Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 mei 2004
gepubliceerd op 18 augustus 2004

Decreet betreffende de adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004027200
pub.
18/08/2004
prom.
27/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/27/2004027200/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2004. - Decreet betreffende de adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° adviesverlenend agentschap inzake sociale economie : vzw, stichting, vennootschap met een sociaal doel of coöperatieve vereniging erkend door de Nationale Raad voor de Coöperatie, met als voornaamste maatschappelijke doelen adviesverlening bij de oprichting van sociale economiebedrijven waarvan minstens de helft bedrijven voor sociale handelseconomie zijn, en begeleiding ervan;2° sociale economiebedrijf : rechtspersoon die de volgende cumulatieve voorwaarden vervult : a) dienstverlening aan de vennoten of aan de gemeenschap boven winstoogmerk plaatsen;b) over beheersautonomie beschikken;c) volgens democratische procedures beheerd worden;d) bij de verdeling van de inkomsten personen en werk boven het kapitaal plaatsen;3° bedrijven voor sociale handelseconomie : sociale economiebedrijf waarvan meer dan 50 % van de ontvangsten uit de verkoop van goederen of diensten voortkomt;4° administratie : de afdeling Kmo's van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling;5° erkennings- en opvolgingscommissie : de commissie ingesteld bij artikel 16;6° 'Cwesma' : de 'Conseil wallon de l'économie sociale marchande' (Waalse raad voor sociale handelseconomie);7° 'Sowecsom' : de 'Société wallonne d'économie sociale marchande' (Waalse maatschappij voor sociale handelseconomie);8° projectontwikkelaar : elke natuurlijke of rechtspersoon die zich inzet voor bedrijfsoprichting of -ontwikkeling, waarvan de beginselen in artikel 1, 2°, vermeld worden. HOOFDSTUK II. - Erkenning Afdeling I. - Beginselen en gevolgen van de erkenning

Art. 2.De activiteit van adviesverlenend agentschap inzake sociale economie mag niet uitgeoefend worden zonder voorafgaande geschreven en uitdrukkelijke erkenning, daarbij rekening houdende met het feit dat die erkenning bij andere entiteiten enkel in het kader van zijn activiteiten inzake sociale handelseconomie gevaloriseerd kan worden.

Art. 3.De benaming 'adviesverlenend agentschap inzake sociale economie' mag niet gebruikt worden zonder de erkenning bedoeld in artikel 2, noch een andere term, vertaling of schrijfwijze die voor verwarring kan zorgen.

Art. 4.De erkenning wordt voor de duur van drie jaar verleend. Ze is hernieuwbaar.

De erkenning wordt evenwel voor een tijdelijke periode van één jaar verleend in geval van oprichting van een nieuw adviesverlenend agentschap inzake sociale economie. Afdeling II. - Voorwaarden voor de toekenning van de erkenning en

gebruik van de benaming

Art. 5.Om erkend te worden en om de benaming 'adviesverlenend agentschap inzake sociale economie' te mogen gebruiken, vervult het agentschap de volgende cumulatieve voorwaarden : 1° zijn doel is conform artikel 1, 1°;2° zijn maatschappelijke zetel is gevestigd in het Waalse Gewest;3° het vervult de volgende opdrachten : a) adviesverlening bij de oprichting van sociale economiebedrijven, ook bij de omschakeling van vzw's of klassieke bedrijven naar sociale economiebedrijven, alsmede begeleiding bij de oprichting of omschakeling;b) oriëntering van de projectontwikkelaars naar opleidingsstructuren die op hun behoeften inspelen;c) expertise- of punctuele adviesverlening aan de sociale economiebedrijven;d) opvolging van de sociale economiebedrijven na oprichting ervan gedurende een door de Regering te bepalen periode;e) alle aan haar opdrachten inherente informatie- en promotieacties, met inbegrip van partnerschappen inzake informatie en samenwerking met de klassieke economische operatoren; f) hulpverlening bij het aanleggen van dossiers bij het zoeken naar financiering, o.a. bij de 'Sowecsom'; g) nauwe samenwerking met de 'Sowecsom' bij de opvolging van de dossiers die ze heeft helpen aanleggen;4° behalve in geval van oprichting van een nieuw adviesverlenend agentschap inzake sociale economie, het bewijs overleggen van twee jaar ervaring en van vijf dossiers inzake sociale handelseconomie aangelegd in het kader van de opdrachten bedoeld in 3°;5° beschikken over een eigen boekhouding, apart van elke andere activiteit;6° onder eigen menselijke hulpkrachten personen tellen die prat kunnen gaan op een beroepsbekwaamheid in minstens drie van de volgende domeinen : boekhouding, rechten, financiën, administratief beheer en beheer menselijke hulpkrachten;7° het kadaster van de begunstigden van zijn adviesverlening gedurende het afgelopen jaar en zijn activiteitenverslag uiterlijk 31 maart van het volgende jaar aan de administratie overleggen;8° niet in staat van concordaat, faillissement of insolventie verkeren;9° onder de bestuurders, beheerders, mandatarissen of gevolmachtigden geen personen tellen die over een periode van vijf jaar vóór de aanvraag tot erkenning of tot hernieuwing van de erkenning zijn veroordeeld voor een overtreding van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake fiscale, sociale aangelegenheden of betreffende de uitoefening van de activiteit van adviesverlenend agentschap inzake sociale economie; 10° zijn verplichtingen nakomen i.v.m. de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen en van achterstallige belastingen. Afdeling III. - Toekenning en hernieuwing van de erkenning

