Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 april 2019
gepubliceerd op 17 juni 2019

Decreet houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank

bron
vlaamse overheid
numac
2019041147
pub.
17/06/2019
prom.
26/04/2019
ELI
eli/decreet/2019/04/26/2019041147/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2019. - Decreet houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° adoptiedossier: een dossier als vermeld in artikel 14, § 1, van het decreet van 3 juli 2015 houdende regeling van de binnenlandse adoptie van kinderen en houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen;2° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG; 3° afstandsouder: een ouder of toekomstige ouder die overweegt om het kind af te staan voor adoptie;4° centrum voor menselijke erfelijkheid: een centrum in de zin van het koninklijk besluit van 14 december 1987 houdende vaststelling van de normen waaraan de centra voor menselijke erfelijkheid moeten voldoen om erkend te worden;5° DNA-profiel: een alfanumerieke code die specifiek is voor ieder individu en die uitsluitend bepaald wordt op basis van niet-coderende sequenties van het genetische erfgoed;6° gebruiker: de natuurlijke persoon die zich aanmeldt voor de diensten van het afstammingscentrum;7° Kind en Gezin: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, vermeld in het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;8° matching van DNA-profielen: de vergelijking van genetische profielen van aangetroffen sporen met genetische profielen van referentiestalen of hun onderlinge vergelijkingen, met het oog op het vaststellen van een genetische verwantschap;9° persoonsgegevens: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.Als identificeerbaar wordt beschouwd: een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd aan de hand van een identificatienummer, of een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die persoon; 10° afstammingsvragen: zoektocht naar meer informatie en verheldering over de eigen achtergrond en genetische verwanten;11° Vlaams Centrum voor Adoptie: de afdeling, aangewezen binnen Kind en Gezin, die belast is met het vervullen van de opdrachten, vermeld in dit decreet, in het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen en het decreet van 3 juli 2015 houdende regeling van de binnenlandse adoptie van kinderen en houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen;12° zoekvragen: de zoektocht naar informatie over genetische verwanten met de bedoeling om contact met die verwanten op te nemen. HOOFDSTUK 2. - Afstammingscentrum Afdeling 1. - Doelstelling en opdrachten

Art. 3.Het afstammingscentrum is een onafhankelijk centrum waarbij iedereen met vragen over zijn of haar afstamming, terechtkan. Het centrum heeft een geïntegreerde werking, waarbij het onderzoek koppelt aan informatie, begeleiding en sensibilisering.

Art. 4.Voor het realiseren van zijn doelstellingen vervult het afstammingscentrum de volgende opdrachten: 1° informatieopdracht: het afstammingscentrum treedt op als aanspreek- en oriëntatiepunt voor wie vragen heeft over zijn afstamming.Het behandelt zowel louter informatieve vragen als meer specifieke, individuele vragen. Zo nodig verwijst het afstammingscentrum door naar andere gespecialiseerde diensten of gepaste hulpverlening; 2° opdracht met betrekking tot begeleiding bij zoek- en afstammingsvragen: a) het afstammingscentrum biedt hulp, ondersteuning en psychosociale begeleiding bij de zoektocht naar genetische verwanten.In het kader daarvan kan het DNA-stalen afnemen met het oog op registratie in de DNA-databank, vermeld in artikel 22, met als doel de matching van DNA-profielen van de gebruikers te faciliteren. Het afstammingscentrum werkt daarvoor samen met een centrum voor menselijke erfelijkheid dat in Vlaanderen erkend is; b) het afstammingscentrum verleent op verzoek van de geadopteerde of van de afstandsouder inzage in adoptiedossiers en staat geadopteerden bij die meer informatie over zichzelf willen vinden of contact willen opnemen met leden van hun biologische familie;c) het afstammingscentrum verleent inzage in dossiers met gegevens van genetische verwanten;d) het afstammingscentrum treedt op als bemiddelaar bij contacten en ontmoetingen tussen genetische verwanten en verstrekt daarbij deskundige ondersteuning en psychosociale begeleiding;3° opdracht als expertisecentrum voor alle afstammingsgerelateerde aangelegenheden: het afstammingscentrum werkt daarvoor samen met het centrum voor menselijke erfelijkheid, vermeld in artikel 11, en met andere instanties, diensten en verenigingen die op het vlak van het afstammingsonderzoek, de adoptie en de begeleiding actief zijn.Het werkt in het bijzonder samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie, de erkende adoptiediensten, en andere internationale instellingen of overheden die een opdracht hebben met betrekking tot afstammingsvragen. Het afstammingscentrum kan met het oog op de realisatie van zijn opdrachten, samenwerkingsakkoorden sluiten met overheden, instanties, instellingen, diensten en verenigingen die op het vlak van de toegewezen opdrachten actief zijn.

Voor verwezenlijking van zijn doelstelling en de uitvoering van zijn taken beheert het afstammingscentrum in zijn werking een gegevensbank met alle persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om zijn taken uit te voeren. Die persoonsgegevens worden verwerkt conform de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 5.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vastleggen voor de opdrachten van het afstammingscentrum en voor de uitvoering van de doelstellingen van het afstammings-centrum. Afdeling 2. - Organisatie en structuur

Onderafdeling 1. - Vergunning en subsidiëring

Art. 5.De taken van het afstammingscentrum, vermeld in artikel 3 en 4, worden door Kind en Gezin bij vergunning voor onbepaalde duur ondergebracht bij een organisatie die al erkend of vergund is binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, met dien verstande dat de opdrachten, vermeld in dit decreet, georganiseerd en bekendgemaakt worden onder de benaming afstammingscentrum. De organisatie houdt een afzonderlijke functionele en financiële verantwoording bij van de activiteiten als afstammingscentrum.

De Vlaamse Regering stelt de vergunningsprocedure vast voor de aanwijzing van de organisatie waarbij het afstammingscentrum wordt ondergebracht en voorziet in een bezwaarprocedure.

