Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 25 juni 2009

Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en tot wijziging aan diverse bepalingen inzake de milieuhandhaving

bron
vlaamse overheid
numac
2009035500
pub.
25/06/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009035500/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en tot wijziging aan diverse bepalingen inzake de milieuhandhaving (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en tot wijziging aan diverse bepalingen inzake de milieuhandhaving. HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Art. 2.In artikel 16.1.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de hiernavolgende wetten en decreten, met inbegrip van de uitvoeringsbesluiten ervan : 1° alle andere titels van dit decreet, met uitzondering van titel I - Algemene bepalingen, titel II - Besluitvorming en inspraak, titel X - Agentschappen en titel XI - Strategische Adviesraden;2° het Boswetboek van 19 december 1854;3° de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij;4° de Jachtwet van 28 februari 1882;5° de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging;6° de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;7° de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud;8° de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder;9° de wet van 10 januari 1977 houdende regeling van de schadeloosstelling voor schade veroorzaakt door het winnen en het pompen van grondwater;10° het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen;11° de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, en van de Bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973;12° het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer;13° het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning;14° het Bosdecreet van 13 juni 1990;15° het Jachtdecreet van 24 juli 1991;16° het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;17° het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen;18° het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming;19° het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, met behoud van de toepassing van artikel 60bis, § 2, van dat decreet;20° de door de Vlaamse Regering aangewezen milieuregelgeving van de Europese Unie.»; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « In afwijking van het eerste lid zijn de hoofdstukken III, IV, V, Vbis, VI en VII van deze titel pas van toepassing op de in het eerste lid sub 2°, 3°, 4°, 7°, 11°, 14°, 15°, 16°, 17° en 19° vermelde wetten en decreten, met inbegrip van hun respectieve uitvoeringsbesluiten, op het ogenblik dat de Vlaamse Regering dit bepaalt.».

Art. 3.Aan artikel 16.1.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden een punt 5° en een punt 6° toegevoegd, die luiden als volgt : « 5° gemachtigde ambtenaar : de door de Vlaamse Regering aangewezen ambtenaar of ambtenaren; 6° referentiemeetmethode : geschreven en publiek toegankelijke werkwijze die voor een bepaalde meting dient te worden toegepast. Worden in elk geval beschouwd als referentiemeetmethode en worden in geval van onderlinge tegenstrijdigheden toegepast in de hierna voorziene volgorde : a) de toepasselijke bepalingen in de Belgische wetten, decreten en besluiten;b) de Belgische normen uitgegeven door het Bureau voor Normalisatie (NBN);c) de normen uitgegeven door het Comité Européen de Normalisation (CEN);d) de normen uitgegeven door de Vlaamse instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO);e) de normen uitgegeven door de International Organization for Standardization (ISO).».

Art. 4.Artikel 16.3.2, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering kan nadere voorwaarden, die onder meer betrekking kunnen hebben op de scholingsvereisten, bepalen waaraan de toezichthouders moeten voldoen. ».

Art. 5.In titel XVI, hoofdstuk III, afdeling I, onderafdeling I, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.3.4bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.3.4bis De bestendige deputaties, de colleges van burgemeester en schepenen en de bevoegde organen, vermeld in artikel 16.3.1, § 1, 4°, en 5°, zijn in de volgende gevallen gehouden tot een meldingsplicht met betrekking tot de aanstelling van toezichthouders als vermeld in artikel 16.3.1, § 1, 2°, 3°, 4° en 5° : 1° de toezichthouder neemt zijn functie slechts deeltijds waar;2° de toezichthouder neemt zijn functie tijdelijk niet waar;3° de toezichthouder legt zijn functie neer. Het subsidiëren van de aanstelling van toezichthouders overeenkomstig artikel 16.3.4 kan afhankelijk worden gesteld van het voldoen aan deze meldingsplicht. ».

Art. 6.In artikel 16.3.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° het huidige eerste lid zal § 1 vormen;3° er wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2.In afwijking van § 1 kunnen de gewestelijke toezichthouders die toezicht uitoefenen op de wetten en decreten, met inbegrip van de uitvoeringsbesluiten, vermeld in artikel 16.1.1, 2°, artikel 16.1.1, 3°, artikel 16.1.1, 4°, artikel 16.1.1, 7°, artikel 16.1.1, 11°, artikel 16.1.1, 14°, artikel 16.1.1, 15°, en artikel 16.1.1, 16°, ook de hoedanigheid hebben van officier van gerechtelijke politie.

Deze afwijking geldt evenzeer voor het toezicht op de Europese milieuregelgeving voor zover deze betrekking heeft op de wetten en decreten, met inbegrip van de uitvoeringsbesluiten ervan, vermeld in het eerste lid. »

Art. 7.In artikel 16.3.14, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de woorden « de technische middelen » vervangen door de woorden « de technische middelen en personeel ».

Art. 8.Aan artikel 16.3.15 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Als er voor een specifieke monsterneming, meting, beproeving of analyse geen erkenning bestaat, wordt die monsterneming, meting, beproeving of analyse uitgevoerd door de toezichthouders of door de geaccrediteerde laboratoria of volgens een referentiemeetmethode of, bij gebrek daaraan, volgens een methode die de door de Vlaamse Regering hiertoe aangeduide instantie aanvaardt. »

Art. 9.In titel XVI, hoofdstuk III, afdeling III, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt na artikel 16.3.26 een onderafdeling IIIbis ingevoegd, waarvan het opschrift luidt als volgt : « Onderafdeling IIIbis Identificatie ».

Art. 10.In titel XVI, hoofdstuk III, afdeling IV, onderafdeling IIIbis, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 9, wordt een artikel 16.3.26bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.3.26bis Bij de vaststelling van een milieu-inbreuk of een milieumisdrijf kunnen de toezichthouders de identiteit controleren van de vermoedelijke overtreder.

