Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 januari 2021
gepubliceerd op 15 februari 2021

Decreet tot wijziging van het gemeentedecreet van 23 april 2018

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2021200528
pub.
15/02/2021
prom.
25/01/2021
ELI
eli/decreet/2021/01/25/2021200528/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JANUARI 2021. - Decreet tot wijziging van het gemeentedecreet van 23 april 2018


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten.

Art. 2.In artikel 2 van het gemeentedecreet van 23 april 2018 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 8° wordt de punt vervangen door een kommapunt; 2° er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende: "9° economische classificatie: uniforme classificatie van de begrotingsontvangsten en -uitgaven van het Europees Stelsel van Economische Rekeningen;" 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende: "10° functionele classificatie: internationale classificatie voor overheidsuitgaven volgens uitgavendomeinen."

Art. 3.In artikel 28, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. het derde lid wordt vervangen als volgt: "Het ontwerp gaat vergezeld van de Algemene Toelichting vermeld in artikel 166, derde lid of, naargelang van het geval, vermeld in artikel 170, § 5, met een algemeen overzicht." 2° het vierde lid wordt opgeheven;3° het vijfde lid wordt opgeheven;4° in het zevende lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "van het verslag" vervangen door de woorden "van de Algemene Toelichting".

Art. 4.In artikel 60 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 10°, wordt de punt vervangen door een kommapunt; 2° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 11°, luidende: "11° de uitoefening van de functie van ordonnateur overeenkomstig artikel 164.9." 3° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Het college deelt de Regering de gegevens betreffende de begroting en de boekhouding mee in de loop van de maand die volgt op het einde van elk trimester.De Regering bepaalt de inhoud en de nadere regels voor die mededeling."

Art. 5.In titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 60.1 ingevoegd, luidende: "Art. 60.1 - Gemeentelijke raad voor begroting en financiën Het gemeentecollege neemt het begrotingsontwerp aan na het advies te hebben ingewonnen van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën waarin tenminste een daartoe aangeduid lid van het college, de directeur-generaal en de financieel directeur zetelen. Die leden van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën brengen advies uit over de wettelijkheid en de te verwachten financiële weerslag van de ontwerpbegroting, met inbegrip van de projectie van de weerslag van de omvangrijke investeringen op de begroting, gezien over verschillende boekjaren. Het schriftelijk verslag van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën moet duidelijk het advies vermelden van elk van zijn leden, zoals uitgebracht tijdens de vergadering, zelfs als dat advies in een verslag wordt weergegeven. Dat verslag wordt gevoegd bij de ontwerpbegroting die wordt voorgelegd aan de gemeenteraad en bij de begroting die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Regering.

Die procedure wordt eveneens toegepast op alle latere begrotingswijzigingen.

Het advies van elk van de leden van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën moet duidelijk opgenomen worden in het verslag indien blijkt dat er afwijkende meningen zijn. Bij ontstentenis van het advies van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën kan de gemeenteraad de betrokken begroting of begrotingswijziging niet goedkeuren.

Het schriftelijk verslag van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën wordt opgesteld volgens het model bepaald door de Regering."

Art. 6.Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "Het college kan de ordonnanceringsbevoegdheid overeenkomstig artikel 164.9, eerste lid, delegeren."

Art. 7.Artikel 71 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Alle notulen van de raad en van het college worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de financieel directeur."

Art. 8.Artikel 98, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Onverminderd artikel 167.2 is de directeur-generaal belast met de invoering en de monitoring van een intern controlesysteem."

Art. 9.In artikel 102 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een tweede zin, luidende: "Voorts oefent hij de functie van rekenplichtige uit overeenkomstig artikel 164.11." 2° in § 2, 2°, b), wordt het woord "of" op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;3° § 2, 2°, c), wordt opgeheven.

Art. 10.In artikel 106 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt opgeheven; 2° in het tweede lid, dat het enige lid wordt, wordt het woord "Die" vervangen door de woorden "De in artikel 164.12, eerste lid, vermelde".

Art. 11.In artikel 107 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de rekenplichtige" vervangen door de woorden "de financieel directeur of, naargelang van het geval, het bijzonder personeelslid";2° in § 2, tweede lid, worden de woorden "de rekenplichtige" vervangen door de woorden "de financieel directeur resp.het bijzonder personeelslid"; 3° in § 3 worden de woorden "de rekenplichtige" vervangen door de woorden "de financieel directeur resp.het bijzonder personeelslid".

Art. 12.(geldt alleen voor het Duits).

Art. 13.In artikel 151 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "De raad kan de bevoegdheden vermeld in paragraaf 1 voor vastleggingskredieten in het kader van de begroting tot 10.000 euro aan de directeur-generaal overdragen." 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "In geval van een in § 2, tweede lid, vermelde delegatie van de bevoegdheden van de raad aan de directeur-generaal, worden de in onderhavige paragraaf vermelde bevoegdheden van het college door de directeur-generaal uitgeoefend."

Art. 14.Artikel 152, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede zin, luidende: "De middelen van de gemeentebedrijven worden gescheiden van de gemeentekas beheerd."

Art. 15.Artikel 153 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 153 - Rekenplichtige De ontvangsten en uitgaven van de gemeentebedrijven kunnen door een bijzondere rekenplichtige verricht worden. Voor die rekenplichtige gelden dezelfde regels als voor de financieel directeur wat betreft benoeming, tuchtstraffen en aansprakelijkheid."

Art. 16.Het opschrift van titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 1, van hetzelfde decreet, die de artikelen 163 tot 163.10 omvat, wordt vervangen als volgt: "Afdeling 1 - Algemene begrotingsbepalingen"

Art. 17.Artikel 163 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 163 - Vaststelling van de begroting De gemeentebegroting voor het volgende jaar wordt vóór het begin van het begrotingsjaar en op de door de Regering bepaalde datum door de raad aangenomen en wordt vervolgens, overeenkomstig het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied, door de Regering goedgekeurd."

Art. 18.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.1 ingevoegd, luidende: Art. 163.1 - Betekenis en werking van de begroting De begroting dient tot de vaststelling en dekking van de financiële behoeften die voor de uitvoering van de taken van de gemeente gedurende de begrotingsperiode vermoedelijk nodig zijn. Zij vormt de grondslag van het financiële en economische beheer.

