Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 mei 2004
gepubliceerd op 24 augustus 2004

Decreet betreffende de organisatie van het toerisme

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004202631
pub.
24/08/2004
prom.
27/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/27/2004202631/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2004. - Decreet betreffende de organisatie van het toerisme (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld

Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijving

Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° toeristische instelling : provinciale federatie voor toerisme, huis voor toerisme, dienst voor toerisme of VVV;2° wet van 16 juli 1973 : wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt. TITEL II. - Het Commissariaat-generaal voor Toerisme HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Art. 3.Er wordt een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid opgericht, met name het Commissariaat-generaal voor Toerisme, afgekort : CGT. Het wordt ingedeeld bij de instellingen van categorie A bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. De bepalingen van die wet zijn van toepassing voor zover dit decreet er niet van afwijkt.

Niemand anders mag gebruik maken van de benaming bedoeld in het eerste lid, noch van een ander woord, vertaling of schrijfwijze waardoor verwarring zou kunnen ontstaan.

De zetel van het Commissariaat-generaal voor Toerisme is in Namen gevestigd. HOOFDSTUK II. - Opdrachten

Art. 4.§ 1. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt belast met : 1° de uitvoering van het algemeen toerismebeleid van de Regering;2° het beheer van de toeristische infrastructuren, die eigendom van het Waalse Gewest zijn en waarvan de lijst door de Regering wordt opgesteld;3° de uitvoering van de specifieke acties die de Regering hem toewijst in het kader van de opdrachten bedoeld in § 2. § 2. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt ermee belast het toerisme in het Waalse Gewest te organiseren of te bevorderen met alle geschikte middelen.

Het wordt o.a. belast met : 1° de behandeling van de aanvragen tot vergunning, erkenning, goedkeuring, indelingsherziening, afwijking van een indelings- of subsidiëringsnorm;2° de toekenning van vergunningen, de desbetreffende indelingen en afwijkingen, alsmede van erkenningen en goedkeuringen;3° de budgettaire vastlegging, de vereffening en betaling van de subsidies inzake toerisme;4° de toeristische promotie van Wallonië op zijn grondgebied en de financiering van de promotieacties gevoerd door de plaatselijke toeristische instellingen;5° de bepaling van de inhoud van het toeristische imago van Wallonië, met inbegrip van de analyse en het ontwerp van de desbetreffende marketinginhoud en strategie;6° het ontwerp en de bekendmaking van de officiële brochures, alsook van andere publicaties die specifieke Waalse toeristische producten promoten, in voorkomend geval in samenwerking met elke andere instelling betrokken bij toerisme;7° de inzameling, analyse en verspreiding van gegevens over het toeristische beleid van het Waalse Gewest;8° de ontwikkeling van gewestelijke toeristische producten;9° de deelname aan jaarbeurzen en tentoonstellingen, in voorkomend geval in samenwerking met elke andere instelling betrokken bij toerisme.

Art. 5.Om zijn opdrachten te vervullen kan het Commissariaat-generaal voor Toerisme o.a. elke activiteit ontwikkelen en uitoefenen die er rechtstreeks of onrechtstreeks verband mee houdt.

Het Commissariaat kan elke handeling uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met zijn opdrachten. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van het personeel van het Commissariaat-generaal voor Toerisme

Art. 6.Het dagelijkse beheer wordt waargenomen door de Commissaris-generaal voor Toerisme en, indien hij afwezig is, door de Adjunct-commissaris-generaal.

De Commissaris-generaal en de Adjunct-commissaris-generaal worden door de Regering aangewezen voor een mandaat dat vastgelegd wordt met inachtneming van de voorwaarden van boek II van het besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse ambtenarencode.

De Regering wijst desgevallend de ambtenaar(aren)-generaal overeenkomstig het vorig lid aan.

De Regering bepaalt de delegaties van bevoegdheid die aan de Commissaris-generaal en de Adjunct-commissaris-generaal worden verleend. HOOFDSTUK IV. - Oriëntatiecomité

Art. 7.Er wordt een oriëntatiecomité opgericht, dat de volgende opdrachten heeft : 1° de coördinatie van de bevorderingsacties van het Commissariaat-generaal voor Toerisme en van de 'Office de promotion du Tourisme de la Région wallonne et de la Commission communautaire française' (Dienst voor toerismebevordering van het Waalse Gewest en van de Franstalige Gemeenschapscommissie), een instelling van openbaar nut bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1991 inzake bevordering van het toerisme, hierna Dienst voor toerismebevordering genoemd;2° de Regering advies geven over deelname aan jaarbeurzen en tentoonstellingen;3° voorstellen doen met betrekking tot publicaties waarvan de uitvoering aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme toegewezen wordt;4° de Regering advies geven over het activiteitenverslag bedoeld in artikel 15, § 1. De samenstelling van het oriëntatiecomité wordt door de Regering bepaald. Het bevat in zijn midden de directeur-generaal van de 'Office de promotion du tourisme' en de Commissaris-generaal voor toerisme.

Het oriëntatiecomité stelt zijn huishoudelijk reglement op. HOOFDSTUK V. - Personeel

Art. 8.De personeelsformatie van het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt door de Regering vastgelegd.