De identiteitsstukken die aan de toezichthouder worden overhandigd, moeten na verificatie van de identiteit onmiddellijk aan de betrokkene worden teruggegeven. ».

Art. 11.In artikel 16.4.7, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° het meenemen van daarvoor vatbare zaken, met inbegrip van afvalstoffen, waarvan het bezit in strijd is met de milieuwetgeving, vermeld in artikel 16.1.1, eerste lid; »; 2° een punt 5° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° het onmiddellijk vernietigen, op kosten van de overtreder, van zaken die bederfelijk zijn of waarvan het bezit verboden is.Als het om dieren gaat waarvan het bezit verboden is, kunnen die op kosten van de overtreder, al naar gelang het geval, ofwel onmiddellijk worden vrijgelaten, ofwel worden overgebracht naar een erkend opvangcentrum voor vogels en wilde dieren, ofwel worden vernietigd. »

Art. 12.In artikel 16.4.10 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen het woord « schriftelijk » en het woord « opgelegd » de woorden « of mondeling » ingevoegd;2° een § 4bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis.De mondelinge oplegging wordt gedaan aan de vermoedelijke overtreder of aan andere aanwezige betrokken personen. Ook bij de mondelinge oplegging worden de vermoedelijke overtreder of de andere aanwezige betrokken personen zo volledig mogelijk geïnformeerd over de punten, vermeld in § 4, alsook over de vereiste van de tijdige schriftelijke bevestiging van de maatregel, vermeld in het tweede lid.

Op straffe van verval van de mondeling opgelegde maatregel moet de maatregel schriftelijk worden bevestigd binnen vijf werkdagen op de wijze die vermeld is voor de schriftelijke oplegging. »

Art. 13.In artikel 16.4.19, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de woorden « bij het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie » geschrapt.

Art. 14.In artikel 16.4.21, § 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de woorden « hun verdere bezoldiging » vervangen door de woorden « hun verder geldelijk en administratief statuut ».

Art. 15.In artikel 16.4.21, § 4, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Van zodra ze zijn benoemd leggen de leden van het Milieuhandhavingscollege een eed af. De Vlaamse Regering bepaalt de eedformule alsook de verdere regels met betrekking tot de eedaflegging. »

Art. 16.In artikel 16.4.22 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Voor de ondersteuning van zijn werkzaamheden doet het Milieuhandhavingscollege een beroep op een permanent secretariaat.

De functies van griffier, adjunct-griffier en ondersteunend personeel van dit permanent secretariaat worden uitgeoefend door personeelsleden van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. Deze personeelsleden worden aangewezen door de secretaris-generaal van dit departement.

Van zodra ze zijn aangewezen leggen de griffier en de adjunct-griffier een eed af. De Vlaamse Regering bepaalt de eedformule alsook de verdere regels met betrekking tot de eedaflegging.

De griffier en de adjunct-griffier nemen, onder het gezag en de leiding van de voorzitter van het Milieuhandhavingscollege, het secretariaat waar van de zittingen van het Milieuhandhavingscollege, stellen de notulen ervan op, zorgen voor de verzending van de stukken en voor de bewaring van het archief. »

Art. 17.In artikel 16.4.27 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt het tweede lid, vervangen door wat volgt : « Een alternatieve bestuurlijke geldboete kan uitsluitend worden opgelegd voor de milieumisdrijven, vermeld in artikelen 16.6.1, 16.6.2, 16.6.3, 16.6.3bis, 16.6.3ter, 16.6.3quater, 16.6.3quinquies, 16.6.3sexies en 16.6.3septies, en bedraagt maximaal 250.000 euro. ».

Art. 18.In artikel 16.5.1, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden tussen de woorden « De kosten die gemaakt zijn » en de woorden « voor de tenuitvoerlegging van veiligheidsmaatregelen » de woorden « voor de ambtshalve uitvoering van de opgelegde bestuurlijke maatregelen en » ingevoegd.

Art. 19.In artikel 16.5.2, § 3, vijfde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de woorden « Artikel 447, tweede lid, van boek III van het Wetboek van Koophandel met betrekking tot het faillissement, de bankbreuk en het uitstel van betaling, » vervangen door de woorden « Artikel 17 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997 ».

Art. 20.In titel XVI van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt na artikel 16.5.4 een hoofdstuk Vbis ingevoegd, waarvan het opschrift luidt als volgt : « HOOFDSTUK Vbis. - Opsporing van milieumisdrijven ».

Art. 21.In titel XVI, hoofdstuk Vbis, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel 16.5.5 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.5 De Vlaamse Regering kan, met behoud van de voorwaarden, vermeld in artikel 16.3.8, aan personeelsleden van het departement en de agentschappen, die behoren tot het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie, de hoedanigheid toekennen van officier van gerechtelijke politie ten behoeve van de opsporing van milieumisdrijven als vermeld in hoofdstuk VI en in de regelgeving, vermeld in artikel 16.1.1.

Deze officieren van gerechtelijke politie worden hierna gewestelijke milieuopsporingsambtenaren genoemd. »

Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.6 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.6 De gewestelijke milieuopsporingsambtenaren moeten over de vereiste kwalificaties en eigenschappen beschikken om de opsporingsbevoegdheden naar behoren te kunnen uitoefenen. ».

Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.7 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.7 Voordat de gewestelijke milieuopsporingsambtenaren hun opsporingstaak vervullen, leggen ze voor de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement waartoe hun standplaats behoort, de volgende eed af : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. » Ze laten de akte van hun aanstelling en van hun beëdiging registreren op de griffie van de rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied waarbinnen ze hun bevoegdheden kunnen uitoefenen. »

Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.8 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.8 De gewestelijke milieuopsporingsambtenaren hebben een legitimatiebewijs bij zich en tonen dat desgevraagd onmiddellijk.

