Etaamb.openjustice.be
Decreet van 28 maart 2003
gepubliceerd op 08 mei 2003

Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035387
pub.
08/05/2003
prom.
28/03/2003
ELI
eli/decreet/2003/03/28/2003035387/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2003. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 2, tweede lid, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999 en 8 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 5°, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, wordt vervangen door wat volgt : « 5° nieuwe inrichting : een andere inrichting dan een bestaande landbouwinrichting of een bestaande veeteeltinrichting »;2° in de bepaling onder 9°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt het woord « aanslagjaar » geschrapt;3° de bepaling onder 10°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt vervangen door wat volgt : « 10° bedrijf : worden als één bedrijf beschouwd, een of meer veeteeltinrichtingen of landbouwinrichtingen die worden geëxploiteerd door een van de volgende categorieën personen : a) eenzelfde natuurlijke of rechtspersoon;b) echtgenoten of leden van eenzelfde gezin;c) een natuurlijke persoon en één of meer rechtspersonen waarin die natuurlijke persoon, zijn echtgeno(o)t(e) of een ander lid van zijn gezin belast is met de dagelijkse leiding;d) meerdere rechtspersonen waarin eenzelfde natuurlijke persoon, zijn echtgeno(o)t(e) of een ander lid van zijn gezin belast is met de dagelijkse leiding; e) verbonden ondernemingen in de zin van IV., A, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekeningen van de ondernemingen; »; 4° in de bepaling onder 12°, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, worden tussen de woorden « duurzaam samenleeft en de » en de woorden « aangenomen kinderen » de woorden « met hem samenwerkende » ingevoegd;5° de bepaling onder 22°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt vervangen door wat volgt : « 22° mestverwerking : het behandelen, bewerken of verwerken van dierlijke mest op een dergelijke manier dat de nutriënten, vervat in de dierlijke mest : a) ofwel worden gemineraliseerd en de vaste residu's, die na de mineralisatie overblijven, niet op cultuurgrond gelegen in het Vlaamse Gewest worden opgebracht, tenzij die residu's eerst zijn behandeld tot kunstmest;b) ofwel worden gerecycleerd en het gerecycleerde eindproduct niet op cultuurgrond gelegen in het Vlaamse Gewest wordt opgebracht;». 6° de bepaling onder 54°, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999, wordt vervangen door wat volgt : « 54° huiskavel : kadastraal perceel of kadastrale percelen gelegen in de gebieden, bedoeld in artikel 15ter, § 1, voorzover ze tot het bedrijf behoren conform aangifte 1998 (situatie 1997) of conform artikel 15bis, § 1, en die ofwel behoren bij de vergunde woning ofwel behoren bij de vergunde stal of stallen van de landbouw- of veeteeltinrichting en met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen.De begrenzing van de huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element.

Voor gebieden zoals bedoeld in artikel 15bis, § 1, of artikel 15ter, § 1, nieuw aangeduid vanaf 1 januari 2002, zijn huiskavels de percelen die ofwel behoren bij de vergunde woning ofwel bij de vergunde stal of stallen van de landbouw- of veeteeltinrichting en die met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen. De begrenzing van de huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element; »; 7° aan artikel 2, tweede lid, worden de bepalingen 55°, 56°, 57°, 58° en 59°, toegevoegd, die luiden als volgt : « 55° vergunde mestproductie : de mestproductie waarvoor een geldige milieuvergunning bestaat;56° intensief grasland : grasland dat niet valt onder de definities, bedoeld in artikel 2, tweede lid, 49°, 50°, 51°, 52° en 53°;57° park : een groene ruimte waar bij de aanleg, de inrichting en het beheer sociaalrecreatieve of esthetische overwegingen overheersen en waar gelijktijdig verschillende andere functies kunnen worden vervuld, zoals recreatieve, educatieve, economische, cultuurhistorische, landschappelijke, wetenschappelijke, ecologische, organismebeschermende en milieubeschermende functies.Een park bestaat naast open gedeelten waaronder waterpartijen, grasvelden, bloemperken, wandelwegen en andere infrastructuur, uit een afwisseling van bosgedeelten of gedeelten die begroeid zijn met bomen, kruiden en kruidachtige gewassen; 58° inwerken van mest : de werkzaamheid waarbij mest na het uitspreiden ervan ofwel door grond wordt bedekt ofwel intensief met de grond wordt vermengd zodat de mest niet langer als zodanig op de grondoppervlakte ligt;59° effectieve groeiperiode : de periode van groei waarin significante stikstofopname optreedt, vastgesteld op basis van de stikstofopnamecurven van het gewas;».

