Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 mei 2007
gepubliceerd op 29 juni 2007

Decreet houdende de wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de telelevisie, gecoördineerd op 4 maart 2005

bron
vlaamse overheid
numac
2007035960
pub.
29/06/2007
prom.
25/05/2007
ELI
eli/decreet/2007/05/25/2007035960/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MEI 2007. - Decreet houdende de wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de telelevisie, gecoördineerd op 4 maart 2005 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende de wijziging van sommige bepalingen van de decreten btreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005. HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Aanpassingen in de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005

Art. 2.In plaats van de artikelen 122 tot en met 125 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, vernietigd bij het arrest nr. 128/2005 van het Arbitragehof van 13 juli 2005, komen de artikelen 122 tot en met 125, die luiden als volgt : «

Artikel 122.De Vlaamse Regulator voor de Media bepaalt de relevante markten en de geografische omvang ervan voor producten en diensten in de sector van de elektronische communicatienetwerken en -diensten.

Artikel 123.§ 1. Na elke bepaling van de relevante geografische markten voert de Vlaamse Regulator voor de Media een analyse van die markten uit om te bepalen of ze daadwerkelijk concurrerend zijn. § 2. Als de Vlaamse Regulator voor de Media vaststelt dat een relevante markt daadwerkelijk concurrerend is, kan het geen enkele van de in artikel 125 vermelde verplichtingen opleggen of handhaven. § 3. Als de Vlaamse Regulator voor de Media vaststelt dat een relevante markt niet daadwerkelijk concurrerend is, gaat hij na welke ondernemingen op die markt een aanmerkelijke marktmacht hebben, en legt hij waar passend aan die ondernemingen een of meer van de in artikel 125 vermelde verplichtingen op.

Een onderneming wordt geacht een aanmerkelijke marktmacht te hebben als ze, alleen of samen met andere ondernemingen, een economische kracht bezit die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en consumenten te gedragen. Voor elke relevante markt publiceert de Vlaamse Regulator voor de Media de lijst van ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht, met vermelding van de verplichtingen die met toepassing van het eerste lid aan elk van die ondernemingen zijn opgelegd.

Artikel 124.De verplichtingen, vermeld in artikel 125, worden niet opgelegd aan ondernemingen die niet zijn aangewezen als ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht.

In afwijking van het eerste lid kan de Vlaamse Regulator voor de Media die verplichtingen toch opleggen, aan : 1° ondernemingen die niet zijn aangewezen als ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht als dat noodzakelijk is om aan internationale verbintenissen te voldoen;2° alle ondernemingen die de toegang tot eindgebruikers controleren, voor zover dat noodzakelijk is om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen. Aanbieders van elektronische communicatienetwerken kunnen door de Vlaamse Regulator voor de Media verplicht worden, als dat noodzakelijk is om de toegang van eindgebruikers tot gespecificeerde digitale radio- en televisieomroepdiensten te waarborgen, toegang tot de in artikel 145 vermelde applicatieprogramma-interfaces en elektronische programmagidsen aan te bieden tegen billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.

Artikel 125.§ 1. De Vlaamse Regulator voor de Media kan aan elke onderneming met aanmerkelijke marktmacht een of meer van de volgende verplichtingen opleggen : 1° verplichtingen tot transparantie met betrekking tot interconnectie of toegang.De Vlaamse Regulator voor de Media preciseert in dat verband welke informatie beschikbaar moet worden gesteld, hoe gedetailleerd ze moet zijn en op welke wijze ze moet worden gepubliceerd; 2° verplichtingen inzake non-discriminatie met betrekking tot interconnectie of toegang;3° verplichtingen tot het voeren van gescheiden boekhoudingen met betrekking tot bepaalde met interconnectie of toegang verband houdende activiteiten;4° de verplichting te goeder trouw te onderhandelen met ondernemingen die verzoeken om toegang tot het elektronische communicatienetwerk;5° de verplichting om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten;6° verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten en prijscontrole, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake efficiënte kosten en inzake mededingingsbeperkende tarieven. In uitzonderlijke omstandigheden en mits de Europese Commissie toestemming verleent, kan de Vlaamse Regulator voor de Media andere verplichtingen opleggen aan ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht dan die welke vermeld worden in het vorige lid. De Vlaamse Regulator voor de Media kan aan de verplichtingen, vermeld in 4°, 5° en 6°, voorwaarden verbinden aangaande billijkheid, redelijkheid en opportuniteit. § 2. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden op de aard van het geconstateerde probleem gebaseerd en proportioneel toegepast. § 3. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden in voorkomend geval opgelegd na openbare raadpleging en in samenwerking met de Europese Commissie en met de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure en de voorwaarden van de openbare raadpleging. »

