Etaamb.openjustice.be
Decreet van 29 november 2013
gepubliceerd op 29 januari 2014

Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning

bron
vlaamse overheid
numac
2014200198
pub.
29/01/2014
prom.
29/11/2013
ELI
eli/decreet/2013/11/29/2014200198/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 NOVEMBER 2013. - Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° actor : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die preventieve gezinsondersteuning organiseert of aanbiedt;2° gebruikers : alle natuurlijke personen of rechtspersonen die gebruikmaken van het aanbod van de preventieve gezinsondersteuning, waaronder zowel aanstaande ouders, gezinnen met kinderen, als actoren;3° gezin : primaire leefvormen of samenlevingsvormen, waarin meerdere personen min of meer duurzame relaties onderhouden;4° jongere : persoon tussen 15 en 24 jaar;5° kind : de persoon vermeld in artikel 1 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen in New York op 20 november 1989;6° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;7° lokaal bestuur : het gemeentebestuur en het bestuur van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en, voor wat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad betreft, de Vlaamse Gemeenschapscommissie;8° opvoedingsondersteuning : de laagdrempelige, gelaagde ondersteuning van opvoedingsverantwoordelijken bij de opvoeding van kinderen en jongeren;9° preventieve gezinsondersteuning : het geheel van maatregelen en aanbod dat gericht is op het bevorderen van het welbevinden van alle gezinnen met kinderen en jongeren, en aanstaande ouders met inbegrip van de ondersteuning op het vlak van opvoeding en preventieve gezondheidszorg;10° preventieve gezondheidszorg : het deel van de gezondheidszorg dat maatregelen en acties omvat die tot doel hebben de gezondheid te bevorderen, te beschermen of te behouden, vermeld in artikel 2, 24°, van het decreet van 21 november 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2003 pub. 03/02/2004 numac 2004035090 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid sluiten betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;11° vzw : een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in artikel 1 van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;12° zorgregio's : zorgregio's zoals gedefinieerd in het decreet van 23 mei 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003035591 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen. Hoofdstuk 2. Toepassingsgebied en doelstellingen Afdeling 1. Toepassingsgebied van het decreet

Art. 3.Het decreet is van toepassing op de samenwerking tussen de actoren uit het domein van de preventieve gezinsondersteuning, voor zover deze aanbod organiseren in een Huis van het Kind, werkzaam in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

De voorwaarden ten aanzien van de Huizen van het Kind hebben betrekking op de samenwerking tussen de betrokken actoren. Zij hebben met andere woorden geen rechtstreekse uitwerking in de dienstverlening van actoren ten aanzien van hun individuele gebruikers. Afdeling 2. Doelstellingen en principes van de preventieve

gezinsondersteuning

Art. 4.De preventieve gezinsondersteuning richt zich tot gezinnen met kinderen en jongeren, tot kinderen en jongeren en tot aanstaande ouders. Het leeftijdsbereik van elk Huis van het Kind is afhankelijk van de vragen die het Huis van het Kind bereiken en het aanbod dat hiertoe georganiseerd wordt en sluit zo veel als mogelijk aan bij de lokale realiteit.

Art. 5.De preventieve gezinsondersteuning draagt met de doelstellingen, vermeld in artikel 5, tweede lid, en artikel 6, bij aan het versterken van de rechten en belangen van kinderen zoals omschreven in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

De preventieve gezinsondersteuning heeft tot doel het welbevinden van aanstaande ouders en gezinnen met kinderen en jongeren te bevorderen door hen te ondersteunen op het gebied van welzijn en gezondheid, zodat voor ieder kind en jongere maximale gezondheids- en welzijnswinsten gerealiseerd worden. De preventieve gezinsondersteuning doet dit minstens door : 1° aanstaande ouders, gezinnen, hun kinderen en jongeren gepast te ondersteunen op het vlak van gezondheid, de ontwikkeling en de opvoeding van hun opgroeiende kinderen en jongeren;2° de sociale, informele netwerken rondom gezinnen en hun kinderen en jongeren te bevorderen en te ondersteunen;3° risico's, problemen inzake gezondheid, ontwikkeling, opvoeding en onderwijs bij kinderen vroegtijdig op te sporen, op te volgen en/of te verwijzen;4° infectieziekten bij kinderen te voorkomen, onder meer door toediening van vaccinaties;5° te werken aan de versterking van kwetsbare aanstaande ouders en gezinnen met kinderen en jongeren in het kader van de bestrijding van kinderarmoede;6° door middel van sensibilisering en het promoten van ondersteunende maatregelen ten aanzien van aanstaande ouders en gezinnen met kinderen en jongeren bij te dragen aan het creëren van een gezinsvriendelijk klimaat in de gehele samenleving.

