Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 april 2007
gepubliceerd op 26 juli 2007

Decreet houdende wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2007202060
pub.
26/07/2007
prom.
26/04/2007
ELI
eli/decreet/2007/04/26/2007202060/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2007. - Decreet houdende wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 42.§ 1. Er wordt een Commissie opgericht belast met het kennisnemen van alle aanvragen met betrekking tot de bij artikel 41 inzake leerplichtonderwijs vastgestelde overtredingen van de wetten, decreten en reglementen die deze noties bepalen en tot het belang van het onderwijs.

De Commissie brengt adviezen uit over het verzoek ingediend overeenkomstig artikel 43 of kan ook adviezen uitbrengen op aanvraag van de Regering. Om haar opdracht te vervullen, beschikt de Commissie over een onderzoeksbevoegdheid die namelijk uitgeoefend zal worden via de Diensten van de Regering en de Algemene Inspectiediensten mits inachtneming van de principes van het contradictorisch debat en van de rechten van de verdediging. § 2. De Commissie bestaat uit : 1° twee vertegenwoordigers van de diensten van de Regering;2° vijf vertegenwoordigers van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs, erkend door de Regering en van de adjunct-directeur-generaal van de Algemene dienst Pedagogische Zaken en Sturing van het onderwijsnet ingericht door de Franse Gemeenschap;3° drie vertegenwoordigers van de Algemene Inspectiediensten;4° zes vertegenwoordigers van de vakverenigingen van het onderwijspersoneel;5° één vertegenwoordiger van iedere federatie van Ouderverenigingen erkend door de Regering. De leden worden aangewezen voor een door de Regering hernieuwbare periode van vijf jaar. Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.

Elk werkend of plaatsvervangend lid dat de hoedanigheid verliest krachtens dewelke hij aangewezen werd, wordt als ontslagnemend beschouwd. De Regering wijst een nieuw lid aan dat het lopende mandaat voleindigt.

De aanwezigheid van technici, die niet stemgerechtigd zijn, kan worden toegelaten. Voor de dossiers aangaande handelspraktijken, neemt een vertegenwoordiger van de consumenten die zetelt op de Raad van de Consumptie deel aan de werkzaamheden.

De Commissie wordt voorgezeten door een Voorzitter en een Ondervoorzitter die eerstgenoemde vervangt bij diens afwezigheid; allebei worden door de Regering aangewezen onder de vertegenwoordigers van de diensten van de Regering. De mandaten worden uitgeoefend gedurende vijf jaar. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een ambtenaar aangewezen te dien einde door de Regering. § 3. De beslissingen worden genomen bij de volstrekte meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden van de Commissie. Het minimum aanwezigheidsquorum wordt op 6 leden bepaald. De Commissie dient een jaarlijks activiteitenverslag in dat aan de Regering wordt verstuurd die het Parlement erover inlicht. De commissie zorgt ervoor dat het verslag geen vermelding bevat waaruit de betrokken schoolinrichtingen zouden kunnen worden geïdentificeerd. § 4. De commissie neemt een huishoudelijk reglement aan dat aan de Regering ter goedkeuring wordt voorgelegd. ».

Art. 2.Artikel 43 van de voornoemde wet van 29 mei 1959 wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 43.§ 1. Bij de Commissie ingesteld door artikel 42 kan een verzoek ingediend worden door : 1° een inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of zijn afgevaardigde in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wanneer het (zij) dit verzoek vooraf binnen de Participatieraad zal hebben onderzocht;2° een Oudervereniging;3° een Vakvereniging die het onderwijspersoneel vertegenwoordigt;4° de Regering;5° een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de inrichtende machten voor het onderwijs erkend door de Regering;6° een vereniging, organisatie of stichting die de verdediging, het onderzoek of de informatie van de consument of het onderwijs tot doel heeft. Naar aanleiding van de indiening van het verzoek bij de Commissie, vraagt de voorzitter ervan ofwel het inrichtingshoofd in het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, ofwel de inrichtende macht(en), of zijn (haar) afgevaardigde, om hem het verslag over te zenden over het debat ingericht, wat betreft het verzoek, binnen de Participatieraad. Als het verslag niet binnen een termijn van één maand vanaf de datum van de aanvraag wordt voorgelegd, beslist de Commissie zonder verwijl over het verzoek. § 2. De voornoemde Commissie kan op eigen initiatief feiten aanklagen die tegenstrijdig zijn met de bepalingen van artikel 41 en waarvan zij kennis zou hebben gehad langs enige rechtswege. § 3. De Commissie dient een advies uit te brengen binnen de maand na de beëindiging van het onderzoek van het dossier.

De Commissie deelt haar advies aan de Regering mede, die de beslissing neemt. § 4. Worden haar beslissingen niet in acht genomen, dan zal de Regering : 1° de aangepaste tuchtstraffen treffen in het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap;2° de betrokken inrichtende machten erover inlichten en, desgevallend, artikel 24, § 2sexies van deze wet toepassen in verband met de werkingstoelagen.».

Art. 3.In artikel 24 van de voornoemde wet van 29 mei 1959 wordt een paragraaf 2 sexies ingevoegd, luidend als volgt : « § 2sexies Indien de inrichtende macht de beslissingen getroffen met toepassing van de artikelen 42 en 43 van deze wet niet in acht neemt, stuurt hem de Regering een ingebrekestelling waarbij hij verzocht wordt binnen een termijn van dertig kalenderdagen zich te schikken naar de betrokken bepalingen en aldus weer wettelijk in orde te zijn.

De Regering kan deze bevoegdheid aan de minister of aan de functioneel bevoegde minister delegeren. Indien, na de termijn van de dertig kalenderdagen bedoeld bij het eerste lid, de inrichtende macht het bewijs niet heeft geleverd dat hij de nodige maatregelen heeft getroffen om zich te schikken naar voornoemde bepalingen en om weer wettelijk in orde te zijn, verliest hij, voor een duur hierna bepaald, het genot van 5 % van de subsidies toegekend overeenkomstig § 2. De periode bedoeld in het vorige lid begint op het einde van de termijn van dertig kalenderdagen en loopt tot op de dag waarop de inrichtende macht het bewijs heeft geleverd dat hij de nodige maatregelen heeft getroffen om zich te schikken naar voornoemde bepalingen en zich opnieuw wettelijk in orde te stellen.

Art. 4.Artikel 44 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt opgeheven.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 26 april 2007 De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota's Zitting 2006-2007 : Stukken van de Raad. Ontwerp van decreet, nr. 386-1. - Commissieamendementen, nr. 386-2. - Verslag, nr. 386-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 24 april 2007.

^