Art. 6.Om vergund te worden voor de opdrachten van het afstammingscentrum voldoet de organisatie aan de volgende voorwaarden: 1° ze is georganiseerd als een vereniging zonder winstoogmerk of als een publiekrechtelijk rechtspersoon;2° ze heeft haar zetel in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° ze beschikt over aangetoonde expertise op het vlak van afstamming en adoptie, of bemiddeling en begeleiding op het domein van familiale relaties;4° ze beschikt over of kan een beroep doen op een multidisciplinair team dat is samengesteld op de wijze die de Vlaamse Regering heeft bepaald;5° ze beschikt over een beleidsplan waarin de doelstellingen en de uitvoering van decretale taken worden beschreven en waarin een begroting is opgenomen.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor dat beleidsplan; 6° ze beschikt over voldoende infrastructuur om de opgelegde verplichtingen en taken, vermeld in dit decreet, uit te voeren, de continuïteit van de dienst en de veiligheid van de gegevens te garanderen;7° ze zorgt voor een strikte functionele scheiding tussen de activiteiten van het afstammingscentrum en de andere activiteiten van de organisatie;8° ze voert een financieel beleid waarbij door middel van een analytische boekhouding een strikte scheiding wordt gemaakt tussen de financiële middelen voor het afstammingscentrum en de andere activiteiten van de organisatie;9° ze respecteert de ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging van de gebruikers, zonder enige vorm van discriminatie;10° ze kan een beroep doen op experten aan wie de medewerkers van het afstammingscentrum advies kunnen vragen over ethische en juridische kwesties die rijzen in het kader van de werking;11° ze beschikt over een functionaris voor de gegevensbescherming als vermeld in artikel 37 van de algemene verordening gegevensbescherming. De functionaris dient systematisch te worden betrokken bij het uitwerken van organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen om de veiligheid van de persoonsgegevens te garanderen zoals bepaald in artikel 31 van dit decreet.

Art. 7.Om vergund te blijven vervult de organisatie de voorwaarden, vermeld in artikel 6, en leeft ze de volgende verplichtingen na: 1° ze voert de opdrachten, vermeld in afdeling 2 van dit hoofdstuk, kwaliteitsvol uit;2° ze neemt het beroepsgeheim in acht ten aanzien van de informatie die ze over de gebruikers verkrijgt bij de uitoefening van haar opdrachten en de activiteiten die daarmee verband houden;3° ze maakt een jaarverslag op over de activiteiten van het afstammingscentrum en bezorgt het in de loop van het eerste trimester dat volgt op het einde van elk boekjaar aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.De inhoud van het jaarverslag wordt door de Vlaamse Regering bepaald; 4° ze beschikt over een systeem om de kwaliteit van de dienstverlening van het afstammingscentrum te bewaken en zo nodig bij te sturen.Het decreet van 17 oktober 2003 inzake de kwaliteitszorg in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen is daarbij van toepassing; 5° ze bouwt de samenwerking uit met een centrum voor menselijke erfelijkheid, met het oog op de realisatie van de decretale opdrachten;6° ze voert een doelmatig en efficiënt financieel en personeelsbeleid;7° ze hoort op regelmatige tijdstippen de gebruikers bij de evaluatie van de dienstverlening;8° ze verwerkt de persoonsgegevens van alle betrokkenen van wie persoonsgegevens worden verwerkt met respect voor de wetgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, in het bijzonder de algemene verordening gegevensbescherming;9° ze kan aantonen dat de nodige maatregelen worden genomen om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen;10° ze werkt, op verzoek van het Vlaams Centrum voor Adoptie, mee aan het onderzoek en de rapportering over de opdrachten en activiteiten waarvoor het centrum bevoegd is. De Vlaamse Regering kan nadere regels vastleggen voor de wijze waarop de vergunningsvoorwaarden moeten worden uitgevoerd.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie evalueert minstens elke vijf jaar de werking van het afstammingscentrum. Het gaat daarbij na of de organisatie aan de voorwaarden van en krachtens dit decreet voldoet.

De Vlaamse Regering kan de wijze waarop die evaluatie wordt uitgevoerd, nader regelen.

Art. 8.De vergunde organisatie ontvangt jaarlijks een subsidie voor de personeels- en werkingskosten van het afstammingscentrum.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de subsidie, met inbegrip van het subsidiebedrag en de wijze waarop het toezicht en de handhaving op de besteding van de subsidie wordt uitgevoerd.

Onderafdeling 2. - Samenwerking met het centrum voor menselijke erfelijkheid

Art. 9.Kind en Gezin vergunt een centrum voor menselijke erfelijkheid voor onbepaalde duur voor de opdracht, vermeld in artikel 4, 2°, a).

Art. 10.Om een vergunning als vermeld in artikel 9 te verkrijgen en te behouden, voldoet het centrum voor menselijke erfelijkheid aan de volgende voorwaarden: 1° het is opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 betreffende de centra voor menselijke erfelijkheid als een van de Vlaamse centra voor menselijke erfelijkheid;2° het beschikt over een laboratorium dat de DNA-analyses voor het afstammingscentrum uitvoert, dat geaccrediteerd is volgens de geldende kwaliteitsnormen en dat in voorkomend geval beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering gespecificeerde technische normen;3° het kan voldoende kennis aantonen over afstamming en genetisch onderzoek, en kan handelen volgens de laatste stand van de wetenschap en techniek, gespecificeerd door Kind en Gezin;4° het voert DNA-onderzoek uit in het kader van de samenwerking met het afstammingscentrum en deelt de resultaten mee aan het afstammingscentrum conform de procedure die de Vlaamse Regering heeft vastgelegd;5° het verwerkt de persoonsgegevens van alle betrokkenen van wie persoonsgegevens worden verwerkt met respect voor de wetgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, in het bijzonder de algemene verordening gegevensbescherming;6° het bouwt de samenwerking met het afstammingscentrum uit, met het oog op de realisatie van de decretale opdrachten;7° het werkt mee aan de rapportering in de vorm en binnen de termijnen die de Vlaamse Regering vaststelt;8° het beschikt over een functionaris voor de gegevensbescherming als vermeld in artikel 37 van de algemene verordening gegevensbescherming. De functionaris dient systematisch te worden betrokken bij het uitwerken van organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen om de veiligheid van de persoonsgegevens te garanderen zoals bepaald in artikel 31 van dit decreet.

