Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 mei 1998
gepubliceerd op 25 juli 1998

Decreet houdende wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035804
pub.
25/07/1998
prom.
26/05/1998
ELI
eli/decreet/1998/05/26/1998035804/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 1998. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering wordt 9° vervangen door wat volgt : « 9° Gebruiker : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die titularis is van een zakelijk of persoonlijk gebruiksrecht op een grond. ».

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt 10° vervangen door wat volgt : « 10° Emissie : elke inbreng op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze door de mens van verontreinigingsfactoren in de atmosfeer, de bodem of het water. ».

Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt een 17°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 17°bis Grond : de bodem en/of de zich op de bodem bevindende opstallen;

Als grond wordt niet beschouwd, elk privatief gedeelte en/of de gemeenschappelijke bestanddelen waarin het betrokken privatieve gedeelte een aandeel heeft, van een onroerend geheel onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom zoals bedoeld in artikel 577-3, van het Burgerlijk Wetboek, voor zover in het betrokken privatieve gedeelte of in de gemeenschappelijke bestanddelen waarin het betrokken privatieve gedeelte een aandeel heeft, geen inrichting gevestigd is of was of geen activiteit wordt of werd uitgeoefend die opgenomen is in de lijst bedoeld in artikel 3, § 1, van dit decreet. ».

Art. 5.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt 18° vervangen door wat volgt : « 18° Overdracht van gronden : a) de overdracht onder levenden van het eigendomsrecht op een grond;b) het vestigen onder levenden van een recht van vruchtgebruik, van een recht van gebruik en bewoning, van een erfpacht en van een opstalrecht op een grond, alsmede het onder de levenden beëindigen van deze op voormelde wijze gevestigde rechten;c) het aangaan of beëindigen van een huur, handelshuur, pacht, bruikleen of concessie op een grond voor een gecumuleerde duur van meer dan 9 jaar;d) het aangaan of beëindigen van een huur, handelshuur, pacht, bruikleen of concessie voor een gecumuleerde duur van meer dan 1 jaar, op een grond waarop een inrichting gevestigd is of was of een activiteit uitgeoefend wordt of werd die opgenomen is in de lijst van artikel 3, § 1, van dit decreet;e) het aangaan van een onroerende leasing met betrekking tot een grond en de beëindiging van de onroerende leasing met of zonder lichting van de aankoopoptie;f) het overdragen onder de levenden van een recht bedoeld in b) tot en met e);g) de fusie van rechtspersonen, waarvan minstens één eigenaar is van grond, of de splitsing van een rechtspersoon die eigenaar is van grond;h) de inbreng van een algemeenheid of een bedrijfstak, voorzover daartoe een grond behoort;i) het opstellen van de statuten van het gebouw als bedoeld in artikel 577-4 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede het acteren van de instemming van de mede-eigenaars met de afwijking zoals bedoeld in artikel 577-3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. In afwijking van de voorgaande bepalingen worden niet beschouwd als een overdracht van grond : a) de inbreng van een in het eerste lid a) tot en met e) bedoeld recht in een gemeenschappelijk huwelijksvermogen;b) het aangaan, overdragen of beëindigen van een huur op een grond, voorzover deze huur door haar aard beheerst wordt door de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur en voorzover op deze grond geen inrichting gevestigd is of was of geen activiteit uitgeoefend wordt of werd die opgenomen is in de lijst van artikel 3, § 1, van dit decreet;c) het aangaan of beëindigen van een huur op een grond, voorzover deze huur door haar aard geregeld wordt door het besluit van de Vlaamse regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel voor de woningen die door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende lokale sociale huisvestingsmaatschappijen worden verhuurd, in toepassing van artikel 80ter van de huisvestingscode en voorzover op deze grond geen inrichting gevestigd is of was of geen activiteit uitgeoefend wordt of werd die opgenomen is in de lijst van artikel 3, §1, van dit decreet;d) de verlenging van huur, handelshuur, pacht, bruikleen of concessie op een grond, waardoor de gecumuleerde duur de negen jaar overschrijdt, voorzover een bodemattest werd aangevraagd bij het aangaan van de huur, handelshuur, pacht, bruikleen of concessie op de grond.».