Art. 3.In plaats van de artikelen 126 tot en met 133 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, vernietigd bij het arrest nr. 128/2005 van het Arbitragehof van 13 juli 2005, komen de artikelen 126 tot en met 133, die luiden als volgt : «

Artikel 126.§ 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, een kabelnetwerk aanbieden voor zover hij : 1° opgericht is in de vorm van een vennootschap of van een publiekrechtelijke rechtspersoon met als maatschappelijk doel het aanleggen en exploiteren van een kabelnetwerk in het Vlaamse Gewest. De aanbieders van kabelnetwerken kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel; 2° de omroepprogramma's doorgeeft waartoe hij krachtens dit hoofdstuk verplicht is;3° in de boekhouding een onderscheid maakt tussen de activiteiten in het kader van de aanleg en de exploitatie van het kabelnetwerk enerzijds, en het aanbieden van andere netwerken of diensten waarvoor bijzondere of uitsluitende rechten toegekend zijn anderzijds;4° jaarlijks voor 30 juni aan de Vlaamse Regulator voor de Media een werkingsverslag, met vermelding van de aandeelhoudersstructuur, het aantal abonnees en de doorgegeven omroepprogramma's, en de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders, voorlegt;5° beschikt over de nodige technische infrastructuur of een technisch investerings- en een financieel plan ter zake voorlegt. § 2. De Vlaamse Regulator voor de Media moet vooraf met een aangetekende brief op de hoogte worden gebracht van het aanbieden van een kabelnetwerk of van de overdracht ervan aan derden. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens die kennisgeving aan de Vlaamse Regulator voor de Media moet bevatten en kan aanvullende verplichtingen opleggen. Die verplichtingen zijn objectief gerechtvaardigd in relatie tot het netwerk in kwestie, niet-discriminerend, proportioneel en transparant. Elke latere wijziging van de informatie in de kennisgeving wordt zonder verwijl aan de Vlaamse Regulator voor de Media meegedeeld.

Artikel 127.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de oprichting en de exploitatie van een collectieve antenne die uitsluitend bestemd is voor houders van eindontvangtoestellen die verblijven in : 1° kamers of appartementen van hetzelfde gebouw of in gegroepeerde woningen van instellingen die behoren tot de volksgezondheids- of welzijnssector;2° hetzelfde gebouw met maximaal vijftig kamers of appartementen;3° woningen die op initiatief van een vennootschap of een instelling die de socialewoningbouw bevordert, tot een gemeenschappelijk geheel gegroepeerd zijn, mits het niet gaat om meer dan vijftig woningen;4° gegroepeerde woningen waarvan het aantal vijftig niet overschrijdt;5° caravans of op percelen van hetzelfde kampeerterrein.