De Regering bepaalt, enerzijds, de modaliteiten voor de overplaatsing van de personeelsleden van het Waalse Gewest naar het Commissariaat-generaal voor Toerisme en voor hun terbeschikkingstelling ervan en, anderzijds, de modaliteiten inzake permutatie tussen het Commissariaat-generaal voor Toerisme en het Waalse Gewest. HOOFDSTUK VI. - Financieel beheer

Art. 9.De middelen van het Commissariaat-generaal voor Toerisme bestaan uit : 1° een jaarlijkse subsidie die het Waalse Gewest verleent o.a. voor de wedden en lonen, de huur van gebouwen, alle kosten in verband met de dienstenactiviteit, studies, leveringen, werken en onderhoud, berekend in het kader van de jaarlijkse begroting, alsook voor de toekenning van toelagen inzake toerisme; 2° de kredieten toegekend ter dekking van de kosten voor bijzondere opdrachten die hem door de Regering of andere instellingen van openbaar nut gevraagd zouden worden;3° de opbrengst van elke roerende of onroerende verrichting;4° allerlei giften;5° de opbrengsten uit peterschap, coproductie of medefinanciering;6° de ontvangsten in verband met zijn activiteiten;7° de financiële tegemoetkoming van privé partners in de uitvoering van projecten die in de lijn liggen van de acties inzake toerismebevordering;8° de niet opgebruikte saldi van de vorige boekjaren en de nettowinst binnen de door de Regering vastgelegde perken.

Art. 10.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme mag geen leningen aangaan.

Art. 11.Het ontwerp van jaarlijkse begroting van het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt door de Regering opgesteld.

Het wordt bij het ontwerp van uitgavenbegroting van het Waalse Gewest gevoegd en ter goedkeuring aan de Waalse Gewestraad voorgelegd.

De goedkeuring wordt verworven na stemming van de bepalingen betreffende het Commissariaat-generaal voor Toerisme in het decreet houdende de uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

De Regering bepaalt de datum waarop het ontwerp van begroting opgesteld moet worden.

Art. 12.Het gebrek aan goedkeuring op de eerste dag van het begrotingsjaar vormt geen beletsel voor het gebruik van de in het begrotingsontwerp opgenomen kredieten, behalve als het gaat om uitgaven op grond van een nieuw beginsel die niet toegelaten waren door de begroting van het vorige jaar.

Art. 13.Overdrachten en overschrijdingen van de in de begroting opgenomen kredieten vereisen de toestemming van de Regering.

Als kredietoverschrijdingen vatbaar zijn voor een hogere financiële tegemoetkoming dan oorspronkelijk voorzien op de begroting van het Gewest, worden ze eerst goedgekeurd na stemming van een overeenstemmend krediet op de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

Art. 14.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme boekt de vastleggingen volgens de regels die de Regering bepaalt.

Art. 15.§ 1. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme bezorgt de Regering uiterlijk 30 april van het jaar na bedoeld boekjaar een verslag over zijn activiteiten van het afgelopen boekjaar.

De Regering maakt dat verslag aan de Waalse Gewestraad en aan het oriëntatiecomité over binnen zestig dagen na ontvangst ervan. § 2. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt uiterlijk 30 april van het jaar na bedoeld jaar de jaarrekening van de uitvoering van zijn begroting, alsook een balans, die vergezeld gaat van een resultatenrekening. § 3. De Regering regelt de modaliteiten inzake bestuurs- en begrotingscontrole.

In afwijking van artikel 8, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, legt de Regering een protocol van akkoord vast m.b.t. de controle die de Inspecteur van Financiën op de ontvangsten en uitgaven van het Commissariaat-generaal voor Toerisme uitoefent volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 15 van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 20 december 2001 en 16 oktober 2003. HOOFDSTUK VII. - Goederen, rechten en plichten

Art. 16.§ 1. De Regering bepaalt de roerende en onroerende goederen van het Waalse Gewest die zonder vergoeding en van rechtswege aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme overgedragen worden.

Het Commissariaat-generaal voor Toerisme erft de rechten en plichten betreffende de goederen die hem worden overgedragen krachtens het eerste lid.

Alleen het Waalse Gewest is gebonden door de verbintenissen waarvan de betaling vóór de overdracht van eigendom opeisbaar was wat betreft de goederen bedoeld in het eerste lid.

Voor elk overgedragen goed bezorgt de Regering het Commissariaat-generaal voor Toerisme de akten en stukken, met inbegrip van de uittreksels uit de kadastrale leggers en het kadastraal plan, waarin de rechten, lasten en plichten betreffende het goed vermeld staan.

De akten en stukken worden zo spoedig mogelijk geïnventariseerd.

In geval van geschil over het overgedragen goed, kan het Commissariaat-generaal voor Toerisme het Waalse Gewest in het geding roepen en kan het Gewest in het geding tussenkomen. § 2. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme erft de rechten en plichten van het Waalse Gewest in verband met de opdrachten die hem in hoofdstuk II toegewezen worden.

Het Waalse Gewest moet zich evenwel houden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomsten die het vóór de inwerkingtreding van dit decreet gesloten heeft.

De Regering bezorgt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de akten en stukken die melding maken van de rechten en plichten die het krachtens deze paragraaf erft.

De overgemaakte akten en stukken worden zo spoedig mogelijk geïnventariseerd.

In geval van geschil kan het Commissariaat-generaal voor Toerisme het Waalse Gewest in het geding roepen en kan het Gewest in het geding tussenkomen.