Art. 6.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt een 18°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 18°bis Overeenkomsten betreffende de overdracht van gronden : alle overeenkomsten die een overdracht van grond in de zin van artikel 2,18°, tot voorwerp hebben, evenals a) de inbreng in éénhoofdige rechtspersoon van een in artikel 2,18°, eerste lid a) tot en met e) bedoeld recht;b) het voorstel tot fusie van rechtspersonen, waarvan minstens één eigenaar is van grond of het voorstel tot splitsing van een rechtspersoon die eigenaar is van grond;c) het voorstel van inbreng van algemeenheid of van inbreng van een bedrijfstak;d) het opstellen van de statuten van het gebouw als bedoeld in artikel 577-4, van het Burgerlijk Wetboek, alsmede het acteren van de instemming van de mede-eigenaars met de afwijking zoals bedoeld in artikel 577-3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bij eenzijdige wilsuiting.».

Art. 7.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt een 18°ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « 18°ter Saneringswillige : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, zonder enige saneringsplicht, vrijwillig tot een bodemsanering onder toezicht van OVAM wenst over te gaan; ».

Art. 8.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt een 18°quater ingevoegd, dat luidt als volgt : « 18°quater Saneringsplichtige : de natuurlijke persoon of rechtspersoon op wie krachtens dit decreet een verplichting rust om tot bodemsanering over te gaan; ».

Art. 9.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt een 18°quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt : « 18°quinquies Vrijwillige bodemsanering : de bodemsanering uitgevoerd door een saneringswillige. ».

Art. 10.In artikel 3, § 2, 1°, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Er moet evenwel geen nieuw oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd indien - er een oriënterend bodemonderzoek binnen twee jaar voor de overdracht werd uitgevoerd en er sinds dit onderzoek geen activiteiten hebben plaatsgevonden die tot bijkomende bodemverontreiniging kunnen leiden, of - op de betreffende grond een bodemsanering werd uitgevoerd waardoor de grond niet meer opgenomen is in het register van verontreinigde gronden, voorzover op deze grond na de bodemsanering geen inrichting meer gevestigd was en geen activiteit meer werd uitgeoefend die opgenomen is op de lijst bedoeld in artikel 3, § 1. ».

Art. 11.In artikel 4, § 5, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De Vlaamse regering stelt nadere regels vast met betrekking tot de inrichting, de werking en de regeling van de toegankelijkheid van het register van verontreinigde gronden. ».

Art. 12.In artikel 5, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "of na de uitvoering ervan" geschrapt en worden na het woord "beschermen" de woorden " tegen de gevaren van bodemverontreiniging" ingevoegd.

Art. 13.Aan artikel 14, § 3, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « OVAM kan de termijn bepalen waarbinnen een bodemsaneringsproject moet worden opgesteld ».

Art. 14.In artikel 16 van hetzelfde decreet wordt een § 3bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 3bis. Indien het ingediende bodemsaneringsproject niet beantwoordt aan de vereisten van artikel 15 of van artikel 16, §§ 1 tot 3, deelt OVAM binnen veertien dagen na ontvangst en bij aangetekend schrijven aan de indiener de niet-ontvankelijkheid of de onvolledigheid van het bodemsaneringsproject mee.

In dat geval worden de bestuurshandelingen voorgeschreven door artikel 16, § 4 en volgende, en artikel 17 gestuit tot op het ogenblik waarop de indiener een ontvankelijk en volledig bodemsaneringsproject heeft ingediend. ».

Art. 15.In artikel 16 van hetzelfde decreet wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De eigenaars en gebruikers van de te saneren gronden en andere dan de te saneren gronden, waarop werken zullen plaatsvinden die noodzakelijk zijn om de bodemsanering uit te voeren, worden door OVAM, binnen veertien dagen na ontvangst van het bodemsaneringsproject, op de hoogte gebracht van het indienen ervan en van hun mogelijkheid om bij de diensten van het gemeentebestuur of op de zetel van OVAM kennis te nemen van het project en om hun eventuele bezwaren of opmerkingen per aangetekend schrijven aan OVAM mee te delen binnen een termijn van veertien dagen, te rekenen vanaf de datum waarop zij op de hoogte werden gebracht van het indienen van het project. ».

Art. 16.In artikel 16, § 5, eerste lid, § 6, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1996 en bekrachtigd bij decreet van 4 maart 1997, en § 7, van hetzelfde decreet wordt het woord "vijf" telkens vervangen door het woord "veertien".

