Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 maart 2009
gepubliceerd op 10 juli 2009

Decreet houdende diverse bepalingen inzake het alternerend onderwijs, het gespecialiseerd onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029291
pub.
10/07/2009
prom.
26/03/2009
ELI
eli/decreet/2009/03/26/2009029291/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MAART 2009. - Decreet houdende diverse bepalingen inzake het alternerend onderwijs, het gespecialiseerd onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Wijziging van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs.

Artikel 1.§ 1. In artikel 2, tweede lid, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, worden de woorden « gewoon en gespecialiseerd » toegevoegd na het woord « secundair ». § 2. In artikel 2, tweede lid, van het bovenvermelde decreet worden de woorden « van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 » toegevoegd na het woord « beroepsonderwijs ». § 3. In artikel 2 van het bovenvermelde decreet, wordt een derde lid toegevoegd : « De Regering bepaalt de nadere regels voor de toepassing van het alternerend systeem in het gespecialiseerd secundair onderwijs ».

Art. 2.§ 1. In artikel 2bis , § 1, van het bovenvermelde decreet worden de volgende woorden toegevoegd : « 3° een onderwijs dat georganiseerd wordt overeenkomstig artikel 47 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en dat tot het uitreiken leidt van een specifiek kwalificatiegetuigschrift dat de studies bekrachtigt waarvan het niveau vastgesteld wordt op grond van de opleidingsprofielen bedoeld in artikel 47 van hetzelfde decreet en dat garant staat voor een algemene en humanistische opleiding. » § 2. In artikel 2bis , § 4, eerste lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « in § 1 » vervangen door de woorden « in § 1, 1° en 2° ». § 3. In artikel 2bis , § 4, tweede lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « in artikel 7 » vervangen door de woorden « in artikel 2quater, § 2 ».

Art. 3.§ 1. In artikel 2ter, § 1, derde lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « of in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, naargelang het geval » toegevoegd na de woorden « Centrum voor alternerend onderwijs en vorming ». § 2. § 3 van artikel 2ter van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs wordt § 4. § 3. In artikel 2ter van het bovenvermelde decreet wordt een nieuw § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3. Het alternerend secundair onderwijs bedoeld in artikel 2bis , § 1, 3°, wordt georganiseerd of gesubsidieerd op het niveau van vorm 3 van het gespecialiseerd onderwijs.

Dit onderwijs wordt verstrekt naar rata van minstens zeshonderd leestijden van vijftig minuten per jaar, gespreid over ten minste twintig weken en bestaat verplicht uit minstens zeshonderd uren opleidingsactiviteiten door werk in een onderneming per jaar, gespreid over ten minste twintig weken. Het opleidingsjaar kan samenvallen met de schoolkalender of kan georganiseerd worden volgens andere nadere regels. De opleiding kan georganiseerd worden in opleidingsmodules.

Voor de leerlingen bedoeld in artikel 2bis , § 3 kan het gedeelte van de opleiding verzekerd door het onderwijs tot 300 lestijden per opleidingsjaar verminderd worden.

Wanneer het onmogelijk blijkt, om welke redenen dan ook, voor een opleidingsjaar te beschikken over ten minste zeshonderd uren activiteiten opleiding door te werken in een onderneming, worden bijkomende lestijden beroepsopleiding in het gespecialiseerd onderwijs georganiseerd. Het aantal uren activiteiten opleiding door werk in een onderneming mag evenwel niet lager liggen dan driehonderd per opleidingsjaar.

De Minister, belast met het alternerend onderwijs, kan, om uitzonderlijke redenen, een afwijking toekennen van de bepalingen van het tweede en derde lid.

Art. 4.In artikel 2quater, § 2, derde lid van het bovenvermelde decreet worden de woorden « Dit lid is niet van toepassing op het gespecialiseerd secundair onderwijs » toegevoegd na de woorden « die er worden georganiseerd ».