Artikel 128.§ 1. De aanbieder van een kabelnetwerk dat voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel is om omroepprogramma's te ontvangen, moet met het oog op het verzekeren van pluralisme en culturele diversiteit in het aanbod van omroepprogramma's gelijktijdig en in hun geheel de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° alle bestaande analoge radio-omroepprogramma's en alle televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de kijkers en luisteraars in het exploitatiegebied van het kabelnetwerk, voor zover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° televisieomroepprogramma's van door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroepen voor zover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden en rekening houdend met hun zendgebied.De aanbieders die een kabelnetwerk exploiteren binnen het zendgebied van een door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroep, zijn verplicht het regionale televisieomroepprogramma kosteloos, gelijktijdig en onverkort door te geven op een eigen kanaal via de hoofdstations die binnen het zendgebied van die regionale omroep liggen en via de hoofdstations die aan de regionale omroep krachtens artikel 72, § 2, werden toegewezen. De kosteloosheid slaat zowel op de aanvoer als op het doorgeven van het omroepprogramma; 3° televisieomroepprogramma's van alle door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroepen als die programma's binnen een digitaal pakket tegen betaling worden aangeboden;4° twee radio- en twee televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Franse Gemeenschap en het radio-omroepprogramma van de Duitstalige Gemeenschap;5° twee radio-omroepprogramma's en de televisieomroepprogramma's van de Nederlandse openbare omroep. De Vlaamse Gemeenschap is geen vergoeding verschuldigd aan de aanbieder van een kabelnetwerk voor het verplicht doorgeven van bovenvermelde omroepprogramma's.

De krachtens het eerste lid opgelegde verplichtingen moeten evenredig en transparant zijn. Ze worden op regelmatige tijdstippen herzien. § 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van § 1 mag de aanbieder van een kabelnetwerk de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° televisieomroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroepen die niet onder de toepassing van § 1 vallen en van de televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media;2° digitale radio-omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, radio-omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio's waarbij de bepalingen van de vergunningen, in casu het verzorgingsgebied, moeten worden gerespecteerd, en de omroepprogramma's van de radiodiensten die rechtmatig zijn aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media;3° radio- en televisieomroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele gemeenschap in kwestie richten en die niet onder de toepassing van § 1 vallen;4° televisieomroepprogramma's van de particuliere televisieomroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele gemeenschap in kwestie richten;5° radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits vooraf toestemming wordt verleend door de Vlaamse Regulator voor de Media die in dat verband voorwaarden kan opleggen, de radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort;7° maximaal twee geregistreerde eigen radio-omroepprogramma's, voor zover ze uitsluitend ononderbroken muziek uitzenden. § 3. De Vlaamse Regulator voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten.

De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of vermelding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programmaaanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.

Artikel 129.Het is een aanbieder van een kabelnetwerk verboden via het kabelnetwerk andere omroepprogramma's of radio- en televisiediensten door te geven dan die waarvan het doorgeven krachtens dit hoofdstuk is toegestaan, behoudens toestemming van de Vlaamse Regulator voor de Media, die daaraan voorwaarden kan verbinden.

Een aanbieder van een kabelnetwerk mag toch een kanaal gebruiken als hij het uitsluitend gebruikt voor het verstrekken van informatie over de omroep-programma's en de diensten die hij doorgeeft of aanbiedt en over de moeilijkheden die de werking van het net beïnvloeden.

Artikel 130.De Vlaamse Regulator voor de Media verleent zijn goedkeuring aan de aanleg van de zendapparatuur voor het transporteren van programmasignalen naar en tussen de kabelnetwerken en tussen de hoofdstations om die signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan.

Indien noodzakelijk kent de Vlaamse Regulator voor de Media de frequenties toe en neemt hij beslissingen met inachtneming van de bepalingen van titel V.

Artikel 131.De Vlaamse Regering kan de verordeningen van algemeen bestuur en de politieverordeningen betreffende de aanleg en de exploitatie van de kabelnetwerken vaststellen en de minimale technische voorschriften bepalen waaraan de kabelnetwerken moeten voldoen. In bijzondere gevallen kan de Vlaamse Regering speciale voorwaarden opleggen om de kwaliteit van een net waarvan de werking gebrekkig is, te verbeteren.

