Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 april 2007
gepubliceerd op 05 november 2007

Decreet betreffende het hergebruik van overheidsinformatie

bron
vlaamse overheid
numac
2007036006
pub.
05/11/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/decreet/2007/04/27/2007036006/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Decreet betreffende het hergebruik van overheidsinformatie (*)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende het hergebruik van overheidsinformatie. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen, definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. Het zet de bepalingen om van de Richtlijn 2003/98 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° instantie : de instantie vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;2° bestuursdocument : het bestuursdocument zoals gedefinieerd in artikel 3 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;3° hergebruik : het gebruik door natuurlijke personen of rechtspersonen van bestuursdocumenten voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak waarvoor de bestuursdocumenten zijn geproduceerd.Het gebruik van bestuursdocumenten binnen de instantie uitsluitend voor andere doeleinden binnen de publieke taak en de uitwisseling van bestuursdocumenten tussen instanties uitsluitend met het oog op de vervulling van hun publieke taak zijn geen hergebruik.

De volgende documenten worden niet als bestuursdocumenten in de zin van het eerste lid, 2°, beschouwd voor de toepassing van de bepalingen van dit decreet : 1° bestuursdocumenten waarvan de verstrekking een activiteit is die niet valt onder de publieke taak van de betrokken instanties;2° bestuursdocumenten waarvan de intellectuele eigendomsrechten bij derden berusten;3° bestuursdocumenten of onderdelen ervan waarvan de openbaarmaking is uitgesloten ingevolge de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling II, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;4° bestuursdocumenten waarover openbare omroepen of hun dochterondernemingen en andere instellingen of hun dochterondernemingen beschikken om een publieke-omroeptaak te vervullen;5° bestuursdocumenten waarover onderwijs- of onderzoeksinstellingen beschikken, zoals scholen, universiteiten, archieven, bibliotheken en onderzoeksinstituten met inbegrip van, waar toepasselijk, organisaties die opgericht zijn voor de overdracht van onderzoeksresultaten;6° bestuursdocumenten waarover culturele instellingen beschikken, zoals musea, bibliotheken, archieven, orkesten, operahuizen, balletgezelschappen en theaters. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen inzake hergebruik van bestuursdocumenten

Art. 3.Elke instantie bepaalt, met betrekking tot de bestuursdocumenten waarover ze beschikt, autonoom of het hergebruik van deze bestuursdocumenten is toegestaan.

Als een instantie beslist dat hergebruik van bestuursdocumenten is toegestaan, dan kunnen die bestuursdocumenten worden hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.

De instantie stelt de bestuursdocumenten zoveel mogelijk via elektronische weg beschikbaar.

Art. 4.Als de bestuursdocumenten voor hergebruik in aanmerking komen en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 12, § 3, stelt de instantie de bestuursdocumenten ter beschikking in de door de aanvrager gevraagde vorm.

Als ze niet in de gevraagde vorm beschikbaar zijn, deelt de instantie in haar beslissing aan de aanvrager mee in welke andere vorm of vormen de bestuursdocumenten beschikbaar zijn of redelijkerwijze ter beschikking gesteld kunnen worden.

Art. 5.Instanties kunnen op grond van dit decreet niet worden verplicht om bestuursdocumenten te creëren of aan te passen om aan een aanvraag tot hergebruik te voldoen, of om uittreksels van bestuursdocumenten te verstrekken, als dat een onevenredige inspanning vereist die verder gaat dan een eenvoudige handeling.

Art. 6.Instanties kunnen op grond van dit decreet niet worden verplicht een bepaalde categorie van bestuursdocumenten te blijven produceren met het oog op hergebruik van de bestuursdocumenten.

Als een instantie beslist om een categorie van bestuursdocumenten niet meer te produceren, brengt ze zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is, de bestaande hergebruikers van de bestuursdocumenten hiervan op de hoogte.