Art. 5.§ 1. Artikel 2quinquies, § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « In eender welk geval, als de Directieraad zijn toestemming verleent, creëert of behoudt de inrichting de betrokken optie, hetzij in de beide vormen van het onderwijs met volledig leerplan en het alternerend onderwijs of slechts één van beide vormen. Alle procedures met betrekking tot de programmatie, de schorsing, de afwijking en de omvorming in het secundair onderwijs met volledig leerplan vastgelegd door of met toepassing van het decreet van 29 juli 1992 houdende de organisatie van het secundair onderwijs, alsook de verschillende daarop betrekking hebbende normen zijn van toepassing, met uitzondering van het minimum aantal bevolking per gegroepeerde basisoptie wanneer deze slechts in het alternerend onderwijs georganiseerd wordt in de derde graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs, in de derde graad van het beroepsonderwijs, in het zevende vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch onderwijs of in het zevende jaar van het beroepsonderwijs. Het minimum aantal bevolking wordt vastgesteld door het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982. Een leerling van het Centrum voor alternerend onderwijs en vorming die in aanmerking is genomen, is, voor alle procedures, gelijk aan een leerling uit het voltijds onderwijs.

Wanneer de creatie enkel gebeurt in het alternerend onderwijs en het opleidingsjaar krachtens artikel 2ter, § 1 tweede lid, en § 2, tweede lid, op een andere manier verloopt dan de schoolkalender, moet de norm bereikt zijn bij de oprichting en wordt hiervan minstens één maand vóór het begin van de nieuwe opleiding kennis gegeven aan het bestuur. » § 2. In artikel 2quinquies van het bovenvermelde decreet, wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3. De opleidingen bedoeld in artikel 2bis , § 1, 3°, worden vastgesteld door het Centrum voor alternerend onderwijs en vorming, bij beslissing genomen door twee derde van de aanwezige leden van de Directieraad en nadat ervoor te hebben gezorgd dat de inrichting waar de opleiding zal worden gegeven, de toestemming heeft verkregen van haar inrichtende macht.

Het Centrum voor alternerend onderwijs en vorming bezorgt tegen 1 oktober de lijst van de opleidingen die op die datum georganiseerd worden, alsmede de lijst van de leerlingen die hiervoor zijn ingeschreven. Het licht het bestuur en de inspecteur-coördinator van het gespecialiseerd onderwijs, tijdens het lopende jaar, onmiddellijk in over elke wijziging aan de lijst van de opleidingen en de leerlingen. »

Art. 6.In artikel 3, § 1, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « behalve voor de leerlingen van het gespecialiseerd onderwijs die ingeschreven blijven in de inrichting van het gespecialiseerd secundair onderwijs. » toegevoegd na de woorden « de inschrijving van de leerlingen ».

Art. 7.Het eerste lid van artikel 18 van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, wordt vervangen als volgt : « Voor de berekening van de betrekkingen van het onderwijzend hulppersoneel en van het administratief personeel en van onderdirecteur wordt het aantal leerlingen dat ingeschreven is in het alternerend secundair onderwijs in aanmerking genomen in de inrichting van het onderwijs met volledig leerplan waar deze het merendeel van hun beroepsopleiding volgen. De leerlingen die lessen volgen in een inrichting voor sociale promotie, worden in aanmerking genomen in de zetel-inrichting van het Centrum voor alternerend onderwijs en vorming. Het aantal leerlingen is voorzien van coëfficiënt 0,5. »

Art. 8.§ 1. In artikel 4, derde lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « en/of die vorm 3 van het gespecialiseerd secundair onderwijs inricht » toegevoegd na de woorden « van de kwalificatieafdelingen ». § 2. In artikel 4, derde lid, van het bovenvermelde decreet worden de woorden « Voor het gespecialiseerd secundair onderwijs wordt het advies van de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs vereist. » toegevoegd na de woorden « volgens de nadere regels die de Regering bepaalt ». § 3. In artikel 4, vierde lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « Algemene Raad voor secundair onderwijs » vervangen door de woorden « Algemene Raad voor het gewoon secundair onderwijs of van de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs, naargelang het geval ». § 4. In artikel 4 van het bovenvermelde decreet wordt een zesde lid toegevoegd, luidend als volgt : « De leerlingen van het gespecialiseerd secundair onderwijs die ofwel een overeenkomst hebben ingetekend voor het leren van beroepen uitgeoefend door werknemers, ofwel een overeenkomst werk-opleiding, ofwel elke andere vorm van overeenkomst erkend door de arbeidswetgeving en die passen in het kader van een alternerend onderwijs waarvoor de Regering van de Franse Gemeenschap een toestemming geeft, ofwel een overeenkomst of een stage voor de socioprofessionele integratie, worden op 1 oktober van het lopende schooljaar in aanmerking genomen voor de toepassing van het tweede lid. »