Art. 11.Het Vlaams Centrum voor Adoptie organiseert minstens elke vijf jaar een evaluatie van de vergunning van het centrum voor menselijke erfelijkheid. Het gaat daarbij na of het centrum voor menselijke erfelijkheid aan de voorwaarden van en krachtens dit decreet voldoet. De Vlaamse Regering kan de wijze waarop die evaluatie wordt uitgevoerd, nader regelen. HOOFDSTUK 3. - Werking Afdeling 1. - Informatieverstrekking en aanmelding door de gebruikers

Art. 12.§ 1. Iedere persoon met vragen over zijn of haar afstamming kan zich wenden tot het afstammingscentrum voor verdere informatie.

Het eerste contact met het centrum heeft tot doel informatie aan te bieden over afstamming in het algemeen, over afstammingsvragen, en over de mogelijkheden om in voorkomend geval op zoek te gaan naar genetische verwanten. Daarnaast biedt het afstammingscentrum informatie aan over de partners waarmee het samenwerkt en waarnaar kan worden doorverwezen. § 2. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de werkwijze bij contactopname en voor het verkrijgen van informatie.

Art. 13.Gebruikers die een onderzoek naar hun genetische verwanten willen opstarten, formuleren hun verzoek aan het afstammingscentrum via een gestandaardiseerd formulier. De persoonsgegevens die op die manier worden verzameld, worden opgeslagen in de gegevensbank, vermeld in artikel 4, tweede lid.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de aanmelding.

Art. 14.De vergunde dienst kan aan een gebruiker die een beroep doet op de diensten van het afstammingscentrum, vermeld in artikel 4, 2°, a) en b), een vergoeding vragen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de vergoeding die aan de gebruiker kan worden gevraagd en kan nadere regels vaststellen voor de besteding ervan. Afdeling 2. - Afname van DNA-stalen

Art. 15.In het kader van zoek- en afstammingsvragen naar genetische verwanten als vermeld in artikel 4, 2°, beschikt het afstammingscentrum over de mogelijkheid om DNA-stalen af te nemen. Die stalen worden gebruikt voor de opmaak van een DNA-profiel. De staalafname staat steeds onder toezicht van een medewerker van het afstammingscentrum.

Iedere gebruiker vanaf twaalf jaar heeft het recht om een DNA-staal te laten afnemen. Over het verzoek tot DNA-afname van een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, beslist het afstammingscentrum na de minderjarige te hebben gehoord. Het houdt daarbij rekening met de maturiteit van de min-twaalfjarige.

Art. 16.§ 1. Voor de afname van een DNA-staal geeft de gebruiker zijn uitdrukkelijke en geïnformeerde, schriftelijke toestemming.

Iedere minderjarige kan zelfstandig vanaf de leeftijd van twaalf jaar zijn geïnformeerde toestemming voor de afname van een DNA-staal verlenen. Voor de afname van een DNA-staal van een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, is ook de uitdrukkelijke en geïnformeerde, schriftelijke toestemming van een wettelijk vertegenwoordiger vereist. § 2. De gebruiker heeft steeds het recht om een verleende toestemming als vermeld in paragraaf 1 in te trekken. De intrekking gebeurt op dezelfde wijze als die waarop de toestemming werd verleend. § 3. In het kader van een verleende toestemming als vermeld in paragraaf 1 deelt de gebruiker uitdrukkelijk mee welke informatie hij bij een eventuele match van DNA-profielen wil krijgen en meedelen. Die wilsverklaring is in geen geval definitief en kan te allen tijde op initiatief van de gebruiker worden gewijzigd. § 4. De Vlaamse Regering kan de nadere inhoud bepalen van de inlichtingen die aan de geïnformeerde toestemming van de gebruiker voorafgaan.

Art. 17.Ieder DNA-staal dat onder toezicht door een medewerker van het afstammingscentrum wordt afgenomen, krijgt een uniek identificatienummer toegekend, dat wordt opgeslagen in een beveiligde databank bij het afstammingscentrum. De beveiligde databank bestaat uit verschillende registers met onderverdelingen naargelang van de specifieke doelgroep. Het unieke identificatienummer van het DNA-staal wordt voorzien van een specifieke markering om het verband te leggen met het juiste register in de databank. De beveiligde databank bestaat minstens uit: 1° een register voor donoren en donorkinderen;2° een register voor vondelingen;3° een register voor afstandsouders en geadopteerden. Het unieke identificatienummer dat gekoppeld is aan een DNA-staal van een gebruiker van het afstammingscentrum, wordt gekoppeld met de identificatiegegevens van de gebruiker in kwestie in de gegevensbank, vermeld in artikel 4, tweede lid.

De Vlaamse Regering kan nadere regels voor de procedure van afname en verwerking van de DNA-stalen bepalen. Afdeling 3. - Verwerking DNA-stalen

Art. 18.Voor de opmaak van het DNA-profiel ontvangt het centrum voor menselijke erfelijkheid van het afstammingscentrum gepseudonimiseerde DNA-stalen die zijn gekoppeld aan het unieke identificatienummer, vermeld in artikel 17, eerste lid. De DNA-profielen worden in de DNA-databank bij het centrum voor menselijke erfelijkheid opgeslagen onder het voormelde uniek identificatienummer. Het centrum voor menselijke erfelijkheid vernietigt de DNA-stalen zodra een DNA-profiel behoorlijk kon worden bepaald met het oog op identificatie.

Art. 19.Het centrum voor menselijke erfelijkheid vervult in het kader van zijn samenwerking met het afstammingscentrum de volgende taken: 1° de opmaak van DNA-profielen op basis van de door het afstammingscentrum aangeleverde en gepseudonimiseerde DNA-stalen;2° de opslag en het beheer van de DNA-profielen in een beveiligde databank;3° de matching van de in de databank opgeslagen DNA-profielen.

Art. 20.§ 1. De matching van de DNA-profielen in de DNA-databank gebeurt op gedifferentieerde wijze zodat alleen DNA-profielen die behoren tot het register met dezelfde markering, vermeld in artikel 17, eerste lid, kunnen worden gematcht.

Het centrum doet op regelmatige basis matching van de DNA-profielen in de DNA-databank. De frequentie is afhankelijk van het aantal ingeleverde stalen, met dien verstande dat telkens een periode van minstens dertig dagen en maximaal negentig dagen tussen twee matchingsprocedures wordt gelaten. § 2. De Vlaamse Regering kan de nadere regels van de matchingsprocedure vastleggen.