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995 en 11 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, wordt opgeheven;2° in § 6, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, worden de woorden « punten 1°, b), c), en d) ;2°, b) , en c) ; en 3°, a) en 5° van § 1 » vervangen door de woorden « punten 1°, b) , 2°, b) , met uitzondering van de gegevens betreffende andere meststoffen, 3°, a) , en 5°, van § 1. » ; 3° aan § 7, vervangen bij decreet van 20 december 1995, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De Vlaamse regering bepaalt welke elementen van § 1, § 4, § 5 en § 6 in de modellen worden opgenomen in functie van de actuele noden.» ; 4° aan § 7, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Iedereen die dierlijke mest en andere meststoffen invoert in het Vlaamse Gewest is verplicht hiervan telkens aangifte te doen aan de Mestbank door middel van het mestafzetdocument, bedoeld in artikel 7. Dat mestafzetdocument geldt als aangifte. » ; 5° in § 8, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, wordt de verwijzing naar § 2 en § 3 geschrapt;6° aan § 9, vervangen bij decreet van 20 december 1995, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Deze geheimhoudingsverplichting doet geen afbreuk aan de regeling inzake openbaarmaking van milieu-informatie, als bedoeld in Hoofdstuk II - Passieve openbaarheid, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de openbaarheid van bestuur.» .

Art. 4.In artikel 5, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de tabel worden de forfaitaire uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxide en stikstof per dier en per jaar, voor de hierna opgesomde diersoorten vervangen door de volgende hoeveelheden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° in de tabel worden de woorden « Andere runderen » vervangen door de woorden « I.3° Andere runderen ».

Art. 5.Aan artikel 7, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, wordt een 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° verplichte bestemming. » .

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 3 maart 2000 en 8 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vervangen bij het decreet van 20 december 1995 en gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2000 en 8 december 2000, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het transport is verboden als blijkt dat de dierlijke mest of andere meststoffen zullen worden afgezet of vervoerd in strijd met de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.»; 2° in § 2, eerste lid, vervangen bij het decreet van 20 december 1995 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 1999, wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « De Vlaamse regering kan de afzet van dierlijke mest door invoer, of de afzet van andere meststoffen evenals de afzet van mestoverschotten van producenten waarvan een of meer landbouw- of veeteeltinrichtingen gelegen zijn in een gemeente met een oorspronkelijke gemeentelijke productiedruk die hoger is dan 100 kg difosforpentoxide, beperken tot bepaalde gemeenten of arrondissementen.»; 3° in § 2, tweede lid, vervangen bij het decreet van 20 december 1995 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 1999, wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « De Vlaamse regering kan producenten, waarvan geen enkele landbouw- of veeteeltinrichting gelegen is in een gemeente met een gemeentelijke productiedruk die hoger is dan 100 kg difosforpentoxide, verbieden hun mestoverschotten volledig of gedeeltelijk af te zetten in deze gemeenten.»; 4° er wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis.De Vlaamse regering kan voor de afzet van mestoverschotten die uitsluitend bestaan uit een effluent na bewerking van dierlijke mest, andere bepalingen vastleggen dan die bedoeld worden in § 2, op basis van de samenstelling van de dierlijke mest waarvan het effluent de bewerkingsrest is. »; 5° aan § 3, tweede lid, wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt : « Deze totaliteit kan voor het gedeelte tussen het percentage bepaald in § 4, 4°, en de 100 %, ingevuld worden door de verwerking van de niet verwerkingsplichtige dierlijke mest afkomstig van een ander bedrijf.» ; 6° in § 4, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, worden telkens in 1° en 2° de woorden « op basis van de aangiften van 1998 » geschrapt.

Art. 7.In hetzelfde decreet wordt een artikel 9bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 9bis.De Vlaamse regering kan door een met redenen omklede beslissing individuele of collectieve afwijkingen toestaan voor de toepassing van de artikelen 7, 8 en 9 van dit decreet in geval van algemene of bijzondere maatregelen die genomen zijn met toepassing van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 ter voorkoming en bestrijding van dierenziekten, voor het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest of delen ervan. »

