Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 10 september 2009

Decreet tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van een instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029480
pub.
10/09/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009029480/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van een instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.§ 1. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Journalist : iedere natuurlijke persoon die, als zelfstandige of in een loontrekkend statuut, geregeld en rechtsreeks bijdraagt tot het verzamelen, opstellen, produceren of doorgeven van informatie, via een medium, met het oog op publieke nieuwsvoorziening.2° medium : natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarvan de activiteit bestaat in het produceren en/of doorgeven van journalistieke informatie, ongeacht de gebruikte drager. § 2. De Regering kan de hoedanigheid van instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie in de Franse Gemeenschap, bevoegd voor de journalistieke deontologie inzake informatie, toekennen aan de vereniging die voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk;2° haar maatschappelijke zetel op het grondgebeid van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad hebben;3° onder haar leden publieke en privé-media tellen en federaties van media die leden vertegenwoordigen die onder de Franse Gemeenschap ressorteren of die werkzaam zijn op het gebied van informatie en media in de Franse Gemeenschap, alsook ten minste één Franstalige beroepsvereniging die de journalisten vertegenwoordigt;4° de democratische beginselen naleven zoals die vermeld zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden of door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd;5° een raad van bestuur hebben waarvan geen bestuurder lid is van een organisatie die niet de democratische beginselen zoals hierboven vermeld naleeft;6° zich een maatschappelijk doel in verband met journalistieke deontologie hebben gesteld;7° statutair ten minste de volgende opdrachten hebben uitgeoefend door toedoen van een gespecialiseerd orgaan, hierna de « Raad voor journalistieke deontologie« genoemd » : a) de deontologische regels codificeren, verfijnen en aanvullen die toepasselijk zijn op de informatieverwerking in de media, zoals die bestaan bij de inwerkingtreding van dit decreet, rekening houdend met de kenmerken van de verschillende typen media;b) het publiek en de mediasector informeren door haar bestaan, haar werking en haar acties bekend te maken door elke persoon die belangstelling daarvoor heeft documenten die deze inlichtingen bevatten ter beschikking te stellen, of via, onder meer, haar website;c) de klachten behandelen en als bemiddelaar optreden tussen de betrokken partijen waarop de klachten betrekking hebben, om tot een bevredigende oplossing te komen met inachtneming van de regels inzake journalistieke verantwoordelijkheid die specifiek zijn voor elk type media;d) adviezen verstrekken betreffende elk vraagstuk in verband met journalistieke deontologie;e) de Regering en het Parlement van de Franse Gemeenschap een jaarverslag meedelen en op haar website toegankelijk maken dat inzonderheid informatie bevat over de samenstelling van de Raad, het aantal ontvangen klachten, het aantal behandelde klachten, de gemiddelde termijn voor de behandeling van de klachten en de inhoud van de uitgebrachte adviezen of de reden waarom een klacht niet werd behandeld;het verslag vermeldt eveneens alle thema's die door de raad voor journalistieke deontologie werden behandeld, ongeacht of deze het gevolg zijn van aanvragen om advies, behandelde klachten of een voorleggen van ambtswege. 8° in haar statuten bepalen dat de hoedanigheid van lid van de raad voor journalistieke deontologie onverenigbaar is met : a) een verkiezingsmandaat of een kandidaatstelling voor een verkiezingsmandaat binnen een gemeenteraad, een provincieraad, een gewest- of gemeenschapsparlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers of de Senaat, het Europees parlement;b) een ambt in één van de executieven die verbonden zijn aan die vertegenwoordigende vergaderingen;c) een ambt van burgemeester of schepen;d) het ambt van Gouverneur van een Provincie of van het Arrondissement Brussel-Hoofdstad;e) elk ambt dat de uitoefening van zijn opdracht in het gedrang kan brengen of zijn onafhankelijkheid, de onpartijdigheid of de waardigheid van zijn ambt kan aantasten;f) het feit van lid te zijn van een instelling die de democratische beginselen niet naleeft zoals die vermeld zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden of door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. § 3. Slechts één vereniging kan erkend worden als instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie. De erkenning geldt voor een hernieuwbare periode van 6 jaar. Ze kan door de Regering worden ingetrokken indien één of meer bij dit decreet vastgestelde voorwaarden niet meer vervuld zijn. Ze kan door de Regering pas op het einde van een termijn van zes maanden worden ingetrokken, te rekenen vanaf de dag van de ingebrekestelling waarmee de Regering de erkende vereniging verzoekt om uitleg te geven en om het vastgestelde gebrek te verhelpen. § 4. Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om erkenning het bedrijfsnummer van de aanvragende vereniging vermelden en samen worden ingediend met : 1° de lijst van de activiteiten die worden gepland gedurende het jaar volgend op de indiening van de aanvraag om erkenning;2° de rekeningen van het jaar voorafgaande aan de aanvraag, indien de vereniging sedert meer dan één jaar bestaat;3° de begroting van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend;4° de statuten van de vereniging;5° een verklaring op erewoord volgens welke geen van de bestuurder lid is van een organisatie die de democratische beginselen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4° niet naleeft. De Regering wordt belast met de uitvoering van deze paragraaf.