Artikel 132.§ 1. De aanbieders van kabelnetwerken hebben het recht de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun kabelnetwerken op hun kosten, op of onder de pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en vaarten die deel uitmaken van het openbaar domein te laten aanleggen en te onderhouden op voorwaarde dat ze zich gedragen naar de wetten en besluiten van het openbaar domein en dat ze de bestemming ervan eerbiedigen.

Alvorens dit recht uit te oefenen, onderwerpt de belanghebbende aanbieder van een kabelnetwerk het plan van de plaats en de bijzonderheden van de aanleg van de geleidingen aan de goedkeuring van de overheid van wie het openbaar domein afhangt.

Die overheid beslist binnen twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het plan werd ingezonden. Ze brengt de belanghebbende aanbieder van een kabelnetwerk op de hoogte van haar beslissing.

Na het verstrijken van die termijn geldt het stilzwijgen van de overheid als goedkeuring. In geval van blijvende onenigheid wordt beslist bij een besluit van de Vlaamse Regering.

De openbare overheden hebben in elk geval het recht om de inrichting of het plan van aanleg, alsook de daarmee verband houdende werkzaamheden, later op hun onderscheiden domein te doen wijzigen.

Worden wijzigingen opgelegd ofwel met het oog op de openbare veiligheid, ofwel tot behoud van het natuur- en stedenschoon, ofwel in het belang van de wegen, waterlopen, vaarten of van een openbare dienst, ofwel als gevolg van een verandering die de aangelanden aan de toegangen tot de eigendommen langs de gebezigde wegen hebben aangebracht, dan zijn de kosten van de werkzaamheden voor rekening van de aanbieder van het kabelnetwerk. In de andere gevallen komen ze voor rekening van de overheid die de wijzigingen oplegt. De overheid mag vooraf een kostenbegroting eisen en, in geval van onenigheid, zelf de werkzaamheden laten uitvoeren. § 2. De aanbieders van kabelnetwerken hebben tevens het recht om voor de aanleg van de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun kabelnetwerken op blijvende wijze steunen en ankers aan te brengen op muren en gevels die uitkomen op de openbare weg en hun kabels in open en onbebouwde grond aan te leggen of zonder vasthechting of aanraking boven particuliere eigendommen te laten doorgaan.

De werkzaamheden mogen pas beginnen nadat aan de eigenaars, volgens de gegevens van het kadaster, aan de huurders en de bewoners een behoorlijk aangetoonde schriftelijke kennisgeving is bezorgd.

De uitvoering van de werkzaamheden heeft geen buitenbezitstelling tot gevolg. Het plaatsen van steunen en ankers op muren of gevels mag de eigenaar niet hinderen in zijn recht om zijn goed af te breken of te herstellen.

De ondergrondse kabels en steunen, geplaatst in een open en onbebouwde grond, moeten op verzoek van de eigenaar worden weggenomen als die zijn recht om te bouwen of te omheinen uitoefent. De kosten van het wegnemen zijn ten laste van de aanbieder van het kabelnetwerk.

De eigenaar moet evenwel ten minste twee maanden voor het begin van de in het vierde en vijfde lid vermelde werkzaamheden de aanbieder van het kabelnetwerk hiervan met een aangetekende brief verwittigen. § 3. De vergoedingen voor schade wegens de aanleg of de exploitatie van een kabelnetwerk komen voor rekening van de aanbieder van het kabelnetwerk, die aansprakelijk blijft voor alle voor derden schadelijke gevolgen. § 4. De aanbieder van een kabelnetwerk is verplicht onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering van de Vlaamse Regulator voor de Media, van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie of van enige dienst of enig bedrijf voor elektriciteitsvoorziening om elke storing in of nadelige invloed op de werking van de telefoon- of telegraafinstallaties of van de installaties voor elektriciteitsvoorziening onverwijld te doen ophouden.

Bij gebrek daaraan worden de nodig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen van de kabels en de bijbehorende installaties, door de diensten of bedrijven in kwestie getroffen op kosten en risico van de aanbieder van het omroepnetwerk.