Art. 21.Als uit de matching van DNA-profielen de genetische verwantschap tussen twee of meer gebruikers wordt vastgesteld, brengt het centrum voor menselijke erfelijkheid het afstammingscentrum daarvan op de hoogte. De resultaten van de matching kunnen aan geen andere instantie of persoon worden meegedeeld.

Geen enkele instantie of persoon is gerechtigd om DNA-profielen uit de DNA-databank op te vragen.

Art. 22.De DNA-profielen en de persoonsgegevens die daaraan gelinkt zijn, worden na honderd jaar verwijderd uit de gegevensdatabanken, vermeld in artikel 4, tweede lid, artikel 17 en artikel 18 van dit decreet.

Deze gegevens worden ook uit voormelde databanken verwijderd op eenvoudig verzoek van de gebruiker op wie de gegevens betrekking hebben. Afdeling 4. - Opdrachten van het afstammingscentrum ten aanzien van

geadopteerden, adoptanten, afstandsouders en biologische verwanten

Art. 23.Het afstammingscentrum behandelt de vragen van geadopteerden die inzage willen krijgen in hun adoptiedossier, die verdere informatie over zichzelf willen ontvangen of die contact willen opnemen met leden van hun biologische familie, alsook vragen van afstandsouders en biologische verwanten tot de derde graad over de geadopteerde op de wijze, vermeld in artikel 25 van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie en artikel 25 van het decreet van 3 juli 2015 houdende regeling van de binnenlandse adoptie van kinderen en houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen. Afdeling 5. - Match in DNA-databank en begeleiding bij de zoektochten

Art. 24.Als uit de matching van DNA-profielen de genetische verwantschap tussen twee of meer gebruikers wordt vastgesteld, brengt het afstammingscentrum de betrokkenen daarvan op de hoogte, voor zover die verwantschap strekt tot maximaal de eerste graad.

Art. 25.De mededeling van identificerende informatie kan pas als de gebruiker een uitdrukkelijke en geïnformeerde, schriftelijke toestemming als vermeld in artikel 16, § 3, heeft gegeven.

Onverminderd het eerste lid heeft een minderjarige recht op informatie over de identificerende gegevens, op voorwaarde dat hij tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit. Vanaf de leeftijd van twaalf jaar wordt vermoed dat de gebruiker beschikt over voldoende maturiteit en dus handelingsbekwaam is om informatie over de identificerende gegevens van genetische verwanten op te vragen. In het belang van de minderjarige kan de hulpverlener van het afstammingscentrum beslissen om bepaalde informatie niet mee te delen. Een dergelijke beslissing wordt gemotiveerd aan de betrokkene meegedeeld. Bij betwisting over de mededeling van identificerende gegevens kan het afstammingscentrum een beroep doen op het advies van de experten, vermeld in artikel 6, 10°.

De mededeling van informatie aan een minderjarige gebruiker gebeurt in aanwezigheid van zijn ouder, voogd of een meerderjarige vertrouwenspersoon.

Art. 26.De niet-identificerende informatie over de genetische verwanten is steeds toegankelijk voor de gebruiker.

Art. 27.Het afstammingscentrum zorgt gedurende het hele proces voor de begeleiding en psychosociale ondersteuning van iedere gebruiker bij elke afstammings- en zoekvraag naar genetische verwanten, zowel bij gebrek aan een match, bij een positieve match in de DNA-databank als bij inzage in een adoptiedossier.

Art. 28.Het afstammingscentrum ondersteunt de gebruikers die contact willen opnemen met een genetische verwante en faciliteert die contacten zo veel mogelijk.

Art. 29.De Vlaamse Regering kan nadere regels voor de begeleiding en ondersteuning van de gebruikers bepalen. HOOFDSTUK 4. - De verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens

Art. 30.Het afstammingscentrum verwerkt persoonsgegevens van zijn gebruikers met zoek- en afstammingsvragen naar zijn genetische verwanten, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de opdrachten, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°. Het kan volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken: 1° identificatiegegevens;2° persoonlijke kenmerken;3° samenstelling van het gezin;4° genetisch materiaal. De gebruiker geeft hiervoor voorafgaandelijk aan de verwerking zijn uitdrukkelijke en geïnformeerde schriftelijke toestemming.

Art. 31.De verwerking van persoonsgegevens, waaronder DNA-stalen en DNA-profielen, gebeurt enkel voor de verwezenlijking van de opdrachten en doelstellingen, vermeld in artikel 4 en 19 van dit decreet.

Het afstammingscentrum en de centra voor menselijke erfelijkheid nemen de nodige organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen inzonderheid door de implementatie van een versleutelingsproces om de veiligheid van de persoonsgegevens te garanderen.

Art. 32.Het afstammingscentrum kan persoonsgegevens van zijn gebruikers doorgeven aan of uitwisselen met derden onder de volgende voorwaarden: 1° het geeft de gegevens door of wisselt ze uit in het kader van de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 4;2° de gebruiker op wie de gegevens betrekking hebben, heeft zijn geïnformeerde schriftelijke toestemming gegeven voor het doorgeven of uitwisselen van zijn gegevens;3° de derden met wie de gegevens worden uitgewisseld, dragen bij tot of zijn betrokken bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het afstammingscentrum en zijn gehouden tot een vertrouwelijke omgang met de gegevens die ze verwerken. De gegevens worden tussen het afstammingscentrum en het centrum voor menselijke erfelijkheid uitgewisseld op zo'n manier dat het centrum voor menselijke erfelijkheid de identiteit van de betrokken gebruiker van het afstammingscentrum niet kan achterhalen.

Als derden worden beschouwd: 1° erkende adoptiediensten;2° Vlaams Centrum voor Adoptie;3° Steunpunt Adoptie;4° International Social Service;5° Dienst Vreemdelingenzaken bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;6° bevoegde autoriteiten inzake adoptie van de herkomstlanden van geadopteerden;7° contactpersonen of voormalige contactpersonen in België of in het buitenland van erkende adoptiediensten;8° ziekenhuizen of fertiliteitscentra in België of in het buitenland;9° DNA-databanken en andere instellingen met een gelijkaardige opdracht in het buitenland;10° personen of instellingen die gameten aanbieden of verkopen. De Vlaamse Regering kan deze opsomming aanvullen, nader preciseren of bijkomende voorwaarden opleggen.

