Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2004
gepubliceerd op 16 juli 2004

Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036148
pub.
16/07/2004
prom.
30/04/2004
ELI
eli/decreet/2004/04/30/2004036148/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2004. - Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° lokaal bestuur : een gemeente uit het Nederlandse taalgebied, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of een samenwerkingsverband tussen deze gemeenten of tussen deze gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie;2° oudere : persoon die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt;3° inwoner : persoon die op 1 januari van het voorafgaande jaar in een gemeente van de territoriale omschrijving van het lokaal bestuur in het bevolkingsregister is ingeschreven;4° participatie : de deelname aan het maatschappelijk leven met het oog op het individuele en collectieve welzijn, waardoor men de persoonlijke controle op de eigen leefsituatie en op de externe factoren die deze leefsituatie bepalen, verhoogt;5° ouderenbeleid : maatregelen van wetgeving of bestuur, voor zover deze bepalend zijn voor de positie van de ouderen in de samenleving;6° inclusief ouderenbeleid : een beleid dat in al zijn aspecten en samenhang aan de algemene en de specifieke behoeften van ouderen beantwoordt en de competenties van de ouderen inschakelt;7° actoren : alle bij het ouderenbeleid betrokken overheden, particuliere organisaties en ouderenverenigingen;8° doelgroep : de ouderen;9° werkveld : verenigingen, diensten en voorzieningen die zich in hun werking uitsluitend of hoofdzakelijk tot de doelgroep richten;10° ouderenbeleidsplan : onderdeel van het lokaal sociaal beleidsplan dat de visie, de algemene en concrete doelstellingen, de geplande acties en de effecten die men met het ouderenbeleid wil bereiken, formuleert, alsmede de middelen die hiervoor worden ingezet;11° ouderenbeleidscoördinator : een terzake kundige en gevormde consulent of personeelslid die door het lokaal bestuur is aangeduid om de ontwikkeling van een kwalitatief ouderenbeleid te ondersteunen. HOOFDSTUK II. - Uitgangspunten

Art. 3.Een Vlaams ouderenbeleid moet de voorwaarden creëren om : 1° de toegang van elke oudere tot de economische, sociale en culturele rechten, vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, te waarborgen;2° discriminatie en sociale uitsluiting op basis van leeftijd te voorkomen, te verminderen en op te lossen;3° de deelname van ouderen aan het uitstippelen, het uitwerken en het evalueren van dit beleid mogelijk te maken en te versterken.

Art. 4.§ 1. Het ouderenbeleid is een inclusief beleid. Op de verschillende beleidsdomeinen en -niveaus moeten doelgerichte acties ondernomen worden vanuit een partnerschap tussen alle betrokken actoren. § 2. Het ouderenbeleid is een gecoördineerd en samenhangend beleid.

Voor de uitvoering van dit beleid voorziet de Vlaamse regering in : 1° het nemen van maatregelen in de diverse beleidsdomeinen;2° de coördinatie tussen beleidsdomeinen;3° het overleg en de coördinatie tussen de betrokken actoren;4° de ondersteuning van de participatie van de doelgroep. HOOFDSTUK III. - Coördinatie en organisatie

Art. 5.§ 1. Voor de coördinatie van het Vlaamse ouderenbeleid stelt de Vlaamse regering een coördinerend minister aan. § 2. De Vlaamse regering stelt binnen de twaalf maanden na haar aantreden een ouderenbeleidsplan op. Dit beleidsplan komt tot stand met participatie van de doelgroep en de Vlaamse ouderenraad, en omschrijft de planning van de beleidsmaatregelen op korte en langere termijn, alsook de modaliteiten van evaluatie van het gevoerde beleid. § 3. De Vlaamse regering rapporteert bij een actualisering van het ouderenbeleidsplan aan het Vlaams Parlement en geeft ter ondersteuning van het ouderenbeleid opdracht tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek inzake leeftijdsgebonden maatschappelijke participatie.

