Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 februari 2003
gepubliceerd op 11 april 2003

Decreet tot wijziging van de bepalingen aangaande de studies van de sector van de gezondheidswetenschappen in het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden en in de wet van 27 juli 1971 op de financiering van en het toezicht op de universitaire instellingen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029191
pub.
11/04/2003
prom.
27/02/2003
ELI
eli/decreet/2003/02/27/2003029191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2003. - Decreet tot wijziging van de bepalingen aangaande de studies van de sector van de gezondheidswetenschappen in het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden en in de wet van 27 juli 1971 op de financiering van en het toezicht op de universitaire instellingen (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

Artikel 1.In artikel 11, § 1, van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, worden in elk lid de woorden « met uitzondering van de studies in de tandheelkunde » geschrapt.

Art. 2.§§ 7 en 8 van artikel 11 van voornoemd decreet van 5 september 1994 worden opgeheven.

Art. 3.Artikel 14, § 2bis , van voornoemd decreet van 5 september 1994 wordt als volgt vervangen : « 2bis . Enkel de studenten die voldoen aan § 1 en die houder zijn van een bijzonder getuigschrift hebben toegang tot de studies van de derde cyclus van de sector van de gezondheidswetenschappen waarvoor, krachtens de federale wetgeving, een beperking bestaat van het aantal kandidaten die toegang krijgen tot speciale beroepstitels.

Dit bijzonder getuigschrift wordt bij de toelatingsaanvraag uitgereikt door een interuniversitaire commissie die bestaat uit een gelijk aantal leden van de jury's van de verschillende universitaire instellingen die de betrokken academische graad van de derde cyclus uitreiken. Dit getuigschrift is slechts geldig voor de studies waarvoor de toelatingsaanvraag is ingediend en voor het academiejaar waarin het is uitgereikt.

Voor de uitreiking van deze getuigschriften moeten de Commissies de regels en voorwaarden naleven die in de federale wetgeving zijn bepaald met toepassing van de maatregelen voor de planning van het aanbod van de beroepen voor de gezondheidsverzorging, alsook de andere voorwaarden voor de toegang tot de vereiste stages om de bijzondere beroepstitels te kunnen bekomen. Iedere Commissie kiest de kandidaten op grond van een rangschikking welke voor de helft voortvloeit uit de academische resultaten van alle studiejaren van de tweede cyclus, voor een vierde uit de bijzondere resultaten van de lessen van de tweede cyclus die rechtstreeks verband houden met de academische graad van de derde cyclus zoals bedoeld en voor een vierde uit een evaluatie door de Commissie van de specifieke capaciteiten en motivaties van de student om de bijzondere beroepstitels te bekomen. De werkingsregels van iedere Commissie verduidelijken de wijzen van deze rangschikking.

De Regering bepaalt, op collegiaal advies van de rectoren van de betrokken instellingen, de werkingsregels van de interuniversitaire Commissies. »

Art. 4.Artikel 14bis tot 14terdecies van voornoemd decreet van 5 september 1994 worden opgeheven. HOOFDSTUK II. - Financiering van de universitaire instellingen en aanverwante bepalingen

Art. 5.In artikel 27, § 7, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering van en het toezicht op de universitaire instellingen, worden het zesde en negende lid opgeheven.

Art. 6.Artikel 16, tweede lid, 2°, van voornoemd decreet van 5 september 1994, wordt als volgt vervangen : « 2° wanneer deze student bedoeld wordt in artikel 27, § 4 of § 7, met uitzondering van 10°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering van en het toezicht op de universitaire instellingen; ». HOOFDSTUK III. - Uitreiking van de getuigschriften

Art. 7.Er wordt in voornoemd decreet van 5 september 1994 een artikel 29bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 29bis . Wanneer er, krachtens de federale wetgeving, een beperking bestaat van het aantal gediplomeerden van de tweede cyclus van de sector gezondheidswetenschappen welke rechtstreeks toegang verleent tot sommige beroepen, worden de getuigschriften uitgereikt, voor iedere academische graad van de betrokken tweede cyclus, door een interuniversitaire jury die bestaat uit een gelijk aantal leden van de jury's van de verschillende universitaire instellingen die deze academische graad uitreiken.