Art. 9.In artikel 5 van het bovenvermelde decreet wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt : « De samenwerking tussen een inrichting van het gespecialiseerd secundair onderwijs en een Centrum voor alternerend onderwijs en vorming wordt geregeld door een overeenkomst waarvan de nadere regels door de Regering worden bepaald. »

Art. 10.§ 1. In artikel 5bis van het bovenvermelde decreet, worden de §§ 3 en 4 vervangen als volgt : « § 3. De zonale raad voor alternerend onderwijs neemt zijn beslissingen bij consensus. Zo niet, bezorgt hij de Algemene Overlegraad voor het gewoon secundair onderwijs en de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs de verschillende voorstellen van beslissing waarover is beraad en waarover geen consensus is bereikt. De Algemene Overlegraad voor het gewoon secundair onderwijs en de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs nemen een beslissing over dit onderwerp tijdens een debat volgens de nadere regels die de Regering bepaalt. § 4. De zonale raad voor alternerend onderwijs stelt jaarlijks een kwantitatief en kwalitatief verslag op over het alternerend secundair onderwijs in de zone. Dit verslag wordt verzonden naar de Algemene Overlegraad voor het gewoon secundair onderwijs en de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs en nadien, samen met hun opmerkingen, naar de Regering. »

Art. 11.In artikel 6, § 1, eerste lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming » vervangen door de woorden « in het alternerend secundair onderwijs ».

Art. 12.§ 1. In artikel 9, derde lid, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « In het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs worden de samenstelling en de werking van de klassenraad geregeld door artikel 80 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs » toegevoegd na de woorden « artikel 9 van dit decreet ». § 2. In artikel 9, vierde lid, van het bovenvermelde decreet, vervangen de woorden « behalve het feit dat de coördinator en/of een begeleider » de woorden « behalve het feit dat de coördinator en een begeleider ».

Art. 13.In het bovenvermelde decreet wordt een artikel 9ter toegevoegd, luidend als volgt : «

Art. 9ter.§ 1. De leerling die regelmatig de vakken in het alternerend secundair onderwijs bedoeld in artikel 2bis , § 1, 3°, heeft gevolgd, en de vaardigheden heeft verworven die zijn vastgelegd door het specifiek opleidingsprofiel, bekomt een kwalificatiegetuigschrift waarvan de Regering het model bepaalt. § 2. De uitreiking van kwalificatiegetuigschriften in het alternerend onderwijs bedoeld in dit artikel gebeurt volgens dezelfde nadere regels als deze van kwalificatiegetuigschriften in het secundair onderwijs met volledig leerplan behalve het feit dat de coördinator en/of een begeleider hierbij met raadgevende stem betrokken zijn en dat bij de deliberaties rekening wordt gehouden met de activiteiten opleiding in een bedrijf. »

Art. 14.In artikel 10 van het bovenvermelde decreet wordt een vijfde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Wat betreft de leerlingen van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 die geen kwalificatiegetuigschrift behalen, zijn de nadere regels bedoeld in artikel 57, 4°, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs van toepassing. »

Art. 15.In artikel 14 van het bovenvermelde decreet worden de §§ 4 en 5 toegevoegd, luidend als volgt : « § 4. De leerlingen van het gespecialiseerd secundair onderwijs die ofwel een overeenkomst hebben ingetekend voor het leren van beroepen uitgeoefend door werknemers, ofwel een overeenkomst werk-opleiding, ofwel elke andere vorm van overeenkomst erkend door de arbeidswetgeving en die passen in het kader van een alternerend onderwijs waarvoor de Regering van de Franse Gemeenschap een toestemming geeft, ofwel een overeenkomst of een stage voor de socioprofessionele integratie, worden op 1 oktober van het lopende schooljaar in aanmerking genomen voor de toepassing van § 1, eerste lid. § 5. §§ 2 en 3 zijn niet van toepassing op de leerlingen van het gespecialiseerd secundair onderwijs. »