Art. 6.De erkenning wordt door de Regering toegekend en hernieuwd na gemotiveerd advies van de erkennings- en opvolgingscommissie.

Het advies van de erkennings- en opvolgingscommissie over een aanvraag tot erkenning wordt hoe dan ook gemotiveerd op grond van de volgende criteria : 1° de vakkundigheid en de kwaliteit van de aangeboden diensten;2° het vermogen om de relevantie van de projecten te analyseren;3° het vermogen om projectontwikkelaars te oriënteren;4° de inachtneming van de voorwaarden voor de controle op het systeem;5° de bevoegdheden van het personeel, op grond zowel van zijn kwalificaties als van zijn ervaring. De criteria bedoeld in het vorige lid kunnen door de Regering nader bepaald worden op voorstel van de erkennings- en opvolgingscommissie.

Het advies van de commissie over een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt hoe dan ook op grond van de in het tweede lid bedoelde criteria gemotiveerd, niet alleen naar gelang van de overgelegde projecten maar ook van de evaluatie van de diensten verstrekt in de loop van de afgelopen erkenningsperiode, o.a. op basis van de activiteitenverslagen, begrotingen, rekeningen en van elk informatiegegeven dat de commissie nuttig acht.

Art. 7.De Regering bepaalt de procedures voor de toekenning en de hernieuwing van de erkenning.

Art. 8.Bij overdracht van een adviesverlenend agentschap inzake sociale economie dient de overnemer een aanvraag tot erkenning in binnen de termijn en volgens de procedure die de Regering bepaalt.

In dat geval kunnen de exploitatie en het gebruik van de benaming in afwijking van de artikelen 2, 3 en 4 voortgezet worden tot de kennisgeving van de te nemen beslissing, op voorwaarde dat de aanvraag binnen de vastgelegde termijn ingediend wordt. Afdeling IV. - Opschorting en intrekking van de erkenning

Art. 9.De erkenning wordt na advies van de commissie door de Regering ingetrokken: 1° als de bepalingen van dit decreet of van de uitvoeringsbesluiten ervan niet acht genomen worden;2° als de persoon belast met het dagelijkse beheer van het adviesverlenend agentschap inzake sociale economie bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een overtreding begaan in het kader van zijn dagelijks beheer. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 1°, kan de Regering de erkenning voor hoogstens zes maanden intrekken als zij acht dat de toestand van het adviesverlenend agentschap inzake sociale economie geregulariseerd kan worden binnen de termijn die zij bepaalt.

Art. 10.De Regering bepaalt de procedure voor de opschorting en de intrekking van de erkenning. Afdeling V. - Beroepen

Art. 11.De aanvrager of de houder van een erkenning, hierna ook de 'aanvrager' genoemd, kan bij de Regering een gemotiveerd beroep indienen tegen een beslissing tot weigering, opschorting of intrekking van de erkenning.

