betrokken partijen, zoals bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, tweede streepje, b). § 3. De in artikel 1, 2°, tweede streepje, b), bedoelde culturele actor verleent persoonlijk de artistieke en educatieve diensten die verband houden met het verblijf.

Artikel 19.- § 1. De Regering doet jaarlijks een oproep tot het indienen van projecten overeenkomstig artikel 3 en in het kader van het in artikel 6 bedoelde gecoördineerde actieprogramma, waarin scholen en culturele actoren worden uitgenodigd om overleg te plegen met elkaar over de invoering van een of meer projecten voor het verblijf van een of meer kunstenaars. § 2. Het verblijfsproject wordt ingevoerd door de culturele operator, een natuurlijk persoon, en moet worden goedgekeurd door de onderwijsinstelling.

Het aantal projecten dat een culturele operator kan introduceren is niet beperkt. Het totale bedrag van de gevraagde jaarlijkse subsidies mag echter niet hoger zijn dan het bedrag dat wordt toegekend aan een culturele actor die een bevoorrecht partnerschap is aangegaan, verminderd tot één jaar. Dit bedrag wordt gespecificeerd in de oproep tot het indienen van projecten.

Bovendien mag eenzelfde culturele actor geen subsidies ontvangen, noch voor een aantal projecten dat meer dan 10% van het totale aantal geselecteerde projecten bedraagt, noch voor een totaal bedrag dat rechtstreeks of onrechtstreeks via de onderwijsinstelling wordt betaald en dat meer dan 10% van de totale begroting voor de subsidiëring van verblijfsprojecten van kunstenaars bedraagt.

Artikel 20.- § 1. Om ontvankelijk te zijn, moet het verblijfsproject : 1° Gericht zijn aan de cel Cultuur-Onderwijs, uiterlijk op de in de oproep tot het indienen van projecten vastgestelde datum;2° Minstens volgende elementen omvatten : - een nauwkeurige beschrijving van het project; - de gedetailleerde voorlopige begroting van het project; - de omvang van de geplande activiteiten, met inbegrip van de activiteiten die buiten de school plaatsvinden; - een beschrijving van de doelgroep; - de in 3° bedoelde partnerschapsovereenkomst; 3° De wederzijdse verbintenis van de school en de culturele actor bevatten om de organisatie van de activiteiten te verzekeren in het kader van een partnerschapsovereenkomst tussen de betrokken partijen, zoals bedoeld in artikel 1, 1°, 2°, tweede streepje, b), waarin de begunstigde van de financiering wordt bepaald; 4° De verbintenis van de culturele operator bevatten, bedoeld in artikel 1, 2°, tweede streepje, b), om persoonlijk artistieke en educatieve diensten te verlenen.; 5° Goedgekeurd zijn door de inrichtende macht of haar afgevaardigde. § 2. De Regering stelt op voorstel van de Overlegraad, het model vast dat het project omschrijft, het model van partnerschapsovereenkomst en het voorlopige begrotingsmodel bedoeld in § 1, 2°.

Artikel 21.- § 1. Rekening houdend met het in artikel 6 bedoelde gecoördineerde actieprogramma brengt de selectie- en evaluatiecommissie advies uit aan de Regering over de verblijfsprojecten van kunstenaars die zij op basis van de volgende criteria heeft geselecteerd : 1° de beschrijving van het project;2° de relevantie van dit project in een school;3° de doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van de plaats en het publiek (leerlingen, docenten, onderwijzend personeel);4° banden met de disciplines van de school en/of het onderwijzend personeel;5° de processen die worden gebruikt om de leerlingen bewust te maken van de bijzondere uitdrukkings- en creativiteitsvormen;6° de beoogde strategie(n) om het project zichtbaar te maken (sporen);7° de geplande uitbreidingen, zodra de activiteit is uitgevoerd, in de klas, maar ook in de school. § 2. Naast de in § 1 genoemde criteria kan de Regering criteria vaststellen met betrekking tot de prioriteiten die zij in het in artikel 6 bedoelde gecoördineerde actieprogramma formuleert. § 3. Binnen de door de Regering na raadpleging van de adviesraad vastgestelde termijnen zendt de begunstigde van de subsidie de cel "Cultuur-Onderwijs" een activiteitenverslag toe dat ten minste de volgende informatie bevat: 1° een culturele en artistieke evaluatie;2° de omvang van de activiteit;3° het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan de activiteiten die in het kader van het verblijf zijn georganiseerd;4° rekeningen met betrekking tot activiteiten die als onderdeel van het verblijf worden georganiseerd.».

