Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 april 2018
gepubliceerd op 17 mei 2018

Decreet tot wijziging van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met het oog op het vrijstellen van de als monument beschermde onroerende goederen van verdeelrechten, schenkbelastingen en successierechten

bron
waalse overheidsdienst
numac
2018202487
pub.
17/05/2018
prom.
26/04/2018
ELI
eli/decreet/2018/04/26/2018202487/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2018. - Decreet tot wijziging van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met het oog op het vrijstellen van de als monument beschermde onroerende goederen van verdeelrechten, schenkbelastingen en successierechten (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Artikel 159 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt aangevuld met een 15°, luidend als volgt: « 15° de delingen, geheel of ten dele, de overdrachten onder bezwarende titel, tussen medeëigenaars, van onverdeelde delen, de omzetting bedoeld in de artikelen 745quater en 745quinquies van het Burgerlijk Wetboek, zelfs als er geen onverdeeldheid is, onderworpen aan het recht bepaald bij artikel 109, en de schenking onder levenden in de rechte lijn, tussen echtgenoten, tussen wettelijke samenwonenden bedoeld in artikel 131 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten of in de zijlijn tot in de derde graad, in eigendom of in vruchtgebruik, door één of meerdere natuurlijke personen ten bate van één of meerdere natuurlijke personen, en betrekking hebbend op onroerende goederen die in de zin van Boek III van het Waals Erfgoedwetboek als monument beschermd worden.

De natuurlijke personen bedoeld in vorig lid: 1° vermelden in of onderaan de authentieke akte de datum en het opschrift van het besluit waarbij het onroerend goed waarvoor de vrijstelling aangevraagd wordt, beschermd wordt;2° voegen bij de authentieke akte het afschrift van het besluit bedoeld onder 1° ;3° voegen bij de authentieke akte een listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken in de zin van Boek V, Titel III, Hoofdstuk III/2 van het Waals Erfgoedwetboek.Le listing est sollicité et établi au plus tôt trois mois avant la passation de l'acte authentique. De listing wordt ten vroegste drie maanden voor het verlijden van de authentieke akte aangevraagd en opgesteld. De dienst aangewezen door de Waalse Regering deelt de listing aan de partij mee, die er de aanvraag van heeft ingediend ten vroegste vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag in die zin. De informatie die op de listing moet voorkomen, wordt door de Regering bepaald.

De bevoegde ontvanger bezorgt binnen de maand volgend op de registratie van de authentieke akte die de vrijstellingsaanvraag vermeldt, aan elke vrijstellingsgerechtigde, een opgave waarin het bedrag van de vrijgestelde registratierechten wordt vastgesteld.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van de listing en van de opgave, evenals de bijhorende stukken.

De vrijstelling bedoeld in lid 1 wordt enkel behouden als: 1° een bedrag dat gelijkstaat met het totaal aan vrijgestelde registratierechten, zoals opgenomen in de opgave bedoeld in het derde lid, geïnvesteerd wordt in de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken van het als monument beschermd onroerend goed dat het voorwerp van de vrijstelling heeft uitgemaakt, overeenkomstig de listing bedoeld in lid 2, binnen een termijn die de tien jaar niet mag overschrijden te rekenen van de datum van de authentieke akte.De eventueel toegekende subsidies met het oog op het uitvoeren van de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken of de herstelwerken in de zin van Boek V, Titel III, Hoofdstuk III/2 van het Waals Erfgoedwetboek worden niet in overweging genomen om het bedrag van de verrichte investering te beoordelen; 2° het als monument beschermd onroerend goed waarvoor de vrijstelling is verkregen het voorwerp uitmaakt van een attest door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, waarbij de voltooiing vastgesteld wordt van de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken of de herstelwerken ter hoogte van een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan het bedrag vermeld in de opgave bedoeld in lid 3.De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van dat attest, evenals de bijbehorende stukken; 3° de vrijstellingsgerechtigde tot het verkrijgen van het attest bedoeld onder 2° de zakelijke rechten die zijn vrijgesteld krachtens lid 1 behoudt.Om de inachtneming van deze voorwaarde te beoordelen, wordt evenwel geen rekening gehouden met de overdrachten wegens overlijden of van de overdrachten van zakelijke rechten onder levenden in de rechte lijn, tussen echtgenoten, tussen wettelijk samenwonenden in de zin van artikel 131 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, of een erfgenaam in de zijlijn tot in de derde graad.