Artikel 133.De Vlaamse Regulator voor de Media is bevoegd om op ieder ogenblik te controleren of de kabelnetwerken en de exploitatie ervan conform de voorschriften van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten zijn. ».

Art. 4.In plaats van de artikelen 134 tot en met 142 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, vernietigd bij het arrest nr. 128/2005 van het Arbitragehof van 13 juli 2005, komen de artikelen 134 tot en met 142, die luiden als volgt : «

Artikel 134.§ 1. Niemand mag een radio-omroepnetwerk of een televisieomroepnetwerk aanbieden zonder schriftelijke vergunning van de Vlaamse Regulator voor de Media.

Die vergunning is persoonlijk en mag aan een derde pas worden overgedragen na het schriftelijke akkoord van de Vlaamse Regulator voor de Media.

De Vlaamse Regering bepaalt de duur van de in het eerste lid vermelde vergunningen, de voorwaarden waaronder die kunnen worden verkregen, en de modaliteiten en de procedure voor het aanvragen, het wijzigen, het schorsen of het intrekken ervan. § 2. De Vlaamse Regering stelt een digitaal frequentieplan op en keurt het goed. Ze bepaalt het aantal frequentieblokken en frequentiekanalen, met inbegrip van de bijbehorende technische modaliteiten, die geheel of gedeeltelijk zullen worden toegekend aan aanbieders van radio-omroepnetwerken en aan aanbieders van televisieomroepnetwerken. § 3. De vergunning, vermeld in § 1, is niet vereist voor de radio- en televisieomroepnetwerken van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap.

De Vlaamse Regering stelt aan de openbare omroep de frequentieblokken en frequentiekanalen ter beschikking die de openbare omroep nodig heeft om zijn eigen bestaande omroepprogramma's via zijn radio- en televisieomroepnetwerken door te geven.

Om andere omroepprogramma's dan de eigen bestaande omroepprogramma's door te geven via radio- en televisieomroepnetwerken is vooraf toestemming vereist van de Vlaamse Regering, die daaraan voorwaarden kan verbinden.

Artikel 135.Om een vergunning als vermeld in artikel 134 te verkrijgen, moet de aanbieder voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn in de vorm van een vennootschap of van een publiekrechtelijke rechtspersoon met als maatschappelijk doel het aanleggen en exploiteren van een radio-omroepnetwerk of een televisieomroepnetwerk in de Vlaamse Gemeenschap. De aanbieders van een radio- of televisieomroepnetwerk kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel; 2° ressorteren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;3° in de boekhouding een onderscheid maken tussen de activiteiten in het kader van het aanbieden van het radio- of televisieomroepnetwerk enerzijds, en het aanbieden van andere netwerken of diensten waarvoor bijzondere of uitsluitende rechten toegekend zijn anderzijds;4° jaarlijks voor 30 juni aan de Vlaamse Regulator voor de Media een werkingsverslag met vermelding van, in voorkomend geval, het aantal abonnees en van de doorgegeven omroepprogramma's, en de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders, voorleggen;5° jaarlijks een vergoeding betalen voor het gebruik van de benodigde frequentieblokken en -kanalen;6° beschikken over de nodige technische infrastructuur of een technisch investerings- en een financieel plan ter zake voorleggen. De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag en de betalingsvoorwaarden van de in het eerste lid, 5°, vermelde jaarlijkse vergoeding voor het gebruik van de benodigde frequentieblokken en -kanalen.

De Vlaamse Regering kan aanvullende verplichtingen opleggen. Die verplichtingen zijn objectief gerechtvaardigd in relatie tot het netwerk in kwestie, niet-discriminerend, proportioneel en transparant.

Artikel 136.De aanbieder van een radio-omroepnetwerk gebruikt de digitale capaciteit van zijn netwerk om radio-omroepprogramma's uit te zenden.

De aanbieder van een televisieomroepnetwerk gebruikt de digitale capaciteit van zijn netwerk om televisie- of radio-omroepprogramma's uit te zenden.