Art. 7.Als een vergoeding wordt gevraagd voor het hergebruik, mogen de totale inkomsten uit het verstrekken van bestuursdocumenten voor hergebruik niet hoger zijn dan de kosten van verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen.

De vergoedingen moeten over de desbetreffende berekeningsperiode genomen kostengeoriënteerd zijn en berekend worden overeenkomstig de boekhoudkundige beginselen die op de betrokken instantie van toepassing zijn. De Vlaamse Regering kan hierrond de nodige verduidelijkingen uitwerken.

Art. 8.Instanties kunnen toestemming geven voor het onvoorwaardelijke hergebruik van bestuursdocumenten of kunnen voorwaarden opleggen, indien nodig door middel van een licentie, waarin relevante kwesties geregeld worden. Die voorwaarden mogen de mogelijkheden van hergebruik niet nodeloos beperken noch gebruikt worden om de mededinging aan banden te leggen. De instanties kunnen in dit verband ook modellicenties opstellen.

In afwijking van het eerste lid, is het het samenwerkingsverband GIS-Vlaanderen, zoals bedoeld in hoofdstuk II van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen en niet de deelnemers waaruit het samenwerkingsverband bestaat, dat de toestemming voor het onvoorwaardelijk hergebruik kan geven of de voorwaarden kan bepalen voor het hergebruik van bestuursdocumenten.

Art. 9.De Vlaamse Regering en de instanties nemen alle nodige maatregelen die het zoeken naar voor hergebruik vatbare bestuursdocumenten vereenvoudigen. HOOFDSTUK III. - Aanvraagprocedure

Art. 10.§ 1. De aanvraag tot hergebruik wordt schriftelijk ingediend. § 2. De aanvraag tot hergebruik vermeldt de naam en het correspondentieadres van de aanvrager, de informatie die nodig is om de gevraagde bestuursdocumenten te identificeren, een beschrijving van het beoogde hergebruik en de vorm waarin de bestuursdocumenten bij voorkeur ter beschikking worden gesteld. § 3. De aanvraag tot hergebruik wordt gericht aan de instantie die over het bestuursdocument beschikt of die het in een archief heeft neergelegd. Ze kan ook gericht worden aan de communicatieambtenaar, vermeld in artikel 31, § 1, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Als de aanvraag tot hergebruik wordt gericht aan een instantie die het bestuursdocument niet in haar bezit heeft of aan de communicatieambtenaar, stuurt de instantie of de communicatieambtenaar de aanvraag tot hergebruik zo spoedig mogelijk door naar de instantie die het bestuursdocument vermoedelijk in haar bezit heeft. De aanvrager wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht. Als de aanvraag tot hergebruik wordt gericht aan een archief en betrekking heeft op een bestuursdocument dat door een instantie in een archief werd neergelegd, stuurt het archief de aanvraag tot hergebruik onmiddellijk door naar die instantie. § 4. De instantie die een aanvraag tot hergebruik ontvangt en het bestuursdocument in haar bezit heeft of het in een archief heeft neergelegd, registreert deze aanvraag, met vermelding van datum van ontvangst.

Art. 11.Als de aanvraag tot hergebruik kennelijk onredelijk is of op een te algemene wijze is geformuleerd, verzoekt de instantie zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag de aanvrager om zijn aanvraag tot hergebruik te specificeren of te vervolledigen.

De instantie deelt mee waarom de aanvraag tot hergebruik kennelijk onredelijk is of op een te algemene wijze geformuleerd is. Voor zover dat mogelijk is, geeft ze tevens aan welke gegevens over de gevraagde bestuursdocumenten nodig zijn om op de aanvraag tot hergebruik te kunnen ingaan.

Art. 12.§ 1. Na de ontvangst van de aanvraag tot hergebruik gaat de instantie na of het bestuursdocument ter beschikking mag worden gesteld met toepassing van de bepalingen van dit decreet. De aanvraag tot hergebruik brengt voor de instantie geen verplichting mee om het gevraagde bestuursdocument te verwerken of te analyseren.