Wanneer de voorwaarden bedoeld in lid 5 niet of niet meer vervuld zijn, wordt het overeenkomstig de artikelen 109 tot 114 of 131 tot 140octies verschuldigde recht eisbaar ten laste van alle partijen die de vrijstelling bedoeld in lid 1 hebben genoten. De vrijstelling blijft evenwel verworven indien de niet-inachtneming van de voorwaarden het gevolg is van overmacht of van een dwingende reden van administratieve aard.

Bij een gedeeltelijke investering wordt de vrijstelling volgens de nadere regels en binnen de termijn bepaald in lid 5 niettemin behouden ter hoogte van het bedrag vermeld in de opgave bedoeld in lid 3 dat opnieuw geïnvesteerd is volgens diezelfde nadere regels en voor zover de vrijstellingsgerechtigde: 1° een aangifte indient binnen het jaar volgend op het verstrijken van de termijn van tien jaar te rekenen van de datum van de authentieke akte bedoeld in lid 3 of van de akte van overdracht van de zakelijke rechten aan een andere persoon dan die, bedoeld in lid 1, bij het kantoor waarbij de akte geregistreerd is.De aangifte, ondertekend door elke vrijstellingsgerechtigde, wordt opgemaakt in twee exemplaren waarvan één in het registratiekantoor bewaard wordt. De aangifte vermeldt de authentieke akte bedoeld in lid 3, het feit dat het verschuldigd zijn van de rechten verantwoordt en alle gegevens nodig voor de vereffening van de belasting; 2° bij de aangifte de lijst voegt, bedoeld in lid 3, evenals een attest van werken, verstrekt door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, waarin het bedrag dat overeenkomstig lid 5 in het onroerend goed geïnvesteerd wordt, buiten eventuele subsidies om, op de datum van de aanvraag van bedoeld attest nauwkeurig vermeld wordt. De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van het attest van de werken, evenals de bijhorende stukken.

Bij geheel of gedeeltelijk verlies van de vrijstelling wordt het recht vermeerderd met een geldboete gelijk aan één tiende van het bedrag ervan en van de intresten tegen de wettelijke rentevoet in fiscale zaken bepaald bij de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen intrest, zonder dat die hoger mogen zijn dan vijf jaar intrest.

De leden 6 tot 9 zijn niet van toepassing op de vrijstellingsgerechtigden die gebruik maken van de mogelijkheid om het verschuldigd recht te betalen zoals bepaald in lid 11. Niettemin worden de rechten in deze hypothese vermeerderd met de intresten tegen de wettelijke rentevoet in fiscale zaken bepaald bij de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen intrest, zonder dat die hoger mogen zijn dan vijf jaar intrest.

Elke partij die de vrijstelling bedoeld in lid 1 heeft genoten kan voorstellen om, voor het verstrijken van de termijn van tien jaar te rekenen van de datum van de authentieke akte, het recht verschuldigd overeenkomstig de artikelen 109 tot 114 of 131 tot 140octies te betalen in zijn geheel of in de mate van het bedrag vermeld in de opgave bedoeld in lid 3 dat niet geïnvesteerd is volgens de nadere regels bedoeld in lid 5. In dat geval: 1° dient de vrijstellingsgerechtigde een aangifte in bij het kantoor waarbij de authentieke akte bedoeld in lid 3 geregistreerd is.De aangifte, ondertekend door elke vrijstellingsgerechtigde, wordt opgemaakt in twee exemplaren waarvan één in het registratiekantoor bewaard wordt. De aangifte vermeldt de authentieke akte bedoeld in lid 3, het feit dat het verschuldigd zijn van de rechten verantwoordt en alle gegevens nodig voor de vereffening van de belasting; 2° dient de vrijstellingsgerechtigde de aangifte, bij de lijst gevoegd, bedoeld in lid 3, evenals, in voorkomend geval, een attest van werken, verstrekt door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, waarin het bedrag dat overeenkomstig lid 5 in het onroerend goed geïnvesteerd wordt, buiten eventuele subsidies om, op de datum van de aanvraag van bedoeld attest nauwkeurig vermeld wordt. De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van het attest van de werken, evenals de daarbijhorende stukken. ».

