Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 juni 2006
gepubliceerd op 14 augustus 2006

Decreet tot modernisering van de werking en de financiering van de hogescholen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2006029101
pub.
14/08/2006
prom.
30/06/2006
ELI
eli/decreet/2006/06/30/2006029101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JUNI 2006. - Decreet tot modernisering van de werking en de financiering van de hogescholen (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen

Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 1° worden tussen de woorden « die » en « oger onderwijs »de woorden « uiten de Universiteit »ingevoegd;b) in 1° worden tussen de woorden « erstrekt »en « olgens »de woorden « et uitzondering van de studies ingericht door de hogere instituten voor architectuuronderwijs en de hogere kunstscholen »ingelast;c) in 2°, a), worden tussen de woorden « de bevoegdheid uit te oefenen »en « ie aan bedoelde hogescholen »de woorden « ie verband houdt met de inrichting van het onderwijs » d) in 3°, wordt het woord « sommige » ingevoegd tussen de woorden « hogeschool »en « erkzaamheden »;e) in 5°, wordt het woord « subsidieerbare »vervangen door het woord « nancierbare »;f) 6° wordt als volgt vervangen : « cyclus : studiecyclus zoals bedoeld bij artikel 6, § 1, van het decreet van 31 maart 2004;» g) 14° wordt opgeheven;h) 15° wordt opgeheven;i) in 19°, worden de woorden « in het hoger pedagogisch onderwijs »vervangen door de woorden « in de pedagogische categorie »;j) in 21°, worden de woorden « activiteiten voor de inschakeling in het arbeidsproces die verlopen in een sociaal-professionele omgeving in verband met de afdeling;»vervangen door de woorden « activiteiten voor de bijzondere inschakeling in het arbeidsproces, die tot leeractiviteiten behoren en die in een sociaal-professionele omgeving in verband met de afdeling verlopen; » k) er wordt een 25° toegevoegd luidend als volgt : « 25° Decreet van 31 maart 2004 : decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;» l) er wordt een 26° toegevoegd luidend als volgt : « 26° Leeractiviteiten : de activiteiten bedoeld bij artikel 22 van het decreet van 31 maart 2004;» m) er wordt een 26° toegevoegd luidend als volgt : « 27° Cursus : de studies zoals bepaald bij artikel 6, § 1, van het decreet van 31 maart 2004.».

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen. ».

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde decreet, waarvan § 1 een enig lid zal worden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 2 wordt opgeheven;b) § 3 wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, eerste lid, wordt het woord « vijftien »geschrapt;b) in § 2, tweede lid, worden de woorden « door de inrichtende machten van de in artikel 3, § 2 bedoelde instellingen voor hoger onderwijs, of door de inrichtende machten van de instellingen voor hoger onderwijs die zich groeperen zoals bepaald in titel III, of door de overheden van de hogescholen die fuseren zoals bepaald in titel III, of door de overheden van de hogescholen bij de wijziging van het pedagogisch, sociaal en cultureel project »vervangen door de woorden « door de overheden van de hogescholen »;c) § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3.De doeleinden van het in § 2 bedoelde pedagogisch, sociaal en cultureel project worden nagestreefd in de vorm van de volgende hoofdstukken : 1° beschrijving van de middelen aangewend door de hogeschool om de bedoelde algemene doeleinden en opdrachten van het hoger onderwijs bedoeld bij Titel I van het decreet van 31 maart 2004 te bereiken;2° omschrijving van de opdrachten van de hogeschool, de wisselwerking tussen deze opdrachten onderling en van de beschikbaarheid van de actoren, inzonderheid de onderwijzers, in het kader van deze opdrachten;3° omschrijving van het specifieke, door de hogeschool verstrekte onderwijs van het korte en/of lange type;4° omschrijving van het specifieke door de hogeschool verstrekte onderwijs en beschrijving van de middelen aangewend om die specifieke aard te bewaren;5° beschrijving van de middelen die de hogeschool aanwendt om het aantal mislukkingen te beperken;6° beschrijving van de middelen om voor de mobiliteit van de studenten en de onderwijzers in de hogeschool, tussen de hogescholen en met andere instellingen voor hoger onderwijs in België en het buitenland te zorgen;7° omschrijving van de nadere regels voor de organisatie van de participatie van de actoren van de opvoedkundige gemeenschap in de hogeschool en van de verspreiding van informatie over de beslissingen van de overheid van de hogeschool;8° beschrijving van de middelen die aangewend worden om de hogeschool te integreren in haar sociale, economische en culturele omgeving;9° omschrijving van de nadere regels voor het instellen van een kwaliteitscontrole binnen de hogeschool;10° beschrijving van de middelen aangewend door de hogeschool om het vakoverschrijdend karakter binnen een of tussen verscheidene door de hogeschool verstrekte onderwijscategorieën te bevorderen.»; d) in § 4 wordt het woord « vijftien »geschrapt.

Art. 7.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 7.Elk voorstel van pedagogisch, sociaal en cultureel project, of van wijziging van dit project ingediend door de overheid van de hogeschool, wordt voorgelegd aan het advies van de Pedagogische raad en van de Studentenraad respectief bedoeld bij de artikelen 65 en 69 alsook bij artikel 73 van dit decreet.

Om in aanmerking te worden genomen, worden de bij het vorig lid bedoelde adviezen binnen de dertig dagen uitgebracht na de ontvangst van dit project, aan de overheden van de hogescholen. ».