Art. 6.De Vlaamse regering geeft opdracht aan alle diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, om : 1° het ouderenbeleid binnen hun sector voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren;2° de geëigende initiatieven te nemen om de doelgroep en het werkveld aan dit beleid te laten participeren. HOOFDSTUK IV. - De Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap

Art. 7.§ 1. De Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap, hierna de Vlaamse Ouderenraad genoemd, is een vereniging zonder winstoogmerk. § 2. De Vlaamse Ouderenraad heeft als algemene opdracht, op eigen initiatief, op verzoek van de Vlaamse regering of van het Vlaams Parlement, advies uit te brengen omtrent alle aangelegenheden die ouderen aangaan. Daartoe volgt de raad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid en heeft zij oog voor de behoeften van ouderen. § 3. De leden van de Vlaamse regering winnen het advies van de Vlaamse Ouderenraad in over alle belangrijke materies inzake ouderenbeleid die door de Vlaamse regering worden behandeld. § 4. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels betreffende de pluralistische samenstelling, de werking van de Vlaamse Ouderenraad en het inwinnen van deze adviezen en kan aanvullende taken of opdrachten opleggen aan de Vlaamse Ouderenraad. § 5. In de Vlaamse ouderenraad zijn afgevaardigden van ouderenorganisaties als lid opgenomen.

Art. 8.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse regering de Vlaamse Ouderenraad een jaarlijkse subsidiëring toe om de taken, bedoeld in artikel 7, § 2, te vervullen. De Vlaamse Ouderenraad dient jaarlijks, voor 1 april, een financieel en werkingsverslag in bij de Vlaamse regering. HOOFDSTUK V. - Ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid

Art. 9.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verleent de Vlaamse regering aan lokale besturen jaarlijks subsidies voor het maken en uitvoeren van een lokaal ouderenbeleidsplan met een resultaatsverbintenis, en voor het nemen van initiatieven om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren. Hiertoe wordt aan de lokale besturen jaarlijks een subsidie ter beschikking gesteld voor het ondersteunen van de werking van de lokale adviesraden en het nemen van nieuwe initiatieven. § 2. De subsidie wordt gebaseerd op het aantal ouderen dat op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in de bevolkingsregisters in een gemeente van de territoriale omschrijving van het lokale bestuur stond ingeschreven. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag. § 3. Voor de berekening van de subsidie die ter beschikking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan worden gesteld, wordt 30 % van het aantal ouderen dat op 1 januari van het voorafgaande jaar stond ingeschreven in de bevolkingsregisters van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad in aanmerking genomen. § 4. Indien een lokaal bestuur een samenwerkingsverband is aangegaan, wordt elk van de betrokken gemeenten en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie afzonderlijk gesubsidieerd. § 5. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de uitbetaling van de subsidies.

Art. 10.Om in aanmerking te komen voor de subsidies zoals bedoeld in artikel 9, moet een lokaal bestuur aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een lokaal ouderenbeleidsplan uitwerken dat ingebed wordt in het lokaal sociaal beleidsplan en waarin o.m. wordt aangegeven welke initiatieven worden genomen om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren; 2° het onder 1° genoemde plan tweemaal tijdens eenzelfde legislatuur opstellen en laten goedkeuren in de gemeenteraad;3° een schepen aanwijzen die verantwoordelijk is voor het ouderenbeleid;4° een ouderenbeleidscoördinator aangeduid hebben;5° bij de Vlaamse regering tweemaal tijdens eenzelfde legislatuur een voortgangsrapport indienen;6° beschikken over een of meer ouderenadviesraden, die wat samenstelling betreft, een pluralistische afspiegeling zijn van de lokale ouderenbevolking;7° de deelname van ouderen aan andere lokale adviesraden en de beheerraden van de ouderenvoorzieningen stimuleren;8° een afsprakennota opstellen en minstens eenmaal per legislatuur laten goedkeuren in de gemeenteraad, waarin de inspraak- en participatieprocedures tussen het lokaal bestuur en de betrokken ouderen, instellingen en initiatieven en adviesraden worden vastgelegd;9° particuliere verenigingen en instellingen ondersteunen, ofwel via een subsidiereglement voor een totaalbedrag dat minstens gelijk is aan 1 euro per oudere inwoner ofwel via het gratis ter beschikking stellen van de gemeentelijke infrastructuur of andere instrumenten voor een tegenwaarde van minstens 1 euro per oudere inwoner. De Vlaamse regering kan nadere regels stellen voor het maken, uitvoeren en evalueren van het lokale ouderenbeleidsplan, voor de evaluatie van de samenwerkingsprotocollen en de wijze waarop de bovenvermelde voorwaarden getoetst zullen worden. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 11.Dit decreet treedt in werking op 1 juni 2004.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 april 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stuk. - Voorstel van decreet, nr. 1147/1.

Zitting 2002-2003.

Stukken. - Amendementen, nrs. 1147/2 en 3.

Zitting 2003-2004.

Stukken. - Amendementen, nrs. 1147/4 en 5. - Verslag, nr. 1147/6. - Amendementen, nr. 1147/7. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, nr. 1147/8.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 21 april 2004.

^