Art. 8.Bij Artikel 22 wordt toegevoegd, na het eerste lid, een nieuw lid dat als volgt luidt : "Deze projecten zijn het onderwerp van een omzendbrief voor scholen."

Art. 9.Artikel 23 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Binnen de grenzen van de beschikbare middelen kan de Regering bevoorrechte partnerschappen aangaan met bepaalde culturele actoren, rechtspersonen, met pedagogische ervaring en reputatie, en waarvan de actie samengaat met pedagogische producties.

Bij elke verlenging van de bevoorrechte partnerschappen doet de Regering een oproep tot het indienen van aanvragen waarin de duur van het partnerschap en de voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidies overeenkomstig het in artikel 6 bedoelde gecoördineerde actieprogramma worden gespecificeerd.

Het Begeleidingscomité voor bevoorrechte partnerschappen is belast met de analyse van de aanvragen en de indiening van voorstellen bij de Overlegraad op basis van de volgende criteria : 1° de beschrijving van het project;2° de kwaliteit van de nagestreefde doelstellingen;3° de kwaliteit van het proces en de methoden die worden gebruikt om de leerlingen bewust te maken van de bijzondere vormen van expressie en creativiteit;4° de strategie(n) om het project zichtbaar te maken (sporen) en eventuele uitbreidingen na de uitvoering van de activiteit voor zowel het pedagogisch team als de school;5° de betrokkenheid en actieve deelname van leerlingen en docenten aan het project;6° de bijdrage van het project voor de leerlingen op het gebied van ten minste een van de volgende doelstellingen: a) de ontwikkeling van het analytische vermogen en van de kritische geest van de leerlingen en hun initiatie tot een verantwoordelijke houding;b) de strijd tegen de vormen van sociaal-culturele uitsluiting door de sensibilisering voor de verscheidenheid van de vormen van cultuur, uitdrukking en creativiteit;c) de ontwikkeling van de aantrekkingskracht bij de leerlingen van de culturele productie- en verspreidingsplaatsen en het rechtstreeks contact met de kunstwerken door het aanleren van de culturele en artistieke uitdrukkingsmiddelen;d) de versterking van de banden tussen de scholen en de rechtstreekse omgeving door de ontwikkeling van culturele en artistieke activiteiten zodat de leerlingen een blik hebben op hun buurten, levensplaatsen, de geschiedenis van deze en het geheugen van de volkeren die erin leven;7° de kwaliteit van de pedagogische producties;8° de betrouwbaarheid van de begroting, die gebaseerd moet zijn op naar behoren gedetailleerde en gemotiveerde ramingen. Het gemeenschappelijk optreden van deze bevoorrechte partners moet zich uitstrekken tot het gehele grondgebied van de Franse Gemeenschap.

Op basis van het advies van de Adviesraad sluit de Regering partnerschappen. »

Art. 10.In Artikel 24, lid 1 worden de woorden "of een programmaovereenkomst gesloten" geschrapt.

Art. 11.Een artikel 24/1 wordt ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 24/1.- Aan het einde van elk schooljaar stuurt de culturele operator het activiteitenverslag, de financiële balans en de voorlopige begroting voor het bedoelde schooljaar naar de Cel Cultuur-Onderwijs.

Tussen de eerste en 30 september van het volgende schooljaar voert het Begeleidingscomité een gesprek met de culturele actor om na te gaan of de activiteiten in overeenstemming zijn met de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 24, en met de inkomsten- en uitgavenrekening van de begunstigde."

Art. 12.Aan artikel 25 van hetzelfde decreet wordt een zesde lid toegevoegd: "De Regering stelt de werkwijze van de Overlegraad vast."