Art. 17.In artikel 16, § 7, van hetzelfde decreet wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "vijftig".

Art. 18.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in §§ 1 en 2, van hetzelfde decreet wordt het woord " zestig " telkens vervangen door het woord " negentig ";2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.OVAM brengt het conformiteitsattest of de stilzwijgende conformverklaring van het bodemsaneringsproject per aangetekend schrijven ter kennis van : 1° de persoon die krachtens artikel 10, § 1, van dit decreet tot bodemsanering verplicht is;2° de eigenaars en gebruikers van de in artikel 16, § 4, bedoelde gronden;3° het college van burgemeester en schepenen van de gemeente bedoeld in artikel 16, § 5;4° de andere overheidsorganen die krachtens artikel 16, §§ 5, 6 of 7 advies hebben uitgebracht.Op bevel van de burgemeester wordt het conformiteitsattest of de kennisgeving van de stilzwijgende conformverklaring, binnen vijf dagen na ontvangst, bekendgemaakt door aanplakking van een bericht op de plaats waar de bodemsaneringswerken gepland zijn en gedurende dertig dagen ter inzage gelegd bij de diensten van het gemeentebestuur. ».

Art. 19.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 6, § 5" vervangen door de woorden "artikel 16, § 5 ".

Art. 20.In artikel 18, § 2, van hetzelfde decreet wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "zestig".

Art. 21.In artikel 19 van hetzelfde decreet wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. Indien de bodemsaneringswerken activiteiten omvatten die krachtens het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, meldings- of vergunningsplichtig zijn, dan geldt het conformiteitsattest, bedoeld in artikel 17, § 2, van dit decreet, respectievelijk de stilzwijgende conformiteitsverklaring van het bodemsaneringsproject in voorkomend geval als melding, respectievelijk als vergunning voor de winning van grondwater in de zin van artikel 3 en volgende van het decreet van 24 januari 1984. ».

Art. 22.Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 21.§ 1. Onverminderd de bevoegdheid van de andere toezichthoudende ambtenaren aangewezen krachtens andere wetten en decreten, oefenen de daartoe door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaren van OVAM toezicht uit op de uitvoering van de bodemsanering en op de naleving van de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten in het algemeen. § 2. De in § 1 bedoelde ambtenaren mogen bij de uitoefening van hun opdracht : 1° elk onderzoek, elke controle en enquête instellen, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten worden nageleefd;2° in de uitoefening van hun ambt de bijstand van de gemeentepolitie en van de rijkswacht vorderen;3° op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande waarschuwing, vrij alle gronden betreden waar indicaties zijn dat bodemverontreiniging aanwezig is of waar een bodemsanering wordt uitgevoerd;tot de delen of aanhorigheden van woongelegenheden hebben zij slechts toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds en mits voorafgaande schriftelijke machtiging van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg; 4° in geval van overtredingen processen-verbaal opstellen die bewijskracht hebben tot het tegendeel bewezen is. Op straffe van nietigheid moet een afschrift van het proces-verbaal ter kennis van de overtreder gebracht worden binnen veertien dagen na de vaststelling van de overtreding. § 3. Na de uitvoering van de bodemsaneringswerken wordt een eindevaluatieonderzoek door een erkend bodemsaneringsdeskundige uitgevoerd waarin de resultaten van de bodemsaneringswerken worden vastgesteld. Op basis van de resultaten van dat eindevaluatieonderzoek levert OVAM aan de eigenaar en gebruiker van de gronden waarop bodemsaneringswerken zijn uitgevoerd en, voor zover dat niet de eigenaar of gebruiker is, aan de personen op wiens initiatief de bodemsaneringswerken zijn uitgevoerd, een verklaring af waarin de resultaten van de bodemsaneringswerken vastgesteld worden. In deze verklaring wordt verwezen naar de doelstellingen, bepaald in artikelen 7 en 8 van dit decreet. Indien krachtens artikel 5 gebruiksbeperkingen werden opgelegd en/of er nog maatregelen van bewaking en controle dienen te worden genomen, wordt hiervan in de verklaring melding gemaakt. ».

Art. 23.In artikel 22 van hetzelfde decreet wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De eigenaar en gebruiker van de in § 1 bedoelde gronden worden door de persoon die de bodemsaneringswerken uitvoert ten minste zestig dagen vooraf per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs in kennis gesteld van de uitvoering van de bodemsaneringswerken. De brief vermeldt in het kort de doelstelling en plaats van de bodemsaneringswerken. ».