Art. 6.De preventieve gezinsondersteuning beoogt een universele dienstverlening, waarbij een basisaanbod dienstverlening wordt aangereikt aan elk kind en elk gezin. Aansluitend bestaat een geïntegreerd supplementair aanbod dat aangepast is aan de noden van specifieke gezinnen, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de ondersteuning van maatschappelijk kwetsbare groepen.

De preventieve gezinsondersteuning beoogt een aanbod dat zich aanpast aan maatschappelijke veranderingen en dat gedifferentieerde antwoorden biedt, waartoe elke ouder, elk kind, toegang heeft.

De preventieve gezinsondersteuning staat voor een kwaliteitsvol en laagdrempelig aanbod vanuit het perspectief van de beoogde doelgroep.

Hoofdstuk 3. Huizen van het Kind Afdeling 1. Algemene bepalingen

Art. 7.Een Huis van het Kind is een lokaal samenwerkingsverband tussen actoren op het vlak van preventieve gezinsondersteuning met het oog op de realisatie van de doelstellingen en principes, vermeld in dit decreet.

Elk lokaal bestuur en elke lokale actor die relevant is voor de preventieve gezinsondersteuning, kan initiatief nemen tot het organiseren van een Huis van het Kind. Elk initiatief verloopt in samenwerking met het lokaal bestuur. Bij gebreke aan initiatief neemt het lokaal bestuur het initiatief op zich.

De Vlaamse Regering kan hierover nadere regels bepalen.

Art. 8.Een Huis van het Kind brengt een divers aanbod op het vlak van preventieve gezinsondersteuning bijeen. Minimaal gaat het om aanbod op het vlak van preventieve gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning, alsook om activiteiten die tot doel hebben om ontmoeting en de sociale cohesie te bevorderen.

Het aanbod uit elk van de drie pijlers, vermeld in het eerste lid, kan onder verschillende vormen aangeboden worden. Naast de preventieve medische consulten, erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin en de consulten uitgevoerd door de regioteamleden van Kind en Gezin, gaat het onder meer om : 1° het inzetten op ontmoeting;2° het aanbieden van groepswerk;3° het voorzien in laagdrempelige individuele ondersteuning;4° het organiseren van een onthaal- en informatiepunt. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud en de organisatie, de voorwaarden en de procedure voor de erkenning en subsidiëring van aanbod in het domein van de preventieve gezinsondersteuning, en dit binnen het kader van de beschikbaar gestelde begrotingskredieten.

Art. 9.Elk Huis van het Kind heeft een uniek werkingsgebied, dat intragemeentelijk, gemeentelijk of intergemeentelijk vorm krijgt, met dien verstande dat het werkingsgebied de grenzen van de zorgregio niveau kleine stad niet overstijgt. Het werkingsgebied wordt vastgesteld door het samenwerkingsverband, dat bij die keuze minimaal rekening houdt met de bepalingen, vermeld in artikel 12, § 1, eerste lid.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over het werkingsgebied van een Huis van het Kind, alsook over het werkingsgebied van de betrokken actoren voor zover zij erkend of gesubsidieerd worden door of krachtens dit decreet. Afdeling 2. Doelstellingen van de Huizen van het Kind

Art. 10.Ter uitvoering van en met het oog op een nog betere realisatie van de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 5 en 6, wil de Vlaamse Gemeenschap de actoren die een rol opnemen in de preventieve gezinsondersteuning, samenbrengen in Huizen van het Kind.

Daarenboven beoogt de Vlaamse Gemeenschap met de oprichting van Huizen van het Kind het ontstaan van een geïntegreerd en efficiënt aanbod, dat afgestemd is op de noden van de lokale gebruikers en actoren, waarmee op inhoudelijk en organisatorisch gebied het maximale uit de preventieve gezinsondersteuning wordt gehaald.

Art. 11.Ten aanzien van individuele gebruikers, beoogt de Vlaamse Gemeenschap met de oprichting van Huizen van het Kind : 1° het geheel van maatregelen en aanbod inzake preventieve gezinsondersteuning dat ingebracht wordt in een Huis van het Kind, maximaal toegankelijk te maken voor alle gezinnen en af te stemmen op de vragen en noden van de gebruikers;2° maatregelen en aanbod binnen het bereik van maatschappelijk kwetsbare gezinnen te brengen, onder meer door maatregelen en aanbod dat gericht is op deze doelgroep aan te sluiten op het aanbod als vermeld in punt 1°;3° het aanbod eveneens te ontsluiten voor alle professionals die werken met gezinnen met kinderen en jongeren die behoefte hebben aan ondersteuning op het gebied van preventieve gezinsondersteuning;4° het faciliteren van zorgafstemming. Op het niveau van de organisatie van het aanbod, beoogt de Vlaamse Gemeenschap met de oprichting van Huizen van het Kind de totstandkoming van een geïntegreerd aanbod preventieve gezinsondersteuning dat afgestemd is op de lokale noden en behoeften.