De Vlaamse Regering bepaalt wie het legitimatiebewijs verleent, en de inhoud en het model ervan. »

Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.9 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.9 De gewestelijke milieuopsporingsambtenaren bezorgen onmiddellijk een kopie van het proces-verbaal aan de relevante gewestelijke overheden, die belast zijn met de handhaving van de milieuwetgeving, vermeld in artikel 16.1.1. »

Art. 26.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.10 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.10 Het proces-verbaal heeft bewijswaarde tot het tegendeel is bewezen.

Als de vermoedelijke overtreder bekend is, wordt, op straffe van verval van de bewijswaarde tot het tegendeel, aan de vermoedelijke overtreder een kopie van het proces-verbaal bezorgd. Die kennisgeving wordt gedaan binnen een termijn van veertien dagen, die een aanvang neemt op de dag na de vaststelling van het milieumisdrijf. »

Art. 27.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.11 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.11 Bij de vaststelling van een milieumisdrijf kunnen de gewestelijke milieuopsporingsambtenaren de identiteit controleren van de vermoedelijke overtreder.

De identiteitsstukken die aan de gewestelijke milieuopsporingsambtenaar worden overhandigd, moeten na verificatie van de identiteit onmiddellijk aan de betrokkene worden teruggegeven. »

Art. 28.In hetzelfde hoofdstuk Vbis wordt een artikel 16.5.12 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.5.12 De bijzondere veldwachters vermeld in artikel 61 van het Veldwetboek zijn bevoegd om milieumisdrijven op te sporen en vast te stellen met betrekking tot de in artikel 16.1.1, eerste lid, sub 2°, 4°, 14°, 15° en 16°, vermelde wetten en decreten. »

Art. 29.In artikel 16.6.1, § 1, tweede lid, 3°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden de woorden « vermeld in artikel 47sexies » vervangen door de woorden « vermeld in artikelen 50 en 51 ».

Art. 30.In artikel 16.6.1, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden een punt 5° en een punt 6° toegevoegd, die luiden als volgt : « 5° het niet voldoen aan administratieve verplichtingen in het kader van een aanvraagprocedure, zoals een procedure tot aanvraag van een vergunning of machtiging, tot aanvraag van een subsidie of tot het verkrijgen van een erkenning, behalve wanneer opzettelijk informatie niet of onvolledig werd meegedeeld of wanneer opzettelijk onjuiste informatie werd meegedeeld; 6° het niet voldoen aan de administratieve vormvereisten die bij een melding in acht genomen moeten worden, met behoud van de toepassing van artikel 16.6.1, § 1, eerste lid, op het nalaten van enige voorafgaande melding van de betrokken activiteit. »

Art. 31.In artikel 16.6.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, worden in § 2, 1°, de woorden « door de strafrechter » vervangen door de woorden « door de rechter ».

Art. 32.In titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.3bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.3bis Wie opzettelijk een transportverbod van de Mestbank als vermeld in artikel 54 van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen negeert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 500.000 euro of met één van die straffen. ».

Art. 33.In titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.3ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.3ter Wie opzettelijk, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning : 1° specimens van beschermde in het wild levende dier- en plantensoorten, vermeld in de bijlagen II, III en IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, eieren van die diersoorten of delen of afgeleide producten van die dier- en plantensoorten in bezit heeft, vangt of zich toe-eigent, beschadigt, doodt of verhandelt of;2° de nesten, rustplaatsen of voortplantingsplaatsen van die diersoorten beschadigt;3° met behoud van de toepassing van artikel 13, § 6, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, de vegetatie, vermeld in artikel 13, § 4, of in uitvoering van artikel 13, § 4, van hetzelfde decreet, zonder vergunning wijzigt; wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 tot 500.000 euro of met één van die straffen.

Wie door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning : 1° specimens van beschermde in het wild levende dier- en plantensoorten, vermeld in de bijlagen II, III en IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, eieren van die diersoorten of delen of afgeleide producten van die dier- en plantensoorten in bezit heeft, vangt of zich toe-eigent, beschadigt, doodt of verhandelt of;2° de nesten, rustplaatsen of voortplantingsplaatsen van die diersoorten beschadigt;3° met behoud van de toepassing van artikel 13, § 6, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, de vegetatie, vermeld in artikel 13, § 4, of in uitvoering van artikel 13, § 4, van hetzelfde decreet, zonder vergunning wijzigt; wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met een geldboete van 100 tot 350.000 euro of met één van die straffen. ».

Art. 34.In titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.3quater ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.3quater Wie opzettelijk, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning, betekenisvolle schade toebrengt aan een habitat van bijlage I, een habitat van een soort van bijlage II of III, of het leefgebied van een soort van bijlage IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu binnen de perimeter van een definitief vastgestelde speciale beschermingszone afgebakend op grond van artikel 36bis van hetzelfde decreet wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 tot 500.000 euro of met één van die straffen alleen.

Wie door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning betekenisvolle schade toebrengt aan een habitat van bijlage I, een habitat van een soort van bijlage II of III, of het leefgebied van een soort van bijlage IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu binnen de perimeter van een definitief vastgestelde speciale beschermingszone afgebakend op grond van artikel 36bis van hetzelfde decreet, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met een geldboete van 100 tot 350.000 euro of met één van die straffen alleen.

Wie opzettelijk de voorschriften van artikel 25, § 3, 2°, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu niet naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 500.000 euro of met één van die straffen alleen.

Wie door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, de voorschriften van artikel 25, § 3, 2°, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud niet naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met een geldboete van 100 euro tot 350.000 euro of met één van die straffen alleen. ».

Art. 35.In titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.3quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.3quinquies Wie opzettelijk of, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning, handelingen stelt waardoor een met bomen begroeide oppervlakte als vermeld in artikel 3, § 1 en § 2, van het Bosdecreet van 13 juni 1990, geheel of gedeeltelijk verdwijnt en er aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 500.000 euro of met één van die straffen.