Art. 8.In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 1999 en 3 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 4, 3°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt in de tabel het woord « 500 » vervangen door het woord « 450 »;2° § 6, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt vervangen door wat volgt : « Ter verbetering van de nutriëntenaanwending op cultuurgrond kan de Vlaamse regering afwijkingen op de hoeveelheid stikstof en fosfor in de vorm van dierlijke mest, bewerkte dierlijke mest en andere meststoffen toestaan, als die dierlijke mest, bewerkte dierlijke mest, of andere meststoffen de stikstof in dusdanige vorm bevatten dat slechts een beperkt gedeelte van de totale stikstof vrijkomt in het jaar van de opbrenging.De afwijkingen mogen niet tot gevolg hebben dat hierdoor binnen een meerjarig perspectief van maximum drie jaar meer stikstof en fosfor wordt toegediend dan toegelaten volgens de bemestingsnormen, bedoeld in de artikelen 14, 15, 15bis en 15ter. De Vlaamse regering bepaalt tevens de modaliteiten waaronder en de wijze waarop deze afwijkingen kunnen worden toegestaan. »

Art. 9.In artikel 15ter, § 2, 2°, en in artikel 15ter, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, worden de woorden « tot 1 januari 2002 » vervangen door de woorden « tot 31 december 2007 of tot het natuurrichtplan in werking is getreden ».

Art. 10.Aan artikel 15quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999, wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. Voor een perceel, gelegen in een fosfaatverzadigd gebied waarvan, op grond van analyse, wordt bewezen dat het fosfaatbindend vermogen van 0 tot 90 cm diepte, kleiner of gelijk is aan 25 mmol P per kg luchtdroge grond, en het gehalte aan Poxalaat van 0 tot 30 cm diepte kleiner of gelijk is aan 20 mmol P per kg luchtdroge grond, gelden de bepalingen van § 1 niet en wordt de bemesting beperkt tot de volgende hoeveelheden difosforpentoxide in kg per ha en per jaar : 90 voor grasland, 80 voor maïs, 70 voor gewassen met lage stikstofbehoefte, 70 voor andere gewassen. Daartoe wordt door de Mestbank een attest afgegeven. In dit geval zijn de kosten van de analyse ten laste van de Mestbank.

De Vlaamse regering stelt de voorwaarden vast waaronder de Mestbank dit attest kan afgeven, bepaalt de wijze waarop de analyse uitgevoerd moet worden en erkent de laboratoria die gemachtigd zijn om de analyse uit te voeren. »

Art. 11.In artikel 15septies, 1°, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999, worden de volgende woorden geschrapt : « met uitzondering van de verhoging van de bemestingsnorm van 450 tot 500 kg N/ha voor « totale stikstof » voor grasland ».

Art. 12.In artikel 15octies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « De vergoeding is eisbaar van zodra de overdracht vast gedateerd is.» vervangen door de woorden « De vergoeding is eisbaar zodra de overdracht een vaste dagtekening heeft gekregen. »; 2° in § 3, tweede lid, worden de woorden « bij ter post aangetekende brief genotificeerd door het aankoopcomité.» vervangen door de woorden « met een aangetekende brief, genotificeerd door de Mestbank. »; 3° aan § 3 worden een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « In de volgende drie gevallen kan de aanvrager de zaak aanhangig maken bij de rechter van de plaats waar het goed gelegen is : 1° bij ontstentenis van de notificatie binnen de gestelde termijn;2° als de Mestbank van oordeel is dat de aanvraag niet in aanmerking komt voor de vergoeding van patrimoniumverlies;3° als de aanvrager het genotificeerde bedrag te laag acht. De vordering moet, op straffe van verval, worden ingeleid binnen drie maanden na het verstrijken van de termijn waarbinnen de notificatie had moeten gebeuren of na de datum van de afgifte op de post van de notificatie door de Mestbank. »; 4° in § 4 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Overeenkomstig de artikelen 15quinquies, § 3, en 15sexies, § 4, kunnen eigenaars van bebouwde percelen of cultuurgronden die gelegen zijn in de gebieden, bedoeld in de artikelen 15, § 6, 15bis, § 1, en 15ter, de verplichte aankoop vragen.De vergoeding waartegen de verplichte aankoop gebeurt, wordt vastgesteld overeenkomstig de vergoedingsregels die gelden voor onteigeningen ten algemene nutte. Er wordt geen rekening gehouden met de waardevermindering die voortvloeit uit de artikelen 15, § 6, 15bis, § 1, en 15ter, of uit de op basis van deze bepalingen genomen maatregelen. » ; 5° in § 6 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De door de rechter vastgestelde vergoeding wordt, krachtens het vonnis en zonder dat het vooraf moet worden betekend, door de Mestbank in de Deposito- en Consignatiekas gestort.De Mestbank stelt de betrokkene in kennis van deze verrichting. »; 6° in § 6 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Op zicht van het vonnis en van het hypothecair getuigschrift, uitgereikt na de datum van overschrijving van het vonnis, is de beambte van de Deposito- en Consignatiekas gehouden het gestorte bedrag aan de rechthebbenden te overhandigen als er geen beslag op, of verzet tegen de gestorte sommen bestaat.»