Art. 33.Het afstammingscentrum is de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens die het verwerkt.

Art. 34.Onverminderd de toepassing van de algemene verordening gegevensbescherming kan de Vlaamse Regering, na advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteit zoals bedoeld in artikel 4, 21), van de algemene verordening gegevensbescherming, nadere regels vastleggen voor de verwerking van persoonsgegevens door het afstammingscentrum. HOOFDSTUK 5. - Vrijwillige stopzetting van de activiteiten

Art. 35.Als het afstammingscentrum zijn activiteiten vrijwillig stopzet, brengt het minstens twaalf maanden voor de effectieve stopzetting het Vlaams Centrum voor Adoptie daarvan op de hoogte met een aangetekende brief. Gedurende die termijn van twaalf maanden blijft het afstammingscentrum verantwoordelijk voor de continuïteit van de activiteiten.

Als het centrum voor menselijke erfelijkheid de activiteiten die het uitvoert in het kader van dit decreet, vrijwillig stopzet, brengt het minstens zes maanden voor de effectieve stopzetting het Vlaams Centrum voor Adoptie daarvan op de hoogte met een aangetekende brief.

Gedurende die termijn van zes maanden blijft het erkende centrum voor menselijke erfelijkheid verantwoordelijk voor de continuïteit van de activiteiten.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de gegevens, waaronder persoonsgegevens, aan het Vlaams Centrum voor Adoptie ter beschikking gesteld worden en legt de vorm en termijnen vast voor die gegevensoverdracht. Alle persoonsgegevens of kopieën of afgeleiden daarvan worden na de gegevensoverdracht verwijderd uit alle gegevensdatabanken bij het afstammingscentrum en het centrum voor menselijke erfelijkheid. HOOFDSTUK 6. - Toezicht

Art. 36.Het Vlaams Centrum voor Adoptie oefent het toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit decreet. De organisatie die voor de opdrachten van het afstammingscentrum vergund is en het centrum voor menselijke erfelijkheid verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht.

Het toezicht ter plaatse wordt uitgevoerd door de inspecteurs die zijn aangesteld bij het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid.

De Vlaamse Regering kan boekhoudkundige regels vastleggen.

De Vlaamse Regering kan de regels voor het toezicht door en de bevoegdheid van het Vlaams Centrum voor Adoptie nader bepalen. HOOFDSTUK 7. - Handhavingsmaatregelen Afdeling 1. - Bestuurlijke maatregelen

Art. 37.Als de organisatie die voor de opdrachten van het afstammingscentrum vergund is of het centrum voor menselijke erfelijkheid de vergunningsvoorwaarden niet naleeft, kan Kind en Gezin begeleidende maatregelen opleggen of de vergunning van de organisatie opheffen of schorsen voor de termijn die Kind en Gezin bepaalt. Bij opheffing of schorsing kan Kind en Gezin maatregelen opleggen voor de afwerking en overdracht van dossiers en aanvragen, alsook voor de nazorg.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de te volgen procedure bij de opheffing en schorsing van de vergunning en bepaalt de wijze waarop de gegevens, waaronder persoonsgegevens, aan het Vlaams Centrum voor Adoptie ter beschikking gesteld worden. Daarnaast legt de Vlaamse Regering ook de vorm en de termijnen vast voor de vermelde gegevensoverdracht, en voorziet ze in een bezwaarprocedure.

In ieder geval worden alle persoonsgegevens of kopieën of afgeleiden daarvan na gegevensoverdracht aan het Vlaams Centrum voor Adoptie, verwijderd uit alle gegevensdatabanken bij het afstammingscentrum en het centrum voor menselijke erfelijkheid.

Kind en Gezin kan de subsidie van het afstammingscentrum verminderen of stopzetten als het afstammingscentrum een inbreuk begaat op de vergunningsnormen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de procedure. Afdeling 2. - Bestuurlijke geldboete

Art. 38.Kind en Gezin kan een bestuurlijke geldboete van 1000 tot 5000 euro opleggen als de organisatie die voor de opdrachten van het afstammingscentrum vergund is of het centrum voor menselijke erfelijkheid de bepalingen van dit decreet en de besluiten van de Vlaamse Regering ter uitvoering van dit decreet niet naleeft.

De bestuurlijke geldboete kan opgelegd worden binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag waarop Kind en Gezin het verslag van vaststellingen van Zorginspectie heeft ontvangen of vanaf de dag waarop Kind en Gezin zelf de inbreuk heeft vastgesteld.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het opleggen en betalen van de bestuurlijke geldboete. HOOFDSTUK 8. - Wijzigingsbepalingen

Art. 39.Aan artikel 3 van decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt: "14° afstammingscentrum: het afstammingscentrum, vermeld in het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank.".

Art. 40.Aan artikel 15, § 1, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De adoptiedienst stelt een adoptiedossier samen dat alle stukken bevat die met de adoptie verband houden. Dat dossier bevat minstens: 1° het dossier van het kind, dat de gegevens, vermeld in artikel 361-3, 2°, van het Burgerlijk Wetboek, bevat;2° de documenten die betrekking hebben op de gerechtelijke en administratieve procedure waarbij de adoptie tot stand komt;3° de documenten in verband met de nazorg; 4° het dossier met informatie over de kandidaat-adoptant.".

Art. 41.In artikel 21, § 2, van hetzelfde decreet wordt punt 2° opgeheven.

Art. 42.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 25.§ 1. Elke geadopteerde heeft recht op informatie over zijn afkomst en over zijn adoptie. Als de geadopteerde minderjarig is, wordt de inhoud van de verstrekte informatie aangepast aan zijn leeftijd en maturiteit. § 2. Vanaf de leeftijd van twaalf jaar heeft de geadopteerde recht op inzage in zijn adoptiedossier als vermeld in paragraaf 3.

Als de geadopteerde minderjarig is, gebeurt de inzage met professionele begeleiding van een medewerker van de adoptiedienst of het afstammingscentrum en in aanwezigheid van zijn ouder, voogd of een meerderjarige vertrouwenspersoon. § 3. De geadopteerde heeft recht op inzage in de stukken van het adoptiedossier, vermeld in artikel 14, tweede lid, 1° tot en met 3°.