Art. 8.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt opgeheven;b) in § 3 wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling : « Elk voorstel van pedagogisch, sociaal en cultureel project, of elke wijziging van dit project, wordt zonder verwijl overgezonden door de overheden van de hogeschool aan de Pedagogische gemeenschapscommissie, met de adviezen bedoeld bij artikel 7.»; c) § 3, derde lid, wordt opgeheven;d) § 4 wordt opgeheven;e) § 5 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 5.Ingeval de Pedagogische gemeenschapscommissie een negatief advies uitbrengt aan de Regering, stelt de Regering de overheden van de hogescholen in gebreke binnen een gegeven termijn een nieuw pedagogisch, sociaal en cultureel project in te dienen dat de bepalingen bedoeld bij artikel 6 in acht neemt en dat ingediend moet worden bij de Pedagogische gemeenschapscommissie.

Wordt het nieuw pedagogisch, sociaal en cultureel project niet binnen de bepaalde termijn ingediend, of wordt het advies uitgebracht door de Pedagogische gemeenschapscommissie negatief, dan kan de Regering het pedagogisch, sociaal en cultureel project van de hogeschool weigeren. ».

Art. 9.Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.Hoger onderwijs van het korte type of het lange type kan georganiseerd worden in onderstaande categorieën : 1° agronomische categorie;2° categorie toegepaste kunsten;3° economische categorie;4° paramedische categorie;5° pedagogische categorie;6° sociale categorie;7° technische categorie;8° categorie schriftelijke en mondelinge vertaling.».

Art. 10.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 16, § 1, van hetzelfde decreet, wordt vervangen als volgt : « § 1. Specialisatiestudies voor een maximum van 60 studiepunten zij toegankelijk voor de titularis van een academische graad bedoeld bij artikel 15. ».

Art. 12.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 13.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet, wordt het woord « kort »opgeheven.

Art. 14.In artikel 19, § 2, vierde lid, van hetzelfde decreet, wordt het woord « departementsraad »vervangen door het woord « categorieraad »

Art. 15.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 16.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De beslissing waarbij de Raad van Bestuur van een hogeschool, georganiseerd door de Franse Gemeenschap, een nieuwe afdeling, onderafdeling, finaliteit, optie of specialisatiestudie opent, wordt voor toelating aan de Regering voorgelegd, op eensluidend advies van de algemene raad van de hogescholen.

Wat betreft de nieuwe specialisatiestudies, bepaalt de aanvraag tot programmering de nadere regels voor de toegang tot deze studies. § 2. De nieuwe afdelingen, onderafdelingen, finaliteiten, opties en specialisatiestudies geopend door een door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde hogeschool worden erkend en in de toelageregeling opgenomen door de Regering, op eensluidend advies van de algemene raad van de hogescholen. § 3. Paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn toepasselijk op de organisatie van een nieuwe afdeling, onderafdeling, finaliteit, optie of specialisatiestudie van een hogeschool die deze nieuwe afdeling, onderafdeling, finaliteit, optie of specialisatiestudie organiseert, in een vestiging van deze hogeschool waar deze nieuwe afdeling, onderafdeling, finaliteit, optie of specialisatiestudie niet georganiseerd worden. ».

Art. 17.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1.Onverminderd andere specifieke wettelijke bepalingen en met het oog op het bekomen van de academische graad die deze bekrachtigt, hebben toegang tot het eerste jaar van de eerste cyclus de studenten die één van volgende stukken voorleggen : 1° een getuigschrift hoger secundair onderwijs uitgereikt vanaf het schooljaar 1993-1994 door een inrichting voor secundair onderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap en gehomologeerd door de gepaste Commissie, of éénzelfde getuigschrift uitgereikt vanaf het burgerlijk jaar 1994 door de examencommissie van de Franse Gemeenschap;2° een getuigschrift hoger secundair onderwijs, voor de studenten die voor het jaar 1993-1994 dat getuigschrift bekomen hebben, samen met het diploma van bekwaamheid voor toegang tot het hoger onderwijs, voor de toegang tot studies van de eerste cyclus van een cursus van het lange type;3° een getuigschrift uitgereikt door een inrichting van de Franse Gemeenschap voor hoger onderwijs ter bekrachtiging van een academische graad, of een getuigschrift uitgereikt door een univbersitaire instelling of een inrichting voor hoger onderwijs met volledig leerplan krachtens een vroeger geldende wetgeving;4° een getuigschrift of diploma hoger onderwijs uitgereikt door een inrichting voor hoger onderwijs voor sociale promotie;5° een attest van welslagen voor een toelatingsexamen georganiseerd door de inrichtingen voor hoger onderwijs of door een examencommissie van de Franse Gemeenschap en waarvan de programma's bepaald worden door de Regering na raadpleging naargelang de sector van de Franstalige interuniversitaire raad of de Algemene raad van de hogescholen.Dit attest geeft toegang tot de studies die het vermeldt; 6° een diploma, studiebewijs of getuigschrift gelijkwaardig met deze vermeld in de vorige punten, uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap of door de Koninklijke militaire school;7° een buitenlands diploma of studiebewijs, gelijkwaardig erkend met die vermeld sub 1° en 4°, bij toepassing van de wet, een decreet, een Europese richtlijn of een internationaal verdrag;8° een bekwaamheidsdiploma voor de toegang tot het hoger onderwijs (DAES) toegekend door de examencommissie van de Franse Gemeenschap;9° met het oog op de toegang tot de studies maatschappelijk assistent of maatschappelijk adviseur, het slagen voor een toelatingsexamen georganiseerd door een inrichting voor hoger onderwijs die deel uitmaakt van een hogeschool of door een hogeschool;10° een attest van welslagen voor een toelatingsexamen dat toegang verleent tot de studies van het korte type in hogescholen, georganiseerd door hogescholen en waarvan de programma's bepaald worden door de Regering na raadpleging van de Algemene raad van de hogescholen.Dit attest geeft toegang tot de studies die het vermeldt. »; b) In § 2 wordt het woord « kandidaat »vervangen door het woord « bachelor »; In § 4 worden de woorden « In het hoger paramedisch en pedagogisch onderwijs »vervangen door de woorden « In de paramedische, sociale en pedagogische categorie ».