TITEL III. - Toeristische instellingen HOOFDSTUK I. - Erkenning Afdeling I. - Beginsel en inhoud

Art. 17.Zonder erkenning mag geen gebruik gemaakt worden van de benamingen "Fédération provinciale du tourisme", "Maison du tourisme", "Office du tourisme" en "Syndicat d'initiative" of van een andere term, vertaling of schrijfwijze waardoor verwarring zou kunnen ontstaan. Afdeling II. - Erkenningsvoorwaarden en behoud van de erkenning

Art. 18.De erkenning als 'Fédération provinciale du tourisme' wordt verleend aan elke vereniging zonder winstoogmerk, elke stichting of elke dienst van een provinciale administratie die de volgende voorwaarden vervult : 1° de ontwikkeling en bevordering van het toerisme in de provincie tot doel hebben;2° het ambtsgebied van hoogstens één provincie bestrijken, dat zich niet over het ambtsgebied van een andere provinciale federatie voor toerisme uitstrekt;3° in voorkomend geval, de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973 naleven. De erkenning als 'Fédération provinciale du tourisme' wordt behouden onder de volgende voorwaarden : 1° de actie sluit aan bij het toerismebeleid van het Waalse Gewest;2° de acties van de huizen voor toerisme op zijn grondgebied coördineren.

Art. 19.De erkenning als 'Maison du tourisme' wordt verleend aan elke beheersvereniging die de volgende voorwaarden vervult : 1° bestaan uit : a.hetzij een intercommunale waarvan één van de activiteiten met de instemming van de leden toerisme is; b. hetzij één of meer verenigde Diensten voor toerisme of VVV's;c. hetzij een daartoe opgerichte vereniging zonder winstoogmerk waarvan de gemeenten alsook de diensten voor toerisme, de VVV's van bedoeld ambtsgebied of andere rechts- of natuurlijke personen die actief zijn in de toeristische sector van het ambtsgebied, lid kunnen zijn, in afwijking van het decreet van 5 december 1996 betreffende de intercommunales;d. in de veronderstelling dat de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in het vorige lid minstens twee gemeenten omvat, keurt de Regering haar statuten goed volgens de modaliteiten die zij bepaalt : 2° in een onthaalcentrum bestaande uit één of verschillende gebouwen, ervoor zorgen dat de toeristen en dagtoeristen voortdurend onthaald en geïnformeerd worden enerzijds, en de toeristische activiteiten in het eigen ambtsgebied steunen anderzijds;3° beschikken over een onthaal- en informatiebureau dat onafhankelijk is van een handelsonderneming of een privé-woning;4° in voorkomend geval, de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973 naleven;5° met het Waalse Gewest een driejarige programma-overeenkomst sluiten die aan de volgende voorwaarden voldoet : a.de overeenkomst bepaalt het ambtsgebied van het Huis voor toerisme, dat het grondgebied van minstens twee gemeenten bestrijkt en zich niet over het ambtsgebied van een ander huis voor toerisme uitstrekt; b. ze betreft, enerzijds, de bevordering van het toerisme en van toeristische activiteiten en, anderzijds, de toeristische organisatie en ontwikkeling, in overleg met de diensten voor toerisme en met de VVV's van het ambtsgebied, alsook met bedoelde provinciale federatie voor toerisme;c. ze bepaalt de dagelijkse openingsuren van het onthaalbureau van het Huis voor toerisme, met inbegrip van de bijkomende dagelijkse openingsuren op grond van de minimumvereisten opgelegd door de Regering. Het ontwerp van programma-overeenkomst bedoeld in het vorige lid wordt tegen ontvangbewijs aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme overgelegd. Het wordt door het Commissariaat-generaal voor Toerisme aan de Regering overgemaakt.

Het gaat vergezeld van het advies van de Dienst voor de bevordering van het toerisme, van betrokken Provinciale federatie voor toerisme en van de betrokken gemeenteraden. De Regering keurt de programma-overeenkomst goed en geeft het Huis voor toerisme binnen zes maanden na ontvangbewijs bij ter post aangetekend schrijven kennis van haar beslissing, waarvan een afschrift aan betrokken Provinciale federatie voor toerisme wordt gericht. Als het ontwerp van programma-overeenkomst niet binnen die termijn naar het Huis voor toerisme wordt gestuurd, wordt het geacht niet te zijn goedgekeurd.

De erkenning als 'Maison du tourisme' wordt behouden onder de volgende voorwaarden : 1° beschikken over personeelsleden die minstens tweetalig zijn (Frans-Nederlands, Frans-Engels of Frans-Duits);2° beschikken over een systeem voor infotoerisme dat ook buiten de openingstijden toegankelijk is, hetzij per telefoon, hetzij via elk ander communicatiekanaal;3° documentatie over gewestelijk en plaatselijk toerisme ter beschikking stellen van de toeristen;4° de openingsuren van het onthaalbureau in acht nemen die vastliggen in de programma-overeenkomst bedoeld in het eerste lid, 5°.

Art. 20.De erkenning als 'Office du tourisme' (O.T.) wordt verleend aan elke dienst van een gemeentebestuur of aan elke vereniging zonder winstoogmerk opgericht op initiatief van een gemeente die de volgende voorwaarden vervult : 1° de ontwikkeling en bevordering van het toerisme in de gemeente tot doel hebben;2° beschikken over een onthaal- en informatiebureau dat onafhankelijk is van een handelsonderneming of een privé-woning;3° in voorkomend geval de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973 naleven. De erkenning als 'Office du tourisme' wordt behouden onder de volgende voorwaarden : 1° de ontwikkeling en bevordering van het toerisme in de gemeente tot doel hebben;2° beschikken over een onthaal- en informatiebureau dat onafhankelijk is van een handelsonderneming of een privé-woning;3° in voorkomend geval de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973 naleven.