De geadopteerde heeft daarnaast toegang tot het deel van het dossier met gegevens over de adoptant, vermeld in artikel 14, tweede lid, 4°, die betrekking hebben op de motivatie voor de adoptie, de redenen voor de aanvaarding van de kandidaat-adoptant en de reden tot plaatsing bij de adoptant. § 4. De geadopteerde heeft recht op toelichting bij de gegevens uit zijn adoptiedossier. Als bepaalde gegevens ook betrekking hebben op een derde en een volledige inzage in de gegevens door de geadopteerde afbreuk zou doen aan het recht van die derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, wordt de toegang tot die gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage. § 5. De geadopteerde dient zijn verzoek tot inzage schriftelijk in bij het afstammingscentrum. Het afstammingscentrum registreert de aanvraag en stuurt binnen een maand na de datum van de aanvraag een ontvangstbevestiging aan de aanvrager met informatie over het verdere verloop van de aanvraag.

De inzage kan, naar keuze van de geadopteerde, worden verleend door het afstammingscentrum, door het Vlaams Centrum voor Adoptie of door de adoptiedienst die de adoptie heeft gerealiseerd.

Als de inzage door het afstammingscentrum wordt verleend, bezorgt het Vlaams Centrum voor Adoptie of de adoptiedienst zo snel mogelijk een kopie van de stukken van het adoptiedossier aan het afstammingscentrum. Het afstammingscentrum werkt bij elke inzage die het verstrekt, nauw samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie en met de adoptiedienst die de adoptie heeft gerealiseerd. § 6. De inzage wordt verleend binnen een maand nadat het afstammingscentrum aan de aanvrager een ontvangstbevestiging heeft gestuurd.

De termijn, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de adoptiedienst of het Vlaams Centrum voor Adoptie het adoptiedossier niet in het bezit hebben en er verder moet worden nagegaan waar de stukken over de adoptie zich bevinden. De geadopteerde wordt daarvan op de hoogte gebracht. Als er maar een beperkt aantal stukken over de adoptie beschikbaar zijn, wordt al inzage in die stukken verleend. § 7. Als door de kennisgeving van bepaalde gegevens uit het dossier de fysieke of psychische integriteit van een derde persoon in het gedrang kan komen, neemt de instantie die de inzage verleent, contact op met de betrokken persoon om hem te informeren over het verzoek tot inzage en om na te gaan welke informatie aan de geadopteerde kan worden verstrekt. Als er geen contact kan worden opgenomen met de betrokken persoon, maakt de instantie die de inzage verleent, een afweging tussen de verschillende belangen alvorens te beslissen of, hoe en in welke mate de geadopteerde van die informatie op de hoogte kan worden gebracht. Die afweging wordt beschreven en in het adoptiedossier bewaard. § 8. Elke geadopteerde kan het afstammingscentrum verzoeken om verdere informatie over die geadopteerde op te vragen. Het afstammingscentrum werkt daarvoor samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie en de adoptiedienst die de adoptie heeft gerealiseerd. Daarbij wordt de mogelijkheid onderzocht om via de bevoegde autoriteiten of contactpersonen in het land van herkomst extra informatie op te vragen. Het afstammingscentrum wijst de geadopteerde in voorkomend geval door naar de personen, diensten of instellingen die hem verdere informatie kunnen verstrekken.

Het afstammingscentrum is gerechtigd om bij elke instantie die daarover beschikt, in naam van de geadopteerde alle informatie of stukken op te vragen die betrekking hebben op zijn afstamming en zijn adoptie. § 9. Een geadopteerde die contact wil opnemen met leden van zijn biologische familie, kan het afstammingscentrum daarvoor om bijstand verzoeken. Het afstammingscentrum werkt daarvoor samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie of de adoptiedienst die de adoptie heeft gerealiseerd. Het afstammingscentrum gaat na of er contact mogelijk is en op welke wijze dat contact tot stand kan worden gebracht. Het verwijst in voorkomend geval door naar andere diensten of instellingen in binnen- of buitenland die de geadopteerde verder kunnen begeleiden om het contact tot stand te brengen. § 10. Afstandsouders en biologische verwanten tot de derde graad van de geadopteerde hebben recht op algemene en niet-identificerende informatie over de geadopteerde.

Als verzoekers concretere informatie willen, waardoor de identificatie van de geadopteerde of zijn familieleden mogelijk wordt, kan dat pas na uitdrukkelijke, geïnformeerde toestemming van de geadopteerde en, als hij nog minderjarig is, van de adoptanten. De uitdrukkelijke, geïnformeerde toestemming van de minderjarige geadopteerde is vereist als hij over de nodige maturiteit beschikt en steeds vanaf de leeftijd van twaalf jaar. § 11. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de uitoefening van het inzagerecht en voor de wijze waarop het afstammingscentrum de geadopteerde bijstaat als hij meer informatie over zichzelf wil verkrijgen of contact wil opnemen met leden van zijn biologische familie.".

Art. 43.Aan artikel 3 van het decreet van 3 juli 2015 houdende regeling van de binnenlandse adoptie van kinderen en houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt: "14° afstammingscentrum: het afstammingscentrum, vermeld in het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank.".

Art. 44.In artikel 14, § 1, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De dienst voor binnenlandse adoptie stelt een adoptiedossier samen dat alle stukken bevat die met de adoptie verband houden. Dat dossier bevat minstens: 1° het dossier van het kind, dat gegevens bevat over zijn identiteit, zijn adopteerbaarheid, zijn persoonlijke achtergrond, zijn gezinssituatie, zijn medisch verleden en het medische verleden van zijn familie, zijn sociale milieu en de levensbeschouwelijke opvattingen ervan, alsook zijn bijzondere behoeften;2° de documenten die betrekking hebben op de gerechtelijke en administratieve procedure waarbij de adoptie tot stand komt;3° de documenten in verband met de nazorg; 4° het dossier met informatie over de kandidaat-adoptant.".