Als een aanvraag tot hergebruik overeenkomstig artikel 11 kennelijk onredelijk is of op een te algemene wijze geformuleerd is, begint een nieuwe termijn van vijftien kalenderdagen te lopen vanaf het moment dat de aanvrager zijn aanvraag tot hergebruik gespecificeerd of vervolledigd heeft. § 2. Zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vijftien kalenderdagen na de registratie van de aanvraag neemt de instantie een beslissing over de aanvraag tot hergebruik.

Als de instantie oordeelt dat de bestuursdocumenten, vermeld in de aanvraag tot hergebruik, moeilijk tijdig te verzamelen zijn, of als de toetsing van de aanvraag tot hergebruik moeilijk tijdig uit te voeren is, dan deelt de instantie binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag aan de aanvrager mee dat de termijn van vijftien kalenderdagen verlengd wordt tot een termijn van dertig kalenderdagen.

De verlengingsbeslissing vermeldt de redenen voor het uitstel. § 3. Als de instantie beslist in het kader van een concrete aanvraag als vermeld in § 1 en § 2, dat hergebruik in principe toegestaan is voor de informatie, vermeld in de desbetreffende bestuursdocumenten, dan stelt ze uiterlijk binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de aanvraag, naargelang van het geval, bij onvoorwaardelijk hergebruik de bestuursdocumenten in kwestie ter beschikking van de aanvrager, of stuurt ze de aanvrager schriftelijk een voorstel voor licentieovereenkomst. Die beslissing wordt geregistreerd.

Bij een verlengingsbeslissing, als vermeld in § 2, wordt de termijn, vermeld in het eerste lid, op vijfenveertig kalenderdagen gebracht. § 4. De aanvrager moet schriftelijk zijn akkoord met de voorgestelde licentievoorwaarden kenbaar maken. De instantie registreert dat akkoord. § 5. In geval van afwijzende beslissing deelt de instantie de aanvrager de gronden voor de afwijzing van het verzoek mee.

In geval van een afwijzende beslissing op grond van artikel 2, tweede lid, 2°, verwijst de instantie in haar beslissing naar de natuurlijke of rechtspersoon bij wie de intellectuele eigendomsrechten berusten, als die bekend is, of naar de licentiegever van wie de instantie de gevraagde bestuursdocumenten heeft verkregen. HOOFDSTUK IV. - Discriminatieverbod en eerlijke handel

Art. 13.De voorwaarden voor het hergebruik van bestuursdocumenten mogen niet discriminerend zijn voor vergelijkbare categorieën van hergebruik.

Als bestuursdocumenten door een instantie worden hergebruikt als basismateriaal voor activiteiten van die instantie die buiten de publieke taak vallen, zijn op de verstrekking van die bestuursdocumenten voor de activiteiten dezelfde vergoedingen en voorwaarden van toepassing als die welke gelden voor andere gebruikers.

Art. 14.§ 1. Het hergebruik van bestuursdocumenten staat open voor alle potentiële marktdeelnemers, zelfs als één of meer marktdeelnemers die bestuursdocumenten al hergebruiken in producten of diensten met toegevoegde waarde.

Contracten of andere overeenkomsten tussen de instantie die de bestuursdocumenten in haar bezit heeft en derden mogen in principe geen exclusiviteitsrechten verlenen. § 2. Als een exclusief recht echter noodzakelijk is om een dienst van algemeen belang te verlenen, moet periodiek, en in ieder geval om de drie jaar, worden nagegaan of de redenen daarvoor nog steeds geldig zijn. Exclusiviteitsregelingen die na de datum van inwerkingtreding van dit decreet worden gesloten, zijn transparant en worden openbaar gemaakt. § 3. Bestaande exclusiviteitsregelingen die niet onder de uitzonderingsregeling, vermeld in § 2, vallen, worden aan het eind van het contract of in elk geval uiterlijk op 31 december 2008 beëindigd. HOOFDSTUK V. - De beroepsprocedure