Art. 2.Artikel 209, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met een 8°, luidend als volgt: « 8° de geïnde rechten, indien de vrijstelling bedoeld in artikel 159, 15°, bij de registratie van de akte niet aangevraagd of verkregen is, middels een aanvraag tot teruggave overeenkomstig de bepalingen van artikel 217², waarin de gegevens en documenten bedoeld in artikel 159, 15°, lid 2, vervat zijn, ingediend binnen de twee jaar te rekenen van de datum van de registratie van de akte. De aanvraag vermeldt, in voorkomend geval, het rekeningnummer waarop het bedrag van de terug te geven rechten gestort kan worden.".

Art. 3.Artikel 37 van het Wetboek der successierechten, wordt aangevuld met een 8°, luidend als volgt: « 8° in geval gehele of gedeeltelijke intrekking van de vrijstelling bedoeld in artikel 55sexies wegens de niet-inachtneming van de voorwaarden vastgesteld in artikel 55sexies, § 3. ».

Art. 4.Artikel 38 van het hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 9°, luidend als volgt: « 9° in het geval bedoeld in artikel 37, 8°, door elke vrijstellingsgerechtigde bedoeld in artikel 55sexies, bij het registratiekantoor waar de eerste aangifte is neergelegd. ».

Art. 5.Artikel 40 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: « In geval van gehele of gedeeltelijke intrekking van de vrijstelling bepaald in artikel 55sexies, gaat de termijn voor de nieuwe aangifte bepaald in artikel 37, 8°, in te rekenen van ofwel de datum vanaf welke de voorwaarden vermeld in artikel 55sexies, § 3, niet meer in acht genomen zijn ofwel het verstrijken van een termijn van tien jaar vanaf het overlijden. ».

Art. 5.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 55sexies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 55sexies.§ 1er. Van successierechten of rechten van overgang bij overlijden kan worden vrijgesteld, het netto-aandeel van de als monument beschermde onroerende goederen in de zin van Boek III van het Waals Erfgoedwetboek in eigendom of in vruchtgebruik verkregen door een erfgenaam, een legataris of een begiftigde in de rechte lijn, tussen echtgenoten, tussen wettelijk samenwonenden bedoeld in artikel 48 van het Wetboek der successierechten of in de zijlijn tot in de derde graad.

Onder netto-aandeel bedoeld in § 1, eerste lid, dient te worden verstaan, de waarde van het deel dat de erfgenaam, de legataris of de begiftigde in het goed verkrijgt, na aftrek van hun aandeel in de schulden van de erfopvolging die speciaal zijn aangegaan om het beschermd onroerend goed te verwerven of te bewaren. § 2. De vrijstelling bedoeld in paragraaf 1 stelt niet vrij van het indienen van de aangifte van nalatenschap.

De erfgenamen, legatarissen en begiftigden die de vrijstelling aanvragen: 1° melden dit in de aangifte van nalatenschap;2° vermelden in de aangifte van nalatenschap de datum en het opschrift van het besluit waarbij het onroerend goed waarvoor de vrijstelling aangevraagd wordt, beschermd wordt;3° voegen bij de aangifte het afschrift van het besluit bedoeld onder 2° ;4° voegen bij de aangifte een listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken in de zin van Boek V, Titel III, Hoofdstuk III/2 van het Waals Erfgoedwetboek.De listing wordt aangevraagd en opgesteld na het overlijden. De dienst aangewezen door de Waalse Regering deelt de listing aan elke erfgenaam, legataris of begiftigde mee, die er de aanvraag van heeft ingediend ten vroegste vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag in die zin. De informatie die op de listing moet voorkomen, wordt door de Regering bepaald.