Daarvoor voorzien de Huizen van het Kind in participatie voor gebruikers.

Ten aanzien van de actoren van de preventieve gezinsondersteuning werkzaam in Huizen van het Kind, wordt met de oprichting van Huizen van het Kind gestreefd naar : 1° competentieverhoging bij de betrokken actoren, onder meer door het uitwisselen van kennis en expertise;2° efficiëntieverhoging door maximaal rendement van de middelen die elke betrokken actor inzet voor onder meer communicatie, coördinatie en infrastructuur en door het bundelen van krachten waar mogelijk. Afdeling 3. Organisatie preventieve gezinsondersteuning in Huizen van

het Kind

Art. 12.§ 1. Elk Huis van het Kind omvat minimaal volgend aanbod dat met een zekere regelmaat wordt aangeboden : 1° preventieve medische consulten erkend of gesubsidieerd door Kind en Gezin;2° consulten uitgevoerd door de regioteamleden van Kind en Gezin;3° minimaal twee andere verschillende vormen van aanbod als vermeld in artikel 8, tweede lid, met inbegrip van het aanbod, vermeld in paragraaf 2 van dit artikel;4° actieve doorverwijzing van gebruikers naar aanbod, vermeld in artikel 5. Een Huis van het Kind maakt zijn aanbod bekend op het Lokaal Overleg Kinderopvang vermeld in artikel 13, tweede lid, van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters. Het Huis van het Kind stemt daarbij af op welke wijze informatie met betrekking tot het aanbod zal doorstromen naar de gebruikers van kinderopvang en hoe samenwerking met kinderopvanginitiatieven vorm krijgt.

De Vlaamse Regering legt hiertoe de nadere voorwaarden vast.

Een Huis van het Kind maakt zijn aanbod bekend op het Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp vermeld in artikel 65 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp. Het Huis van het Kind stemt daarbij af op welke wijze informatie met betrekking tot het aanbod zal doorstromen naar de jeugdhulpaanbieders en de gebruikers binnen de integrale jeugdhulp.

De Vlaamse Regering legt hiertoe de nadere voorwaarden vast. § 2. Alle aanbod dat door Kind en Gezin erkend of gesubsidieerd wordt ter uitvoering van artikel 7 en 13, § 3, van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, en de voorzieningen, vermeld in artikel 24, die een kwaliteitslabel ontvangen of gesubsidieerd worden door Kind en Gezin en wiens werkingsgebied gevat wordt door het werkingsgebied van het Huis van het Kind, moet verplicht aansluiten. § 3. De actoren die aanbod samenbrengen in een Huis van het Kind stellen hun samenwerkingsverband open ten aanzien van andere actoren op het vlak van de preventieve gezinsondersteuning die willen aansluiten bij het Huis van het Kind.

De Vlaamse Regering kan bijkomende regels bepalen inzake de toetreding van actoren tot en de inbreng van aanbod in een Huis van het Kind met het oog op de bewaking van de doelstellingen, vermeld in artikel 5 en 6. § 4. De actoren die aanbod samenbrengen in een Huis van het Kind ondernemen concrete acties om de doelstellingen, vermeld in artikel 10 en 11, te realiseren. § 5. Het samenwerkingsverband sluit zo veel mogelijk aan bij de wijze waarop door de lokale besturen vormgegeven wordt aan het lokaal sociaal beleid. Bij de netwerkvorming wordt maximaal flexibel ingespeeld op de lokale realiteit. De Vlaamse Regering kan hierover nadere regels bepalen.

Art. 13.Het Huis van het Kind is een functionele samenwerking die in principe niet aan enige formele vormvereiste is verbonden. De benaming Huis van het Kind samen met het daarbijhorende logo mag evenwel slechts gebruikt worden op voorwaarde dat het aanbod dat gevat is, en de samenwerking tussen de betrokken actoren beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 12.

