Etaamb.openjustice.be
Decreet van 29 januari 2015
gepubliceerd op 27 februari 2015

Decreet dat erop gericht is een tussentijdse verhoging toe te voegen voor de leden van het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel alsook voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra en voor de inspecteurs-generaal en de coördinerende inspecteurs-generaal die steeds in dienst zijn op 61-jarige leeftijd en een tweede verhoging voor de personeelsleden die nog in dienst zijn op 62-jarige leeftijd

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2015029046
pub.
27/02/2015
prom.
29/01/2015
ELI
eli/decreet/2015/01/29/2015029046/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JANUARI 2015. - Decreet dat erop gericht is een tussentijdse verhoging toe te voegen voor de leden van het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel alsook voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra en voor de inspecteurs-generaal en de coördinerende inspecteurs-generaal die steeds in dienst zijn op 61-jarige leeftijd en een tweede verhoging voor de personeelsleden die nog in dienst zijn op 62-jarige leeftijd (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Artikel 2bis van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, wordt aangevuld als volgt : « Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op de datum van 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 2ter.Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.

Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. »

Art. 3.Artikel 2bis van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, wordt aangevuld als volgt : « Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft. »

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 2ter.Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.

Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. »

Art. 5.Artikel 2bis van het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddeschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs, wordt aangevuld als volgt : « Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft. »

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 2ter.Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.".

Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. »

Art. 7.Artikel 2bis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juni 1998 tot vaststelling van de weddeschalen van de leden van het leidend en onderwijspersoneel en van het opvoedend hulppersoneel van het secundair kunstonderwijs, met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt aangevuld als volgt : « Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 2ter.Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.

Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. »

Art. 9.Artikel 1bis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 1999 tot vaststelling van de schalen voor de ambten van de leden van het onderwijzend personeel van de Hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt aangevuld als volgt : « Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft. »

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 1ter.Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.

Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. »

Art. 11.Artikel 96bis van het decreet van 8 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2007 pub. 05/06/2007 numac 2007029052 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs sluiten betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014, wordt aangevuld als volgt : « Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft. »

Art. 12.In hetzelfde decreet wordt een artikel 96ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 96ter.Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.

Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 96bis niet genoten heeft. »

Art. 13.De Minister van Onderwijs, Cultuur en Jong Kind, de Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, de Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke kansen, zijn respectievelijk belast met de uitvoering van dit decreet.

Art. 14.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 29 januari 2015.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Onderwijs, Cultuur en Jong Kind, Mevr. J. MILQUET De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen en Promotie van Brussel, R. MADRANE De Minister van Sport, R. COLLIN De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, Mevr. I. SIMONIS _______ Nota (1) Zitting 2014-2015. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 63-1. - Verslag nr. 63-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 28 januari 2015.

^