Art. 16.§ 1. In artikel 15, § 2, eerste lid van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « in het Centrum voor alternerend onderwijs en vorming » toegevoegd na de woorden « deeltijdse ». § 2. §§ 3, 4 en 5 van artikel 15 van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, worden respectievelijk §§ 4, 5 en 6. § 3. In artikel 15 van het bovenvermelde decreet wordt een nieuw § 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3. 0,85 wekelijkse lestijd begeleiding wordt toegekend voor elke leerling die regelmatig ingeschreven wordt en die onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht in het gespecialiseerd secundair onderwijs en die geplaatst wordt in het alternerend onderwijs, zoals bedoeld in artikel 2ter, § 1 en § 3, en in artikel 3, § 3. 0,5 wekelijkse lestijd begeleiding wordt toegekend aan elke leerling die regelmatig ingeschreven is en die niet onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht in het gespecialiseerd secundair onderwijs en die geplaatst wordt in het alternerend onderwijs, zoals bedoeld in artikel 2ter, § 1 en § 3, en in artikel 3, § 4. »

Art. 17.In de artikelen 18, 19, 21, 24, 27 en 29 van het bovenvermelde decreet worden de volgende woorden toegevoegd : « dit artikel is niet van toepassing op het gespecialiseerd secundair onderwijs ».

TITEL II. - Wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 18.Artikel 3, § 1, wordt aangevuld als volgt : « Het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs wordt georganiseerd volgens de nadere regels bepaald in het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, zoals gewijzigd. »

Art. 19.In artikel 58, eerste lid, worden de volgende woorden ingevoegd na de woorden « een leraar algemene cursussen » : « en in het kader van het alternerend onderwijs, de coördinator en/of de begeleider van het Centrum voor alternerend onderwijs en vorming. »

Art. 20.In artikel 80, wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis . In het kader van het alternerend gespecialiseerd onderwijs wordt de Klassenraad, zoals bedoeld in § 1, uitgebreid tot de coördinator en/of de begeleider van het Centrum voor Alternerend Onderwijs en Vorming.

Art. 21.In artikel 80, wordt een punt 6 ingevoegd in § 3 : 6° het uitbrengen van een met redenen omkleed advies over de mogelijkheid om een leerling naar het alternerend gespecialiseerd onderwijs te richten.

Art. 22.Artikel 125 wordt aangevuld als volgt : « 7°. Het hoofd van de Cel Arbeidsongevallen van het onderwijs over het onderscheidingsvermogen van een leerling die een gewelddaad gepleegd heeft of die verdacht wordt deze gepleegd te hebben; dit advies kan slechts aangevraagd worden met toepassing van artikel 14 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. Het advies zal bepalen of de leerling al dan niet een normaal onderscheidingsvermogen had op het ogenblik van de feiten. »

Art. 23.Artikel 128 wordt aangevuld als volgt : « Dit artikel is niet van toepassing op de adviezen uitgebracht krachtens artikel 125, 7°. » TITEL III. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II

Art. 24.In Hoofdstuk II. - Behoudsnormen van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, wordt artikel 9, opgeheven bij het koninklijk besluit nr. 438 van 11 augustus 1986, in de volgende lezing hersteld : «

Art. 9.Elke gegroepeerde basisoptie die slechts in het alternerend onderwijs georganiseerd wordt in de derde graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs of in de derde graad van het beroepsonderwijs, moet ten minste 4 leerlingen tellen in het eerste jaar van de graad. Elke gegroepeerde basisoptie die slechts georganiseerd wordt in het alternerend onderwijs in het zevende vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch onderwijs, moet ten minste 4 leerlingen tellen. Het geheel van de gegroepeerde basisopties die slechts in het alternerend onderwijs georganiseerd worden in het zevende jaar van het beroepsonderwijs, moet ten minste 4 leerlingen tellen. Nochtans, wat betreft het zevende vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch onderwijs en het zevende jaar van het beroepsonderwijs, moet dit minimaal aantal naar 3 leerlingen gebracht worden of één leerling als hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 5, tweede lid, 2°, b) of c). »

Art. 25.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 september 2009.

Brussel, 26 maart 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009 Stukken van het Parlement.- Voorstel van decreet, nr. 666-1. - Verslag nr. 666-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming.- Vergadering van 24 maart 2009.

^