Het beroep wordt ingediend binnen dertig dagen na ontvangst van de omstreden beslissing of, bij gebrek aan kennisgeving aan de aanvrager binnen de voorgeschreven termijn, op de datum waarop de beslissing tot weigering geacht wordt een uitgemaakte zaak te zijn.

Het beroep wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de administratie gericht en gaat vergezeld van een afschrift van de omstreden beslissing, als die al bestaat.

In dat geval wordt de beslissing tot opschorting of intrekking opgeschort gedurende de termijn waarover de aanvrager beschikt om beroep in te dienen.

Art. 12.Binnen dertig dagen na de datum van ontvangst van het beroep bezorgt de administratie de aanvrager een bericht van ontvangst bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs.

Art. 13.De aanvrager kan vragen om gehoord te worden, hetzij in zijn beroep, hetzij bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de administratie binnen vijftien dagen nadat de aanvrager het bericht van ontvangst van zijn beroep in ontvangst heeft genomen.

De aanvrager wordt minstens acht dagen vóór de vastgelegde datum verwittigd dat hij gehoord zal worden. Hij mag zich laten bijstaan door een statutair bevoegde persoon of door een raadsman.

Het verhoor is het voorwerp van notulen.

Art. 14.De Regering spreekt zich uit over het beroep en stuurt haar beslissing naar de aanvrager binnen een termijn van vier maanden, met ingang van de datum van de verzending door de administratie van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 12.

De Regering geeft de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven kennis van haar beslissing, die ze tegelijkertijd naar de erkennings- en opvolgingscommissie en naar de 'Cwesma' stuurt.

Art. 15.Als de aanvrager de beslissing van de Regering niet ontvangen heeft binnen tien dagen na de termijn bedoeld in artikel 14, eerste lid, kan hij een herinneringsbrief toesturen. Deze brief wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de administratie gericht. De inhoud ervan vermeldt de term 'Herinnering' en verzoekt duidelijk om uitspraak over het beroep waarvan een afschrift bij de brief gaat.

Bij gebrek aan kennisgeving van de beslissing van de Regering binnen dertig dagen na ontvangst door de administratie van het aangetekend schrijven dat de herinnering bevat, wordt het voorwerp van het verzoek om beroep geacht gunstig te zijn. Afdeling VI. - Erkennings- en opvolgingscommissie

Art. 16.Bij het Ministerie van het Waalse Gewest wordt een commissie opgericht voor de erkenning en de opvolging van de adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie.

Art. 17.De erkennings- en opvolgingscommissie vervult de volgende opdrachten : 1° ze geeft de Regering gemotiveerde adviezen over de opportuniteit om de erkenning van een adviesverlenend agentschap inzake sociale economie toe te kennen, te hernieuwen, op te schorten of in te trekken;2° ze geeft de Regering gemotiveerde adviezen over de toekenning van de subsidies; 3° ze geeft op eigen initiatief of op verzoek van de Regering of van één van haar ministers advies over elk vraagstuk i.v.m. de adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie; 4° ze bezorgt de Regering jaarlijks een kwalitatief en kwantitatief verslag over de activiteiten van de adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie.

Art. 18.De erkennings- en opvolgingscommissie stelt een huishoudelijk reglement op dat ze ter goedkeuring voorlegt aan de Regering. Dat reglement voorziet o.a. in de periodiciteit van de vergaderingen, in de wijze van oproeping en van besluitvorming.

Art. 19.De erkennings- en opvolgingscommissie is samengesteld als volgt : 1° drie gewone leden ter vertegenwoordiging van de 'Cwesma';2° twee gewone leden ter vertegenwoordiging van de Minister die voor sociale economie bevoegd is;3° één gewoon lid ter vertegenwoordiging van de Minister van Tewerkstelling;4° één gewoon lid ter vertegenwoordiging van de Minister van Sociale Actie;5° één gewoon lid afkomstig uit de 'Sowecsom';6° twee gewone leden ter vertegenwoordiging van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling, één ter vertegenwoordiging van de Kmo's, het andere ter vertegenwoordiging van de Afdeling Tewerkstelling, met raadgevende stem. Voor elk gewoon lid wijst de Regering een plaatsvervanger aan op de voordracht van de organisaties.