De begroting machtigt de gemeente ertoe verbintenissen aan te gaan en uitgaven te verrichten.

De begroting heeft niet tot gevolg dat vorderingen of schulden worden geschapen of opgeheven."

Art. 19.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.2 ingevoegd, luidende: "Art. 163.2 - Jaarperiodiciteit De in de begroting opgenomen kredieten worden toegestaan voor de duur van een begrotingsjaar. Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar."

Art. 20.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.3 ingevoegd, luidende: "Art. 163.3 - Universaliteit De gezamenlijke ontvangsten dienen ter dekking van de gezamenlijke uitgaven.

De ontvangsten mogen voor bepaalde doeleinden worden bestemd voor zover een wet of een decreet daarin voorziet."

Art. 21.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.4 ingevoegd, luidende: "Art. 163.4 - Begrotingswaarachtigheid Bij de opstelling van de begroting worden alleen de ontvangsten ingeschreven die vermoedelijk zullen binnenkomen en wordt alleen in de vastleggingskredieten en ordonnanceringskredieten voorzien die voor de uitvoering van de taken van de gemeente noodzakelijk zijn."

Art. 22.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.5 ingevoegd, luidende: "Art. 163.5 - Zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid Bij de opstelling en uitvoering van de begroting moeten de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid in acht worden genomen. Voor alle maatregelen met financiële gevolgen moeten passende economische onderzoeken worden ingesteld."

Art. 23.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.6 ingevoegd, luidende: "Art. 163.6 - Volledigheid en eenheid Voor elk begrotingsjaar moet een begroting worden opgesteld.

De begroting bevat alle gedurende het begrotingsjaar te verwachten ontvangsten, alle vermoedelijk benodigde vastleggingskredieten en alle vermoedelijk te verrichten uitgaven.

De begroting machtigt alle verplichtingen en uitgaven ten behoeve van derden."

Art. 24.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.7 ingevoegd, luidende: "Art. 163.7 - Brutoboeking De ontvangsten en uitgaven worden in volledige omvang en afzonderlijk in de begroting opgenomen.

In afwijking van het eerste lid kan de Regering uitzonderingen van het beginsel van brutoboeking toestaan, inzonderheid voor bijkomende kosten en bijkomende opbrengsten bij koop- en verkoopverrichtingen. In die gevallen moet de berekening van het ingeschreven bedrag in de toelichting bij de begroting worden opgenomen.

Art. 25.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.8 ingevoegd, luidende: "Art. 163.8 - Afzonderlijke boeking De ontvangsten worden volgens de oorzaak van hun ontstaan, de vastleggings- en ordonnanceringskredieten volgens de doeleinden afzonderlijk ingeschreven."

Art. 26.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.9 ingevoegd, luidende: "Art. 163.9 - Ontvangsten De schatting van de ontvangsten betreft de rechten die tijdens het begrotingsjaar ten gunste van de gemeente moeten worden vastgesteld, de toegewezen ontvangsten desgevallend inbegrepen."

Art. 27.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.10 ingevoegd, luidende: "Art. 163.10 - Uitgaven De uitgavenmachtiging betreft: 1° de vastleggingskredieten: voor dit bedrag mogen kredieten voor verbintenissen worden vastgelegd die gedurende het begrotingsjaar worden gesloten.Bij recurrente verbintenissen die gevolgen voor meerdere jaren hebben worden alleen de bedragen vastgelegd die gedurende het begrotingsjaar opeisbaar worden; 2° de ordonnanceringskredieten: voor dit bedrag mogen kredieten worden vastgesteld om verbintenissen na te komen die gedurende het lopende jaar of in voorafgaande jaren werden gesloten."

Art. 28.Het opschrift van titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 2, van hetzelfde decreet, die de artikelen 164 tot 164.12 omvat, wordt vervangen als volgt: "Afdeling 2 - Uitvoering van de begroting en begrotingsboekhouding"

Art. 29.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, die de artikelen 164 tot 164.3 bevat, luidende: "Onderafdeling 1 - Algemene bepalingen"

Art. 30.Artikel 164 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 164 - Vastgesteld recht Een recht geldt als vastgesteld wanneer: 1° het bedrag precies is bepaald;2° de identiteit van de schuldenaar of de schuldeiser bekend is; 3° de betalingsverplichting bestaat en 4° een verantwoordingsstuk beschikbaar is."

Art. 31.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 2, onderafdeling 1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.1 ingevoegd, luidende: "Art. 164.1 - Aanrekening van de ontvangsten en uitgaven Worden aangerekend op de begroting van een bepaald jaar: 1° als ontvangsten: de rechten vastgesteld gedurende het begrotingsjaar, inbegrepen de rechten betreffende de toegewezen ontvangsten;2° als uitgaven ten laste van de vastleggingskredieten: de kredieten die worden vastgelegd op basis van de verbintenissen welke gedurende het begrotingsjaar zijn ontstaan of gesloten evenals bij recurrente verbintenissen de bedragen die gedurende het begrotingsjaar opeisbaar worden;3° als uitgaven ten laste van de ordonnanceringskredieten: de uitgaven die gedurende het begrotingsjaar betaalbaar worden gesteld. De raad boekt alle bij wet of decreet voorgeschreven uitgaven van de gemeente jaarlijks op de uitgavenzijde van de begroting. Daartoe behoren in het bijzonder: 1° de hulpgelden die overeenkomstig de desbetreffende geldende bepalingen verleend worden aan de kerkfabrieken en aan de instellingen die belast zijn met het beheer van de wereldlijke goederen van de erkende erediensten wanneer die instellingen over onvoldoende middelen beschikken;2° de vergoeding voor de huisvesting van de bedienaren van de erediensten, wanneer hen geen huisvesting ter beschikking wordt gesteld;3° de dotaties en overige uitgaven voor de OCMW's, de politiezones en hulpverleningszones waarin de desbetreffende geldende bepalingen voorzien. Wanneer verscheidene gemeenten bij een verplichte uitgave betrokken zijn, dragen zij alle daarin bij naar evenredigheid van het belang dat zij erbij hebben. In geval van weigering of onenigheid beslist de Regering."

Art. 32.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.2 ingevoegd, luidende: "Art. 164.2 - Permanente controle De begrotingsboekhouding wordt zo gevoerd dat een permanente controle van de uitvoering van de begrotingen mogelijk is."