Wie door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning, handelingen stelt waardoor een met bomen begroeide oppervlakte als vermeld in artikel 3, § 1 en § 2, van het Bosdecreet van 13 juni 1990, geheel of gedeeltelijk verdwijnt en er aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met een geldboete van 100 tot 350.000 euro of met één van die straffen. »

Art. 36.In titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.3sexies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.3sexies Wie opzettelijk of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, in strijd met de bepalingen van artikel 58 van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en de uitvoeringsbesluiten ervan, spuistroom of spuiwater afzet, gebruikt of vervoert, is strafbaar met een geldboete van 26 tot 35 euro. »

Art. 37.In titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.3septies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.3septies Elke opzettelijke of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid gepleegde schending van de onderstaande bepalingen of van een krachtens deze bepalingen opgelegd verbod, opgelegde verplichting of verleende machtiging, is strafbaar met een geldboete van 10 euro tot 25 euro : 1° artikel 10, § 2 en § 3, artikel 12 en artikel 65 van het Bosdecreet van 13 juni 1990;2° artikel 10, eerste lid, van het Jachtdecreet van 24 juli 1991;3° artikel 13, § 1, 6°, en artikel 35, § 1, eerste en tweede lid, en § 2, 1°, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.»

Art. 38.Aan titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.6 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.6 § 1. Naast de straf kan de rechtbank, ofwel ambtshalve, ofwel op vordering van het openbaar ministerie, ofwel op vordering van de gemachtigde ambtenaar, ofwel op vordering van de burgerlijke partij, bevelen om de plaats in de oorspronkelijke toestand te herstellen, het strijdige gebruik te staken of aanpassingswerken uit te voeren.

Als de gemachtigde ambtenaar daartoe een herstelvordering indient, gebeurt dat op grond van deze vordering. § 2. De herstelvordering wordt door de gemachtigde ambtenaar bij het parket ingeleid met een gewone brief, in naam van het Vlaamse Gewest.

De vordering vermeldt minstens de geldende voorschriften en een omschrijving van de toestand zoals die was voor het misdrijf. § 3. De rechtbank bepaalt een termijn voor de uitvoering van de herstelmaatregelen, rekening houdend met de termijn die voor de uitvoering van de herstelmaatregelen is bepaald in de herstelvordering, vermeld in § 1.

De rechtbank kan op vordering van de gemachtigde ambtenaar ook een dwangsom bepalen per dag vertraging in de tenuitvoerlegging van de herstelmaatregelen. »

Art. 39.Aan titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.7 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.7 De gemachtigde ambtenaar kan ook voor de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in burgerlijke aangelegenheden, in het ambtsgebied waarin het milieumisdrijf plaatsvond, de herstelmaatregelen, vermeld in artikel 16.6.6, vorderen. »

Art. 40.Aan titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.8 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.8 Als de persoon die de opgelegde herstelmaatregelen moet uitvoeren, de herstelmaatregelen vrijwillig heeft uitgevoerd, brengt hij de gemachtigde ambtenaar daarvan op de hoogte met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs.

De gemachtigde ambtenaar maakt daarop onmiddellijk en na controle ter plaatse een proces-verbaal van vaststelling op. De gemachtigde ambtenaar stuurt een kopie van dat proces-verbaal naar de persoon die de herstelmaatregelen moest nemen.

Het proces-verbaal van vaststelling geldt als bewijs van het herstel en van de datum van het herstel. »

Art. 41.Aan titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.9 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.9 De gemachtigde ambtenaar legt de persoon, vermeld in artikel 16.6.8, op om de herstelmaatregel, die de rechtbank heeft bevolen, uit te voeren, en dit binnen de termijn die de rechtbank heeft bepaald. De gemachtigde ambtenaar voert, op kosten van de persoon die veroordeeld werd tot het uitvoeren van de herstelmaatregel, het vonnis of het arrest zelf uit als deze persoon deze verplichting niet binnen de gestelde termijn is nagekomen. »

Art. 42.Aan titel XVI, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt een artikel 16.6.10 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 16.6.10 De verjaring van de herstelmaatregel neemt een aanvang vanaf het verstrijken van de termijn die de rechtbank overeenkomstig artikel 16.6.6, § 3, heeft bepaald voor de tenuitvoerlegging ervan. » HOOFDSTUK III. - Wijziging van diverse bepalingen Afdeling I. - Wijzigingen aan het Wetboek van Strafvordering van 17

november 1808

Art. 43.Artikel 18 van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafvordering van 17 november 1808 wordt opgeheven. Afdeling II. - Wijzigingen in het Boswetboek van 19 december 1854

Art. 44.In het Boswetboek van 19 december 1854 worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikelen 11, 120, 121, 123, 126, 134, 135, 137, 144, 146 en 148, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007;2° artikelen 122 en 124, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967 en bij het decreet van 7 december 2007;3° artikelen 129, 130 en 131, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967;4° artikel 125, gewijzigd bij de wet van 10 november 1972;5° artikel 127, vervangen bij de wet van 30 januari 1924;6° artikel 133, gewijzigd bij de wet van 8 april 1969;7° artikelen 136, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 149, 150, 169, 170, 172, 181 en 183;8° artikel 151, vervangen bij de wet van 8 april 1969 en gewijzigd bij de wet van 10 november 1972. Afdeling III. - Wijzigingen in de Jachtwet van 28 februari 1882

Art. 45.In de Jachtwet van 28 februari 1882 worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 8, vierde lid, 20, 22 en 31, gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1991;2° artikelen 18, 27, 28, 29, 30;3° artikel 31ter, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 1985 en gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1991.

Art. 46.In artikel 24 van de Jachtwet, gewijzigd bij de wetten van 11 februari 1986 en 19 april 1999, en bij het decreet van 24 juli 1991 en bij het decreet van 7 december 2007, wordt het eerste lid opgeheven. Afdeling IV. - Wijzigingen in de wet van 1 juli 1954 op de

riviervisserij

Art. 47.In artikel 7 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij worden de woorden « , op straffe van geldboete van 50 tot 200 euro en verbeurdverklaring van al de voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf hebben gediend » geschrapt.