De Regering wijst de voorzitter van de commissie aan onder de gewone leden bedoeld in het eerste lid, 2°.

Voor het overige mag de commissie zich laten bijstaan door elke deskundige die ze nodig acht voor de vlotte werking van haar werkzaamheden. De deskundigen hebben zitting met raadgevende stem.

Art. 20.De personen die zitting hebben binnen de erkennings- en opvolgingscommissie worden door de Regering aangewezen op de voordracht van de lastgevers. HOOFDSTUK III. - Subsidies Afdeling I. - Beginselen

Art. 21.Om de oprichting van bedrijven voor sociale handelseconomie te bevorderen kan de Regering na advies van de erkennings- en opvolgingscommissie binnen de perken van de beschikbare kredieten een financiële steun verlenen om tegemoet te komen in bepaalde uitgaven van de adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie.

Het gaat om de werkingsuitgaven i.v.m. de opdrachten bedoeld in artikel 5, 3°, voor zover ze betrekking hebben op de bedrijven voor sociale handelseconomie, vzw's of handelsbedrijven die zich verbinden tot de oprichting van of de omschakeling naar bedrijven voor sociale handelseconomie binnen een door de Regering te bepalen termijn. Afdeling II. - Voorwaarden voor de toekenning van subsidies

Art. 22.Er wordt een basissubsidie verleend onder de volgende voorwaarden : 1° als 'adviesverlenend agentschap inzake sociale economie' erkend worden op grond van de criteria van artikel 6 van dit decreet; 2° een activiteitenverslag overleggen dat de commissie goedgekeurd heeft op grond van criteria m.b.t. de hoeveelheid, de kwaliteit en de duurzaamheid van de projecten betreffende de bedrijven voor sociale handelseconomie begeleid gedurende het jaar in de loop waarvan het adviesverlenende agentschap de subsidie aanvraagt; 3° de administratie binnen drie jaar na de toekenning van de subsidie een verslag overleggen over de steun verkregen bij elke overheid of openbare instelling;4° behalve voor de opdrachten inzake informatie, bevordering en punctuele steun, gebruik maken van het door de Regering opgestelde model van type-overeenkomst en een afschrift van elke door beide partijen gesloten overeenkomst aan de administratie overmaken;5° beschikken over het gemotiveerde advies van de erkennings- en opvolgingscommissie over de toekenning van de subsidies. In het geval van een nieuw adviesverlenend agentschap kan pas na het eerste activiteitenjaar worden nagegaan of de in 2° bedoelde voorwaarde vervuld is.

Art. 23.De Regering is bevoegd om een bijkomende subsidie toe te kennen op grond van de volgende criteria : 1° het niveau van uitvoering van de bij dit decreet bepaalde opdrachten;2° het aantal begeleide bedrijven en het aantal banen ervan;3° het percentage bedrijven voor sociale handelseconomie onder de bedrijven bedoeld in 2°. Afdeling III. - Subsidiebedrag

Art. 24.Het subsidiebedrag wordt vastgelegd op 32.000 euro per jaar.

Die basissubsidie wordt toegekend zodra het adviesverlenende agentschap voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 22.

De Regering is bevoegd om het in het eerste lid bedoelde bedrag te wijzigen.

Het bedrag van de subsidie van het volgende jaar wordt jaarlijks door de Regering aangepast op grond van de evolutie van de index der consumptieprijzen tussen de maand november van het lopende jaar en de maand november van het afgelopen jaar.

Art. 25.Op grond van het advies van de erkennings- en opvolgingscommissie wordt de bijkomende subsidie bedoeld in artikel 23 op maximum 10.000 euro vastgelegd voor zover de nagestreefde doelstellingen overeenstemmen met de criteria bedoeld in artikel 23.

Dat bedrag wordt door de Regering jaarlijks aangepast naar gelang van de evolutie van de index der consumptieprijzen tussen de maand november van het lopende jaar en de maand november van het afgelopen jaar. Afdeling IV. - Procedures voor de toekenning en de betaling van de

subsidies en voor de controle op het gebruik ervan

Art. 26.Elke subsidieaanvraag wordt bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan de erkennings- en opvolgingscommissie gericht.

De Regering bepaalt de inhoud en de vorm van de subsidieaanvraag. Zij bepaalt het aantal bij te voegen exemplaren van het dossier.