Art. 33.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.3 ingevoegd, luidende: "Art. 164.3 - Uitvoeringsrekening van de begroting De uitvoeringsrekening van de begroting bestaat uit tabellen die precies ingedeeld zijn zoals de begrotingen. Naast de ramingen of machtigingen worden de overeenkomstig artikel 164.1 gedane begrotingsboekingen opgesomd."

Art. 34.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, die de artikelen 164.4 tot 164.7 bevat, luidende: "Onderafdeling 2 - Gebruik van de begrotingskredieten"

Art. 35.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.4 ingevoegd, luidende: "Art. 164.4 - Inning van de ontvangsten en verrichting van de uitgaven De ontvangsten worden tijdig en volledig geïnd.

De uitgaven worden alleen in de mate en niet eerder verricht waarin ze voor het economisch beheer noodzakelijk zijn. De vastleggings- en ordonnanceringskredieten moeten zo worden beheerd dat ze voor de dekking van alle uitgaven volstaan die overeenstemmen met de bestemming opgegeven in de begroting.

De goedgekeurde begrotingskredieten worden in uitvoering van de wetten en decreten en van de uitvoerings- en delegatiebesluiten gebruikt."

Art. 36.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.5 ingevoegd, luidende: "Art. 164.5 - Feitelijke en tijdelijke binding De vastleggings- en ordonnanceringskredieten worden enkel voor de bestemming bepaald in de uitgavenbegroting en enkel tot het einde van het betreffende begrotingsjaar gebruikt."

Art. 37.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.6 ingevoegd, luidende: "Art. 164.6 - Wettelijke en budgettaire verplichting De toestemming tot contracten of overeenkomsten onder bezwarende titel evenals tot besluiten tot toekenning van subsidies of andere eenzijdige overeenkomsten onder bezwarende titel wordt pas bekendgemaakt als het desbetreffende bedrag op de daarvoor uitgetrokken vastleggingskredieten is geboekt. Pas de desbetreffende wettelijke verplichting die de precieze voorwaarden bepaalt, opent derden een recht tegenover de gemeente.

Wanneer het bedrag van de wettelijke verplichting afwijkt van het bedrag van de budgettaire verplichting moet het laatste in het kader van de beschikbare begrotingskredieten dienovereenkomstig worden aangepast.

Wanneer een budgettaire verplichting niet door een wettelijke verplichting wordt bevestigd, vervalt ze uiterlijk op het einde van het begrotingsjaar.

Uitgaven die niet in het eerste lid worden vermeld, mogen enkel op basis van verantwoordingsstukken die het bestaan en de precieze voorwaarden van de verplichting bevestigen op de daarvoor uitgetrokken vastleggingskredieten worden geboekt."

Art. 38.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.7 ingevoegd, luidende: "Art. 164.7 - Vastleggingen ten laste van de volgende begroting Vanaf 1 november mogen de voor de verdere werking van de gemeente noodzakelijke vastleggingen ten laste van de vastleggingskredieten van het daaropvolgende begrotingsjaar binnen de perken van de aangenomen begrotingskredieten voor de overeenkomstige uitgaven van het lopende jaar worden gedaan. Volgens deze vastleggingen mogen voor het begin van het begrotingsjaar geen goederen worden geleverd en geen diensten worden verleend."

Art. 39.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, die de artikelen 164.8 tot 164.12 bevat, luidende: "Onderafdeling 3 - Financiële actoren"

Art. 40.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.8 ingevoegd, luidende: "Art. 164.8 - Beginsel van scheiding van functies De functies van ordonnateur en rekenplichtige zijn gescheiden en zijn onderling onverenigbaar."

Art. 41.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.9 ingevoegd, luidende: "Art. 164.9 - Ordonnateur Onverminderd de toepassing van artikel 151 bepaalt het college in zijn functie van ordonnateur aan welke personeelsleden het de functies van ordonnateur delegeert, alsook de omvang van de toegekende bevoegdheden. Het mag eveneens in de mogelijkheid voorzien om deze bevoegdheid te subdelegeren.

Delegatie en subdelegatie van de functies van ordonnateur worden slechts toegestaan aan personeelsleden die zijn onderworpen aan het statuut of aan de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de betrokken gemeente.

De gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateurs kunnen slechts handelen binnen de in de (sub)delegatieverordening gestelde grenzen.

De bevoegde gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateur kan in de uitoefening van zijn taak worden bijgestaan door een of meer personeelsleden die onder zijn verantwoordelijkheid belast zijn met bepaalde handelingen die voor de uitvoering van de begroting en voor de rekeningaflegging nodig zijn."

Art. 42.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.10 ingevoegd, luidende: "Art. 164.10 - Taken van de ordonnateur § 1 - De ordonnateur is belast met het innen van de ontvangsten en het verrichten van de uitgaven in overeenstemming met de beginselen van de begrotingsboekhouding en staat in voor de wettigheid en regelmatigheid ervan. § 2 - Voor het verrichten van de uitgaven gaat de ordonnateur vastleggingen en juridische verbintenissen aan, stelt hij de uitgaven betaalbaar en legt hij de desbetreffende betalingsopdrachten op. § 3 - De vastlegging bestaat erin ten laste van de vastleggingskredieten de kredieten aan te tekenen die noodzakelijk zijn om de betalingen die voortvloeien uit een juridische verbintenis op een later tijdstip te kunnen verrichten.

Bij elke vastlegging vergewist de ordonnateur zich van de nauwkeurigheid van de aanwijzing op de begroting, de beschikbaarheid van de kredieten, de regelmatigheid en de overeenstemming van de uitgave met de geldende rechtsvoorschriften en de begroting evenals van de naleving van de beginselen van de begrotingsboekhouding. § 4 - De betaalbaarstelling van een uitgave is de handeling waarbij de ordonnateur het bestaan van de rechten van de begunstigde, het bestaan en het bedrag van de schuldvordering en de opeisbaarheid van de schuldvordering verifieert. § 5 - De betalingsopdracht is de handeling waarbij de ordonnateur, nadat hij heeft geverifieerd of de kredieten beschikbaar zijn, de rekenplichtige door middel van een betalingsopdracht oplegt het bedrag van de door hem betaalbaar gestelde uitgaven te betalen.