Art. 21.De erkenning als 'syndicat d'initiative (S.I.) wordt verleend aan elke vereniging zonder winstoogmerk die de volgende voorwaarden vervult : 1° de ontwikkeling en bevordering van het toerisme tot doel hebben, hetzij van een deel of het geheel van een gemeente, hetzij van verschillende gemeenten;2° beschikken over een onthaal- en informatiebureau dat onafhankelijk is van een handelsonderneming of een privé-woning. De erkenning als 'syndicat d'initiative' wordt behouden onder de volgende voorwaarden : 1° beschikken over een systeem voor infotoerisme dat ook buiten de openingstijden toegankelijk is, hetzij per telefoon, hetzij via elk ander communicatiekanaal;2° documentatie over gewestelijk en plaatselijk toerisme ter beschikking stellen van de toeristen;3° de openingsuren van het onthaalbureau in acht nemen die in de beslissing tot erkenning vastliggen. Elke VVV kan bestaan uit afdelingen met een plaatselijk of thematisch karakter.

Art. 22.De Regering kan de modaliteiten voor de werking van de huizen voor toerisme, de VVV's of diensten voor toerisme nader bepalen voor het publiek. Afdeling III. - Erkenningsprocedure

Art. 23.Elke aanvraag om erkenning als toeristische instelling wordt bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht.

De Regering bepaalt de inhoud van de aanvraag om erkenning en vermeldt hoeveel exemplaren van het dossier bijgevoegd moeten worden. Ze kan de vorm van de aanvraag bepalen.

Art. 24.§ 1. Als de aanvraag onvolledig is, bezorgt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de aanvrager binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag bij ter post aangetekend schrijven een lijst van de ontbrekende stukken en deelt het hem mee dat de procedure herbegint vanaf de datum van ontvangst. De ontbrekende stukken worden bij ter post aangetekend schrijven naar het Commissariaat-generaal voor Toerisme gestuurd.

Binnen vijftien dagen na ontvangst van de volledige aanvraag of van de ontbrekende stukken stuurt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bericht van ontvangst naar de aanvrager waaruit blijkt dat het dossier volledig is. § 2. Terwijl het de aanvrager kennis geeft van het bericht van ontvangst bedoeld in § 1, tweede lid, maakt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de aanvraag om erkenning als 'Fédération provinciale du Tourisme' over aan betrokken provincieraad. De provincieraad geeft een gemotiveerd advies, waarvan hij het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, de aanvrager kennis geeft binnen een termijn van vijfenveertig dagen, die ingaat op de datum waarop het dossier hem toegezonden wordt. Bij gebrek aan kennisgeving van het advies binnen de voorgeschreven termijn, zet het Commissariaat-generaal voor Toerisme de procedure voort.

Terwijl het de aanvrager kennis geeft van het bericht van ontvangst bedoeld in § 1, tweede lid, maakt het Commissariaat-generaal voor Toerisme de aanvraag om erkenning als 'Maison du tourisme', 'Office du tourisme' of 'Syndicat d'initiative' voor advies over aan de provinciale federatie voor toerisme of aan de betrokken gemeentebesturen. De provinciale federatie voor toerisme en de gemeentebesturen geven een gemotiveerd advies, waarvan ze het Commissariaat-generaal voor Toerisme en, bij ter post aangetekend schrijven, de aanvrager kennis geven binnen een termijn van vijfenveertig dagen, die ingaat op de datum waarop het dossier hen toegezonden wordt. Het advies van de gemeentebesturen maakt melding van het advies van elke erkende toeristische instelling die actief is op hun grondgebied. Bij gebrek aan kennisgeving van het advies binnen de voorgeschreven termijn, zet het Commissariaat-generaal voor Toerisme de procedure voort.

Art. 25.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme beslist over de aanvraag om erkenning en geeft de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs kennis van zijn beslissing binnen een termijn van drie maanden, die ingaat op de datum van verzending van het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 24, § 1, tweede lid.

Als het Commissariaat-generaal voor Toerisme niet instemt met het advies van de provincieraad, van de provinciale federatie voor toerisme of van de gemeenteraden, geeft het de motieven daarvan op.

Het gebrek aan kennisgeving aan de aanvrager binnen de voorgeschreven termijn staat gelijk met een beslissing tot aanvaarding.

Het Commissariaat-generaal voor Toerisme geeft de Regering kennis van de beslissingen tot toekenning of weigering van erkenning en richt een afschrift daarvan aan respectievelijk betrokken provincieraad, betrokken provinciale federatie voor toerisme en betrokken gemeenteraden. Afdeling IV. - Intrekking van de erkenning

Art. 26.Als een toeristische instelling niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of als ze haar verplichtingen niet nakomt, kan het Commissariaat-generaal voor Toerisme kaar erkenning intrekken.

Art. 27.Vooraleer een beslissing tot intrekking te nemen, geeft het Commissariaat-generaal voor Toerisme betrokken toeristische instelling bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs kennis van het motief van de overwogen intrekking.

De toeristische instelling beschikt over vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het advies om haar opmerkingen bij aangetekend schrijven aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme te richten. Ze kan binnen dezelfde termijn en volgens dezelfde modaliteiten verzoeken om gehoord te worden. In dat geval wordt ze door het Commissariaat-generaal voor Toerisme gehoord. Er wordt proces-verbaal opgesteld. Betrokken toeristische instelling wordt minstens acht dagen vóór de vastgelegde datum verwittigd dat ze gehoord zal worden.