Art. 13.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 26.- De Overlegraad heeft als opdracht : 1° het overlegd actieprogramma bedoeld in artikel 6 om de drie jaar de Regering ter goedkeuring voor te leggen;2° de Regering een selectietabel voor te leggen voor de projecten van duurzame en punctuele samenwerkingen die de doelstellingen en criteria bedoeld in de artikelen 3, 17, 21 en 23 opsomt voor de duurzame en ad hoc-samenwerkingsprojecten, kunstenaarsverblijven en bevoorrechte partnerschappen;3° de Regering een tabel voor te leggen voor de evaluatie van de samenwerkingen waarbij vermeld kan worden in welke mate deze laatste aan de algemene doelstellingen en criteria bedoeld in de artikelen 3, 17, 21 en 23 beantwoorden;4° de Regering, in het kader van het gecoördineerde actieprogramma, een advies voor te leggen met een voorstel voor de door de Franse Gemeenschap ontwikkelde en uitgevoerde maatregelen;5° de Regering, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, een advies voor te leggen met een voorstel tot het aangaan van bevoorrechte partnerschappen met bepaalde culturele actoren, rechtspersonen, overeenkomstig de artikelen 23 en 24;6° aan het einde van de looptijd van elk gecoördineerd actieprogramma een evaluatieverslag op te stellen en dit aan de Regering toe te sturen.De Regering stuurt dit verslag binnen twee maanden na ontvangst ter informatie aan het Parlement; 7° begeleiden van de actie van de Cel Cultuur-Onderwijs bij de implementatie van het programma voor culturele en artistieke vorming;8° op eigen initiatief of op verzoek van de betrokken minister(s) aan de Regering wijzigingen voorstellen om het decreet zelf of de toepassing ervan te verbeteren.»

Art. 14.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "

Artikel 27.- § 1. De Cel Cultuur-Onderwijs, opgericht binnen het Secretariaat-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt inzonderheid belast met het uitvoeren van het overlegd actieprogramma bedoeld in artikel 6.

Op die wijze oefent ze haar opdracht van enig loket uit. In het kader van deze opdracht : 1° centraliseert ze zowel de vragen naar informatie uitgaande van de leerkrachten en de culturele operatoren als de aanvragen tot toekenning van financiering van samenwerkingen en culturele en artistieke activiteiten bedoeld voor een schoolpubliek;2° houdt ze de lijst bij van de bestaande initiatieven die door de Franse Gemeenschap worden ontwikkeld en die ten doel hebben cultuur en kunst dichter bij de school te brengen, bedoeld in artikel 8 en zorgt ze voor de verspreiding via een computergestuurde databank die voor iedereen toegankelijk is 3° telt ze, overeenkomstig artikel 9, de pedagogische hulpmiddelen ontwikkeld door de culturele operatoren en de leerkrachten en zorgt ze voor de verspreiding ervan via een computergestuurde databank die voor iedereen toegankelijk is;4° stimuleert ze de productie van pedagogische hulpmiddelen die gezamenlijk ontwikkeld worden door de culturele operatoren en de leerkrachten;5° bevordert ze de ontmoetingen voor een betere onderlinge kennis tussen de culturele operatoren en de leerkrachten die op termijn aanleiding geeft tot het leggen en het versterken van de banden van partnerschappen overeenkomstig artikel 10;6° organiseert ze ontmoetingen tussen kunstenaars en leerlingen, op verzoek van de scholen overeenkomstig artikel 11;7° ziet ze toe op het goede verloop van de in artikel 12, § 1, bedoelde samenwerkingsprojecten, met name door middel van bezoeken op het terrein. § 2. De Cel Cultuur-Onderwijs is ook verantwoordelijk voor de beslissing over de ontvankelijkheid van langdurige en ad hoc-samenwerkingsprojecten en kunstenaarsverblijven en om na te gaan of deze aan de volgende criteria voldoen: 1° de ontvankelijkheidscriteria van de artikelen 16 en 20;2° aan de voorwaarden van voorlegging van projecten vastgesteld in de oproep voor projecten. § 3. De Cel Cultuur-Onderwijs bewijst de ontvangst van het dossier en deelt de ontvankelijke aanvragen mee aan de Selectie- en evaluatiecommissie.

In de aanloop naar de analyse van de in § 2 bedoelde projecten vraagt de Cel Cultuur-Onderwijs het comité voor de erkenning van de nuttige ervaring die belast is met de analyse van de dossiers van de kandidaten, natuurlijke personen, om de erkenning van de culturele actoren.

Het Comité stuurt zijn adviezen door naar de minister van Cultuur, die bevoegd is om deze erkenning te verlenen. »

Art. 15.Het opschrift van hoofdstuk III wordt als volgt gewijzigd: "HOOFDSTUK III. - De selectie- en evaluatiecommissie en de twee subcommissies daarvan »

Art. 16.Het opschrift van sectie 1 van hoofdstuk III wordt als volgt gewijzigd: "Sectie 1 - Samenstelling en werking van de Selectie- en Evaluatiecommissie".