De door de ordonnateur gegeven opdrachten tot betaling uit de gemeentekas worden ondertekend door de burgemeester of diens plaatsvervanger en worden medeondertekend door de directeur-generaal. § 6 - In volgende gevallen kan de ordonnateur tegelijkertijd een bedrag vastleggen en de desbetreffende uitgave betaalbaar stellen: 1° wanneer het een vaste uitgave zoals een wedde of sociale lasten betreft;2° wanneer de uitgave een door de Regering vastgelegd bedrag niet overschrijdt. § 7 - De inning van de ontvangsten behelst de vaststelling van de schuldvorderingen en de verstrekking van de invorderingsopdrachten. In voorkomend geval kan van het innen van een vastgestelde schuldvordering worden afgezien. § 8 - De vaststelling van een schuldvordering is de handeling waarbij de ordonnateur het bestaan van de verbintenissen van de schuldenaar verifieert, het bestaan en het bedrag van de schuld bepaalt of verifieert en de opeisbaarheid van de schuldvordering verifieert.

Na de vaststelling van een schuldvordering geeft de ordonnateur een inningsopdracht af aan de rekenplichtige en brengt de schuldenaar op de hoogte van het te betalen bedrag, het soort schuldvordering, haar budgettaire aanrekening evenals de betalingsmodaliteiten en de betalingstermijn."

Art. 43.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.11 ingevoegd, luidende: "Art. 164.11 - Rekenplichtige § 1 - In zijn functie van rekenplichtige oefent de financieel directeur van de gemeente de volgende taken uit: 1° de goede uitvoering van de betalingen, de inning van de ontvangsten en de invordering van de vastgestelde schuldvorderingen;2° het opstellen en inrichten van de rekeningen overeenkomstig afdeling 4 van dit hoofdstuk;3° het voeren van de boekhouding overeenkomstig afdeling 4 van dit hoofdstuk;4° het vaststellen van de boekhoudregels en -methoden en het rekeningstelsel overeenkomstig afdeling 4 van dit hoofdstuk;5° het vaststellen en valideren van de boekhoudsystemen, evenals, waar van toepassing, het valideren van de door de ordonnateur vastgestelde systemen die tot doel hebben boekhoudkundige gegevens te verstrekken of te motiveren;6° het beheer van de kasmiddelen. § 2 - De rekenplichtige ontvangt van de ordonnateurs, die de betrouwbaarheid ervan garanderen, alle gegevens die nodig zijn voor de opstelling van rekeningen die een getrouw beeld geven van het vermogen van de gemeente en de uitvoering van de begroting. § 3 - In afwijking van artikel 164.8 stelt de rekenplichtige bij onmiddellijke ontvangsten de schuldvordering vast. § 4 - Behoudens de in artikel 164.12 genoemde afwijkingen, is de rekenplichtige als enige bevoegd het beheer te voeren over de kasmiddelen en waarden. Hij is aansprakelijk voor de bewaring ervan. § 5 - De rekenplichtige kan voor de uitvoering van zijn taken een aantal van zijn functies delegeren aan onder zijn hiërarchische verantwoordelijkheid geplaatste personeelsleden."

Art. 44.In dezelfde onderafdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 164.12 ingevoegd, luidende: "Art. 164.12 - De beheerder van de betalende instanties De rekenplichtige kan personeelsleden van de gemeente belasten met de vastlegging en de betaling van kleine bedragen, alsook met de invordering van ontvangsten in contanten.

Voor de betaling van kleine bedragen, waarvan het maximumbedrag wordt vastgelegd door de rekenplichtige, en de inning van andere ontvangsten dan de eigen middelen kunnen betalende instanties worden ingesteld waarvoor de rekenplichtige middelen ter beschikking stelt. Die betalende instanties vallen onder de verantwoordelijkheid van beheerders die door de rekenplichtige worden aangewezen.

De beheerder van de betalende instanties houdt een kasboek bij."

Art. 45.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 3 ingevoegd, die de artikelen 165 tot 165.6 bevat, luidende: "Afdeling 3 - Algemene boekhouding"

Art. 46.Artikel 165 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 165 - Boekhouding De gemeenten voeren een algemene boekhouding. De algemene boekhouding omvat een financiële boekhouding en een kosten- en opbrengstenrekening."

Art. 47.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 165.1 ingevoegd, luidende: "Art. 165.1 - Financiële boekhouding § 1 - De financiële boekhouding berust op het beginsel van dubbele boekhouding en levert een getrouw beeld van de financiële en patrimoniale situatie en van het resultaat van de gemeente. Te dien einde registreert zij het vermogen, de rechten, de verbintenissen en de verplichtingen van de gemeente.

De Regering stelt de boekhoudregels en -methoden en het uniforme rekeningstelsel vast dat op alle gemeenten moet worden toegepast. Het rekeningstelsel is onderverdeeld in balansklassen. § 2 - Het boekjaar loopt van 1 januari tot 31 december van hetzelfde jaar. § 3 - Elke verrichting wordt op basis van een gedateerd verantwoordingsstuk onmiddellijk in de boeken en rekeningen van de algemene boekhouding geboekt, getrouw, volledig en chronologisch gerangschikt. Zij wordt aangerekend op het boekjaar waarin de rechten worden vastgesteld. De inschrijving in de algemene boekhouding en in de begrotingsboekhouding vermeld in artikel 164.1 heeft tegelijkertijd plaats. § 4 - De boeken en de boekhouding waarborgen de continuïteit evenals de rechtmatigheid en de onbetwistbaarheid van de boekingen.

Alle verantwoordingsstukken worden systematisch geclassificeerd en bewaard. De Regering bepaalt de modaliteiten en de termijnen voor de bewaring van de boeken en de verantwoordingsstukken.

De informatiedrager die voor de bewaring van de boeken en de verantwoordingsstukken wordt gebruikt moet de onbetwistbaarheid en de toegankelijkheid van de data gedurende de voorgeschreven bewaringstermijn verzekeren. § 5 - De Regering bepaalt op welke elektronische informatiedragersystemen de boekhouding van de gemeenten wordt opgemaakt."

Art. 48.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 165.2 ingevoegd, luidende: "Art. 165.2 - Opvolging van de kasstromen De algemene boekhouding maakt een permanente opvolging van de kasstromen en de opstelling van periodieke kassaldi mogelijk."

Art. 49.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 165.3 ingevoegd, luidende: "Art. 165.3 - Rekening van de kosten en opbrengsten De algemene boekhouding bevat een rekening van de kosten en opbrengsten die het mogelijk maakt alle voor het beheer nuttige inlichtingen te leveren, met name de kosten van de diensten te berekenen."