Art. 28.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme beslist en geeft de toeristische instelling kennis van zijn beslissing bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs.

Het Commissariaat-generaal voor Toerisme geeft de Regering kennis van zijn beslissingen tot intrekking en richt een afschrift daarvan aan respectievelijk betrokken provincieraad, betrokken provinciale federatie voor toerisme en betrokken gemeenteraden.

Art. 29.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan steeds beslissen een einde te maken aan de intrekkingsprocedure en geeft betrokken toeristische instelling daar kennis van bij ter post aangetekend schrijven.

Een beslissing tot intrekking mag niet genomen worden meer dan zes maanden na de verzending van het schrijven bedoeld in artikel 27, eerste lid. Afdeling V. - Beroepsvoorwaarden en -procedure

Art. 30.De aanvrager of de houder van een erkenning, hierna ook de 'aanvrager' genoemd, kan een gemotiveerd beroep bij de Regering indienen tegen de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning.

Het beroep wordt ingediend binnen dertig dagen na ontvangst van de omstreden beslissing.

Het wordt bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht en gaat vergezeld van een afschrift van de omstreden beslissing, als ze bestaat.

Het beroep is niet opschortend, behalve als het op een beslissing tot intrekking slaat. In dat geval wordt de beslissing tot intrekking opgeschort gedurende de termijn die de aanvrager krijgt om beroep in te dienen en, desgevallend, zolang de Regering zich niet uitgesproken heeft.

Art. 31.Binnen tien dagen na de datum van ontvangst van het beroep richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme een bericht van ontvangst aan de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs. Hij stuurt binnen dezelfde termijn een afschrift van het beroep naar de voorzitter van het technisch comité van de toeristische instellingen.

Art. 32.De aanvrager mag vragen om door het technisch comité van de toeristische instellingen gehoord te worden, hetzij in zijn beroep, hetzij bij ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van dat comité binnen vijftien dagen na ontvangst door de aanvrager van het bericht van ontvangst van zijn beroep.

Het verhoor kan plaatsvinden hetzij voor het technisch comité van de toeristische instellingen, hetzij voor één of meer van zijn afgevaardigden. Er wordt proces-verbaal opgesteld.

De aanvrager wordt minstens acht dagen vóór de vastgelegde datum verwittigd dat hij gehoord zal worden. Hij kan zich door personen van zijn keuze laten vertegenwoordigen of bijstaan.

Art. 33.Binnen een termijn van zestig dagen, die ingaat op de datum van ontvangst van het beroepsdossier door de voorzitter, geeft het technisch comité van de toeristische instellingen een gemotiveerd advies, desgevallend na verhoor, dat hij aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme overmaakt, samen met een afschrift van het proces-verbaal van verhoor en met elk door de aanvrager overgelegd stuk. Tegelijkertijd worden het advies en, desgevallend, het afschrift van het proces-verbaal van verhoor bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvrager overgemaakt. Als het advies niet binnen de voorgeschreven termijn meegedeeld wordt, zet de Regering de procedure voort.

Als het comité niet beslist binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, richt de voorzitter binnen de vijf volgende dagen een afschrift van het proces-verbaal van verhoor en elk door de aanvrager overgelegd stuk aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Art. 34.De Regering beslist over het beroep en stuurt zijn beslissing bij ter post aangetekend schrijven naar de aanvrager binnen vier maanden na verzending van het in artikel 31 bedoelde bericht van ontvangst door het Commissariaat-generaal voor Toerisme.

Als de Regering niet instemt met het advies van het technisch comité van de toeristische instellingen, geeft zij de motieven daarvan op.

Zij richt een afschrift van haar beslissing aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. Op elke vergadering van het technisch comité van de toeristische instellingen geeft het Commissariaat-generaal voor Toerisme informatie over de beslissingen genomen na beroep.

Art. 35.Als de aanvrager de beslissing van de Regering niet ontvangen heeft binnen tien dagen na afloop van de termijn bedoeld in artikel 34, eerste lid, kan hij een herinneringsbrief toesturen. Die brief wordt bij ter post aangetekend schrijven naar het Commissariaat-generaal voor Toerisme gestuurd. De inhoud ervan vermeldt de term 'herinnering' en vraagt eenduidig dat beslist wordt over het beroep waarvan een afschrift bij de brief gaat.

Als de beslissing van de Regering niet meegedeeld wordt binnen dertig dagen na ontvangst van de aangetekende herinneringsbrief door het Commissariaat-generaal voor Toerisme, staat het stilzwijgen van de Regering gelijk met een beslissing tot erkenning. HOOFDSTUK II. - Schilden en afkortingen

Art. 36.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme bezorgt de toeristische instellingen een schild dat eigendom van het Waalse Gewest is.

De Regering bepaalt het model van het schild en de regels voor de aanbreng, reproductie en teruggave ervan.

Zonder erkenning mag geen gebruik gemaakt worden van het schild bedoeld in het eerste lid, noch van een andere afkorting of van een ander schild waardoor verwarring zou kunnen ontstaan. HOOFDSTUK III. - Subsidies Afdeling I. - Algemeenheden

Art. 37.Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de Regering aan de provinciale federaties voor toerisme een subsidie voor hun werking en jaarlijkse animatie.

Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de Regering aan de huizen voor toerisme een subsidie voor hun werking en jaarlijkse animatie.

De Regering kan een aanvullende subsidie verlenen voor specifieke opdrachten die zij aan een huis voor toerisme toevertrouwt.