Art. 24.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Op gronden met historische bodemverontreiniging wordt bodemsanering uitgevoerd indien er ernstige aanwijzingen zijn dat de bodemverontreiniging een ernstige bedreiging vormt. ». 2° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Indien het beschrijvend bodemonderzoek aantoont dat de bodemverontreiniging een ernstige bedreiging vormt, wordt een bodemsaneringsproject opgesteld en worden bodemsaneringswerken uitgevoerd. ».

Art. 25.Aan artikel 31 van hetzelfde decreet wordt een § 3bis toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3bis. De in § 1 bedoelde persoon deelt met een aangetekend schrijven zijn gemotiveerd standpunt hieromtrent, op straffe van verval, binnen 30 dagen na ontvangst van de aanmaning aan OVAM mee. ».

Art. 26.In artikel 35 van hetzelfde decreet wordt "12" vervangen door "11".

Art. 27.In artikel 36 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, gewijzigd bij decreet van 20 december 1996, wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Voor het sluiten van een overeenkomst betreffende de overdracht van grond, moet de overdrager bij OVAM een bodemattest aanvragen en de inhoud ervan meedelen aan de verwerver. Dat attest wordt afgeleverd uiterlijk een maand na de ontvankelijke aanvraag. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een grond waarop een inrichting gevestigd is of was of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is in de lijst bedoeld in artikel 3, § 1, wordt het attest afgeleverd uiterlijk twee maanden na de ontvankelijke aanvraag. ». 2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De verwerver van de grond of OVAM kan de nietigheid van de overdracht die plaatsvond in strijd met de bepalingen van dit artikel vorderen. De nietigheid kan niet meer worden ingeroepen indien voor het verlijden van de authentieke akte met betrekking tot de overdracht, de verwerver in het bezit is gesteld van het meest recent afgeleverde bodemattest of van een bodemattest waarvan de inhoud identiek is aan de inhoud van het meest recent afgeleverde bodemattest en hij zijn verzaking aan de nietigheidsvordering uitdrukkelijk in de authentieke akte laat vaststellen. ».

Art. 28.In artikel 37 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse regering kan nadere regels vastleggen omtrent de modaliteiten van deze melding.». 2° een § 4 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Elke gemeente legt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit decreet een inventaris aan van de gronden gelegen op haar grondgebied waarvan blijkt dat er voor de toepassing van dit decreet een inrichting gevestigd is of was of een activiteit uitgevoerd wordt of werd die opgenomen is in de lijst van artikel 3, § 1, van dit decreet.

Op eerste verzoek verstrekt de bestendige deputatie van de provincie aan de gemeenten die gegevens die hen moeten toelaten de inventaris op te stellen. ». 3° een § 5 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Indien de gemeente een grond opneemt in de gemeentelijke inventaris, bezorgt ze onverwijld aan de eigenaar, de gebruiker en OVAM een uittreksel betreffende de in de inventaris opgenomen gegevens. De gemeente legt de inventaris ter inzage van de belangstellenden. Wijzigingen van de gegevens opgenomen in de inventaris worden eveneens medegedeeld aan de eigenaar, de gebruiker en OVAM. Op eenvoudig verzoek levert de gemeente een uittreksel af betreffende de gegevens van de in de inventaris opgenomen gronden. Dit uittreksel zal worden afgeleverd uiterlijk binnen de maand na de aanvraag. ». 4° een § 6 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6.De Vlaamse regering stelt nadere regelen vast met betrekking tot de inrichting, de werking en de regeling van de toegankelijkheid van de gemeentelijke inventaris. ».

Art. 29.In artikel 38 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, wordt a) vervangen door wat volgt : « a) een bodemsaneringsproject heeft opgesteld dat ontvankelijk en volledig is;». 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De overdrager is niet verplicht om op de aanmaning tot het uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek in te gaan, indien hij aantoont dat hij conform de bepalingen van artikel 10 niet verplicht is om tot bodemsanering over te gaan.

De overdrager deelt per aangetekend schrijven zijn gemotiveerd standpunt hieromtrent, op straffe van verval, binnen dertig dagen na ontvangst van de aanmaning van OVAM mee.