De Vlaamse Regering bepaalt de regels met betrekking tot de toekenning van het logo, met inbegrip van de wijze waarop actoren aantonen dat aan de voorwaarden en doelstellingen, vermeld in dit decreet, voldaan is en de wijze waarop het toezicht georganiseerd wordt, met die beperking dat dit toezicht geen betrekking heeft op de organisatie en werking van de individuele actoren. De Vlaamse Regering kan ook bijkomende voorwaarden formuleren waaraan het geheel van het aanbod of de samenwerking tussen de betrokken actoren moeten voldoen. Afdeling 4. Subsidiëring van de Huizen van het Kind

Art. 14.§ 1. Het samenwerkingsverband kan een subsidie ontvangen op voorwaarde dat : 1° het aanbod beantwoordt aan de vereisten, vermeld in artikel 12, § 1 tot en met § 2;2° het samenwerkingsverband andere actoren op het vlak van de preventieve gezinsondersteuning waarmee het werkingsgebied deelt, actief betrekt bij het Huis van het Kind, met dien verstande dat het aantal actoren en het geheel van het aanbod van die aard is dat het aanbod van het Huis van het Kind in overeenstemming is met de lokale noden en behoeften;3° het samenwerkingsverband de vorm aanneemt van een feitelijke vereniging of vzw, waarin alle actoren die op regelmatige basis aanbod organiseren in het Huis van het Kind vertegenwoordigd zijn;4° de subsidie door het samenwerkingsverband wordt aangewend om de doelstellingen, vermeld in artikel 10 en 11, te realiseren, waarbij het samenwerkingsverband concreet moet aantonen dat het : a) zich niet alleen richt tot de gebruikers die het Huis van het Kind al bereikt, maar ook gericht acties onderneemt ten aanzien van de gebruikers die nog niet bereikt worden;b) overlap tussen het aanbod van verschillende actoren wegwerkt;c) lokale lacunes in het aanbod preventieve gezinsondersteuning aanpakt door de middelen van de verschillende actoren te bundelen;d) concrete initiatieven neemt om gebruikersparticipatie structureel en maximaal te verankeren binnen het Huis van het Kind;e) zorgafstemming organiseert voor individuele gebruikers;f) voorziet in middelen voor onder andere coördinatie en kwaliteitsbevordering van het aanbod ondergebracht in het Huis van het Kind. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de subsidie, met inbegrip van het subsidiebedrag, de procedure voor de toekenning, alsook de wijze waarop toezicht op de besteding van de subsidies gebeurt. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de regels met betrekking tot de aanvraag van de subsidies, met inbegrip de wijze waarop het samenwerkingsverband aantoont dat aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14, voldaan is. De Vlaamse Regering kan, rekening houdend met criteria van kwaliteit, flexibiliteit en doelmatigheid, bijkomende voorwaarden formuleren waaraan het aanbod of de samenwerking tussen de betrokken actoren moeten voldoen. § 4. De subsidies, vermeld in paragraaf 1, kunnen alleen binnen de perken van het daartoe vastgelegde budget worden toegekend. § 5. Een Huis van het Kind dat aan de voorwaarden van dit artikel voldoet en ter uitvoering van artikel 8 zelf instaat voor de organisatie van aanbod in het domein van de preventieve gezinsondersteuning, ontvangt hiervoor een subsidie die door de Vlaamse Regering bepaald wordt.

Hoofdstuk 4. Expertise, ondersteuning en vernieuwend aanbod op het vlak van preventieve gezinsondersteuning Afdeling 1. Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning

Art. 15.Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning, EXPOO, is ingericht binnen Kind en Gezin.

Art. 16.Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning heeft de opdracht om kennis en expertise inzake opvoeden en opvoedingsondersteuning te verzamelen, verrijken en verspreiden en ondersteuning inzake methoden, technieken en instrumenten te bieden aan actoren op het domein van opvoedingsondersteuning, door : 1° het stimuleren en organiseren van kennisuitwisseling over opvoedingsondersteuning;2° het aanbieden van vorming, training en opleiding aan professionelen in opvoedingsondersteuning;3° het organiseren van studiedagen, congressen en conferenties rond opvoeden en opvoedingsondersteuning;4° het ontwikkelen van basisinformatie over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen en die basisinformatie op een laagdrempelige en toegankelijke manier aanbieden aan alle actoren op het domein van de opvoedingsondersteuning, inclusief ouders en kinderen;5° sensibiliseringsacties over opvoedingsthema's op te zetten, onder andere door de organisatie van een jaarlijkse campagne;6° netwerking te stimuleren en een signaalfunctie op te nemen op het domein van de opvoedingsondersteuning.