Artikel 137.§ 1. Een aanbieder van een radio-omroepnetwerk mag de volgende radio-omroepprogramma's doorgeven : 1° omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de luisteraars in het exploitatiegebied van het radio-omroepnetwerk als de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio-omroepen, waarbij de bepalingen van de erkenningen moeten worden gerespecteerd;3° omroepprogramma's van de radiodiensten die met toepassing van artikel 54 rechtmatig zijn aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media;4° radio-omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van de Franse en de Duitstalige Gemeenschap van België;5° radio-omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits de Vlaamse Regulator voor de Media, die in dit verband voorwaarden kan opleggen, voorafgaandelijk toestemming verleent, de radio-omroepprogramma's van omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort. § 2. De Vlaamse Regulator voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en radiodiensten.

De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of vermelding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programmaaanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.

Artikel 138.§ 1. De aanbieder van een televisieomroepnetwerk mag de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de kijkers en luisteraars in het exploitatiegebied van het televisieomroepnetwerk, voor zover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio- en televisieomroepen en van de televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media;3° omroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;4° omroepprogramma's van de particuliere omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;5° omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits de Vlaamse Regulator voor de Media, die in dit verband voorwaarden kan opleggen, voorafgaandelijk toestemming verleent, de omroepprogramma's van omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort. § 2. De Vlaamse Regulator voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten.

De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of vermelding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programmaaanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.

Artikel 139.Het is een aanbieder van een radio- of televisieomroepnetwerk verboden via het radio- of televisie-omroepnetwerk andere omroepprogramma's door te geven dan die waarvan het doorgeven krachtens dit hoofdstuk is toegestaan, behoudens toestemming van de Vlaamse Regulator voor de Media, die daaraan voorwaarden kan verbinden.

Artikel 140.De Vlaamse Regulator voor de Media verleent zijn goedkeuring aan de aanleg van de zendapparatuur voor het transporteren van programmasignalen naar en tussen de radio- of televisieomroepnetwerken en tussen de hoofdstations om die signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan.

Indien noodzakelijk kent de Vlaamse Regulator voor de Media de frequenties toe en neemt hij beslissingen met inachtneming van de bepalingen van titel V.

Artikel 141.De Vlaamse Regering kan de verordeningen van algemeen bestuur en de politieverordeningen betreffende de aanleg en de exploitatie van de radio- en televisieomroepnetwerken vaststellen en de minimale technische voorschriften bepalen waaraan de radio-en televisieomroepnetwerken moeten voldoen. In bijzondere gevallen kan de Vlaamse Regering speciale voorwaarden opleggen om de kwaliteit van een net waarvan de werking gebrekkig is, te verbeteren.

Artikel 142.De Vlaamse Regulator voor de Media is bevoegd om op ieder ogenblik te controleren of de radio- en televisieomroepnetwerken en de exploitatie ervan conform de voorschriften van dit hoofdstuk en van de uitvoeringsbesluiten ervan zijn. ».

Art. 5.In plaats van de artikelen 143 en 144 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoordineerd op 4 maart 2005, vernietigd bij het arrest nr. 128/2005 van het Arbitragehof van 13 juli 2005, komen de artikelen 143 en 144, die luiden als volgt : «

Artikel 143.De omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap en de radio- en televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media kunnen hun omroepprogramma's doorgeven via een netwerk dat geen gebruik maakt van frequentieblokken en frequentiekanalen, toegekend door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regulator voor de Media moet vooraf met een aangetekende brief door de omroep of de radio- of televisiedienst in kwestie op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van omroepprogramma's via een netwerk dat geen gebruik maakt van frequentieblokken en frequentiekanalen, toegekend door de Vlaamse Regering. Die kennisgeving omvat ten minste de naam van de aanbieder van dat netwerk.

Artikel 144.De omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, en de radio- en televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij de Vlaamse Regulator voor de Media, kunnen hun omroepprogramma's doorgeven via een satellietomroepnetwerk.