Art. 38.De krachtens artikel 37 subsidieerbare kosten kunnen nader bepaald worden door de Regering. Afdeling II. - Bedrag van de subsidies

Art. 39.De subsidie bedoeld in artikel 37, eerste lid, bedraagt maximum 42.500 euro.

De subsidie bedoeld in artikel 37, tweede lid, omvat : 1° een basisbedrag van maximum 50.000 euro; 2° een aanvullend bedrag van maximum 15.000 euro, naar rato van vaste tranches van 3.750 euro per bijkomend dagelijks openingsuur op grond van het door de Regering vastgelegde minimum.

De Regering kan de bedragen bedoeld in het eerste en het tweede lid op grond van de waarde van het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand van de inwerkingtreding van dit decreet aanpassen aan de hand van volgende formule : Bedrag bedoeld in het eerste lid x nieuw indexcijfer/basisindex waarbij de basisindex = die van kracht op de datum van inwerkingtreding van dit decreet en de nieuwe index = die van de maand van de verjaardatum van die inwerkingtreding.

De bedragen aanpast overeenkomstig het vorige lid worden naar beneden afgerond als de decimaal kleiner is dan 50 en naar boven als de decimaal gelijk aan 50 of meer. Afdeling III. - Procedure voor de toekenning, betaling en

terugbetaling van de subsidies

Art. 40.De aanvraag om toekenning van een subsidie wordt bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht.

De Regering bepaalt de inhoud en de vorm van de aanvraag om subsidie.

De Regering bepaalt het aantal bij te voegen exemplaren van het dossier.

Art. 41.De subsidies bedoeld in artikel 37 kunnen betaald worden na ontvangst door het Commissariaat-generaal voor Toerisme van het verslag over de activiteiten die de verzoekende toeristische instelling heeft uitgeoefend in de loop van het boekjaar dat aan het jaar van de aanvraag voorafgaat.

De gezamenlijke bewijsstukken van de krachtens artikel 37 subsidieerbare uitgaven worden overgelegd uiterlijk 31 maart van het jaar dat volgt op de betaling van de subsidies.

Bij niet inachtneming van de termijn bedoeld in het tweede lid worden de onrechtmatig gestorte bedragen terugbetaald, behoudens verlenging toegekend door de Regering naar aanleiding van een behoorlijk gerechtvaardigd verzoek dat de begunstigde vóór afloop van de aanvankelijke termijn indient.

Art. 42.De begunstigde van de subsidie betaalt ze integraal terug als ze niet gebruikt wordt voor de gestelde doeleinden of als de erkenning ingetrokken wordt binnen de termijn bedoeld in artikel 41, tweede lid.

TITEL IV. - Hoge raad voor toerisme en technische comités HOOFDSTUK I. - Samenstelling van de Hoge raad voor toerisme

Art. 43.§ 1. De Hoge raad voor toerisme bestaat uit : 1° de voorzitter en twee leden van elk van de technische comités, aangewezen overeenkomstig artikel 48, derde lid;2° acht personen, die geen lid zijn van een technisch comité, bekend om de deskundigheid die ze in de toeristische sector verworven hebben bij het uitoefenen van reguliere activiteiten, tegenwoordig of in het verleden, met inachtneming van de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973. Elk lid heeft een plaatsvervanger. De Regering kiest de voorzitter en de ondervoorzitter van de Hoge raad voor toerisme onder de acht personen bedoeld in het eerste lid, 2°. § 2. De voorzitter, de ondervoorzitter, de overige leden van de Hoge raad voor toerisme en hun plaatsvervangers worden door de Regering aangewezen. De Regering zorgt ervoor dat de toeristische sectoren die niet over een technisch comité beschikken en de 'Office de promotion du tourisme' een vertegenwoordiger hebben onder de leden bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, met inachtneming van artikel 92ter, tweede lid, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.

Art. 44.De Hoge raad voor toerisme kan bij meerderheid van stemmen van de leden waaruit hij bestaat, binnen zijn midden of in overleg met één of verschillende technische comités tijdelijke werkgroepen oprichten die welbepaalde vraagstukken zullen onderzoeken.

Art. 45.De Regering verzoekt de Hoge raad voor toerisme om advies over elk voorontwerp van decreet en ontwerp van reglementair besluit inzake toerisme.

De Hoge raad voor toerisme geeft hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Regering advies over het toeristische beleid in het algemeen en over elk voorstel van decreet betreffende toerisme dat aan de Waalse Gewestraad overgelegd wordt.

De Hoge raad voor toerisme geeft advies binnen dertig dagen als het door de Regering vereist wordt. Als het advies niet binnen de vastgelegde termijn gegeven wordt, zet de Regering de procedure voort.

De Hoge raad voor toerisme staat bovendien in voor de coördinatie van de adviezen gegeven door de technische comités zoals bedoeld in artikel 47, 1°. HOOFDSTUK II. - Technische comités