Art. 17.Aan artikel 28 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, wordt 9° geschrapt. 2° in diezelfde § 2, voorlaatste lid wordt de zin "De leden bedoeld in lid 1, 9°, worden benoemd voor een periode van drie jaar." geschrapt. 3° in § 3, lid 1, worden de woorden « punten 1° tot 10° »vervangen door « punten 2° tot 10° ".4° in dezelfde § 3, lid 2, worden de woorden "Het lid zoals bedoeld in 11° zetelt" vervangen door de woorden "De leden zoals bedoeld in 1° en 11° zetelen » Art.18. Het opschrift van sectie II van hoofdstuk III wordt als volgt gewijzigd: "Sectie II. - Opdrachten van de selectie- en evaluatiecommissie ».

Art. 19.Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: "

Artikel 30.- § 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, geeft de Commissie advies aan de Regering over de duurzame en specifieke samenwerkingsprojecten die voldoen aan de algemene doelstellingen en criteria die zijn opgenomen in de selectietabel bedoeld in artikel 26, 2° en, voor elk van deze projecten, het bedrag van de toe te kennen subsidie, na verificatie van de toereikendheid van het gevraagde bedrag ten opzichte van de in het kader van het samenwerkingsproject ontwikkelde activiteiten. § 2. Ook geeft de Commissie, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, aan de Regering advies over de verblijfsprojecten die voldoen aan de algemene doelstellingen en criteria die zijn opgenomen in de in artikel 21, § 1 bedoelde selectiecriteria en, voor elk van deze projecten, over het bedrag van de toe te kennen subsidie, nadat is nagegaan of het gevraagde bedrag in verhouding staat tot de in het kader van het verblijfsproject ontwikkelde activiteiten."

Art. 20.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt een sectie III ingevoegd die als volgt luidt: "Sectie III. - Het Begeleidingscomité voor bevoorrechte partnerschappen

Artikel 30/1.- Binnen de selectie- en evaluatiecommissie wordt een begeleidingscomité van de bevoorrechte partners ingesteld, die tot opdracht heeft te bepalen welke bevoorrechte partners voor advies aan de Overlegraad moeten worden voorgelegd en erop toe te zien dat de activiteiten in overeenstemming zijn met de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 24, alsmede met de jaarrekeningen van de begunstigde.

Dat comité is samengesteld uit leden die 1° de Minister van Leerplichtonderwijs;2° de Minister van Cultuur;3° de Algemene directie van het Leerplichtonderwijs;4° het Algemeen bestuur Cultuur ;5° de Inspectie voor het basisonderwijs;6° de Inspectie voor het secundair onderwijs;7° de Inspectie van het gespecialiseerd onderwijs;8° de Inspectie van Cultuur; 9° het Secretariaat-generaal van het Ministerie van de Franse gemeenschap vertegenwoordigen."

Art. 21.Aan hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt een sectie IV toegevoegd die als volgt luidt: "Section IV. - Het Comité voor de erkenning van nuttige ervaring Artikel 30/2 - Binnen de Commissie voor de selectie en evaluatie wordt een Comité voor de erkenning van nuttige ervaring opgericht, dat tot opdracht heeft de aanvragen te onderzoeken van kandidaten, natuurlijke personen, die willen erkend worden als culturele actor.

Het stuurt zijn adviezen door naar de minister van Cultuur, die bevoegd is om deze erkenning te verlenen.

Dit Comité is samengesteld uit leden die 1° de Minister van Leerplichtonderwijs;2° de Minister van Cultuur;3° de Algemene directie van het Leerplichtonderwijs;4° het Algemeen bestuur Cultuur;5° de Algemene directie Niet-verplicht Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek;6° de Inspectie van Cultuur; 7° het Secretariaat-generaal van het Ministerie van de Franse gemeenschap vertegenwoordigen."

Art. 22.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2019.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 april 2019.

De Minister-President, bevoegd voor Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement. Ontwerp van decreet nr. 800-1 - Commissieamendementen, nr. 800-2. - Commissieverslag, nr. 800-3. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, n° 800-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 24 april 2019.

^