Art. 45.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 25.§ 1. Elke geadopteerde heeft recht op informatie over zijn afkomst en over zijn adoptie. Als de geadopteerde minderjarig is, wordt de inhoud van de verstrekte informatie aangepast aan zijn leeftijd en maturiteit. § 2. Vanaf de leeftijd van twaalf jaar heeft de geadopteerde recht op inzage in zijn adoptiedossier als vermeld in paragraaf 3.

Als de geadopteerde minderjarig is, gebeurt de inzage met professionele begeleiding van een medewerker van het afstammingscentrum of de binnenlandse adoptiedienst en in aanwezigheid van zijn ouder, voogd of een meerderjarige vertrouwenspersoon. § 3. De geadopteerde heeft recht op inzage in de stukken van het adoptiedossier, vermeld in artikel 14, § 1, tweede lid, 1° tot en met 3°. De geadopteerde heeft daarnaast toegang tot het deel van het dossier met gegevens over de adoptant, vermeld in artikel 14, § 1, tweede lid, 4°, die betrekking hebben op de motivatie voor de adoptie, de redenen voor de aanvaarding van de kandidaat-adoptant en de reden tot plaatsing bij de adoptant. § 4. De geadopteerde heeft recht op toelichting bij de gegevens uit zijn adoptiedossier. Als bepaalde gegevens ook betrekking hebben op een derde en een volledige inzage in de gegevens door de geadopteerde afbreuk zou doen aan het recht van die derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, wordt de toegang tot die gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage. § 5. De geadopteerde dient zijn verzoek tot inzage schriftelijk in bij het afstammingscentrum. Het afstammingscentrum registreert de aanvraag en stuurt binnen een maand na de datum van de aanvraag een ontvangstbevestiging aan de aanvrager met informatie over het verdere verloop van de aanvraag.

De inzage kan, naar keuze van de geadopteerde, worden verleend door het afstammingscentrum, door de vergunde dienst voor binnenlandse adoptie of door het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Als de inzage door het afstammingscentrum wordt verleend, bezorgt het Vlaams Centrum voor Adoptie of de dienst voor binnenlandse adoptie zo snel mogelijk een kopie van de stukken van het adoptiedossier aan het afstammingscentrum. Het afstammingscentrum werkt bij elke inzage die het verstrekt, nauw samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie en met de dienst voor binnenlandse adoptie. § 6. De inzage wordt verleend binnen een maand nadat het afstammingscentrum aan de aanvrager een ontvangstbevestiging heeft gestuurd.

De termijn, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de dienst voor binnenlandse adoptie of het Vlaams Centrum voor Adoptie het adoptiedossier niet in het bezit hebben en er verder moet worden nagegaan waar de stukken over de adoptie zich bevinden. De geadopteerde wordt daarvan op de hoogte gebracht. Als er maar een beperkt aantal stukken over de adoptie beschikbaar zijn, wordt al inzage in die stukken verleend. § 7. Als door de kennisgeving van bepaalde gegevens uit het dossier de fysieke of psychische integriteit van een derde persoon in het gedrang kan komen, wordt vooraf contact met de betrokken persoon genomen om hem te informeren over het verzoek tot inzage en om na te gaan welke informatie aan de geadopteerde kan worden verstrekt. Dat gebeurt bij voorkeur door de binnenlandse adoptiedienst die de afstandsouder heeft begeleid. Als er geen contact kan worden opgenomen met de betrokkene, maakt de instantie die de inzage verleent een afweging tussen de verschillende belangen alvorens te beslissen of, hoe en in welke mate de geadopteerde op de hoogte kan worden gebracht van die informatie.

Die afweging wordt beschreven en in het adoptiedossier bewaard. § 8. Elke geadopteerde kan het afstammingscentrum verzoeken om verdere informatie over die geadopteerde op te vragen. Het afstammingscentrum werkt daarvoor samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie en de dienst voor binnenlandse adoptie, in het bijzonder als die dienst bemiddeld heeft voor de totstandkoming van de adoptie. Het afstammingscentrum wijst de geadopteerde in voorkomend geval door naar de personen, diensten of instellingen die hem verdere informatie kunnen verstrekken.

Het afstammingscentrum is gerechtigd om bij elke instantie die daarover beschikt, in naam van de geadopteerde alle informatie of stukken op te vragen die betrekking hebben op zijn afstamming en zijn adoptie. § 9. Een geadopteerde die contact wil opnemen met leden van zijn biologische familie, kan het afstammingscentrum daarvoor om bijstand verzoeken. Het afstammingscentrum werkt daarvoor samen met het Vlaams Centrum voor Adoptie en de binnenlandse adoptiedienst. Het afstammingscentrum gaat na of er contact mogelijk is en op welke wijze dat contact tot stand kan worden gebracht. Waar mogelijk gebeurt dit steeds via de dienst die de adoptie heeft gerealiseerd. Het verwijst in voorkomend geval door naar andere diensten of instellingen die de geadopteerde verder kunnen begeleiden om het contact tot stand te brengen. § 10. Afstandsouders en biologische verwanten tot de derde graad van de geadopteerde hebben recht op algemene en niet-identificeerbare informatie over de geadopteerde.

Als verzoekers concretere informatie wensen waardoor de identificatie van de geadopteerde of zijn familieleden mogelijk wordt, kan dat pas na uitdrukkelijke, geïnformeerde toestemming van de geadopteerde en, als hij nog minderjarig is, van de adoptanten. De uitdrukkelijke geïnformeerde toestemming van de minderjarige geadopteerde is vereist als hij over de nodige maturiteit beschikt en steeds vanaf de leeftijd van twaalf jaar. § 11. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de uitoefening van het inzagerecht en voor de wijze waarop het afstammingscentrum de geadopteerde bijstaat als hij meer informatie over zichzelf wil verkrijgen of contact wil opnemen met leden van zijn biologische familie.". HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen

Art. 46.Bij de inwerkingtreding van dit decreet lanceert Kind en Gezin een oproep tot indiening van een vergunningsaanvraag voor de organisatie, vermeld in artikel 5, en voor het centrum voor menselijke erfelijkheid, vermeld in artikel 9. De termijn waarbinnen de aanvragen ingediend moeten worden, bedraagt dertig dagen vanaf de oproep. De oproep wordt gepubliceerd op de website van Kind en Gezin.