Art. 2.De vereniging die als instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie erkend wordt, brengt de Regering en het Parlement op de hoogte van de aanstelling van de leden van de Raad voor journalistieke deontologie zodra die plaatsvindt.

Art. 3.Om te kunnen zorgen voor de werking en de paritaire financiering van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie en voor haar onafhankelijkheid, kent de Regering de representatiefste beroepsvereniging van beroepsjournalisten, binnen de perken van de beschikbare kredieten, een jaarlijkse subsidie van 80.000 euro toe, bestemd om haar financieringsaandeel in de werking van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie te brengen. Die subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd vanaf de datum van afkondiging van dit decreet, op grond van de gemiddelde index van de consumptieprijzen, binnen de perken van de beschikbare kredieten en volgens de volgende formule : aanvankelijke subsidie x nieuwe index aanvankelijke index De aanvankelijke subsidie is die waarvan het bedrag aanvankelijk bepaald is in het eerste lid. De aanvankelijke index is die van de maand waarin dit decreet wordt afgekondigd. De nieuwe index is die van de maand voorafgaand aan de verjaardag van de afkondiging van dit decreet.

De subsidie wordt jaarlijks uitbetaald als volgt : - 85 % van het bedrag wordt uitbetaald in de loop van het eerste trimester van het burgerlijk jaar; - het saldo, dit is 15 %, wordt uitbetaald na ontvangst van de rekeningen en balansen van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie die worden afgesloten op 30 juni van het lopende jaar of op 31 december van het voorafgaande jaar naargelang de rekeningen volgens het seizoen of volgens het burgerlijk jaar worden gehouden.

Art. 4.§ 1. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden bepaald in het decreet van 27 februari 2003 betreffende de audiovisuele mediadiensten, is de hoge raad voor de audiovisuele sector bevoegd om een zaak aan de raad voor journalistieke deontologie voor te leggen. § 2. De hoge raad voor de audiovisuele sector verwijst alle klachten betreffende de informatie die geen verband houden met zijn bij het decreet toegekende bevoegdheden naar de raad voor journalistieke deontologie.

De raad voor journalistieke deontologie verwijst de klachten betreffende de audiovisuele sector die geen verband houden met zijn eigen bevoegdheden naar de hoge raad voor de audiovisuele sector.

Indien een klacht die bij de hoge raad voor de audiovisuele sector wordt ingediend, tegelijk betrekking heeft op een decreetbepaling van de Franse Gemeenschap inzake radio-omroep en op een deontologische bepaling inzake informatie, inzonderheid voor de vraagstukken in verband met objectiviteit, of de interpretatie noodzakelijk maakt van een bepaling voorkomend in het huishoudelijk reglement betreffende de informatie dat door de dienstenuitgevers wordt vastgesteld : - vraagt de hoge raad voor de audiovisuele sector onmiddellijk het advies van de raad voor deontologische journalistiek aan, die de zaak onderzoekt volgens de procedure die deze zelf heeft vastgesteld; - deelt de raad voor journalistieke deontologie de hoge raad voor de audiovisuele sector zijn advies mee, samen met zijn eventuele aanbevelingen; - deelt de hoge raad voor de audiovisuele sector de klager het advies van de raad voor journalistieke deontologie mee; - als de raad voor journalistieke deontologie zich onbevoegd verklaart, verwijst hij de klacht naar de hoge raad voor de audiovisuele sector, die op zijn beurt beslist over de ontvankelijkheid van de klacht; - als de raad voor journalistieke deontologie de inmenging van de uitgever van audiovisuele mediadiensten in de journalistieke onafhankelijkheid vaststelt, onderzoekt de hoge raad voor de audiovisuele sector de klacht, op grond van de hem bij decreet toegekende bevoegdheden en met behartiging van het publiek belang, inzonderheid op basis van het door de raad voor journalistieke deontologie uitgebrachte advies.