Art. 13.In artikel 16 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De opbrenging van dierlijke mest op andere grond dan cultuurgrond is verboden, behalve het opbrengen van stalmest en bewerkte dierlijke en andere meststoffen waarin de stikstof in dusdanige vorm aanwezig is dat slechts een beperkt deel van de totale stikstof vrijkomt in het jaar van de opbrenging, in het kader van de bemesting van de plantput bij aanplantingen langs wegen, bij bosaanplanting of bij het aanleggen en onderhoud van tuinen en parken.

Het is eveneens verboden dierlijke mest, andere meststoffen en chemische meststoffen te lozen of te storten in openbare rioleringen, in oppervlaktewateren, alsmede op openbare wegen, bermen en op alle andere plaatsen die geen cultuurgronden zijn. »

Art. 14.In artikel 17 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1° en 2°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, worden de woorden « 21 september » vervangen door de woorden « 15 september »;2° in § 1, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt de bepaling onder 3° vervangen door wat volgt : « 3° op alle zon- en feestdagen.Deze verbodsbepaling geldt evenwel niet voor chemische meststoffen; »; 3° in § 2, 1°, worden de woorden « bedoeld in artikelen 15, § 6, 1° tot en met 3°, 15bis en 15ter;» vervangen door de woorden « bedoeld in de artikelen 15, § 6, 1° tot en met 3°, en § 6bis, 15bis en 15ter, »; 4° in § 4, 2°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, worden de woorden « worden ondergewerkt » vervangen door de woorden « worden ingewerkt »;5° in § 4, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, wordt de bepaling onder 3° vervangen door wat volgt : « 3° onder emissiearme opbrenging van andere meststoffen, andere dan die bedoeld worden in 2°, en dierlijke mest, andere dan die bedoeld worden in 2°, wordt verstaan : a) voor grasland : zode-injectie ofwel sleepslangtechniek;b) voor niet-beteelde cultuurgrond : mestinjectie of het in twee opeenvolgende werkgangen uitspreiden en inwerken van de mest, waarbij de mest binnen twee uur na het uitspreiden moet zijn ingewerkt op het perceel in kwestie.Op zaterdagen is het verplicht om de dierlijke mest onmiddellijk in te werken; c) voor beteelde cultuurgronden andere dan grasland : mestinjectie of sleepslangtechniek;»; 6° een § 4bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis.Effluenten afkomstig van de bewerking of verwerking van dierlijke mest, en die een lager gehalte hebben aan ammoniakale stikstof dan 1 kg NH4-N per 1000 1 of 1 kg NH4-N per 1000 kg, moeten niet worden ingewerkt.

Daartoe wordt door de Mestbank een attest afgegeven dat bij de toediening van het effluent aanwezig moet zijn. De kosten van de analyse vallen ten laste van de aanvrager.

De Vlaamse regering stelt de voorwaarden vast waaronder de Mestbank dit attest kan afgeven, bepaalt de wijze waarop de analyse uitgevoerd moet worden en erkent de laboratoria die gemachtigd zijn om die analyses uit te voeren; »; 7° in § 6,1°, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, worden een d) en een e) toegevoegd, die luiden als volgt : « d) voor uitzonderlijke teelten die nog een belangrijke stikstofopname hebben in de periode van uitrijstop en waar de bodem onvoldoende stikstof kan leveren uit voorraad of mineralisatie;e) specifieke derogaties zoals bedoeld in artikel 15, § 9;»; 8° in § 7, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, worden de woorden « In afwijking van § 1, 1° en 2° » vervangen door de woorden « In afwijking van § 1, 1° en 2°, en § 2, is de opbrenging van stalmest toegelaten tot 15 november en vanaf 15 januari.» ; 9° in § 8, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999, wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « In afwijking van § 1, 1° en 2°, is de opbrenging van andere meststoffen en bewerkte dierlijke mest die stikstof in dusdanige vorm bevatten, waarbij een beperkt gedeelte van de totale stikstof vrijkomt in het jaar van opbrenging of waarbij de inhoud aan totale stikstof laag is, steeds toegelaten;»; 10° er wordt een § 9 toegevoegd, die luidt als volgt « § 9.De Vlaamse regering kan nadere voorwaarden bepalen met betrekking tot de toepassing van de algemene derogatie, zoals bedoeld in artikel 15, § 8, inzake de opbrenging van dierlijke mest, andere meststoffen en chemische meststoffen op cultuurgronden. » .