Art. 48.Artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt opgeheven.

Art. 49.Artikel 13 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 50.In artikel 15 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 51.Artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 52.In artikel 18 van dezelfde wet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 53.In artikel 19 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « , op straffe van geldboete van 50 tot 200 euro en verbeurdverklaring van de netten of tuigen » geschrapt;2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 54.In artikel 20 van dezelfde wet wordt het derde lid opgeheven.

Art. 55.Artikel 21 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 56.Artikel 22 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 22 Het is verboden om in stromen, rivieren of kanalen, of in delen ervan stoffen te werpen die de vissen bedwelmen of vernielen. »

Art. 57.Artikel 23 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 23 Het is verboden om te vissen in de wateren die vallen onder het toepassingsgebied van deze wet zonder de toestemming van degene aan wie het visrecht behoort. »

Art. 58.Artikel 24 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 59.In artikel 25 van dezelfde wet worden de woorden « , op straffe van geldboete van 50 tot 200 euro, » geschrapt.

Art. 60.Artikelen 26, 27 en 28 van dezelfde wet worden opgeheven.

Art. 61.In dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK IV. - Handhaving ».

Art. 62.Artikel 29 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 29 Voor deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk bestraffen van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen uitgevoerd volgens de regels in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. »

Art. 63.Artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt opgeheven.

Art. 64.Artikel 32 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1994 en 19 april 1999, wordt opgeheven.

Art. 65.Artikel 33 van dezelfde wet wordt opgeheven. Afdeling V. - Wijzigingen aan de wet van 12 juli 1973 op het

natuurbehoud

Art. 66.In de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud wordt het opschrift van hoofdstuk VII vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK VII. - Handhaving ».

Art. 67.Artikel 47 van dezelfde wet wordt, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 47 Voor deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk bestraffen van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen uitgevoerd volgens de regels in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. »

Art. 68.Artikel 57 van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1993, wordt opgeheven. Afdeling VI. - Wijzigingen in het Bosdecreet van 13 juni 1990

Art. 69.In artikel 4, 2°, van het Bosdecreet van 13 juni 1990 worden de woorden « Wordt een ambtenaar van het Agentschap belast met de algemene coördinatie over het naleven van de dienstinstructies met betrekking tot het opsporen en vaststellen van bosmisdrijven of het instellen van de strafvordering, dan wordt hij woudmeester genoemd » geschrapt.

Art. 70.In artikel 9, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot duizend euro » opgeheven.

Art. 71.In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro » geschrapt.

Art. 72.In artikel 20, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 7 december 2007, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 73.In artikel 21, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 74.In artikel 30, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 7 december 2007, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 75.Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 76.In artikel 44, § 2, eerste en tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « op straffe van geldboete van zesentwintig tot honderd euro » geschrapt.

Art. 77.In artikel 55 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, wordt het woord « Bosbeheer » vervangen door het woord « Agentschap »;2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 78.In artikel 62, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « op straffe van een geldboete van honderd tot driehonderd euro » geschrapt.

Art. 79.In artikel 63, eerste en vijfde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « op straffe van een geldboete van honderd tot vijfhonderd euro » geschrapt.

Art. 80.In artikel 64, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « houtvester » vervangen door de woorden « aangewezen ambtenaar ».

Art. 81.In artikel 65, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van vijftig euro » geschrapt.

Art. 82.In artikel 66 van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro » geschrapt.

Art. 83.In artikel 67 van hetzelfde decreet worden de woorden « wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro », vervangen door de woorden « is verboden ».

Art. 84.In artikel 68 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « op straffe van een geldboete van vijftig euro » geschrapt.

Art. 85.In artikel 69 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « op straffe van een geldboete van vijftig tot honderd euro » geschrapt.

Art. 86.In artikel 70, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro » geschrapt.

Art. 87.In artikel 71, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro » geschrapt.

Art. 88.In artikel 72 van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro » geschrapt.

Art. 89.In artikel 75, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « die voor deze feiten machtiging heeft verleend of ze heeft geduld, wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot driehonderd euro, ongeacht de strengere straffen die in het Strafwetboek bepaald zijn » vervangen door de woorden « verleent in geen geval een machtiging voor deze feiten ».

Art. 90.In artikel 77, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « houtvester » vervangen door de woorden « aangewezen ambtenaar ».

Art. 91.In artikel 81 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot honderd euro » geschrapt;2° in het vierde lid worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot honderd euro moet voor alle andere kappingen » vervangen door de woorden « Voor alle andere kappingen moet ».

Art. 92.In artikel 84 van hetzelfde decreet wordt het woord « Bosbeheer » vervangen door het woord « Agentschap ».

Art. 93.In artikel 87, vierde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « op straffe van een geldboete van zesentwintig tot honderd euro » geschrapt.

Art. 94.In artikel 93 van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van vijftig tot tweehonderd euro » geschrapt.

Art. 95.In artikel 95 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999 en bij het decreet van 7 december 2007 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden « ervan » en het woord « is » de woorden « en het uitvoeren van en opdracht geven tot onrechtmatige kappingen » toegevoegd;2° in het eerste lid worden de woorden « op straffe van gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met een geldboete van zesentwintig tot duizend euro of met een van deze straffen alleen, onverminderd teruggave, schadevergoeding of herstel indien daartoe aanleiding bestaat » geschrapt;3° het tweede, derde en vierde lid worden opgeheven.

Art. 96.In artikel 96 van hetzelfde decreet, vervangen door het decreet van 18 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007 worden de woorden « op straffe van geldboete van twee tot duizend euro, onverminderd schadevergoeding of herstel volgens de procedure bepaald in artikel 95, indien daartoe aanleiding bestaat » geschrapt.

Art. 97.In artikel 97 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999 en bij het decreet van 7 december 2007, wordt § 5 opgeheven.