Art. 17.Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning kan lokale samenwerkingsverbanden, acties of initiatieven ondersteunen met het oog op de realisatie van de doelstellingen, vermeld in artikel 16. Afdeling 2. Financiering van vernieuwend aanbod inzake preventieve

gezinsondersteuning

Art. 18.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan een subsidie toegekend worden aan elke actor die vernieuwend aanbod wil ontwikkelen op het vlak van preventieve gezinsondersteuning.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de subsidie, in het bijzonder het bedrag en de duur van de subsidie, alsook de bijkomende voorwaarden waaraan het initiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor de subsidie.

Hoofdstuk 5. Verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens

Art. 19.Met het oog op ofwel wetenschappelijk of statistisch onderzoek, inzonderheid met het oog op de beleidsvoorbereiding, beleidsevaluatie en -programmatie, ofwel met het oog op de handhaving van de erkennings- en subsidievoorwaarden, vermeld in dit decreet, en zijn uitvoeringsbesluiten, kan Kind en Gezin van elke actor binnen het Huis van het Kind gegevens opvragen, inclusief persoonsgegevens.

Kind en Gezin is de verantwoordelijke voor de verwerking van de opgevraagde persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, en bepaalt welke categorieën van gegevens verwerkt worden en desgevallend de vorm waarin.

Hoofdstuk 6. Toezicht

Art. 20.De Vlaamse Regering organiseert het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.

De Vlaamse Regering wijst de entiteit aan die de Huizen van het Kind inspecteert. De personeelsleden van die entiteit hebben toegang tot iedere vestigingsplaats van een Huis van het Kind, met dien verstande dat slechts de ruimtes of lokalen die bestemd zijn voor activiteiten in het kader van het Huis van het Kind die door Kind en Gezin worden erkend of gesubsidieerd of die met die activiteiten in verband staan onderworpen zijn aan het toezicht.

De betrokken actoren, vermeld in het tweede lid, verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht. Ze stellen aan de personeelsleden, vermeld in het tweede lid, alle gegevens ter beschikking die voor het toezicht noodzakelijk zijn. Ze staan de personeelsleden toe om ter plaatse de naleving van de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten te verifiëren. Van hun vaststellingen maken de personeelsleden, vermeld in het tweede lid, een verslag op. Het verslag heeft bewijswaarde tot het tegenbewijs.

Hoofdstuk 7. Wijzigingsbepalingen

Art. 21.In artikel 2 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin wordt punt 3° vervangen door wat volgt : "3° preventieve gezinsondersteuning : het geheel van maatregelen en aanbod dat gericht is op het bevorderen van het welbevinden van alle gezinnen met kinderen, en aanstaande ouders met inbegrip van de ondersteuning op het vlak van opvoeding en preventieve gezondheidszorg;".

Art. 22.In artikel 7, § 1, van het hetzelfde decreet worden de woorden "De taak van het agentschap inzake de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning" vervangen door de woorden "De taak van de eigen personeelsleden van het agentschap inzake het aanbieden van preventieve gezinsondersteuning".

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Art. 23.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het decreet van 13 juli 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036291 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning sluiten houdende de organisatie van de opvoedingsondersteuning;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 18 mei 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/05/2001 pub. 12/07/2001 numac 2001035707 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de subsidiëring van de activiteiten inzake opvoedingsondersteuning sluiten tot regeling van de subsidiëring van de activiteiten inzake opvoedingsondersteuning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, 24 november 2006 en 24 september 2010;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 16/08/2011 numac 2011204038 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van een subsidie-enveloppe en kwaliteitslabel aan de opvoedingswinkels sluiten betreffende de toekenning van een subsidie-enveloppe en kwaliteitslabel aan de opvoedingswinkels;4° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009201867 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning sluiten tot uitvoering van het decreet van 13 juli 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036291 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning sluiten houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning.

Art. 24.De voorzieningen die ter uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 13 juli 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036291 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning sluiten houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning, een kwaliteitslabel hebben of een subsidie-enveloppe ontvangen, behouden als overgangsmaatregel het kwaliteitslabel of de subsidie-enveloppe. De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit kwaliteitslabel of deze subsidie-enveloppe stopgezet wordt.

Art. 25.De Vlaamse Regering bepaalt de overgangsbepalingen voor de actoren actief op het domein van de preventieve gezinsondersteuning, die reeds door Kind en Gezin erkend en gesubsidieerd werden voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 26.De bepalingen van dit decreet treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 april 2014.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 29 november 2013 De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2131 - Nr. 1.

Zitting 2013-2014.

Stukken. - Amendementen : 2131 - Nr. 2. - Verslag over hoorzitting : 2131 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2131 - Nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 20 november 2013.

^