De Vlaamse Regulator voor de Media moet vooraf met een aangetekende brief door de omroep of de radio- of televisiedienst in kwestie op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van omroepprogramma's via een satellietomroepnetwerk. De kennisgeving omvat ten minste de plaats van opstraling van de omroepprogramma's in kwestie en de naam van de aanbieder die deze opstraling verzorgt. ».

Art. 6.In plaats van de artikelen 145 tot en met 156 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, vernietigd bij het arrest nr. 128/2005 van het Arbitragehof van 13 juli 2005, komen de artikelen 145 tot en met 156, die luiden als volgt : «

Artikel 145.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1° applicatieprogramma-interface, afgekort API : software-interface tussen externe toepassingen, beschikbaar gesteld door omroepen of dienstenleveranciers, en de hulpmiddelen voor digitale televisie- en radio-omroep in de geavanceerde digitale eindapparatuur;2° geavanceerde digitale eindapparatuur : set-top-boxen en geïntegreerde digitale televisietoestellen voor de ontvangst van digitale interactieve omroepprogramma's;3° systeem voor voorwaardelijke toegang : elke technische maatregel of regeling waarbij toegang tot een beschermd radio- of televisieomroepprogramma in begrijpelijke vorm afhankelijk wordt gemaakt van een abonnement of een andere vorm van voorafgaande individuele machtiging;4° elektronische programmagids : dienst die bestaat uit het weergeven van het programma-aanbod van omroepen die al dan niet onderscheiden zijn van de aanbieder van de elektronische programmagids, en uit het verschaffen van gehele of gedeeltelijke toegang tot de opgelijste programma's of diensten;5° breedbeeldtelevisieprogramma : programma dat geheel of gedeeltelijk is geproduceerd en gemonteerd om te worden weergegeven in een schermvullend breedbeeldformaat.Het 16:9-formaat geldt als referentiekader voor breedbeeldtelevisieprogramma's.

Artikel 146.De televisieomroepen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen, moeten : 1° hun uitzendingen verzorgen via een 16:9-systeem dat volledig compatibel is met PAL, als het uitzendingen in breedbeeld en 625 lijnen betreft die niet volledig digitaal zijn;2° als het uitzendingen betreft die volledig digitaal zijn, hun uitzendingen verzorgen via een transmissiesysteem dat door een erkende Europese normalisatie-instantie genormaliseerd is.

Artikel 147.Elektronische communicatienetwerken die zijn opgezet voor de distributie van digitale televisieprogramma's moeten in staat zijn breedbeeldtelevisieprogramma's door te geven. De aanbieders van kabelnetwerken en van televisieomroepnetwerken die breedbeeldtelevisieprogramma's ontvangen, moeten die programma's in hetzelfde breedbeeldformaat doorgeven als dat waarin het hen wordt geleverd.

Artikel 148.Elk analoog televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 42 cm, dat op de markt te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten, namelijk verdere decoders en digitale ontvangers, aan te sluiten.

Elk digitaal televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 30 cm, dat op de markt te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten aan te sluiten en die alle elementen van een digitaal signaal doorlaat, met inbegrip van informatie over interactieve en voorwaardelijk toegankelijke diensten.

Artikel 149.Alle voor de ontvangst van digitale televisiesignalen bestemde apparatuur die in Vlaanderen wordt verkocht, verhuurd of anderszins ter beschikking wordt gesteld, en waarmee digitale televisiesignalen kunnen worden gedecodeerd, moet geschikt zijn om : 1° het decoderen van dergelijke signalen mogelijk te maken volgens het gemeenschappelijke Europese coderingsalgoritme dat beheerd wordt door een erkende Europese normalisatie-instantie;2° de signalen weer te geven die ongecodeerd worden uitgezonden mits, in geval van gehuurde apparatuur, de huurder de huurovereenkomst naleeft.