Art. 50.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 165.4 ingevoegd, luidende: "Art. 165.4 - Inventaris Elk jaar wordt per 31 december een volledige inventaris van alle bestanddelen van het vermogen van de gemeente opgemaakt. Deze omvat alle soorten van bezittingen en rechten en alle soorten van schulden en verbintenissen. Deze inventaris is op dezelfde wijze ingedeeld als de balansklassen van het rekeningstelsel vermeld in artikel 165.1, § 1.

De Regering kan de nadere regels bepalen."

Art. 51.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 165.5 ingevoegd, luidende: "Art. 165.5 - Toewijzing aan het boekjaar De rechten kunnen enkel aan een bepaald boekjaar worden toegewezen indien zij in de loop van dat jaar zijn vastgesteld. Niettemin worden de op 31 december vastgestelde rechten die niet voor 15 februari van het daaropvolgende jaar worden geboekt, aan een later jaar toegewezen."

Art. 52.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 165.6 ingevoegd, luidende: "Art. 165.6 - Verval De rechten vastgesteld ten gunste van de gemeente vervallen door hun betaling, hun annulering of hun verjaring."

Art. 53.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 4 ingevoegd, die de artikelen 166 en 166.1 bevat, luidende: "Afdeling 4 - Rekeningaflegging"

Art. 54.Artikel 166 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 166 - Rekeningaflegging De rekeningaflegging omvat: 1° het ontwerp van besluit houdende definitieve afrekening van het boekjaar met de jaarrekeningen;2° de Algemene Toelichting. De jaarrekeningen vermeld in het eerste lid omvatten: 1° de balans per 31 december;2° de resultatenrekening opgesteld op basis van de kosten en opbrengsten;3° een analyse van de balans waaruit blijkt dat alle vastgestelde rechten en gesloten verbintenissen zijn geboekt en dat de saldi van de kasstromen zich weerspiegelen in de vlottende activa van de balans;4° een samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen van het jaar, wat de ontvangsten en de uitgaven betreft; 5° de uitvoeringsrekeningen overeenkomstig artikel 164.3; 6° een samenvattend overzicht van de vastleggingen die op 31 december openstaan. De Algemene Toelichting bevat de inlichtingen over de rekeningaflegging. Volgende documenten moeten verplicht worden bijgevoegd: een overzicht van het beheer van de gemeentefinanciën tijdens het boekjaar waarop die rekeningen betrekking hebben en de lijst met de opdrachtnemers van overheidsopdrachten waarvoor de raad de gunningsprocedure en de voorwaarden heeft vastgelegd.

In het kader van de balans vermeld in het tweede lid, 1°, maakt de gemeente de relevante informatie over voorwaardelijke verplichtingen met mogelijk grote gevolgen voor de begroting openbaar, waaronder borgtochten, oninbare leningen en uit de exploitatie van overheidsbedrijven voortvloeiende verplichtingen, en informatie over participaties in kapitaal van particuliere en overheidsbedrijven, voor zover het om economisch significante bedragen gaat."

Art. 55.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 4, van hetzelfde decreet wordt een artikel 166.1 ingevoegd, luidende: "Art. 166.1 - Beginselen van de rekeningaflegging § 1 - De rekeningaflegging moet regelmatig, waarheidsgetrouw en volledig zijn en een getrouw beeld geven van: 1° wat de uitvoeringsrekeningen van de begroting betreft: de elementen van de uitvoering van de begroting aan de ontvangstenzijde en aan de uitgavenzijde;2° wat de jaarrekeningen betreft: de activa, de passiva, de kosten en opbrengsten, de rechten en verplichtingen die niet bij de activa en passiva zijn opgenomen, evenals de kasstromen. § 2 - De jaarrekeningen worden naar volgende beginselen opgemaakt: 1° continuïteit van de activiteiten;2° voorzichtigheid;3° bestendigheid van de boekhoudmethoden;4° vergelijkbaarheid van de informatie;5° relatief belang;6° niet-compensatie;7° voorrang van werkelijkheid voor schijn; 8° periodetoerekening."

Art. 56.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 5 ingevoegd, die de artikelen 167 tot 167.3 bevat, luidende: "Afdeling 5 - Controle"

Art. 57.Artikel 167 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 167 - Terugzending van betalingsopdrachten Vóór de betaling stuurt de rekenplichtige elke betalingsopdracht terug aan het gemeentecollege: 1° wanneer de desbetreffende stukken onvolledig zijn of hun gegevens niet stroken met de bijgevoegde stukken;2° bij niet-goedgekeurde doorhalingen of toevoegingen;3° wanneer ze niet gestaafd worden door verantwoordingsstukken of wanneer de verantwoordingsstukken van de leveringen, werken of allerhande prestaties ofwel de noodzakelijke goedkeuringen niet weergeven, ofwel de ontvangst- of certificeringsvisa's die het werkelijk bestaan van de schuldvordering of de gedane en aanvaarde dienstlevering aantonen, niet weergeven;4° indien de uitgave aangerekend wordt op allocaties die er geen verband mee houden; 5° indien in de begroting of in de besluiten die bijzondere kredieten openen, staat dat de uitgave niet binnen de perken van de goedgekeurde voorlopige kredieten of overeenkomstig artikel 170.5 kan worden betaald; 6° indien de uitgave het beschikbare bedrag van de desbetreffende allocaties van de begroting overschrijdt;7° indien de uitgave geheel of gedeeltelijk reeds het voorwerp uitmaakte van een vorige betaling; 8° indien de uitgave strijdig is met de wetten, de reglementen of de beslissingen van de gemeenteraad."

Art. 58.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 5, van hetzelfde decreet wordt een artikel 167.1 ingevoegd, luidende: "Art. 167.1 - Aanrekeningen In geval van ongunstig advies van de financieel directeur zoals bedoeld in artikel 102, § 2, eerste lid, 3°, of in de gevallen bedoeld in artikel 167, kan het college onder zijn verantwoordelijkheid beslissen dat de uitgave aangerekend en uitgevoerd moet worden. In dat geval wordt de gemotiveerde beraadslaging van het college bij de betalingsopdracht gevoegd en wordt de gemeenteraad daarover onmiddellijk en uiterlijk op zijn eerstvolgende vergadering ingelicht.