Art. 18.Artikel 24 van hetzelfde decreet wordt vervangen door dezelfde bepaling : «

Art. 24.§ 1. Om toegang te verlenen tot de studies van de tweede cyclus kan de overheid van de hogeschool de kennis en de bekwaamheid van de studenten valoriseren die ze verworven hebben door hun persoonlijke of beroepservaring.

Deze ervaring moet minstens gelijk zijn aan vijf activiteitsjaren, waarbij geen rekening wordt gehouden met de onsuccesvolle studiejaren hoger onderwijs.

De Regering kan de algemene en nadere regels vaststellen voor de toegang tot de studies van de tweede cyclus voor de studenten bedoeld bij dit artikel. § 2. Op het einde van een evaluatiesessie, beslist de overheid van de hogeschool of de kennis en de bekwaamheid van de studenten voldoende zijn om deze studies met succes te volgen.

De Regering is ertoe gemachtigd evaluatiesessies in te richten alsook de minimale voorwaarden te bepalen waaraan de studenten moeten voldoen om er aan deel te nemen. § 3. Indien de bekwaamheid en de kennis van de student voldoende zijn om de studies met succes te volgen, kan de student, op het einde van de evaluatieprocedure en overeenkomstig de nadere regels bepaald door de overheid van de hogeschool ertoe gebracht worden aanvullend onderwijs te volgen dat maximum 60 bijkomende studiepunten bedraagt.

Wanneer de bijkomende last 15 studiepunten overschrijdt, wordt ze beschouwd als zijnde een voorbereidingsstudiejaar.

Ze geeft geen recht op een diploma en wordt beschouwd als het laatste jaar van een eerste cyclus die toegang verleent tot de beoogde studies. § 4. Nochtans, worden deze studenten enkel in aanmerking genomen voor de financiering van het eerste studiejaar van de tweede cyclus en, desnoods, van het voorbereidend jaar, als ze slagen voor het eerste studiejaar van het programma van de bedoelde tweede cyclus. ».

Art. 19.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd : a) de woorden « qui sont »worden geschrapt in de Franse tekst;b) tussen de woorden « houder »en « van »worden de woorden « van academische graden gelijkaardig met deze vermeld in de artikelen 15 en 18, § 1, of houder »ingevoegd.

Art. 20.In artikel 26 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) bij § 1, eerste lid, worden de woorden « 15 november »vervangen door de woorden « 1 december »;b) bij § 1, tweede lid, worden de woorden « pedagogische raad »vervangen door het woord « categorieraad »;c) bij § 1, tweede lid, worden de woorden « na 15 november »vervangen door de woorden « van 1 december tot 1 februari »;d) § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3.De student wordt ingelicht over de beslissing tot weigering van de inschrijving binnen een termijn van 15 dagen die een aanvang neemt de dag waarop de aanvraag ontvangen werd en ten vroegste op 1 juni van het jaar dat voorafgaat aan het door de student bedoeld academiejaar. ».

De termijn bedoeld bij het vorige lid wordt opgeschort tijdens de periode van 15 juli tot 15 augustus. »; e) § 4, vierde lid, wordt aangevuld als volgt : « Ze telt minstens één vertegenwoordiger van de Studentenraad in haar midden.Elke persoon die deel heeft genomen aan de eerste beraadslaging inzake de weigering tot inschrijving kan niet deelnemen aan de beslissing van de commissie. »; f) § 6 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 6.Niemand kan tot de proeven van een studiejaar van de eerste cyclus toegelaten worden indien hij niet het bewijs heeft geleverd van een voldoende beheersing van de Franse taal.

Deze proef kan geleverd worden : 1° ofwel door het bezit van een diploma, studiebewijs of getuigschrift vermeld bij artikel 22, § 1, uitgereikt in de Franse Gemeenschap;2° ofwel door het bezit van een binnenlands of buitenlands diploma, ter bekrachtiging van de eindcyclus secundair onderwijs of een cyclus hoger onderwijs gevolgd in een inrichting waarvan de leertaal gedeeltelijk de Franse taal is, indien, na onderzoek van het studieprogramma gevolgd in het kader van deze studies, de Regering, met het oog op de toepassing van deze bepaling, het bezit van dat diploma gelijkstelt met het bezit van het onder 1° opgenomen diploma; de Regering bepaalt de diploma's die aldus gelijkgesteld worden; 3° ofwel door het bezit van een diploma, studiebewijs of getuigschrift bedoeld bij artikel 22, § 1, niet uitgereikt in de Franse Gemeenschap maar ter bekrachtiging van studies die voldoende lessen in de Franse taal bevatten.De Regering bepaalt de studies die aan deze voorwaarde voldoen; 4° ofwel door het slagen voor een examen ingericht te dien einde door één of meer inrichtingen voor hoger onderwijs, volgens bepalingen genomen door de Regering na advies van de Algemene raad van de hogescholen;5° ofwel door een attest van welslagen voor één van de toelatingsexamen bepaald bij artikel 22, § 1, 5° en 10°. Het bij het tweede lid, 4° bedoeld examen wordt minstens twee maal om het academiejaar ingericht.