Art. 98.In artikel 99 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999 en bij het decreet van 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Op straffe van geldboete van vijftig tot driehonderd euro is het » worden geschrapt;2° tussen de woorden « meter tot de bossen » en het woord « verboden » worden de woorden « is het » ingevoegd.

Art. 99.In artikel 104, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van vijftig tot tweehonderd euro » geschrapt.

Art. 100.In het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het opschrift van hoofdstuk IX vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK IX. - Handhaving ».

Art. 101.In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet wordt een artikel 107bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 107bis Voor dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten gebeurt het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk sanctioneren van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. »

Art. 102.Artikel 108 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 7 december 2007, wordt opgeheven.

Art. 103.Artikel 109 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 7 december 2007, wordt opgeheven.

Art. 104.In hetzelfde decreet worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 111, vervangen door het decreet van 18 mei 1999;2° artikelen 111bis en 112ter, ingevoegd door het decreet van 18 mei 1999;3° artikel 112, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 1991;4° artikel 112bis, ingevoegd door het decreet van 18 mei 1999, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007. Afdeling VII. - Wijzigingen in het Jachtdecreet van 24 juli 1991

Art. 105.In artikel 5 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 wordt het derde lid opgeheven.

Art. 106.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de woorden « op straffe van een geldboete van honderd euro, » geschrapt.

Art. 107.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 7 Het is verboden te eniger tijd en op enigerlei wijze te jagen op andermans grond zonder uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar of zijn rechthebbende. In geval van betwisting inzake het jachtrecht op hetzelfde perceel heeft hij die een schriftelijk akkoord van de eigenaar kan voorleggen, het jachtrecht.

Elke houder van het jachtrecht die op welke wijze ook van zijn recht gebruikmaakt, is verplicht een door hem opgemaakt plan van zijn jachtterrein met aanduiding van de percelen waarbinnen hij geen jachtrecht heeft, in te dienen bij de arrondissementscommissaris of de door de Vlaamse Regering aan te wijzen ambtenaar, in wiens ambtsgebied het jachtterrein of het grootste gedeelte ervan, is gelegen.

Het plan wordt door die ambtenaar en door anderen door de Vlaamse Regering aan te wijzen ambtenaren ter inzage gehouden.

De Vlaamse Regering bepaalt de vorm, het tijdstip en de wijze waarop de plannen worden neergelegd bij de in het tweede lid aangewezen ambtenaar, en de extra informatie die moet worden verstrekt. Elke houder van het jachtrecht die een plan heeft neergelegd dat de toestand van zijn jachtterrein niet juist weergeeft, is verplicht op verzoek van de arrondissementscommissaris of de door de Vlaamse Regering aan te wijzen ambtenaar, om binnen de gestelde termijn de juiste gegevens neer te leggen. ».

Art. 108.In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt § 3 opgeheven.

Art. 109.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « , op straffe van een geldboete van vijftig euro, » geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden « Op straffe van dezelfde geldboete is het » vervangen door de woorden « Het is » Art.110. In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Het is verboden om honden te laten jagen of rondlopen op gronden waarvan het jachtrecht aan een ander toebehoort. »

Art. 111.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Wie met het geweer jaagt, moet het jachtverlof bij zich dragen.Als vastgesteld wordt dat dat niet het geval is, moet hij binnen achtenveertig uur na de vaststelling het bewijs leveren dat hij op het ogenblik van de feiten houder was van een regelmatig jachtverlof. »; 2° in het vijfde lid worden de woorden « behalve tot de geldboete bij dit artikel bepaald, » geschrapt.

Art. 112.In artikel 15, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « worden gestraft met de straffen bepaald in artikel 13 » vervangen door de woorden « worden gestraft op grond van artikel 37 ».

Art. 113.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « , op straffe van een geldboete van honderd euro tot tweehonderd euro en van een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand, » geschrapt;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Het vervoer en het bij zich houden van de voormelde tuigen is ook verboden.»; 3° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 114.In artikel 21 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 115.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden in het eerste lid de woorden « , op straffe van een geldboete van vijftig euro, » geschrapt.

Art. 116.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vijfde lid worden de woorden « , op straffe van geldboete van tweehonderd tot duizend euro en van een gevangenisstraf van acht dagen of van één van die straffen alleen » geschrapt;2° het zesde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het is verboden om afsluitingen, die geplaatst zijn om het in- en uitgaan van wilde konijnen te beletten, kwaadwillig te vernielen of te beschadigen.Het is ook verboden om kwaadwillig in die afsluitingen een opening te maken of het doorgaan van konijnen door, onder of boven de afsluitingen op enigerlei wijze te vergemakkelijken. »

Art. 117.In artikel 26 van hetzelfde decreet wordt het achtste lid opgeheven.

Art. 118.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 119.In artikel 29 van hetzelfde decreet wordt het derde lid opgeheven.

Art. 120.Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 121.In artikel 34 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 122.In artikel 35 van hetzelfde decreet worden de woorden « Op straffe van een geldboete van vijftig euro is het verboden « vervangen door de woorden « Het is verboden ».

Art. 123.Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 37 Voor dit decreet en haar uitvoeringsbesluiten gebeurt het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk sanctioneren van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. »

Art. 124.Artikelen 38, 39 en 40 van hetzelfde decreet worden opgeheven. Afdeling VIII. - Wijzigingen in het decreet van 21 oktober 1997

betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

Art. 125.Artikel 14 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 14 § 1. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die manueel, met mechanische middelen of bestrijdingsmiddelen en met vaste of mobiele geluidsbronnen ingrijpt op of in de onmiddellijke omgeving van natuurlijke en deels natuurlijke habitats of ecosystemen, op waterrijke gebieden, op natuurlijke en halfnatuurlijke vegetaties, op wilde inheemse fauna of flora of trekkende wilde diersoorten of hun respectieve habitats of leefgebieden, of op kleine landschapselementen, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze habitats, ecosystemen, waterrijke gebieden, vegetaties, fauna, flora of kleine landschapselementen daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen.