Het college kan ook beslissen om zijn beslissing op de eerstvolgende gemeenteraadsvergadering ter bekrachtiging voor te leggen aan de gemeenteraad."

Art. 59.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 167.2 ingevoegd, luidende: "Art. 167.2 - Interne audit Voor het toezicht op de uitvoering van de begroting en op de boekhouding van de gemeente in het kader van het intern controlesysteem vermeld in artikel 98, § 4, richt de gemeente een interne auditdienst op die ermee belast is de werking van de uitvoering van de begroting en van de boekhouding van de gemeente evenals van haar systeem van interne controle te controleren. Zij zorgt voor de noodzakelijke onafhankelijkheid van de auditdienst en bepaalt zijn werkwijze. De auditdienst oefent een bewakings- en adviesfunctie uit. Eén auditdienst mag voor meerdere of voor alle gemeenten opereren.

De werkprogramma's, vaststellingen en aanbevelingen van een dergelijke auditdienst, evenals de toegepaste procedures worden opgenomen in een jaarverslag. De auditdienst deelt dat jaarverslag mee aan de ordonnateur; deze stuurt het jaarverslag vervolgens ter informatie door aan de Regering."

Art. 60.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 167.3 ingevoegd, luidende: "Art. 167.3 - Rapportering De rekenplichtige maakt jaarlijks een verslag op over de in artikel 164.6, tweede en vierde lid, bedoelde uitgaven. Dat verslag wordt voorgelegd aan de raad en wordt vervolgens ter informatie doorgestuurd aan de Regering."

Art. 61.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 6 ingevoegd, die de artikelen 168 tot 168.3 bevat, luidende: "Afdeling 6 - Inning van de vastgestelde vorderingen"

Art. 62.Artikel 168 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 168 - Aanvechting van vastgestelde vorderingen Wanneer de overeenkomstig artikel 164.10 vastgestelde vorderingen door de schuldenaar worden aangevochten deelt de bevoegde rekenplichtige dit aan de ordonnateur mede. Deze beoordeelt de aanvechting.

Ondertussen schorst de rekenplichtige de inning van de vastgestelde vordering.

De aangevochten vorderingen worden door de ordonnateur gedeeltelijk of volledig geannuleerd of bevestigd. Zijn beslissingen worden medegedeeld aan de rekenplichtige die in voorkomend geval de nodige boekingen in de algemene boekhouding en in de begrotingsboekhouding doet.

Art. 63.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 168.1 ingevoegd, luidende: "Art. 168.1 - Betalingsfaciliteiten De rekenplichtige kan onder de door de Regering bepaalde algemene voorwaarden uitstel van betaling of betalingsfaciliteiten aan schuldenaars verlenen die klaarblijkelijk in financiële moeilijkheden zitten."

Art. 64.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 168.2 ingevoegd, luidende: "Art. 168.2 - Gerechtelijke weg Onverminderd de toepassing van artikel 102, § 3, eerste lid, kunnen de vastgestelde vorderingen die op de vervaldag niet zijn betaald, genotuleerd worden door de rekenplichtige en met inachtneming van artikel 196, tweede lid, langs gerechtelijke weg opgeëist worden door de ordonnateur."

Art. 65.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 168.3 ingevoegd, luidende: "Art. 168.3 - Niet-inbare vorderingen § 1 - Onverminderd de bepalingen van titel 5 worden de vastgestelde vorderingen door de ordonnateur als geheel of gedeeltelijk niet inbaar verklaard wanneer: 1° ze volgens wettelijke of contractuele bepalingen zijn verjaard;2° de geschatte invorderingskosten hoger zijn dan het bedrag van de vastgestelde vordering;3° de insolventie van de schuldenaar door gerechtsdeurwaarders of belastingdiensten wordt bevestigd;4° ze uitgeschreven zijn op vennootschappen die failliet gegaan of in staat van ontbinding zijn en de curator het oninbare karakter van de vordering bevestigt. In die gevallen boekt de rekenplichtige een overeenkomstige waardevermindering in de algemene boekhouding en in voorkomend geval in de begrotingsboekhouding. § 2 - In afwijking van artikel 164.9 geschiedt de in paragraaf 1 bedoelde verklaring van het oninbare karakter van een vordering door de ordonnateur zelf, zonder mogelijkheid van delegatie aan een gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateur. § 3 - Elke storting die na de verklaring over het oninbare karakter vermeld in paragraaf 1 wordt verricht, wordt in de algemene boekhouding en in de begrotingsboekhouding als onmiddellijke ontvangst geboekt."

Art. 66.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 7 ingevoegd, die de artikelen 169 en 169.1 bevat, luidende: "Afdeling 7 - Vervreemding van activa"

Art. 67.Artikel 169 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 169 - Vervreemdingen Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen kunnen de roerende en onroerende activa van de gemeenten die niet meer kunnen worden gebruikt, maar een handelswaarde hebben, worden vervreemd."

Art. 68.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 7, van hetzelfde decreet wordt een artikel 169.1 ingevoegd, luidende: "Art. 169.1 - Afgeschreven activa De activa die in de algemene boekhouding volledig afgeschreven zijn en nog worden gebruikt, worden in de inventaris als waardeloos vermeld."

Art. 69.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 8 ingevoegd, die de artikelen 170 tot 170.10 bevat, luidende: "Afdeling 8 - Bijzondere begrotingsbepalingen"

Art. 70.Artikel 170 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 170 - Begrotingsstructuur § 1 - De begroting van een gemeente omvat: 1° het begrotingsbesluit met de ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting;2° de Algemene Toelichting met de toelichtingen bij de begrotingen van ontvangsten en uitgaven, de administratieve begroting van uitgaven, de lijst van de meerjarige verbintenissen en de lijst van de borgtochten. § 2 - Het begrotingsbesluit bevat de bepalingen verbonden aan de ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar, met inbegrip van de machtiging voor het college om leningen binnen bepaalde perken en bepalingen aan te gaan. § 3 - De ontvangstenbegroting somt de geschatte ontvangsten volgens de oorzaak van hun ontstaan overeenkomstig de economische classificatie op. De geschatte bedragen beperken niet de rechten die moeten worden vastgesteld.

Het enige indelingsniveau van de ontvangstenbegroting is het begrotingsartikel. Elk begrotingsartikel wordt door een beschrijving geïdentificeerd en volgens de economische en de functionele classificatie van een code voorzien. § 4 - De uitgavenbegroting somt de vermoedelijk benodigde vastleggings- en ordonnanceringskredieten op.