Art. 15.In artikel 18, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, en artikel 20bis, § 4, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, wordt telkens het woord « overschrijving » vervangen door het woord « overschrijding ».

Art. 16.In artikel 19 van hetzelfde decreet wordt de tweede zin geschrapt.

Art. 17.In artikel 20, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 20 december 1995, worden de woorden « in artikel 3, § 1,1°, b) , 3°, a) en § 3 » vervangen door de woorden « in artikel 3, § 1, 1°, b) , 3°, a) , en § 7 ».

Art. 18.In artikel 20bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De producent of gebruiker die opteert voor het nutriëntenbalansstelsel moet dat kenbaar maken aan de Mestbank aan de hand van de bijgevoegde stavingsstukken naar aanleiding van de aangifte conform artikel 3 betreffende het productiejaar waarop de aangifte betrekking heeft en naar aanleiding van een controle voor het lopende productiejaar en hij moet vermelden welke balans(en) als bedoeld in § 2 hij toegepast heeft of toepast, en hij moet opgeven of hij dat doet op individuele basis of in het kader van een milieubeleidsovereenkomst. »; 2° aan § 5 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Bovendien wordt aan de producent of gebruiker die het nutriëntenbalansstelsel toepast en die de mestuitscheidingsbalans alsook de geëigende bescheiden ter staving van de aan- en afvoerposten van het productiejaar waarin de controle gebeurt door de toezichthoudende ambtenaren niet ter inzage kan geven, voor dat productiejaar het forfaitaire stelsel opgelegd, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 2.»

Art. 19.In artikel 21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 19 december 1997, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een § 3bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 3bis.In geval het totale bedrag van de drie basisheffingen, zoals bepaald in artikel 21, § 1, § 2 en § 3, van een bedrijf kleiner is dan 25 euro, dan wordt dit bedrag niet geïnd. » ; 2° in § 5, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 19 december 1997 en 21 december 2001, worden in het laatste lid de woorden « in § 3 van artikel 3 » vervangen door de woorden « in § 7 van artikel 3 »;3° in § 6, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1992, 20 december 1995, 11 mei 1999, 3 maart 2000, 8 december 2000 en 21 december 2001, worden in 1° de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de definitie van MPFp wordt vervangen door wat volgt : « MPFp = de forfaitaire productie van dierlijke mest, uitgedrukt in kg P205, zijnde het product van de gemiddelde veebezetting in de veeteelt- of landbouwinrichting gedurende het voorbije kalenderjaar en de overeenkomstige forfaitaire uitscheidingshoeveelheden per dier uitgedrukt in kg P205, zoals vastgesteld in artikel 5, § 1.Als de producent gebruik maakt van het nutriëntenbalansstelsel van het type mestuitscheidingsbalans, wordt voor de diersoort andere varkens met een gewicht van 20 tot 110 kg de waarde 5,33 kg P205 per dier per jaar gebruikt tenzij de reële uitscheidingshoeveelheid hoger is. In dat geval wordt de rëele uitscheidingshoeveelheid gebruikt die verkregen is in de mestuitscheidingsbalans; »; 2° de woorden « MPBnforf » en « MPpforf » worden vervangen door de woorden « MPBFn » en « MPFp ».; 4° een § 7 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 7.In geval het bedrag van de superheffing SH1 of SH2, zoals bepaald in artikel 21, § 6, van een producent kleiner is dan 25 euro, dan wordt dat bedrag niet geïnd. »; 5° een § 8 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 8.Voor wat betreft het aanslagjaar 2001, wordt de heffing niet geïnd voorzover het totale bedrag van de heffingen van § 1, § 2 en § 3, of § 6 niet hoger was dan 12,39 euro. »

Art. 20.Aan artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1995, wordt een § 8 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 8. Tegen deze beslissing kan uiterlijk binnen een termijn van 3 maanden nadat de heffingsplichtige er kennis van had, op straffe van verval, een vordering ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg. »