De bepaling van het vorige lid geldt eveneens ten aanzien van wie opdracht geeft tot de in dat lid bedoelde ingrepen. § 2. De Vlaamse Regering kan codes van goede natuurpraktijk voor de bescherming, het beheer of de inrichting van de in § 1 bedoelde habitats, ecosystemen, waterrijke gebieden, vegetaties, fauna, flora of kleine landschapselementen vaststellen.

Deze codes zijn in beginsel vrijwillig toe te passen, doch kunnen een verplicht karakter krijgen door verwijzing ernaar in bindende bepalingen, zoals in beheerverplichtingen opgelegd door of ter uitvoering van dit decreet of het Bosdecreet, in natuurrichtplannen of in ter uitvoering van dit decreet of het Bosdecreet opgestelde beheerplannen. »

Art. 126.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk IX vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK IX. - Handhaving ».

Art. 127.In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt het opschrift « Afdeling 1 - Strafbepalingen » opgeheven.

Art. 128.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 58 Voor dit decreet en haar uitvoeringsbesluiten gebeurt het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk sanctioneren van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. »

Art. 129.Artikel 59 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 130.In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt afdeling 2, bestaande uit artikelen 60, 61 en 62 opgeheven. Afdeling IX. - Wijzigingen aan het decreet van 4 april 2003

betreffende de oppervlaktedelfstoffen

Art. 131.In artikel 18 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen wordt voor het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Na de ontginning moeten de vergunninghouders de eindafwerking van de percelen realiseren. »

Art. 132.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 26 De Vlaamse Regering bepaalt de criteria van de natuurlijke samenstelling waaraan een oppervlaktedelfstof die uit een ontginningsgebied afkomstig is, moet voldoen om een primaire oppervlaktedelfstof te zijn.

Als het departement vaststelt dat het om een primaire oppervlaktedelfstof gaat, levert het een certificaat van herkomst af. »

Art. 133.Artikel 27 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 27 § 1. Met uitzondering van het geval, vermeld in het tweede lid, mogen in ontginningsgebieden alleen primaire oppervlaktedelfstoffen waarvoor een certificaat van herkomst is afgeleverd, ontgonnen worden.

Oppervlaktedelfstoffen die, zonder enige behandeling die de milieuhygiënische kwaliteit negatief beïnvloedt en zonder tussentijdse opslag, onder de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder getransporteerd worden van de plaats van ontginning naar de plaats van een productieproces waarbij die oppervlaktedelfstoffen als grondstof ingezet worden, mogen ontgonnen worden zonder dat daarvoor een certificaat van herkomst is afgeleverd. Het is aan de vergunninghouder om aan te tonen dat de oppervlaktedelfstoffen aan deze voorwaarden voldoen. Het departement ziet erop toe of aan deze voorwaarden is voldaan. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de aanvraag, de toekenning, de schorsing, de intrekking en het gebruik van het certificaat van herkomst. »

Art. 134.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk VII vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK VII. - Handhaving ».

Art. 135.Artikel 29 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2007, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 29 Voor dit decreet en haar uitvoeringsbesluiten gebeurt het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk sanctioneren van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. » Afdeling X. - Wijzigingen in het decreet van 22 december 2006 houdende

de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen

Art. 136.In artikel 14 van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt § 6 opgeheven.

Art. 137.In hoofdstuk XII van hetzelfde decreet wordt voor afdeling I, die afdeling Ibis wordt, een nieuwe afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling I. - Algemene bepalingen ».