Het eerste indelingsniveau van de uitgavenbegroting is de organieke afdeling. Deze bevat de kredieten voor alle activiteiten binnen een bepaald beleidsdomein van de gemeente.

Het tweede indelingsniveau van de uitgavenbegroting is het programma.

Per organieke afdeling zijn er één of meer bestuurs- en activiteitenprogramma's. De bestuursprogramma's bevatten de personeels-, werkings- en investeringskredieten die voor de vervulling van de taken van een afdeling nodig zijn. De activiteitenprogramma's bevatten de specifieke kredieten voor de verwezenlijking van bepaalde doeleinden van de organieke afdeling.

Het derde indelingsniveau van de uitgavenbegroting is de allocatie.

Elke allocatie wordt door een beschrijving geïdentificeerd en volgens de economische en de functionele classificatie van een code voorzien.

De vastleggingskredieten worden per programma uitgetrokken en goedgekeurd. De ordonnanceringskredieten worden per programma uitgetrokken en voor de gehele begroting goedgekeurd. § 5 - De Algemene Toelichting bevat de inlichtingen betreffende de begroting. Moeten volstrekt worden bijgevoegd: 1° een overzicht van het algemeen en het financieel beleid van de gemeente, alsook de toestand van het bestuur en van de zaken van de gemeente;2° de administratieve begroting als derde indelingsniveau van de algemene uitgavenbegroting.Elk programma is onderverdeeld in één of meerdere allocaties met kredieten voor bepaalde activiteiten. Elke allocatie wordt door een nadere beschrijving geïdentificeerd en volgens de economische en de functionele classificatie van een code voorzien; 3° een begrotingskader voor de middellange termijn en een meerjarige begrotingsplanning, met telkens de eventuele aanpassingen en de verantwoording voor elke eventuele afwijking in de begroting ten opzichte van het begrotingskader voor de middellange termijn; 4° een lijst van de meerjarige verbintenissen van de gemeente overeenkomstig artikel 170.1; 5° een lijst van de borgtochten, waarborgen of andere vrijwaringen van de gemeente; 6° een lijst van de schuldvorderingen die overeenkomstig artikel 168.3 niet-inbaar werden verklaard; 7° een gevoeligheidsanalyse met daarin een overzicht van de ontwikkelingen van de belangrijkste begrotingsvariabelen onder verschillende groei-, inflatie- en renteaannames. Het begrotingskader voor de middellange termijn vermeld in het eerste lid, 3°, dekt de regeerperiode en bestrijkt een periode van minstens drie jaar. Een nieuw college mag het begrotingskader op middellange termijn dat door een vorig college werd bepaald, aanpassen aan zijn nieuwe beleidsprioriteiten. In dat geval geeft het nieuwe college aan in hoeverre dat begrotingskader verschilt van het voorgaande begrotingskader voor de middellange termijn. § 6 - De Regering kan een bindend basisschema voor de begrotingsstructuur van de gemeenten vastleggen."

Art. 71.In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 8, van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.1 ingevoegd, luidende: "Art. 170.1 - Leningen en meerjarige verbintenissen Bij de begroting moeten de volgende bijlagen worden gevoegd: 1° een lijst van de leningen die de gemeente heeft opgenomen resp.nog moet opnemen; 2° een financieel plan voor de volgende vijf jaar dat door de gemeenteraad wordt aangenomen na advies van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën vermeld in artikel 60.1.

De Regering kan nog andere voorschriften voor de leningen en meerjarige verbintenissen bepalen."

Art. 72.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.2 ingevoegd, luidende: "Art. 170.2 - Opstelling van de begrotingen en begrotingsaanpassingen Het college maakt het begrotingsontwerp op en bezorgt overeenkomstig artikel 28 uiterlijk zeven dagen voor de vergadering van de raad aan elk raadslid een exemplaar.

De Regering bepaalt de verdere richtlijnen en de werkwijze voor de opstelling van de begrotingen en begrotingsaanpassingen.

De aanpassing van de begroting geschiedt op dezelfde wijze als de opstelling van de begroting, met inachtneming van de begrotingsstructuur bepaald in artikel 170. De verschillende tabellen van de ontvangstenbegroting en van de uitgavenbegroting worden geactualiseerd waarbij een vergelijking tussen de oorspronkelijke en de aangepaste kredieten wordt gemaakt.

De begrotingsaanpassing wordt door de Raad aangenomen en wordt vervolgens - overeenkomstig het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied - door de Regering goedgekeurd."

Art. 73.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.3 ingevoegd, luidende: "Art. 170.3 - Voorlopige kredieten Als de begroting van een gemeente niet voor de door de Regering bepaalde datum aangenomen werd, moet de raad een met bijzondere redenen omkleed besluit nemen om terug te grijpen op voorlopige kredieten waarvoor uitvoerbare kredieten op de begroting van het voorafgaande boekjaar waren ingeschreven.

Als de begroting op 1 januari van het boekjaar vastgesteld, maar nog niet goedgekeurd is, kan zonder een specifiek besluit teruggegrepen worden op de voorlopige twaalfden. De voorlopige kredieten mogen per afgelopen of begonnen maand niet hoger zijn dan één twaalfde van de begrotingskredieten van het vorige boekjaar."

Art. 74.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.4 ingevoegd, luidende: "Art. 170.4 - Terugbetalingen § 1 - Inzake wedden, voorschotten daarop en vergoedingen, toelagen of uitkeringen, die een toebehoren van de wedden vormen of ermee gelijkstaan, zijn de door de gemeenten, autonome gemeentebedrijven en de uitsluitend uit gemeenten van het Duitse taalgebied bestaande intercommunales ten onrechte uitbetaalde sommen voorgoed vervallen aan hen die ze hebben ontvangen, als de terugbetaling daarvan niet is gevraagd binnen een termijn van hoogstens vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar van de betaling. § 2 - Om geldig te zijn, moet de vordering tot terugbetaling aangetekend ter kennis gebracht worden van de schuldenaar en de volgende gegevens bevatten: 1° het totale bedrag van de teruggevorderde sommen met, per jaar, de opgave van de ten onrechte uitgevoerde betalingen;2° de bepalingen in strijd waarmee de betalingen zijn gedaan. Te rekenen vanaf de afgifte van de aangetekende kennisgeving kan het onverschuldigde bedrag teruggevorderd worden binnen de in het algemeen recht gestelde termijn voor de verjaring van persoonlijke rechtsvorderingen. § 3 - De in paragraaf 1 vastgestelde termijn wordt verlengd tot tien jaar wanneer de onverschuldigde sommen zijn verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of bewust onvolledige verklaringen."