Het diploma ter bekrachtiging van de eindcyclus van het secundair onderwijs of een cyclus hoger onderwijs gevolgd in een inrichting die onder de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap ressorteert en waarvan de leertaal gedeeltelijk de Franse taal is, wordt gelijkgesteld met een van de diploma's bedoeld bij het tweede lid, 1°. »; g) Er wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt : « § 7.Wordt tevens als regelmatig beschouwd de inschrijving van een student in meerdere partner-instellingen van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld bij artikel 29, § 2, van het decreet van 31 maart 2004, wanneer de inschrijvingen in deze instellingen minstens op 30 studiepunten betrekking hebben. ».

Art. 21.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 27.De overheid van de hogeschool legt een studiereglement vast op advies van de Pedagogische raad. Dat reglement wordt meegedeeld aan de pedagogische gemeenschapscommissie die het aan de Regering overzendt binnen de 60 dagen na de ontvangst, met een met redenen omkleed advies over de naleving, door het reglement, van het pedagogisch, sociaal en cultureel project bedoeld bij artikel 6 en van bepalingen van de geldende wetten, decreten en besluiten.

Elke wijziging van dit reglement wordt aan dezelfde nadere regels onderworpen.

Het reglement bepaalt o.m. : 1° de organisatie van het academiejaar, met inachtneming van de door de Regering bepaalde vakantie- en verlofregeling;2° de uren voor het verstrekken van het onderwijs;3° de regels en nadere regels voor de overgangsmogelijkheden overeenkomstig artikel 23;4° de regels en de nadere regels voor de valorisatie van de persoonlijke en beroepservaring overeenkomstig artikel 24;5° de regels voor de spreiding van de studiejaren en de remediëring, overeenkomstig artikel 31;6° de regels inzake vrijstelling van delen van het programma en vermindering van de minimale studieduur, overeenkomstig de artikelen 34 en 35;7° het tuchtstelsel en alle beroepsprocedures;8° de lijst van de diploma's hoger onderwijs die toegang verlenen tot specialisatiestudies;9° desnoods, overeenkomstig de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, het bedrag van het inschrijvingsgeld alsook de lijst van de kosten voortvloeiend uit het studieprogramma. Het reglement vermeldt het bedrag van het inschrijvingsgeld. Het studiereglement is een openbaar document. Het wordt, op eenvoudige aanvraag, geleverd door de overheid van de hogeschool.

De inrichting van het academiejaar wordt bepaald overeenkomstig de algemene bepalingen getroffen door de Regering. »

Art. 22.Artikel 29 wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 29.§ 1. De overheid van de hogeschool bepaalt de programma's van de studies waarvoor ze erkend werd en die ze wenst in te richten.

De programma's nemen alle andere wettelijke bepalingen in acht en beantwoorden aan de algemene doeleinden van het hoger onderwijs en de specifieke doelstelling van de betrokken cursus, inzonderheid de criteria voor de toegang tot de geassocieerde beroepstitels. § 2. Ze bevatten, o.a., de stoffen die bijdragen tot het verwerven van de algemene bekwaamheid van de student, alsook de specifieke stoffen die bijdragen tot het verwerven van meer technisch en diepgaande vaardigheden in het studiegebied.

Naast een beschrijving van de objectieven en de finaliteiten van de cursus, bevatten deze programma's de gedetailleerde lijst van de onderwijsactiviteiten, hun specifieke doelstelling en hun nadere regels van organisatie en evaluatie. Deze lijst bevat de elementen bedoeld bij artikel 23, eerste lid, van het decreet van 31 maart 2004. § 3. Het studieprogramma van de student wordt hem overgezonden zodra hij zijn inschrijving heeft aangevraagd. »

Art. 23.Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 30.Een regelmatig ingeschreven student kan één of meerdere cursussen volgen die behoren tot een studieprogramma dat tot dezelfde academische graad leidt of een verschillende academische graad ingericht door een andere inrichting voor hoger onderwijs erkend door de overheid die voor haar bevoegd zijn inzake hoger onderwijs, met de instemming van deze inrichting.

De geassocieerde studiepunten worden gevaloriseerd in zijn studies mits inachtneming van de voorwaarden bepaald door de overheid van de hogeschool waarin hij ingeschreven is.

Een studieprogramma kan een minimum aantal studiepunten buiten de Franse Gemeenschap gevolgd, opleggen. Indien de student over geen alternatief beschikt aan de aldus opgelegde mobiliteit, dient de hogeschool de bijkomende inschrijvingskosten, de bijkomende reis- en verblijfs- of huisvestingskosten ten laste nemen om de student in staat te stellen deze cursussen te volgen.