Wanneer de vrijstelling niet wordt aangevraagd in de aangifte van nalatenschap, worden de rechten berekend tegen het percentage van de artikelen 48 tot 60 en 60ter onder voorbehoud van een teruggave in de voorwaarden van artikel 135, 10°.

De bevoegde ontvanger bezorgt binnen de maand volgend op de indiening van de aangifte van nalatenschap die de vrijstellingsaanvraag vermeldt, aan elke vrijstellingsgerechtigde, een opgave waarin het bedrag van de vrijgestelde successierechten of rechten van overgang bij overlijden voor elk van hen wordt vastgesteld.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van de listing en van de opgave, evenals de daarbijhorende stukken. § 3. De vrijstelling bedoeld in lid 1 wordt enkel behouden als: 1° een bedrag dat gelijkstaat met het totaal aan vrijgestelde successierechten of rechten van overgang door overlijden, zoals opgenomen in de lijst bedoeld in paragraaf 2, derde lid, geïnvesteerd wordt in de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken van het als monument beschermd onroerend goed dat het voorwerp van de vrijstelling heeft uitgemaakt, overeenkomstig de listing bedoeld in paragraaf 2, lid 2, binnen een termijn die de tien jaar niet mag overschrijden te rekenen van het overlijden.De eventueel toegekende subsidies met het oog op het uitvoeren van de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken of de herstelwerken in de zin van Boek V, Titel III, Hoofdstuk III/2 van het Waals Erfgoedwetboek worden niet in overweging genomen om het bedrag van de verrichte investering te beoordelen; 2° het als monument beschermd onroerend goed waarvoor de vrijstelling is verkregen maakt het voorwerp uit van een attest door de dienst aangewezen door de Waalse Regering waarbij de voltooiing vastgesteld wordt van de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken ter hoogte van een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan het bedrag vermeld in paragraaf 2, lid 3.De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van dat attest, evenals de bijbehorende stukken; 3° de vrijstellingsgerechtigde bewaart tot het verkrijgen van het attest bedoeld onder 2° de zakelijke rechten die zijn vrijgesteld krachtens lid 1.Om de inachtneming van deze voorwaarde te beoordelen, wordt evenwel geen rekening gehouden met de overdrachten wegens overlijden of van de overdrachten van zakelijke rechten in de rechte lijn tussen echtgenoten, tussen wettelijk samenwonenden bedoeld in artikel 48 van het Wetboek der successierechten of een erfgenaam in de zijlijn tot in de derde graad. § 4. Wanneer de voorwaarden bedoeld in lid 3 niet of niet meer vervuld zijn, wordt het overeenkomstig de artikelen 48 tot 60 of 60ter verschuldigde recht eisbaar ten laste van alle erfgenamen, legatarissen of begiftigden die de vrijstelling bedoeld in paragraaf 1 hebben genoten. De vrijstelling blijft evenwel verworven indien de niet-inachtneming van de voorwaarden het gevolg is van overmacht of van een dwingende reden van administratieve aard.

Bij een gedeeltelijke investering wordt de vrijstelling volgens de nadere regels en de termijn bepaald in paragraaf 3 niettemin behouden ter hoogte van het bedrag vermeld in de lijst bedoeld in paragraaf 2, lid 3, dat opnieuw geïnvesteerd is volgens diezelfde nadere regels en voor zover de vrijstellingsgerechtigde: 1° een nieuwe aangifte van nalatenschap indient in de zin van artikel 37, 8°, waarbij de inhoud van de goeden waarvoor de vrijstelling ingetrokken is en de waarde van die goederen waarop de overeenkomstig de artikelen 48 tot 60 en 60ter berekend worden, wordt bepaald binnen de termijn bepaald in artikel 40, te rekenen van het verstrijken van een termijn van acht maanden volgend op het verstrijken van de termijn van tien jaar te rekenen van het overlijden, ofwel de akte van afstand van de zakelijke rechten aan een andere persoon dan die bedoeld in lid 1, bij het kantoor waar de eerste aangifte van nalatenschap is ingediend.De aangifte, ondertekend door elke vrijstellingsgerechtigde, wordt opgemaakt in twee exemplaren waarvan één in het registratiekantoor bewaard wordt. De aangifte vermeldt de namen, voornamen, geboortedatum en overlijdensdatum en laatste woonplaats van de de cujus, het feit dat het verschuldigd zijn van de rechten verantwoordt en alle gegevens nodig voor de vereffening van de belasting; 2° bij de nieuwe aangifte de lijst voegt, bedoeld in paragraaf 2, lid 3, evenals een attest van werken, verstrekt door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, waarin het bedrag dat overeenkomstig paragraaf 3 in het onroerend goed geïnvesteerd wordt, buiten eventuele subsidies om, op de datum van de aanvraag van bedoeld attest nauwkeurig vermeld wordt. De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van het attest van de werken, evenals de daarbijhorende stukken.