Art. 75.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.5 ingevoegd, luidende: "Art. 170.5 - Dringende uitgaven De raad kan voorzien in uitgaven die door dwingende en onvoorziene omstandigheden worden vereist.

Wanneer het geringste uitstel onbetwistbaar schade zou veroorzaken, kan het college onder eigen verantwoordelijkheid in de uitgave voorzien, op voorwaarde dat de raad, die besluit of hij al dan niet met die uitgave instemt, onmiddellijk en uiterlijk op de eerstvolgende vergadering daarvan in kennis wordt gesteld.

De leden van het college die bevolen zouden hebben tot de uitgaven die ter uitvoering van het eerste en het tweede lid zijn betaald, maar die van de eindrekeningen verworpen zijn, zijn persoonlijk verplicht het desbetreffende bedrag in de gemeentekas te storten."

Art. 76.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.6 ingevoegd, luidende: "Art. 170.6 - Bekendmaking van de begroting en van de rekeningen De begrotingen en de rekeningen worden op het gemeentehuis neergelegd en kunnen door iedereen ter plaatse worden ingezien.

Op die inzagemogelijkheid wordt op zijn minst attent gemaakt door aanplakking - op benaarstiging van het college - aan het gemeentehuis, binnen een maand na de goedkeuring van de begrotingen en rekeningen.

De bekendmaking blijft gedurende minstens tien dagen aangeplakt.

Onmiddellijk na goedkeuring door de Regering publiceren de gemeenten een samenvatting van de begroting en van de rekeningaflegging op hun website, in een door de Regering vastgelegd formaat."

Art. 77.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.7 ingevoegd, luidende: "Art. 170.7 - Herverdeling van de allocaties Tijdens het begrotingsjaar kan het college de kredieten over de allocaties van de uitgavenbegroting herverdelen. Bij elke herverdeling worden de kredietverhogingen volledig door kredietverminderingen gecompenseerd.

Alleen binnen de organisatieafdeling voor de infrastructuuruitgaven kunnen de vastleggingskredieten over alle basisallocaties van die organisatieafdeling herverdeeld worden.

Bij de vastleggingskredieten kunnen de kredieten van een programma over de allocaties van het programma worden herverdeeld. Indien de uitgavenbegroting enkel één indelingsniveau bevat, kunnen de vastleggingskredieten niet worden herverdeeld.

Bij de ordonnanceringskredieten kunnen de kredieten over de allocaties van de begroting worden herverdeeld.

Als het college de begrotingskredieten herverdeelt over de allocaties van de uitgavenbegroting, stelt het college de raad in de volgende vergadering, alsook de Regering daarvan in kennis."

Art. 78.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.8 ingevoegd, luidende: "Art. 170.8 - Aanpassingen en correcties in de boekhouding De financieel directeur kan aanpassingen blijven boeken totdat de uitvoeringsrekening van de begroting en de jaarrekening binnen de termijnen bepaald in artikel 170.9 worden overgemaakt. Deze aanpassingen hebben enkel betrekking op belangrijke gebeurtenissen die tijdens het desbetreffende boekjaar hebben plaatsgevonden en waarvan het ontstaan of de gevolgen op het tijdstip van de afsluiting van de rekeningen niet gekend waren.

De rekenplichtige kan naar aanleiding van de uitoefening van het administratief toezicht nog correcties in de boekhouding aanbrengen tot het definitieve tijdstip van de goedkeuring door de Regering of, naargelang van het geval, tot de overschrijding van de goedkeuringstermijn."

Art. 79.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.9 ingevoegd, luidende: "170.9 - Jaarrekeningen De raad sluit de jaarrekeningen van het vorige boekjaar jaarlijks af op de door de Regering bepaalde datum."

Art. 80.In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 170.10 ingevoegd, luidende: "Art. 170.10 - Betalingen Een betaling uit de gemeentekas mag alleen geschieden op grond van een overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk op de begroting voorkomende post, op grond van een beslissing overeenkomstig artikel 170.5 of op grond van een voorlopig krediet uitgetrokken volgens de voorwaarden en binnen de perken vastgesteld door de Regering.

De leden van het college zijn persoonlijk aansprakelijk voor de uitgaven waartoe zij zich verbonden hebben of waartoe zij bevolen hebben tegen het eerste lid in."

Art. 81.In titel 4, hoofdstuk 4, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 9 ingevoegd, die de artikelen 171 tot 174 bevat, luidende: "Afdeling 9 - Fiscale ontvangsten"

Art. 82.Artikel 171 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 171 - Algemene bepalingen De vestiging en de inning van de gemeentebelastingen geschieden overeenkomstig titel 5 van dit decreet.

De gemeentelijke opcentiemen op de rijks- en gewestbelastingen worden ingevorderd overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de belastingen waar ze bijkomen."

Art. 83.Artikel 172 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 84.Artikel 173 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 85.Artikel 174 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 86.In het opschrift van titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "Afdeling 3" vervangen door de woorden "Afdeling 10".

Art. 87.In artikel 175 van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 176" vervangen door de woorden "artikel 170.4".

Art. 88.Artikel 176 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 89.In het opschrift van titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 4, van hetzelfde decreet worden de woorden "Afdeling 4" vervangen door de woorden "Afdeling 11".

Art. 90.Dit decreet treedt in werking op een door de Regering vastgestelde datum en uiterlijk op 1 januari 2024.

Eupen, 25 januari 2021 O. PAASCH, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën A. ANTONIADIS, De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting I. WEYKMANS, De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media L. KLINKENBERG, De Minister van Onderwijs, en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2020-2021 Parlementaire stukken: 102 (2020-2021) Nr. 1 Ontwerp van decreet 102 (2020-2021) Nr. 2+3 Voorstellen tot wijziging 102 (2020-2021) Nr. 4 Verslag 102 (2020-2021) Nr. 5 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Integraal verslag: 25 januari 2021 - Nr. 21 Bespreking en aanneming

^