De student wordt geacht als geen alternatief te hebben voor de opgelegde mobiliteit wanneer de hogeschool hem niet de mogelijkheid biedt zonder mobiliteit een ander studieprogramma te volgen dat tot een graad leidt die dezelfde naam draagt en die desnoods, dezelfde finaliteit heeft.

Bovendien, in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor de inrichting van studies zoals bedoeld bij artikel 29, § 2, van het decreet van 31 maart 2004, is de verplichting tot tenlasteneming door de hogeschool bedoeld bij het derde lid enkel van toepassing als de student een eerste diploma van de eerste cyclus of een eerste diploma van de tweede cyclus voorbereidt.

Minimum dertig studiepunten voor elke studiecyclus moeten effectief gevolgd worden in de hogeschool die de academische graad toekent ter bekrachtiging van de studies of die het diploma uitreikt waarbij het slagen voor deze studies wordt bevestigd. Ingeval de opleiding medegeorganiseerd wordt door meerdere inrichtingen, is deze verplichting collectief van toepassing op het geheel van de inrichtingen die aan de inrichting deelnemen. ».

Art. 24.De artikelen 31 en 32 van hetzelfde decreet worden vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 31.§ 1. Een student kan voor de verdeling kiezen van de cursussen van een studiecyclus over een aantal academiejaren dat hoger is als het aantal studiejaren bepaald in het programma.

Deze verspreide programmering van zijn activiteiten en de ermee gepaard gaande evaluaties maken deel uit van een overeenkomst met de overheid van de hogeschool gesloten bij de inschrijving, op eensluidend advies van de Pedagogische raad, en die jaarlijks herzien kan worden. Bij gebrek aan een advies binnen de veertien dagen na de aanvraag van de student, wordt het advies geacht eensluidend te zijn.

Als de student de studiepunten bekomt die overeenstemmen met de cursussen van zijn persoonlijke programma, kan hij zijn studies voortzetten zonder als bijzitter beschouwd te zijn in de zin van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen.

Nochtans, wordt hij niet in aanmerking genomen voor de financiering meer dan twee keer voor eenzelfde jaar voordat de examencommissie dit slagen goedkeurt. § 2. De programmering waarvan sprake bij § 1, geschiedt overeenkomstig de algemene voorwaarden bepaald door de overheid van de hogeschool.

Deze algemene voorwaarden zijn niet van toepassing op de studenten van wie de hoedanigheid van sportsman van hoog niveau of sportbelofte erkend is overeenkomstig Hoofdstuk III van het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap. § 3. In afwijking van § 1, kunnen de studenten van de eerste generatie kiezen voor een herziening van hun persoonlijke studieprogramma en hun studies verspreiden na de evaluaties ingericht op het einde van de eerste periode van vier maanden, ten laatste tegen 15 februari van het academiejaar. § 4. De studenten van de eerste generatie bedoeld bij het vorig lid kunnen ook kiezen voor een tweede periode van vier maanden met een specifiek remediëringsprogramma om ze te helpen de moeilijkheden te verhelpen die ze tijdens hun eerste poging in het hoger onderwijs hebben getroffen en hun beter voor te bereiden op het volgend academiejaar met verhoogde kansen op succes.

Het remediëringsprogramma wordt bepaald door de overheid van de hogeschool in overleg met de student, na een persoonlijke evaluatie van zijn toestand. Het kan activiteiten bevatten om de student specifiek opnieuw op peil te brengen.

Dit remediëringsprogramma kan ook gedeeltelijk ingericht worden tijdens de laatste periode van vier maanden.

De studenten die, op het einde van het eerste studiejaar, voor hun persoonlijke programma slagen en zich inschrijven voor een eerste studiejaar, worden beschouwd als zijnde ingeschreven in het hoger onderwijs één enkele keer. »

Art. 25.Het opschrift « Afdeling 3. - Studieduur » van Hoofdstuk V, van Titel II, van hetzelfde decreet, wordt vervangen door een nieuw opschrift luidend als volgt : « Afdeling 3. - Vrijstellingen en vermindering van de studieduur »

Art. 26.Artikel 33 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 27.Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 34.De overheid van de hogeschool kan, onder de door haar vastgestelde voorwaarden, studenten vrijstellen van sommige onderdelen van hun studieprogramma, of hun programma verminderen, op grond van : 1° het verwerven van sommige studiepunten ter bekrachtiging van studies of studieonderdelen die zij reeds met vrucht hebben beëindigd;2° het doen gelden van kennis en bekwaamheid verworven door hun persoonlijke of beroepservaring met betrekking tot de betrokken studies.

Art. 28.In artikel 35 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst het eerste lid zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « in artikel 33 bepaalde »geschrapt;b) de volgende leden worden ingelast : « de vermindering bedoeld bij het vorige lid kan in geen enkel geval aanleiding geven tot het uitreiken van een academische graad aan een student die niet effectief in de inrichting die deze graad toekent, in minstens één studiejaar, 60 studiepunten van het overeenstemmend studieprogramma zou hebben gevolgd. Nochtans, kan de titularis van de academische graad bachelor of master de academische graad toegekend worden die overeenkomt met een andere finaliteit of optie van deze graad na het slagen, in minstens een studiejaar, voor 30 bijkomende studiepunten die specifiek zijn voor deze finaliteit of optie. ».

Art. 29.Artikel 35bis van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 30.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 31.Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 32.Artikel 39 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 39.Tijdens eenzelfde academiejaar kan een student twee maal een examen of een evaluatie voor eenzelfde onderwijs afleggen.