Art. 46.De technische comités zijn samengesteld als volgt : 1° het technisch comité voor sociaal toerisme, uit vertegenwoordigers van het sociaal toerisme, met inachtneming van de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973;2° het technisch comité voor het hotelwezen, uit houders van een vergunning om gebruik te maken van een benaming bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen en uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen, al naar gelang het aantal leden;3° het technisch comité voor de reisagentschappen, uitbaters van vergunde reisagentschappen, touroperators, autocarexploitanten en uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen, al naar gelang het aantal leden;4° het technisch comité voor het hotelwezen in de openlucht, uit houders van een vergunning om gebruik te maken van een benaming bedoeld in artikel 2, 18° en 21°, van het decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen en uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen en van de kampeerdersverenigingen, al naar gelang het aantal leden;5° het technisch comité voor de streekgebonden toeristische logies en gemeubileerde vakantiewoningen, uit houders van een vergunning om gebruik te maken van een benaming bedoeld in artikel 2, 7° en 8°, van het decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen en uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen, al naar gelang het aantal leden;6° het technisch comité voor de vakantiedorpen, uit houders van een vergunning om gebruik te maken van een benaming bedoeld in artikel 2 en 24bis van het decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen en uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen, al naar gelang het aantal leden;7° het technisch comité voor de toeristische instellingen, uit twee vertegenwoordigers van de provinciale federaties voor toerisme, drie vertegenwoordigers van de huizen voor toerisme en zeven vertegenwoordigers van de VVV's en diensten voor toerisme, gekozen om een evenwichtige geografische vertegenwoordiging te waarborgen, met inachtneming van de artikelen 3, 8 en 9 van de wet van 16 juli 1973;8° het technisch comité voor de toeristische bezienswaardigheden, uit houders van een vergunning om gebruik te maken van de benaming 'attraction touristique' en uit vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen, al naar gelang het aantal leden.

Art. 47.De technische comités vervullen de volgende taken : 1° op eigen initiatief of op uitdrukkelijk verzoek van de Hoge raad voor toerisme of van het Commissariaat-generaal voor Tourisme advies geven over specifieke vraagstukken i.v.m. het toeristische beleid te voeren in het domein dat strikt onder hun bevoegdheid valt; 2° op verzoek van het Commissariaat-generaal voor Tourisme advies geven i.v.m. erkenningen, vergunningen, herkenningen of allerlei afwijkingen; 3° op verzoek van de Regering advies geven i.v.m. de toekenning van subsidies aan de privé sector.

Art. 48.Elk technisch comité bestaat uit twaalf leden, voorzitter en ondervoorzitter inbegrepen.

De leden van de technische comités en hun plaatsvervangers worden door de Regering benoemd na openbare oproep tot de kandidaten. De kandidaten zijn bekend om de deskundigheden die ze in de toeristische sector verworven hebben bij het uitoefenen van reguliere activiteiten, in het verleden of tegenwoordig.

Op zijn eerste vergadering legt elk technisch comité binnen zijn midden een dubbeltal van twee namen voor aan de Hoge raad voor toerisme, waaronder de Regering de voorzitter en de ondervoorzitter aanwijst, enerzijds, en een dubbeltal van vier namen, waaronder de Regering twee gewone en twee plaatsvervangende leden kiest, anderzijds.

De hernieuwing van de leden wordt volgens dezelfde procedure doorgevoerd. HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 49.§ 1. De leden van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités worden benoemd binnen zes maanden na de hernieuwing van de Waalse Gewestraad. Hun mandaat loopt vijf jaar, met ingang van het benoemingsbesluit. De Hoge raad voor toerisme en van de technische comités hebben evenwel zitting op geldelijke wijze zolang hun hernieuwing niet doorgevoerd wordt. Elk mandaat is hernieuwbaar.

De Regering wijst een afgevaardigde aan die met raadgevende stem deelneemt aan de werkzaamheden en beraadslagingen van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités.

Eén of meer afgevaardigden van het Commissariaat-generaal voor Tourisme mogen de vergaderingen van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités met raadgevende stem bijwonen.

Het mandaat verstrijkt van rechtswege als de mandataris de functie waarvoor het toegekend werd niet meer uitoefent.

Na drie ongerechtvaardigde afwezigheden wordt het lid ambtshalve door zijn plaatsvervanger vervangen.

De plaatsvervanger, die gewoon lid wordt, voleindigt het mandaat van het lid dat hij vervangt. § 2. Het huishoudelijk reglement van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités wordt door de Regering vastgelegd.

Om geldig te kunnen beraadslagen is minstens de helft van de leden aanwezig. De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De Hoge raad voor toerisme en van de technische comités vergaderen al naar gelang de behoeften en minstens één keer per jaar, na bijeenroeping door hun voorzitter. De Hoge raad voor toerisme en betrokken technisch comité worden op verzoek van minstens twee derde van de leden door hun voorzitter bijeengeroepen binnen de volgende dertig dagen.

Het secretariaat van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités wordt waargenomen door een personeelslid van het Commissariaat-generaal voor Tourisme.

De voorzitters van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités mogen derden als deskundigen laten deelnemen aan de vergaderingen die zij voorzitten alsook aan de tijdelijke werkgroepen bedoeld in artikel 44.

De Regering bepaalt de voorwaarden voor de terugbetaling van de reiskosten van de leden van de Hoge raad voor toerisme en van de technische comités.

TITEL V. - Overtredingen en straffen

Art. 50.Er wordt voorzien in één tot zeven dagen gevangenisstraf en in een boete van 26 à 5.000 euro of in slechts één van die straffen bij gebruik zonder erkenning : 1° hetzij van de benaming 'Commissariat général au tourisme', 'fédération provinciale du tourisme', 'maison du tourisme', 'office du tourisme' of 'syndicat d'initiative' of van een andere term, vertaling of schrijfwijze waardoor verwarring zou kunnen ontstaan;2° hetzij van het schild bedoeld in artikel 36, hetzij van een ander schild of afkorting waardoor verwarring zou kunnen ontstaan. Er wordt voorzien in acht dagen tot één maand gevangenisstraf en in een boete van 26 à 5.000 euro of in slechts één van die straffen voor : 1° de provinciale federatie voor toerisme die artikel 18 overtreedt;2° het huis voor toerisme dat artikel 19 overtreedt;3° de dienst voor toerisme die artikel 20 overtreedt;4° de VVV die artikel 21 overtreedt. Die overtredingen vallen onder de bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en artikel 85.