Bij gehele of gedeeltelijke intrekking van de vrijstelling wordt het recht vermeerderd met een geldboete gelijk aan één tiende van het bedrag ervan en van de intresten tegen de wettelijke rentevoet in fiscale zaken bepaald bij de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen intrest, zonder dat die hoger mogen zijn dan vijf jaar intrest.

Deze paragraaf is niet van toepassing op de vrijstellingsgerechtigden die gebruik maken van de mogelijkheid om het verschuldigd recht te betalen zoals bepaald in paragraaf 5. Niettemin worden de rechten in deze hypothese vermeerderd met de intresten tegen de wettelijke rentevoet in fiscale zaken bepaald bij de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen intrest, zonder dat die hoger mogen zijn dan vijf jaar intrest. § 5. De vrijstellingsgerechtigde bedoeld in paragraaf 1 kan voorstellen om, voor het verstrijken van de termijn van tien jaar te rekenen van het overlijden, het recht verschuldigd overeenkomstig de artikelen 48 tot 60 en 60ter te betalen in zijn geheel of in de mate van het bedrag vermeld in de opgave bedoeld in paragraaf 2, lid 3, dat niet geïnvesteerd is volgens de nadere regels bedoeld in paragraaf 3.

In dat geval wordt door de vrijstellingsgerechtigde: 1° bij het kantoor waar de eerste aangifte van nalatenschap is ingediend, een nieuwe aangifte van nalatenschap ingediend in de zin van artikel 37, waarbij de inhoud bepaald wordt bepaald van de goeden waarvoor hij de overeenkomstig de artikelen 48 tot 60 en 60ter verschuldigde rechten wenst te betalen, en het bedrag waarop zij berekend worden.De aangifte, ondertekend door elke vrijstellingsgerechtigde, wordt opgemaakt in twee exemplaren waarvan één in het registratiekantoor bewaard wordt. De aangifte vermeldt de namen, voornamen, geboortedatum en overlijdensdatum en laatste woonplaats van de de cujus, het feit dat het verschuldigd zijn van de rechten verantwoordt en alle gegevens nodig voor de vereffening van de belasting; 2° bij de nieuwe aangifte de opgave gevoegd, bedoeld in paragraaf 2, lid 3, evenals een attest van werken, verstrekt door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, waarin het bedrag dat overeenkomstig paragraaf 3 in het onroerend goed geïnvesteerd wordt, buiten eventuele subsidies om, op de datum van de aanvraag van bedoeld attest nauwkeurig vermeld wordt. De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag en het verstrekken van het attest van de werken, evenals de daarbijhorende stukken. ».

Art. 6.Artikel 135 van het hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met een 10°, luidend als volgt: "10° wanneer in het geval bedoeld in artikel 55sexies, § 2, lid 3, de vrijstelling niet is aangevraagd, worden de documenten bedoeld in lid 2 ingediend in de twee jaar van de betaling van de belasting.".

Art. 7.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019.

De Regering kan een vroegere datum van inwerkingtreding vaststellen dan de datum waarvan sprake in het eerste lid.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 26 april 2018.

De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van de Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastucturen, V. DE BUE _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken van het Waals Parlement, (2017-2018), Nrs 1 tot 5. Volledig verslag, plenaire vergadering van 25 april 2018.

Bespreking.

Stemming

^