Nochtans, om uitzonderlijke redenen door haar behoorlijk gemotiveerd en besloten, kan de overheid van de hogeschool een student toelaten zich meer dan twee keer voor te stellen voor de geassocieerde evaluaties gedurende eenzelfde academiejaar.

Voor ieder onderwijs, stelt de overheid van de hogeschool de examensessies vast gedurende dewelke deze evaluaties ingericht worden.

Bij wijze van uitzondering op het eerste lid, kunnen de evaluaties van sommige activiteiten - praktische activiteiten, stages, verslagen en persoonlijke werkzaamheden - enkel één maal om het academiejaar ingericht worden. Ze worden dan geacht verbonden te zijn met iedere examensessie van het onderwijs.

Voor de studenten van het eerste studiejaar, worden de evaluaties op het einde van de eerste periode van vier maanden als vrijstellend beschouwd : ze kunnen gevaloriseerd worden als deel of geheel van de proef maar worden niet in aanmerking genomen in geval van mislukking. »

Art. 33.In artikel 40, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) het woord « In »wordt vervangen door de woorden « Nochtans, in »;b) het woord « Ze »wordt vervangen door de woorden « De proeven »;c) de woorden « Binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de resultaten, »worden ingevoegd tussen de woorden « schriftelijk afgenomen.»en het woord « elke ».

Art. 34.In artikel 42, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het 9° wordt door de volgende bepaling vervangen : « 9° de voorwaarden en nadere regels van het slagen van de student die minstens 48 studiepunten heeft verworven;» b) het lid wordt aangevuld met een 11° luidend als volgt : c) « 11° de voorwaarden en de nadere regels die de student toelaten studiepunten te verwerven die niet deel uitmaken van zijn studiejaar. »

Art. 35.In artikel 43 van hetzelfde decreet worden de woorden « en 19 »geschrapt.

Art. 36.In artikel 44 van hetzelfde decreet, waarvan de tekst § 1 zal worden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « en 19 » worden geschrapt;b) er wordt een § 2, luidend als volgt, ingevoegd : « § 2.Als het om studies gaat die georganiseerd worden door meerdere instellingen in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld bij artikel 29, § 2, van het decreet van 31 maart 2004, kan de student ofwel een gemeenschappelijk diploma ofwel het diploma eigen aan iedere partner instelling uitgereikt worden.

Wordt een gemeenschappelijk diploma uitgereikt, dan moet op het diploma een van de opschriften van academische graad opgenomen in het decreet van 27 februari 2003 tot vaststelling van de academische graden uitgereikt door de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en tot vaststelling van de minimale uurregelingen, vermeld worden.

Wordt een diploma eigen aan iedere partner instelling van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies uitgereikt, dan verwijst het diploma uitgereikt in de Franse Gemeenschap naar deze overeenkomst en vermeldt het of de andere diploma's uitgereikt in verband daarmee.

De samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies bedoeld bij artikel 29, § 2, van het decreet van 31 maart 2004, vermeldt de aard van het of de verkregen diploma's. ».

Art. 37.Artikel 45 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende leden : « De minimale meldingen vastgesteld door de Regering met toepassing van het vorige lid, worden in het Frans op het diploma opgenomen. Ze kunnen vergezeld gaan van hun vertaling in een andere taal voor de diploma's uitgereikt in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld bij artikel 29, § 2, van het decreet van 31 maart 2004.

Wat de nadere regels voor de uitreiking van de diploma's bedoeld bij artikel 44, § 2, ook zij, wordt een enkel aanhangsel bij het diploma uitgereikt. ».

Art. 38.De bepalingen vervat in Hoofdstuk II, Titel III, van hetzelfde decreet, worden opgeheven.

Art. 39.De bepalingen vervat in Hoofdstuk IV, Titel III, van hetzelfde decreet, worden opgeheven.

Art. 40.In het opschrift van Hoofdstuk V, Titel III, van hetzelfde decreet, worden de woorden « Procedure inzake samenvoeging van hogescholen »vervangen door de woorden « Samenvoeging en overdracht tussen »

Art. 41.Het opschrift van Afdeling 1, Hoofdstuk V, Titel III, van hetzelfde decreet, wordt door het volgende opschrift vervangen : « Afdeling 1. Algemene bepaling ».

Art. 42.Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. De hogescholen van éénzelfde zone mogen samengevoegd worden mits toestemming van de Regering.

Ingeval de Hogescholen die samengevoegd worden onder verschillende netten ressorteren, kunnen de overheden van de hogescholen opteren voor de aansluiting van de nieuwe hogeschool bij een van de netten waaronder de hogescholen vóór hun samenvoeging ressorteerden. § 2. De hogescholen kunnen beslissen over de overdracht van een categorie, een afdeling of een onderafdeling van een hogeschool, hierna « afstaande hogeschool » naar de andere hogeschool, hierna de « aannemende hogeschool » De vestiging van de categorie, van een afdeling of een onderafdeling, moet plaatsvinden in de zone van de aannemende hogeschool ».

Art. 43.Het opschrift van Afdeling 2, van Hoofdstuk V, van Titel III, van hetzelfde decreet, wordt vervangen door het volgende opschrift : « Afdeling 2. Indiening van het samenvoegings- en overdrachtsvoorstel ».