Artikel 150.De aanbieders van diensten voor voorwaardelijke toegang maken uitsluitend gebruik van systemen voor voorwaardelijke toegang die de nodige technische mogelijkheden bieden om een goedkope controleoverdracht naar de kabelhoofdstations te verzekeren.

De systemen van voorwaardelijke toegang die op de markt worden geëxploiteerd moeten de nodige technische mogelijkheden bieden voor een goedkope controleoverdracht. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden van volledige controle door aanbieders van kabelnetwerken of van radio- of televisieomroepnetwerken over de diensten, waarbij wordt gebruikgemaakt van dergelijke systemen van voorwaardelijke toegang.

Artikel 151.Alle aanbieders van diensten voor voorwaardelijke toegang, ongeacht de wijze van doorgifte, waarvan de omroepen afhangen om potentiële kijkers of luisteraars te kunnen bereiken, moeten : 1° aan alle omroepen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende wijze de technische diensten aanbieden waarmee hun digitale uitzendingen kunnen worden ontvangen door kijkers die daartoe gerechtigd zijn, door middel van een decoder die door de dienstverlener wordt beheerd;2° een gescheiden boekhouding voeren voor hun activiteiten als aanbieders van voorwaardelijke toegang, als zij ook andere activiteiten uitoefenen.

Artikel 152.De omroepen die voor hun digitale uitzendingen gebruikmaken van een decoder of van andere systemen voor voorwaardelijke toegang moeten een tarieflijst publiceren voor de kijkers waarin rekening wordt gehouden met de eventuele levering van bijbehorende apparatuur.

Artikel 153.Als de houders van industriële eigendomsrechten inzake voorwaardelijke toegangssystemen en -producten licenties verlenen aan fabrikanten van voor het grote publiek bestemde apparatuur, moeten zij dat doen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende wijze.

De houders van rechten mogen het verlenen van licenties, waarbij rekening wordt gehouden met de technische en commerciële factoren, niet afhankelijk maken van voorwaarden waardoor het verboden, ontraden of onaantrekkelijk gemaakt wordt om in het product in kwestie : 1° een gemeenschappelijke interface in te bouwen die aansluiting op meerdere toegangssystemen mogelijk maakt;2° tot een ander toegangssysteem behorende middelen in te bouwen, als de licentiehouder zich houdt aan de redelijke en passende voorwaarden inzake de beveiliging van de transacties van de exploitanten en de voorwaardelijke toegangssystemen.

Artikel 154.De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan leveranciers van digitale interactieve programma's op digitale interactieve platforms en aan leveranciers van geavanceerde digitale eindapparatuur met betrekking tot het gebruik van een open API overeenkomstig de minimumeisen van de relevante normen of specificaties.

De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan de eigenaars van API's die ertoe strekken dat alle nodige informatie ter beschikking gesteld wordt om leveranciers van digitale interactieve programma's ertoe in staat te stellen alle door de API ondersteunde diensten met volledige functionaliteit te leveren.

Artikel 155.De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen met betrekking tot de installatie van, de toegang tot en de presentatie van elektronische programmagidsen die gebruikt worden in het kader van de digitale omroepprogramma's als dat noodzakelijk is om de toegang van de eindgebruiker te verzekeren tot een aantal duidelijk gespecificeerde digitale omroepprogramma's die beschikbaar zijn in de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 156.In het kader van titel VI en titel VII van deze decreten werkt de Vlaamse Regulator voor de Media, voor zover noodzakelijk, samen met de bevoegde regulerende instanties voor radio-omroep en voor telecommunicatie van de gemeenschappen, de federale overheid en de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap, met de Belgische mededingingsautoriteiten en met de regulerende en toezichthoudende instanties in de overige economische sectoren in België. » HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 7.Dit decreet treedt in werking op datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 2 van dit decreet.

De Vlaamse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van artikel 2 nadat het samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie, in werking is getreden.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 mei 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1147 - Nr. 1. - Verslag, 1147 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1147 - Nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 9 mei 2007.

^