Art. 27.De subsidieaanvraag gaat vergezeld van elk bewijsstuk waarbij kan worden nagegaan of de voorwaarden bedoeld in de artikelen 22 en 23 vervuld zijn.

Art. 28.De erkennings- en opvolgingscommissie spreekt zich uit over de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 22 wat de basissubsidie betreft en in artikel 23 wat de bijkomende subsidie betreft om de Regering advies te geven i.v.m. de toekenning van die subsidies.

Art. 29.Het gebruik van de subsidies bedoeld in de artikelen 22 en 23 wordt gedetailleerd in de begrotingen en rekeningen van het adviesverlenende agentschap inzake sociale economie.

Art. 30.De subsidies kunnen naar rato van 70% betaald worden vanaf de kennisgeving van de toekenning door de administratie.

Het saldo van de subsidies wordt betaald na overlegging en goedkeuring, uiterlijk twaalf maanden na betaling van de eerste schijf, van de gezamenlijke bewijsstukken betreffende de uitgaven waarvoor de subsidies verleend worden.

De Regering kan op grond van een gerechtvaardigde aanvraag, die door de rechthebbende ingediend wordt, instemmen met de verlenging van de termijn bedoeld in het tweede lid. HOOFDSTUK IV. - Controle

Art. 31.De door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden worden belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens dit decreet vastgelegde regels. HOOFDSTUK V. - Samenwerking van de adviesverlenende agentschappen met de 'Sowecsom' en financiering hiervan Afdeling I. - Beginselen

Art. 32.De Regering verschaft de 'Sowecsom' de nodige financiële middelen, hierna de 'subsidie' genoemd, voor de uitvoering van haar opdrachten en voor de dekking van de lasten die ermee gepaard gaan. Afdeling II. - Voorwaarden voor de toekenning van de subsidie

Art. 33.Om de subsidie te verkrijgen bezorgt de 'Sowecsom' de Regering jaarlijks uiterlijk 15 juni een evaluatieverslag over haar activiteiten.

Dat evaluatieverslag bevat de volgende gegegevens : 1° de algemene doelstellingen van de 'Sowecsom', meer bepaald die betreffende haar samenwerking met de adviesverlenende agentschappen;2° de evaluatie van haar activiteien gedurende het afgelopen jaar;3° de middelen waarover ze beschikt en die aangewend moeten worden naar gelang van de evolutie van haar actviteiten;4° de analyse van de ontwikkelde en te ontwikkelen partnerschappen met het oog op een coherente bevordering van de sector, niet alleen met de adviesverlenende agentschappen, maar ook met andere contactstructuren zoals de 'UWE', het 'IFAPME', de 'Forem' of andere die ze nuttig acht. Het verslag gaat vergezeld van de door een revisor gecertificeerde rekeningen van de instelling. Afdeling III. - Procedures voor de toekenning en de betaling van de

subsidie en voor de controle op het gebruik ervan

Art. 34.De subsidie wordt in vijf gelijke schijven als voorschot op kosten gestort op de volgende tijdstippen : - de eerste schijf van een vijfde zodra de administratie kennis geeft van de toekenning van de subsidie; - de tweede schijf van een vijfde drie maanden na die kennisgeving; - de derde schijf van een vijfde zes maanden na die kennisgeving; - de vierde schijf van een vijfde negen maanden na die kennisgeving; - de vijfde schijf, die overeenstemt met het verschil tussen de gestorte eerste vier schijven en het jaarbedrag van de werkingskosten, wordt gestort na overlegging van een schuldvorderingsaangifte, vergezeld van de door de revisor gecertificeerde rekeningen. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 35.De adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie die uitgebaat worden op de datum van inwerkingtreding van dit decreet dienen een erkenningsaanvraag bij de admministratie in binnen de door de Regering bepaalde termijn.

De adviesverlenende agentschappen inzake sociale economie die voldoen aan het vorige lid mogen onder die benaming blijven werken tot definitief over hun aanvraag beslist wordt.

Art. 36.De datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt door de Regering vastgelegd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 27 mei 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad. - 667 (2003-2004) Nrs. 1 tot 6.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 12 mei 2004. Bespreking - Stemming.

^