Art. 21.In artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999 en 21 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 7, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2001, wordt opgeheven;2° een § 9, § 10, § 11 en § 12, worden toegevoegd, die luiden als volgt : « § 9.Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk XI, wordt lastens degene die met overtreding van artikel 4 het voorgeschreven register niet bijhoudt een administratieve geldboete opgelegd van 250 euro. § 10. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk XI, wordt lastens elke erkende mestvoerder een administratieve geldboete opgelegd van 10 euro per mestafzetdocument dat niet binnen de gestelde termijn werd bezorgd aan de Mestbank. § 11. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk XI, wordt lastens degene die met overtreding van artikel 20bis, § 5, eerste lid, de jaarlijks opgemaakte balansen, alsook de geëigende bescheiden ter staving van de aan- en afvoerposten gedurende de gestelde termijn niet ter inzage houdt van de toezichthoudende ambtenaren, een administratieve geldboete opgelegd van 250 euro. § 12. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk XI, wordt lastens de mestvoerder of de exploitant van een verzamelpunt, een bewerkingseenheid, of een verwerkingseenheid een administratieve geldboete opgelegd van 200 euro, als hij de bepalingen, die vermeld staan in de documenten die het vervoer van mest steeds vergezellen, bedoeld in artikel 7 en artikel 8, niet naleeft. » .

Art. 22.In artikel 33 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 1999, 3 maart 2000 en 8 december 2000, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Op basis van het voortgangsrapport, bedoeld in artikel 34, over het jaar 2005, beslist de Vlaamse regering ten laatste op 31 oktober 2006 over de opheffing van de standstill, bedoeld in § 1, en de modaliteiten ervan met ingang van 1 januari 2007. »; 2° in § 3 en § 5 worden de woorden « 31 december 2001 », « 1 januari 2002 » en « aanslagjaar 2000 (bedrijfssituatie 1999) respectievelijk vervangen door de woorden « 31 december 2005 », « 1 januari 2006 » en « aanslagjaar 2005 (bedrijfssituatie 2004) ».

Art. 23.In artikel 33bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2000, 8 december 2000 en 9 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 1999, 3 maart 2000 en 8 december 2000, worden in de tabel de forfaitaire uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxide en stikstof per dier en per jaar voor de hierna opgesomde diersoort vervangen door de volgende hoeveelheden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 1999, 3 maart 2000 en 8 december 2000, wordt voetnoot (2) vervangen door wat volgt : « (2) Voor de berekening van de nutriëntenhalte mag, ingeval bij de aangifte van 1998, 1997 of 1996 de diersoort « zeugen inclusief biggen » werd aangegeven en de biggen niet werden aangegeven onder « biggen minder dan 10 weken » een extra nutriëntenhalte, genoemd compensatie biggen, worden toegekend die berekend wordt als volgt : 1° voor de P205-uitscheiding : met de hoeveelheid gelijk aan het aantal aangegeven « zeugen inclusief biggen » x 8,08 kg P205;2° voor de N-uitscheiding : met de hoeveelheid gelijk aan het aantal aangegeven « zeugen inclusief biggen » x 9,84 kg N. De « compensatie biggen » mag vanaf 1 januari 2003 enkel gebruikt worden voor de productie afkomstig van biggen met een gewicht van 7 tot 20 kg die geboren zijn op de inrichting waaraan de « compensatie biggen » toegekend werd; 3° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 1999, 3 maart 2000 en 8 december 2000, wordt in voetnoot (3) het tweede lid vervangen door wat volgt « Het aantal zeugen dat in aanmerking genomen wordt voor deze extra nutriëntenhalte, genoemd compensatie opfokzeugen, is beperkt tot viermaal het aantal aangegeven « andere varkens ».» ; 4° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 1999, 3 maart 2000 en 8 december 2000, wordt in voetnoot (5) het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het deel van de nutriëntenhalte dat toegekend werd voor de diersoorten waarvoor een herberekening werd toegestaan, mag enkel gebruikt worden voor de productie afkomstig van deze diersoorten.» ; 5° in § 5 wordt twee maal de datum « 31 december 2004 » vervangen door de datum « 31 december 2006 »;6° er wordt een § 10 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 10.Ingeval de op basis van § 1, 2 of 3 toegekende nutriëntenhalte NHn en/of NHp van een landbouw- en/of veeteeltinrichting, lager is dan 85 % van de in artikel 21, § 6, bepaalde productie MPBFn en/of MPFp van het aanslagjaar 2001, wordt voor de landbouw- en/of veeteeltinrichtingen waaraan een nutriëntenhalte toegekend werd op voorlegging door de vergunninghouder van de toegekende milieuvergunning, de nutriëntenhalte NHn en NHp herberekend en ambtshalve toegekend op basis van 75 % van de in deze milieuvergunning vastgelegde vergunde productie. Indien echter een hogere productie wordt bewezen op basis van de mest-aangifte van het aanslagjaar 2001 die de in deze milieuvergunning vastgelegde vergunde productie niet overschrijdt, wordt deze laatste productie als basis voor de herberekening in aanmerking genomen. Deze herberekende nutriëntenhalte geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2002 en wordt alleen toegekend voorzover er voor het aanslagjaar 2003 minstens één aangifteplichtige gekend is bij de Mestbank. De voorwaarden en bepalingen vermeld in § 1, § 1bis, § 2, § 4, eerste lid, § 5, § 8 en § 9 blijven van toepassing bij de herberekening. »