Art. 15.§ 1. De aanvrager kan beroep instellen tegen : 1° een afwijzende beslissing die gebaseerd is op artikel 2, tweede lid;2° de beslissing waarbij het bedrag van de vergoedingen, vermeld in artikel 7, wordt vastgesteld;3° de beslissing waarbij de voorwaarden, vermeld in artikel 8, worden vastgesteld;4° het niet-naleven van de termijnen, vermeld in artikel 12, § 2, of in artikel 12, § 3. Hij stelt het beroep in bij de beroepsinstantie zoals gedefinieerd in artikel 22 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. § 2. Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van dertig kalenderdagen die, naar gelang van het geval, ingaat : 1° de dag na het versturen van een beslissing;2° de dag na het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 12, § 3. De termijn om beroep in te stellen neemt geen aanvang bij ontstentenis van een beslissing.

Art. 16.De beroepsinstantie die een beroep ontvangt, registreert dit beroep met vermelding van de datum van ontvangst van dit beroep. De registratie is openbaar voor de aanvrager die het beroep heeft ingesteld en voor de betrokken instantie. De beroepsinstantie brengt de betrokken instantie onmiddellijk op de hoogte van het beroep.

Art. 17.§ 1. De beroepsinstantie spreekt zich uit over het beroep en brengt haar beslissing schriftelijk, binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de registratie, ter kennis van de aanvrager en de betrokken instantie. De instantie aan wie de beslissing wordt betekend registreert de ontvangst van die beslissing. § 2. Als de beroepsinstantie oordeelt dat ze niet over alle elementen beschikt om een beslissing te nemen, of als de toetsing van de aanvraag aan de uitzonderingsgronden op het toepassingsgebied, vermeld in artikel 2, tweede lid, moeilijk tijdig uit te voeren is, deelt de beroepsinstantie aan de indiener van het beroep mee dat de termijn van dertig kalenderdagen verlengd wordt tot een termijn van vijfenveertig kalenderdagen. De verlengingsbeslissing vermeldt de reden of de redenen van het uitstel.

Art. 18.De instantie verricht, betreffende het individuele verzoek tot hergebruik en conform artikel 12, § 2, de nieuwe noodzakelijke bestuurshandelingen die in overeenstemming zijn met de elementen waarover de beroepsinstantie zich uitgesproken heeft, binnen vijftien kalenderdagen na de registratie van de ontvangst van de beslissing van de beroepsinstantie.

Art. 19.De beroepsinstantie kan, als een beroep aanhangig wordt gemaakt, alle bestuursdocumenten ter plaatse inzien of ze opvragen bij de betrokken instantie. De beroepsinstantie kan alle betrokken partijen en deskundigen horen en de personeelsleden van de instantie om extra inlichtingen vragen.

Art. 20.De beroepsinstantie oefent haar taak volledig onafhankelijk en neutraal uit. Bij de behandeling van de beroepen kan ze geen instructies ontvangen. Haar leden kunnen evenmin geëvalueerd of tuchtrechtelijk vervolgd worden op basis van de motieven die aan de beslissingen ten grondslag liggen in het kader van de taken die hun zijn toegewezen in dit decreet.

Art. 21.Jaarlijks wordt een verslag over de beroepen die werden ingesteld conform dit decreet opgemaakt. Dit verslag kan gebundeld worden met het jaarverslag van de beroepen die werden ingesteld inzake de toepassing van de passieve openbaarheid, overeenkomstig artikel 27 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 22.In artikel 20, § 3, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 23.Dit decreet treedt in werking op de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 27 april 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME. De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS _______ Nota (*) Zitting 2006-2007.

Stukken. - Ontwerp van decreet : 1077 - Nr. 1. - Verslag : 1077 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1077 - Nr.3 Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergadering van 18 april 2007.

^