Art. 44.In hetzelfde decreet, in plaats van artikel 62 dat artikel 63 wordt, wordt een nieuw artikel 62 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 62.§ 1. Het voorstel tot samenvoeging van hogescholen of van overdracht tussen hogescholen wordt opgesteld door de overheden van de betrokken hogescholen. Het wordt voorgelegd aan de adviezen van de Maatschappelijke raad en van de Pedagogische raad bedoeld bij de artikelen 65 en 69 en van de Studentenraad bedoeld bij artikel 73 van iedere betrokken hogeschool.

Om in aanmerking te worden genomen, worden deze adviezen binnen de dertig dagen van de aanvraag om advies aan de overheid van de hogeschool uitgebracht. § 2. De overheden van de hogescholen zenden aan de Regering het voorstel tot samenvoeging van de hogescholen of van overdracht tussen hogescholen over. »

Art. 45.In artikel 62 van hetzelfde decreet, dat artikel 63 wordt, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) « bij § 1, eerste lid, worden de woorden « overgezonden aan de Regering »ingevoegd tussen de woorden « hogescholen » en « omvat »;b) bij § 1, eerste lid, 2°, worden de woorden « in artikel 7, § 3 »vervangen door de woorden « in artikel 7 »;c) § 1, eerste lid, 10°, wordt door de volgende bepaling vervangen : « 10° het geheel van de tussen hogescholen gesloten overeenkomsten en eventueel, de overeenkomsten met of tussen de inrichtende machten van de hogescholen die niet in de vorm van een rechtspersoon werden opgericht en die de overdracht van de rechten en verplichtingen aan de nieuwe hogeschool betreffen, met inbegrip van de overeenkomsten met derden, het terbeschikkingstellen, voor de nieuwe hogeschool, van het patrimonium van de inrichtende machten van de inrichtingen voor hoger onderwijs die de samengevoegde hogescholen samenstellen », d) bij § 1, eerste lid, 11°, worden de woorden « in artikel 61, § 2 » vervangen door de woorden « in artikel 62, § 1 »;e) er wordt een 13° ingevoegd luidend als volgt : « 13° de geldelijke en pedagogische voordelen.»; f) er wordt een § 2, toegevoegd, luidend als volgt : « § 2.Het voorstel tot overdracht tussen hogescholen omvat : 1° het pedagogisch, sociaal en cultureel project bedoeld bij artikel 6 van de « aannemende hogeschool »zoals gewijzigd als gevolg van de overdracht;2° de adviezen bedoeld bij artikel 7, tweede lid, en bij artikel 62, § 1;3° als gevolg van de overdracht, een opsomming van de verdeling van de bevolking per afdeling, categorie, hoger onderwijstype en per vestigingsplaats;4° het aantal en de benaming van de categorieën en, desnoods, van de departementen;5° desgevallend, de wijzigingen van de samenstelling van de nieuwe inrichtende macht van de hogeschool indien deze niet samengesteld wordt in de vorm van een rechtspersoon of de statutaire wijzigingen indien de hogeschool samengesteld is in de vorm van een rechtspersoon;6° de samenstelling en de bevoegdheden van de beheers- en raadplegingsorganen als gevolg van de overdracht;7° het geheel van de overeenkomsten gesloten tussen hogescholen en, desnoods, met of tussen de inrichtende machten van de hogescholen die niet samengesteld zijn in de vorm van een rechtspersoon, betreffende de overdracht van de rechten en verplichtingen aan de aannemende hogeschool, met inbegrip van de overeenkomsten met derden, en desgevallend, betreffende de terbeschikkingstelling ten bate van de aannemende hogeschool van het patrimonium van de inrichtende macht van de afstaande hogeschool;8° de adviezen bedoeld bij artikel 62, § 1;9° de geldelijke en pedagogische voordelen.».

Art. 46.Het opschrift van Afdeling III, Hoofdstuk V, Titel III, van hetzelfde decreet, wordt door het volgende opschrift vervangen : « Afdeling 3 - Onderzoek van de voorstellen tot samenvoeging van hogescholen en tot overdracht tussen hogescholen door de Algemene raad van de hogescholen. ».

Art. 47.In artikel 63 van hetzelfde decreet, dat artikel 63bis wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « het onderhandelingscomité »worden vervangen door de woorden « de Algemene raad van de hogescholen »;b) de woorden « in § 2 van artikel 61 » worden vervangen door de woorden « in artikel 62 »;c) in § 1, de woorden « De Regering zendt onverwijld de fusievoorstellen over aan het onderhandelingscomité.» worden vervangen door de woorden « De Regering zendt onverwijld de voorstellen tot samenvoeging van hogescholen of tot overdracht tussen hogescholen over aan de Algemene raad van de hogescholen »; d) in § 2, worden de woorden « Binnen 2 weken zendt het comité, ter kennisgeving, het voorstel aan de overheden van de hogescholen in de betrokken zone(s).» vervangen door de woorden « Binnen de 2 weken zendt het comité, ter kennisgeving, het voorstel tot samenvoeging van hogescholen of overdracht tussen hogescholen aan de overheden van de hogescholen in de betrokken zone(s); e) in § 2, wordt de tweede zin « Die hogescholen kunnen het comité advies geven binnen 30 dagen na ontvangst van die voorstellen.» vervangen door de volgende zin : « Die hogescholen kunnen het onderhandelingscomité een advies uitbrengen binnen de 30 dagen na ontvangst van de voorstellen tot samenvoeging of overdracht. » ; f) in § 3, wordt de eerste zin vervangen door de woorden « Het onderhandelingscomité onderzoekt het voorstel tot samenvoeging of overdracht.»; g) in § 4, worden de woorden « het fusievoorstel »vervangen door de woorden « het voorstel tot samenvoeging of overdracht »;h) § 4, derde lid, wordt geschrapt.