Voor de uitreiking van deze getuigschriften kiest de interuniversitaire jury de kandidaten op grond van een rangschikking welke voor drie vierden voortvloeit uit de academische resultaten van alle studiejaren van de tweede cyclus en voor een vierde uit een evaluatie door de jury van de specifieke capaciteiten en motivaties van de student om het beroep uit te oefenen. De werkingsregels van de jury verduidelijken de wijzen van deze rangschikking.

De Regering bepaalt de samenstelling en organisatie van deze interuniversitaire jury's. »

Art. 8.In voornoemd decreet van 5 september 1994 wordt een artikel 29ter ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 29ter ». Ieder jaar, vóór 31 december, overhandigt de interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap aan de minister van Hoger Onderwijs een verslag over de organisatie van de studies in de sector van de gezondheidswetenschappen.

Dit verslag worden met name de statistieken met betrekking tot de inschrijvingen en het slaagpercentage voor iedere studiejaar vermeld en becommentarieerd alsook deze met betrekking tot de aanvragen en getuigschriften uitgereikt krachtens artikel 14, § 2bis , en 29bis .

In dit verslag worden eveneens de resultaten opgenomen van de werkzaamheden van de planningscommissie van het medisch aanbod.

Dit verslag wordt voorgelegd aan het Parlement van de Franse Gemeenschap binnen de maand na de ontvangst door de Regering. » HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 9.Dit decreet wordt van kracht voor het academiejaar 2003-2004, met uitzondering van artikel 4 dat van kracht wordt vanaf het academiejaar 2002-2003.

Het eerste verslag zoals bedoeld in artikel 29ter van het decreet van 5 september 1994 zoals gewijzigd door dit decreet wordt uiterlijk op 30 september 2003 voorgelegd aan het Parlement van de Franse Gemeenschap.

Desgevallend kan de Regering de toepassing van dit decreet schorsen.

Het schorsingsbesluit moet worden gevalideerd door het Parlement van de Franse Gemeenschap binnen de daaropvolgende maand. De Regering legt de maatregelen vast waarbij de belangen van de betrokken partijen tijdens de schorsingsduur van het decreet worden gevrijwaard.

Art. 10.Voor de jaren 2004 tot 2007 geven de interuniversitaire toelatingscommissies de bijzondere getuigschriften bij voorrang achtereenvolgens aan de houders van een gunstig adviesattest uitgereikt op het einde van de studies van de eerste cyclus in de gezondheidswetenschappen overeenkomstig de vroegere bepalingen van artikel 14sexies van voornoemd decreet van 5 september 1994, nadien aan de studenten die zijn toegelaten tot de studies van de tweede cyclus krachtens de bepalingen van artikel 14septies van hetzelfde decreet, nadien aan de andere kandidaten.

Voor de jaren 2004 tot 2006 geven de interuniversitaire toelatingscommissies de bijzondere getuigschriften bij voorrang achtereenvolgens aan de houders van een gunstig adviesattest uitgereikt op het einde van de studies van de eerste cyclus in de tandheelkunde overeenkomstig de vroegere bepalingen van artikel 14undecies van voornoemd decreet van 5 september 1994 en aan de houders van een gunstig adviesattest uitgereikt op het einde van de studies van de eerste cyclus in de gezondheidswetenschappen overeenkomstig de vroegere bepalingen van artikel 14sexies van hetzelfde decreet, nadien aan de andere kandidaten.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Brussel, 27 februari 2003.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « ONE », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 361-1. - Commissieamendementen, nr. 361-2. - Verslag, nr. 361-3. - Amendementen in de vergadering, nr. 361-4.

Integrale verslagen. - Bespreking. Vergadering van 18 februari 2003. - Aanneming. Vergadering van 19 februari 2003.

^