De oproep, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende informatie: 1° de vergunningsprocedure;2° het beslissingskader dat in de vergelijkende procedure toegepast zal worden voor het vaststellen van de rangorde van de aanvragers;3° de ontvankelijkheids- en gegrondheidsvoorwaarden;4° de termijn en de wijze van indiening van de vergunningsaanvraag;5° de beslissingstermijnen.

Art. 47.Een vergunningsaanvraag voor de organisatie, vermeld in artikel 5, is ontvankelijk als ze binnen de indieningstermijn die in de oproep is opgenomen, met een aangetekende brief, door afgifte tegen ontvangstbewijs of op digitale wijze ingediend wordt bij Kind en Gezin en als ze een dossier bevat dat is samengesteld uit de volgende gegevens en stukken: 1° de gegevens van de kandidaat-aanvrager: a) de naam, de rechtsvorm, het adres en eventueel het ondernemingsnummer van de kandidaat-aanvrager;b) de identiteitsgegevens en de contactgegevens van de kandidaat-aanvrager, waaronder minstens zijn voor- en achternaam, en het telefoonnummer en e-mailadres van de contactpersoon van de kandidaat-aanvrager;2° de context van de aanvraag;3° de rechtsgeldige beslissing van de kandidaat-aanvrager om de vergunning aan te vragen;4° de gegevens die het aannemelijk maken dat de kandidaat-aanvrager binnen de termijn die in de oproep wordt vastgesteld, de taken, vermeld in artikel 3 en 4, kan opstarten;5° de verbintenis dat de kandidaat-aanvrager zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7, waaraan hij op het moment van de aanvraag nog niet voldoet en dat hij zal meewerken aan de uitoefening van het toezicht op de naleving van die normen;6° het bewijs dat de kandidaat-aanvrager vergund of erkend is binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;7° een begroting van de geplande werking;8° de visie en het plan van aanpak voor de samenwerking met andere diensten en verenigingen die op het vlak van afstammingsgerelateerde aangelegenheden en adoptie actief zijn, alsook met het bij dit decreet vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;9° een verklaring op erewoord dat de persoon die de aanvraag doet, gemachtigd is om te handelen in naam van de kandidaat-aanvrager;10° de datum en handtekening van de verantwoordelijke van de kandidaat-aanvrager.

Art. 48.Een vergunningsaanvraag voor het centrum voor menselijke erfelijkheid, vermeld in artikel 9, is ontvankelijk als ze binnen de indieningstermijn die in de oproep is opgenomen, met een aangetekende brief, door afgifte tegen ontvangstbewijs of op digitale wijze ingediend wordt bij Kind en Gezin en als ze een dossier bevat dat is samengesteld uit de volgende gegevens en stukken: 1° de gegevens over het centrum voor menselijke erfelijkheid: a) de naam, het adres en het ziekenhuis waaraan het centrum verbonden is;b) de identiteitsgegevens en de contactgegevens, waaronder minstens de voor- en achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van het centrum voor menselijke erfelijkheid;2° de context van de aanvraag;3° de rechtsgeldige beslissing van het centrum voor menselijke erfelijkheid om de vergunning aan te vragen;4° de gegevens die het aannemelijk maken dat het centrum voor menselijke erfelijkheid binnen de termijn die in de oproep wordt vastgesteld, de opdracht, vermeld in artikel 4, 2°, a), kan opstarten en voor een termijn van minstens vijf jaar kan uitoefenen;5° de verbintenis dat het centrum voor menselijke erfelijkheid zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 10, waaraan het op het ogenblik van de aanvraag nog niet voldoet, en dat het zal meewerken aan de uitoefening van het toezicht op de naleving van de normen, vermeld in artikel 11;6° de visie en het plan van aanpak voor de samenwerking met de bij dit decreet vergunde organisatie die optreedt als afstammingscentrum;7° een verklaring op erewoord dat de persoon die de aanvraag doet, gemachtigd is om te handelen in naam van het centrum voor menselijke erfelijkheid;8° de datum en handtekening van de verantwoordelijke van het centrum voor menselijke erfelijkheid.

Art. 49.Kind en Gezin bezorgt na de ontvangst van de aanvraag een ontvangstmelding aan de kandidaat-aanvrager of aan het centrum voor menselijke erfelijkheid dat de aanvraag heeft ingediend. Binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag deelt Kind en Gezin aan de kandidaat-aanvrager of het centrum voor menselijke erfelijkheid mee of de aanvraag ontvankelijk is.

Als de aanvraag niet ontvankelijk is omdat een of meer gegevens of stukken als vermeld in artikel 47 of 48 ontbreken, vraagt Kind en Gezin de ontbrekende stukken of gegevens op. De termijn voor de indiening van de gegevens of stukken bedraagt vijftien dagen. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst. Als de kandidaat-aanvrager of het centrum voor menselijke erfelijkheid de ontbrekende stukken of gegevens niet binnen die termijn van vijftien dagen met aangetekende zending, door afgifte tegen ontvangstbewijs of op digitale wijze aan Kind en Gezin heeft bezorgd, is de aanvraag onontvankelijk.

Art. 50.Kind en Gezin onderzoekt de gegrondheid van de aanvraag door de aanvraag te toetsen aan de toepasselijke vergunningsvoorwaarden, vermeld in dit decreet, en rangschikt de kandidaat-aanvragers en de centra voor menselijke erfelijkheid als de vergelijkende procedure wordt toegepast.

Binnen dertig dagen nadat Kind en Gezin aan de kandidaat-aanvrager of aan het centrum voor menselijke erfelijkheid heeft meegedeeld dat de aanvraag ontvankelijk is, wordt de beslissing van de administrateur-generaal van Kind en Gezin om de vergunning te verlenen of zijn voornemen om de vergunning te weigeren, betekend met een aangetekende brief of op digitale wijze. De betekening bevat informatie over de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaarschrift in te dienen.

Art. 51.Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2020.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 26 april 2019.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) Zitting 2018-2019 Stukken: - Voorstel van decreet: 1855 - Nr.1 - Advies van de Gegevensbeschermingscommissie: 1855 - Nr. 2 - Amendementen: 1855 - Nr. 3 - Verslag: 1855 - Nr. 4 - Amendement na indiening van het verslag: 1855 - Nr. 5 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering: 1855 - Nr. 6 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 3 april 2019.

^