Indien de hoge raad voor de audiovisuele sector zich niet naar het advies van de raad voor journalistieke deontologie wil schikken, pleegt hij vooraf met deze overleg in het kader van een hoorzittingsprocedure, voordat hij zijn beslissing neemt, en geeft de redenen aan waarom hij van het advies van de raad voor journalistieke deontologie afwijkt. § 3. In afwijking van § 2 en in het kader van de hem bij decreet toegekende bevoegdheden, kan de hoge raad voor de audiovisuele sector rechtstreeks een klacht onderzoeken die tegelijk betrekking heeft op een bepaling van een decreet van de Franse Gemeenschap inzake radio-omroep en op een deontologische bepaling inzake informatie, wanneer ze slaat op de verantwoordelijkheid van de uitgever van een audiovisuele mediadienst, te weten : - wanneer de hoge raad voor de audiovisuele sector, na een eerste advies dat door de raad voor journalistieke deontologie wordt uitgebracht over een klacht die wordt onderzocht volgens de procedure bepaald in § 2, een nieuwe gelijkaardige klacht ontvangt, die volgens de raad voor journalistieke deontologie dezelfde uitgever betreft en dezelfde grieven omvat; - wanneer een klacht aan de hoge raad voor de audiovisuele sector wordt gericht door drie leiders van democratische politieke fracties erkend in het Parlement van de Franse Gemeenschap en waanneer die onder de hem bij decreet toegekende bevoegdheden valt.

De hoge raad voor de audiovisuele sector vraagt de raad voor journalistieke deontologie om advies in die gevallen.

Indien de hoge raad voor de audiovisuele sector zich niet naar het advies van de raad voor journalistieke deontologie wil schikken, pleegt hij vooraf met deze overleg in het kader van een hoorzittingsprocedure, voordat hij zijn beslissing neemt, en geeft de redenen aan waarom hij van het advies van de raad voor journalistieke deontologie afwijkt. § 4. Wanneer de hoge raad voor de audiovisuele sector een zaak aan de raad voor journalistieke deontologie voorlegt, meldt deze er ontvangst van. Hij brengt zijn advies uit binnen de negentig dagen na de ontvangst van de aanvraag die aan hem wordt gericht. Die termijn kan worden verlengd met een nieuwe termijn van negentig dagen. § 5. De hoge raad voor de audiovisuele sector kan het initiatief nemen voor en deelnemen aan gezamenlijke gedachtenwisselingen met de raad voor journalistieke deontologie over maatschappelijke vragen die betrekking hebben op deontologie, in verband met, bij voorbeeld, de evolutie van de mediapraktijken. § 6. De Raad voor journalistieke deontologie en de hoge raad voor de audiovisuele sector publiceren een gemeenschappelijk jaarverslag over de klachten die gedurende het afgelopen jaar werden ontvangen. § 7. De raad voor journalistieke deontologie en de hoge raad voor de audiovisuele sector vergaderen gezamenlijk twee keer per jaar (in de maand juni en in de maand december) om de goede werking van het stelsel te evalueren.

Art. 5.In artikel 7 van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) » wordt een nieuwe § 8 ingevoerd, luidend als volgt : « § 8.

Het bedrijf moet lid zijn van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie, bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 30 april 2009 tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie ».

Art. 6.In artikel 1 van het gecoördineerde decreet over de audiovisuele mediadiensten, wordt : a) een « 12°bis » ingevoegd, luidend als volgt : « 12°bis.CDJ - RJD : de Raad voor journalistieke deontologie, opgericht binnen de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie; »; b) een « 22°bis » ingevoegd, luidend als volgt : « 22°bis.IADJ - IZJD : instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie; ».

Art. 7.In artikel 36, § 1, van het gecoördineerde decreet over de audiovisuele mediadiensten, wordt een « 4°bis » ingevoegd, luidend als volgt : « 4°bis. Als hij zich met informatie bezighoudt, lid van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie zijn; ».

Art. 8.In artikel 67, § 1, van het gecoördineerde decreet over de audiovisuele mediadiensten, wordt een « 9°bis » ingevoegd, luidend als volgt : « 9°bis. lid van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie zijn »;

Art. 9.In het gecoördineerde decreet over de audiovisuele mediadiensten wordt een artikel 136bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 136bis.Het College voor vergunning en controle werkt met de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie mee met inachtneming van artikel 4 van het decreet van 30 april 2009 tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie ».

Art. 10.In artikel 7, § 1, 1°, van het decreet van 31 maart 2001 betreffende de steun aan de Franstalige geschreven dagbladpers en aan de ontwikkeling van initiatieven van de Franstalige geschreven dagbladpers in het schoolmilieu, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : « De personderneming moet, via haar bond, lid zijn van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie, bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 30 april 2009 tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie ».

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel op 30 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, Ch. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009 : Stukken van het Parlement.- Voorstel van decreet, nr. 707-1. - Commisseamendementen, nr. 707-2.- Verslag, nr. 707-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 28 april 2009.

^