Art. 24.In artikel 33ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de woorden « tot en met 31 december 2004 : » vervangen door de woorden « tot en met 31 december 2006 : »;2° in § 1, 1°, wordt c) vervangen door wat volgt : « c) kan met betrekking tot de diersoorten, bedoeld in artikel 5, alleen een milieuvergunning of akte die geldt als vergunning als bedoeld in het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning worden verleend voor : 1) de gehele of gedeeltelijke overname van de nog geldige milieuvergunningen van een bestaande veeteeltinrichting;2) de hernieuwing van de op het moment van de vergunningsaanvraag nog geldige milieuvergunningen van een bestaande veeteeltinrichting;3) de verandering van een bestaande vergunde veeteeltinrichting die geen stijging van de vergunde mestproductie van de bestaande veeteeltinrichting tot gevolg heeft;4) de uitbreiding met stijging van de vergunde mestproductie van een bestaande veeteeltinrichting die niet gelegen is in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en die beschikt over een nutriëntenhalte, in combinatie met de volledige stopzetting van een bestaande veeteeltinrichting, die beschikt over een nutriëntenhalte.De aanvrager van de uit te breiden veeteeltinrichting moet tevens houder zijn van de milieuvergunning van de stop te zetten veeteeltinrichting.

De stop te zetten inrichting mag geen stopzettingsvergoeding verkregen hebben in het kader van het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest. Het gedeelte dat kan bijdragen tot de uitbreiding wordt beperkt tot 75 % van de vergunning en tot 75 % van de nutriëntenhalte van de stop te zetten veeteeltinrichting; 5) de exploitatie van een nieuwe veeteeltinrichting in agrarisch gebied of landschappelijk waardevol agrarisch gebied in combinatie met de volledige stopzetting van een bestaande veeteeltinrichting, die beschikt over een nutriëntenhalte, gelegen in een ander gebied dan agrarisch gebied of landschappelijk waardevol agrarisch gebied.De aanvrager van de nieuwe veeteeltinrichting moet tevens sinds 5 jaar houder zijn van de milieuvergunning van de stop te zetten veeteeltinrichting. De stop te zetten inrichting mag geen stopzettingsvergoeding verkregen hebben in het kader van het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest; 6) de herlokalisatie van een bestaande veeteeltinrichting voortvloeiende uit ruilverkaveling, landinrichting, natuurinrichting en/of onteigeningen van openbaar nut, op voorwaarde dat de nieuwe of bijkomende mestproductie niet hoger is dan deze van de definitief stopgezette, bestaande veeteeltinrichting.De stop te zetten inrichting mag geen stopzettingsvergoeding verkregen hebben in het kader van het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest.

Uitgezonderd in geval van overname mag de vergunning alleen toegekend worden of de akte alleen verleend worden, voorzover de aanvrager van de vergunning of degene die de melding van verandering doet dezelfde natuurlijke of rechtspersoon is als degene die voor deze inrichting bij de Mestbank gekend is als producent.

Voor de gevallen, vermeld onder 4), 5) en 6), moeten de stallen voldoen aan door de Vlaamse regering bepaalde voorwaarden met betrekking tot de ammoniakemissies en de toepassing van beste beschikbare technieken. » ; 3° in § 1, 2°, worden de woorden « vanaf 1 januari 2005 : » vervangen door de woorden « vanaf 1 januari 2007 : »;4° in § 1, 2°, b), i), worden de woorden « bekomen na 1 januari 2005, » op drie plaatsen vervangen door de woorden « bekomen na 1 januari 2007, ».

Art. 25.In artikel 33ter, § 1, 4°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 maart 2001, worden de woorden « Een verhoging van de mestproductie of nieuwe mestproductie is uitgesloten » vervangen door de woorden « Een verhoging van de vergunde mestproductie of een nieuwe vergunde mestproductie is uitgesloten ».