Indien OVAM binnen zestig dagen na ontvangst van het standpunt haar beslissing, dat de overdrager niet aantoont dat hij conform de bepalingen van artikel 10 niet verplicht is om tot bodesanering over te gaan, aan de overdrager heeft meegedeeld, dan kan de overdracht niet plaatsvinden.

Indien OVAM binnen zestig dagen na ontvangst van het standpunt aan de overdrager : a) geen beslissing heeft meegedeeld of;b) de beslissing heeft meegedeeld dat de overdrager aantoont dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, dan kan de overdracht plaatsvinden.».

Art. 30.In artikel 39 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt a) vervangen door wat volgt : « a) een bodemsaneringsproject heeft opgesteld dat ontvankelijk en volledig is;» 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De overdrager is niet verplicht om op de aanmaning tot het uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek in te gaan, indien hij aantoont dat hij conform de bepalingen van artikel 31 niet verplicht is om tot bodemsanering over te gaan.

De overdrager deelt per aangetekend schrijven zijn gemotiveerd standpunt hieromtrent, op straffe van verval, binnen dertig dagen na ontvangst van de aanmaning aan OVAM mee.

Indien OVAM binnen zestig dagen na ontvangst van het standpunt haar beslissing, dat de overdrager niet aantoont dat hij conform de bepalingen van artikel 31 niet verplicht is om tot bodemsanering over te gaan, aan de overdrager heeft meegedeeld, dan kan de overdracht niet plaatsvinden.

Indien OVAM binnen zestig dagen na ontvangst van het standpunt aan de overdrager : a) geen beslissing heeft meegedeeld of;b) de beslissing heeft meegedeeld dat de overdrager aantoont dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 31, dan kan de overdracht plaatsvinden.».

Art. 31.In artikel 40 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1bis. De verplichtingen die de overdrager krachtens de artikelen 37 tot en met 39 moet vervullen om tot de overdracht te kunnen overgaan, kunnen door een andere persoon worden vervuld voorzover die beschikt over een rechtsgeldige titel om de overdracht te doen uitvoeren. Die persoon meldt aan OVAM dat hij gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid. Hij voegt bij deze melding een geldig afschrift van deze rechtsgeldige titel. ».

Art. 32.Aan artikel 44 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse regering kan nadere regels vastleggen omtrent de modaliteiten van deze melding. ».

Art. 33.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIIbis, bestaande uit een artikel 47bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk VIIbis. - Vrijwillige saneringen

Artikel 47bis.Artikelen 12 tot en met 23, 25 tot en met 29, en 32 tot en met 35 van dit decreet zijn van overeenkomstige toepassing op de vrijwillige bodemsanering, onverminderd de bevoegdheid van OVAM om op een later tijdstip de andere bepalingen van dit decreet toe te passen.

De saneringsplichtige die weliswaar vrijwillig zijn saneringsplicht wenst na te komen, kan dit uitsluitend overeenkomstig de bepalingen van dit decreet. ».

Art. 34.In hoofdstuk VIII van hetzelfde decreet wordt een artikel 48bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 48bis.De Vlaamse regering bepaalt nadere regelen met betrekking tot het gebruik van uitgegraven bodem teneinde verspreiding van bodemverontreiniging te beheersen. »

Art. 35.Artikel 50 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 50.Met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 frank tot 10 miljoen frank of met één van die straffen alleen, wordt gestraft : 1° hij die de verplichting tot het uitvoeren van een oriënterend of beschrijvend bodemonderzoek niet naleeft;2° hij die de verplichting tot bodemsanering opgelegd door of krachtens dit decreet niet naleeft;3° hij die de opgelegde gebruiksbeperkingen, voorzorgsmaatregelen en veiligheidsmaatregelen niet naleeft;4° hij die het bij of krachtens dit decreet geregelde toezicht verhindert;5° hij die geen gevolg geeft aan de opgelegde dwangmaatregelen. De bepalingen van hoofdstuk VII en artikel 85 van het Strafwetboek zijn van toepassing voor overtredingen van de bepalingen van dit decreet. ».

Art. 36.In artikel 53 van hetzelfde decreet worden de woorden "afval in de bodem" vervangen door " afval op of in de bodem".

Art. 37.Dit decreet treedt in werking op de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 26 mei 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998 : Stukken.- Voorstel van decreet : 943-nr. 1. - Amendementen : 943-nrs. 2 en 3. - Verslag : 943-nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 13 mei 1998.

^