Art. 138.In hoofdstuk XII, afdeling I, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 137 wordt een artikel 60bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 60bis § 1. Met behoud van de toepassing van § 2, worden voor dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk bestraffen van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen, uitgevoerd volgens de regels in hoofdstuk III, IV, V, Vbis, VI en VII van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. § 2. In afwijking van wat in § 1 bepaald is, zijn artikelen 16.3.22 tot en met 16.6.5 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid niet van toepassing op de volgende personen : 1° de landbouwer bij wie bij de bemonstering van een tot zijn bedrijf behorend perceel landbouwgrond, gelegen in de risicogebieden, vermeld in artikel 14, § 3, in de periode van 1 oktober tot 15 november een nitraatresidu is vastgesteld dat meer dan F keer, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering, de nitraatresiduwaarde, vermeld in artikel 14, is;2° de landbouwer die de verplichtingen, vermeld in artikel 14, over het teeltplan, het bemestingsplan of het bemestingsregister niet heeft nageleefd;3° de landbouwer die de verplichtingen, vermeld in artikel 15, § 2, over het teeltplan, het bemestingsplan of het bemestingsregister niet heeft nageleefd;4° de landbouwer die de geproduceerde N uit dierlijke mest of de ontvangen N uit meststoffen in een bepaald productiejaar niet heeft afgezet overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;5° de landbouwer die de geproduceerde P2O5 uit dierlijke mest of de ontvangen P2O5 uit meststoffen in een bepaald productiejaar niet heeft afgezet overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;6° iedereen die meer meststoffen opbrengt of op grond laat opbrengen dan de in dit decreet toegestane hoeveelheden;7° de landbouwer die op zijn bedrijf op jaarbasis gemiddeld meer dieren houdt dan de toegekende nutriëntenemissierechten en tijdelijke nutriënten-emissierechten op jaarbasis voor die diersoort gemiddeld toelaten te houden;8° de producenten van andere meststoffen, de uitbaters van een mestverzamelpunt, een bewerkings- of een verwerkingseenheid of de erkende mestvoerder, vermeld in artikel 23, 9°, die de door hen geproduceerde, verhandelde of overgedragen dierlijke mest of andere meststoffen niet afgezet of geëxporteerd hebben overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;9° de erkende mestvoerder die de bepalingen in artikel 48 betreffende de melding en de afmelding van het vervoer overtreedt;10° de erkende mestvoerder die met overtreding van artikel 48, het dubbel van het mestafzetdocument niet binnen de gestelde termijn heeft bezorgd aan de Mestbank of het transport niet tijdig heeft nagemeld via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket;11° iedereen die met toepassing van artikel 49 dierlijke mest of andere meststoffen vervoert zonder in het bezit te zijn van het in artikel 49 vermelde bewijs van verzending of overhandiging van de overeenkomst aan de Mestbank;12° iedereen die met toepassing van artikel 49 dierlijke mest afkomstig van de in artikel 27 opgesomde diersoorten en andere meststoffen vervoert zonder de in artikel 49 vermelde schriftelijke overeenkomst aan de Mestbank gemeld is of gesloten is;13° iedereen die met overtreding van artikel 48, dierlijke mest of andere meststoffen heeft vervoerd zonder in het bezit te zijn van een juist en volledig opgemaakt mestafzetdocument;14° de aangifteplichtige, vermeld in artikel 23, die nadat hij schriftelijk werd herinnerd aan zijn aangifteplicht, binnen dertig dagen na verzending van de herinneringsbrief nog steeds geen aangifte heeft ingediend;15° iedereen die met overtreding van artikel 23 de voorgeschreven aangifte foutief heeft ingediend;16° iedereen die met overtreding van artikel 24 het voorgeschreven register niet bijhoudt;17° iedereen die met overtreding van artikel 26, § 3, de jaarlijkse opgemaakte balansen, en de geëigende stukken ter staving van de aan- en afvoerposten gedurende de gestelde termijn niet ter inzage houdt van de toezichthoudende ambtenaren;18° iedereen die met toepassing van artikelen 48 tot en met 60 de dierlijke mest of andere meststoffen vervoert zonder in het bezit te zijn van de in dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten vereiste documenten;19° de landbouwer die zich verzet tegen het gebruik en de raadpleging door de Mestbank van de cijfergegevens over de dierenaantallen die vanaf 1 januari 2007 in SANITEL gehouden worden;20° de erkende mestvoerder die het geautomatiseerde systeem van online-positiebepaling, vermeld in artikel 48, § 3, niet of niet correct heeft gebruikt;21° de bedrijfsgroep die niet voldoet aan de verwerkingsplicht, vermeld in artikel 29, en aan het bedrijf dat de verwerking van de 25% nutriënten-emissierechten niet doet;22° de landbouwer, vermeld in artikel 25, tweede lid, die de mestuitscheidingsbalans en de geëigende stukken ter staving van de aan- en afvoerposten van deze balans niet ter inzage kan geven aan de toezichthoudende ambtenaren tijdens een controle in een bepaald productiejaar, of die onvoldoende stavingsstukken bij de aangifte over een bepaald productiejaar als vermeld in artikel 23 voegt en die, nadat hij daarvan per aangetekende brief werd verwittigd, binnen dertig dagen na verzending van die aangetekende brief, nog steeds onvoldoende stavingsstukken heeft bezorgd;23° de aanbieder van meststoffen die de bepalingen over de melding en de afmelding van het vervoer, vermeld in artikel 60, overtreedt;24° iedereen die transporteert zonder een volledig en correct ingevuld verzenddocument.»

Art. 139.Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 140.In artikel 62 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt opgeheven; 2° in § 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « In de gevallen, vermeld in artikel 60bis, § 2, zijn de toezichthouders, die in uitvoering van artikel 16.3.9, § 2, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid aangewezen zijn om toezicht te houden op het Mestdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, bevoegd om in geval van overtreding proces-verbaal met bewijswaarde tot het tegendeel bewezen is, op te stellen. »; 3° in §§ 3 en 4 worden de woorden « Als de in artikel 61 bedoelde ambtenaren » vervangen door de woorden « Als de in § 2 vermelde toezichthouders in de gevallen, vermeld in artikel 60bis, § 2 »;4° § 5 wordt vervangen door wat volgt : « § 5.In de gevallen, vermeld in artikel 60bis, § 2, kunnen de toezichthouders, vermeld in § 2, een bevel geven aan de vermoedelijke overtreder om maatregelen te nemen om de overtreding te beëindigen, de gevolgen ervan ongedaan te maken of herhaling te voorkomen. »

Art. 141.In hoofdstuk XII, afdeling II, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 62bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 62bis De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de personen, vermeld in artikel 60bis, § 2. »

Art. 142.In artikel 63 van hetzelfde decreet worden §§ 5, 6, 7 en 23 opgeheven.

Art. 143.In hoofdstuk XII, afdeling III, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 70bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 70bis De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de personen, vermeld in artikel 60bis, § 2. »

Art. 144.In artikel 71 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt opgeheven; 2° in § 2 wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt : « Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van 100 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen, wordt gestraft : »; 3° in § 2 worden punten 1°, 2°, 3° en 6° opgeheven;4° in § 2, punten 4° en 5°, worden de woorden « in artikel 61 » telkens vervangen door de woorden « in artikel 62, § 2 »;5° in § 3 worden punten 3° en 4° opgeheven. Afdeling XI. - Wijzigingen in het decreet van 21 december 2007 tot

aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI « Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen »

Art. 145.In artikel 23 van het decreet van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI « Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen » worden in het bij dit artikel vervangen artikel 56 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen in het tweede lid de woorden « vermeld in artikel 51 » vervangen door de woorden « vermeld in artikelen 50 en 51 ».

Art. 146.In artikel 41 van hetzelfde decreet worden de woorden « ook een bestuurlijke dwangsom te voorzien. » vervangen door de woorden « ook een bestuurlijke transactie en een bestuurlijke dwangsom te voorzien. ». HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 147.De Vlaamse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 april 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS Nota's (1) Zitting 2008-2009 Stukken.- Ontwerp van decreet : 2132 - Nr. 1 - Amendementen : 2132 - Nr. 2 - Verslag : 2132 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2132 - Nr. 4 Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 22 april 2009.

^