Art. 26.In artikel 33ter, § 4, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 3 maart 2000 en gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000, worden in het eerste lid de woorden « nadere regels » vervangen door de woorden « extra regels » en worden de volgende vier streepjes toegevoegd : « - veeteeltinrichtingen, onlosmakelijk verbonden aan onderzoeksinstellingen; - veeteeltinrichtingen, onlosmakelijk verbonden aan het beheer van erkende natuurreservaten en Vlaamse natuurreservaten; - veeteeltinrichtingen, onlosmakelijk verbonden aan het beheer van militaire domeinen, resulterend onder het protocol dat de overdracht regelt van het beheer van militaire domeinen van het Ministerie van Defensie naar de administratie van de Vlaamse Gemeenschap (AMINAL); - veeteeltinrichtingen, onlosmakelijk verbonden aan het beheer van dijken in opdracht van openbare besturen. » .

Art. 27.In artikel 34, § 1, tweede streepje, worden de woorden « het jaar 2004 » vervangen door de woorden « het jaar 2006 ».

Art. 28.Aan artikel 35, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1995, worden de volgende woorden toegevoegd « en toezicht op de rubrieken 9 (dieren) en 28.2 (opslagplaats van dierlijke mest) en 28.3 (inrichtingen waar dierlijke mest bewerkt of verwerkt wordt), bedoeld in de lijst als bijlage 1 gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende de vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning. »

Art. 29.In artikel 36 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995 en 8 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1, 1°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1995, wordt een h) toegevoegd, die luidt als volgt : « h) voertuigen doen halt houden.»; 2° een § 6 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6.De staalname en de analyse moet gebeuren conform het methodenboek met bemonsterings- en analyseprocedures in het kader van het Mestdecreet. »

Art. 30.Aan artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, en § 2, 2° en 4°, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1995, wordt het woord « diersoorten » vervangen door de woorden « diersoorten en andere meststoffen »;2° in § 1, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° degene die dierlijke mest of andere meststoffen op cultuurgrond opbrengt in overtreding met artikel 17;»; 3° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° degene die met overtreding van artikel 3 de voorgeschreven aangifte niet binnen de gestelde termijn of foutief of onvolledig indient;»; 4° in § 2, 2°, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1995, worden de woorden « artikel 7 » vervangen door de woorden « artikel 7 en artikel 8 »;5° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° degene die met overtreding de in de artikelen 7 en 8 bedoelde dierlijke mest, afkomstig van de in artikel 5 opgesomde diersoorten en andere meststoffen, geproduceerd op een bedrijf of ingevoerd van buiten het Vlaamse Gewest, of andere meststoffen heeft vervoerd zonder het voorgeschreven mestafzetdocument juist en volledig op te maken en binnen de gestelde termijn over te zenden aan de Mestbank;»; 6° in § 2, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt 8° vervangen door wat volgt : « 8° degene die een gemeld transport niet uitvoert overeenkomstig de bepalingen in het opgemaakte document, bedoeld in artikel 7 of artikel 8, dat het vervoer van mest steeds moet vergezellen.»; 7° in § 3, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt een 1°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 1°bis De mestvoerder of de exploitant van een verzamelpunt, een bewerkingseenheid, of een verwerkingseenheid die de bepalingen, vermeld in de documenten die het vervoer van mest steeds vergezellen, bedoeld in artikel 7 en artikel 8, niet naleeft.»; 8° in § 3, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° degene die op cultuurgrond een hoeveelheid dierlijke mest, andere meststoffen of chemische meststoffen opbrengt of laat op brengen, groter dan de toegelaten hoeveelheden uitgedrukt in kg P2O5 en in kg N.»; 9° in § 3, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 21 december 2001, wordt 5° vervangen door wat volgt : « 5° degene die diervoeders levert, aanvoert of laat aanvoeren zonder dat hij de geëigende correcte en volledige bescheiden ter staving van de aanvoerposten en afvoerposten, vermeld in artikel 20bis, heeft opgemaakt.».

Art. 31.In artikel 38 van het decreet van 11 mei 1999 tot wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2000 en 8 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid wordt een bepaling onder 3° toegevoegd, die luidt als volgt : « 3° de bepalingen van artikel 26,4° met betrekking tot de invoering van artikel 21, § 6, 1°, die in werking treden op 1 januari 2002.» ; 2° in het tweede lid wordt de bepaling onder 1° geschrapt.

Art. 32.Dit decreet treedt in werking op 16 februari 2003 met uitzondering van artikel 9, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2002, en artikel 12, dat in werking treedt op de datum die de Vlaamse regering zal vaststellen.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 28 maart 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1559 - nr. 1. - Amendementen, 1559 - nr. 2. - Verslag, 1559 - nr. 3. - Reflectienota, 1559 - nr. 4. - Amendementen, 1559 - nrs. 5 en 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1559 - nr. 7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 19 maart 2003.

^