Art. 51.Onverminderd de rechten van de officieren van de gerechtelijke politie, worden de door de administratie aangewezen ambtenaren en personeelsleden belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens dit decreet vastgelegde regels.

De ambtenaren en personeelsleden bedoeld in het vorige lid hebben de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie. Ze leggen de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats.

Bij overtreding van dit decreet of van de uitvoeringsbesluiten ervan maken ze proces-verbaal op dat bewijskracht heeft tot bewijs van het tegendeel.

Het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt het proces-verbaal binnen tien dagen na de datum van opstelling ervan aan de Procureur des Konings over en, bij ter post aangetekend schrijven, aan de vermeende overtreder.

TITEL VI. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Art. 52.In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut wordt het Commissariaat-generaal voor Toerisme opgenomen op de lijst van de instellingen van openbaar nut van categorie A.

Art. 53.Artikel 1 van het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren wordt aangevuld als volgt : "15° het Commissariaat-generaal voor Toerisme".

Art. 54.In artikel 35, tweede lid, van het decreet van 1 april 2004 betreffende de toeristische bezienswaardigheden worden de termen "of, in de gevallen bepaald in de artikelen 12, vierde lid, en 33, derde lid, na de datum waarop de beslissing tot weigering als vaststaand wordt beschouwd" geschrapt.

Art. 55.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 12 september 1963 houdende reorganisatie van het Commissariaat-generaal voor toerisme, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 1977 en bij het decreet van 2 december 1988 houdende oprichting van een Hoge raad voor toerisme;2° artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 14 januari 1999 tot vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van het Waalse Gewest, onder de rubriek Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling : de afdeling bevattende het personeel van het Commissariaat-generaal voor toerisme;3° artikel 111 van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 1999 betreffende de opdracht van bevoegdheden eigen aan het Ministerie van het Waalse Gewest;4° het decreet van de Franse Gemeenschap van 2 december 1988 houdende oprichting van een Hoge raad voor toerisme;5° het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 24 april 1989 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 2 december 1988 houdende oprichting van een Hoge raad voor toerisme;6° het decreet van 6 mei 1999 betreffende de toeristische instellingen, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2002;7° het besluit van de Regering van 3 juni 1999 betreffende de toeristische instellingen.

Art. 56.In artikel 2, 7° en 8°, van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen worden de termen "of een toeristisch kampeerterrein" vervangen door de termen "een toeristisch campingterrein of een caravaningterrein".

Art. 57.In de artikelen 12, derde lid, 22, eerste lid, 42, tweede lid, 58, derde lid, 65, eerste lid, en 82, derde lid, van hetzelfde decreet worden na de termen "bij ter post aangetekend schrijven" de termen "met ontvangbewijs" ingevoegd.

Art. 58.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de termen "De uitbater" vervangen door de termen "De houder van de vergunning".

Art. 59.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de termen "en hun verblijfseenheden" geschrapt.

Art. 60.In artikel 35bis van hetzelfde decreet worden de termen "het model van het schild vast en bepaalt de regels voor aanbrengen en teruggave ervan" vervangen door de termen "de modellen van de schilden vast en bepaalt de regels voor het aanbrengen en teruggeven ervan".

Art. 61.In artikel 55bis van hetzelfde decreet worden de termen "de Regering" vervangen door de termen "Het Commissariaat-generaal voor toerisme" en wordt de term "premie" vervangen door de term "subsidie".

Art. 62.In de artikelen 112, eerste lid, en 114, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de term "animatiekosten" vervangen door de termen "kosten voor animatieinfrastructuren".

Art. 63.In artikel 163 van hetzelfde decreet worden de termen of "vakantiewoning op de hoeve" vervangen door de termen "vakantiewoning op de hoeve, gastenkamer of gastenkamers op de hoeve". HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen

Art. 64.De toeristische instellingen die op 16 mei 2001 toeristische doelstellingen nastreven en gebruik maken van de benaming 'office du tourisme' of 'syndicat d'initiative' maar die vóór 16 mei 2003 geen aanvraag om erkenning hebben ingediend of verkregen, mogen die benaming blijven gebruiken. Het is hen verboden externe kenmerken te gebruiken, ongeacht de vorm ervan, behalve afwijking verleend door de Regering volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

Art. 65.De erkenningen verleend bij of krachtens het decreet van 6 mei 1999 betreffende de toeristische instellingen worden gelijkgesteld met de erkenning bedoeld in artikel 17. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 66.De overgeplaatste personeelsleden behouden minstens de geldelijke rechten en de anciënniteit die ze hadden of verkregen zouden hebben als ze in hun oorspronkelijke dienst het ambt waren blijven uitoefenen dat ze bekleedden bij hun overplaatsing.

Art. 67.Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan slechts bij decreet ontbonden worden. Dat decreet regelt de wijze van ontbinding.

De nettoactiva bij de ontbinding van het Commissariaat-generaal voor Toerisme wordt op de ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest gestort.

Art. 68.De datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt door de Regering vastgelegd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 27 mei 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad 684 (2003-2004), nrs. 1 tot 6.

Volledig verslag, openbare vergadering van 12 mei 2004.

Bespreking. Stemming.

^