Art. 48.Hoofdstuk V van Titel III van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een Afdeling 4 « Beslissing van de Regering. », die artikel 64 bevat, voortaan luidend als volgt : « Na ontvangst van het advies of bij gebreke aan advies binnen de bij artikel 63 bis , § 4, eerste lid, bepaalde termijn, keurt de Regering het voorstel tot samenvoeging of overdracht goed of wijst het af.

De samenvoeging of de overdracht wordt effectief bij het begin van het volgende academiejaar. ».

Art. 49.In artikel 66, eerste lid, 7° van hetzelfde decreet worden de woorden « die alle departementen vertegenwoordigen »vervangen door de woorden « die alle categorieën vertegenwoordigen »

Art. 50.In artikel 67, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « door het bestuurscollege »vervangen door de woorden « door alle personeelsleden »

Art. 51.In artikel 68 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « van de categorieraad, »worden ingevoegd tussen de woorden « werking »en « van »;b) de woorden « de samenstelling en »worden ingevoegd tussen de woorden « alsook »en « de ».

Art. 52.In artikel 69, zesde lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « en door »vervangen door de woorden « of door ».

Art. 53.In artikel 70, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « het bestuurscollege »vervangen door de woorden « alle personeelsleden. ».

Art. 54.In artikel 71 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt geschrapt;b) het volgende lid wordt ingevoegd na het derde lid luidend als volgt : « Indien er meer dan drie kandidaten zijn, al het onderwijzend personeel van de betrokken studiecategorie wordt opgeroepen om drie kandidaten te kiezen op basis van een lijst samengesteld, naast de kandidaat (-ten), van alle leden van het onderwijzend personeel van de betrokken studiecategorie, die voldoen aan de voorwaarden bedoeld bij artikel 15 van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, »;c) in het zevende lid, wordt de zin « Elk departement van de hogeschool is voorzien van een departementsraad.» vervangen door de zin « Elke categorie van de hogeschool is voorzien van een categorieraad. »; d) in het achtste lid, wordt het woord « departementsraad »vervangen door het woord « categorieraad »;e) in het achtste lid, worden de woorden « Het advies van de categorieraad wordt aangevraagd voor elke wijziging van de uurregeling »ingevoegd;f) er wordt een negende lid luidend als volgt toegevoegd : « Elk departement kan een departementsraad hebben.Deze raad brengt adviezen uit ten bate van de categorieraad. »; g) er wordt een tiende lid toegevoegd luidend als volgt : « Het bestuurscollege dient gedetailleerde verslagen in bij het beheersorgaan van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde hogescholen of bij de raad van bestuur voor de hogescholen ingericht door de Franse Gemeenschap, over de weigeringen tot inschrijving, het slagen van de studenten, de bestemming van de human resource en de aanwending van pedagogische middelen, op aanvraag van een lid van één van de hierboven bedoelde organen.».

Art. 55.Het opschrift van Hoofdstuk IV, Titel IV, van hetzelfde decreet, wordt door het volgende opschrift vervangen : « Hoofdstuk IV. - Samenstelling van de Sociale raad, de Pedagogische raad, de Categorieraad en de Departementsraad ».

Art. 56.In artikel 72 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 1°, worden de woorden « Categorieraad »ingelast tussen de woorden « sociale » en « en »;b) in 4°, worden de woorden « Categorieraad, en desnoods, de »ingevoegd tussen de woorden « en » en « Departementsraad ».

Art. 57.In artikel 73, § 2, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, eerste lid, wordt het woord « departement »vervangen door het woord « categorie »;b) in § 2, derde lid, wordt het woord « departement »vervangen door de worden « categorie of, desgevallend indien de Studentenraad erin voorziet in zijn verkiezingsreglement, per departement.»; c) § 2, derde lid, wordt aangevuld als volgt : « De overheid van de hogeschool zorgt voor de verspreiding van een geïndividualiseerde informatie bij de verkiezende studenten.».

Art. 58.Artikel 74, § 1, van hetzelfde decreet, wordt aangevuld als volgt : « - te zorgen voor de continuïteit van de vertegenwoordiging, inzonderheid door de deelname aan de vorming van de vertegenwoordigers der studenten; - de studenten te informeren over hun rechten, het leven van de hogeschool en de pedagogische mogelijkheden waarover ze beschikken. ».

Art. 59.In artikel 75, tweede lid, van hetzelfde decreet worden ingevoegd na de woorden « het mandaat » de woorden « of als gevolg van of gedurende de verkiezingscampagne, voor de kandidaten voor de verkiezingen tot de Studentenraad. Erkend worden als Studentenraadgevers en genieten dezelfde rechten, de studenten die door de Studentenraad gecoöpteerd worden. ».

Art. 60.Artikel 75 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgend lid : « De Studentenraad zendt aan de Sociale raad, ter informatie, zijn jaarlijkse rekeningen over ten laatste tegen 31 maart van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar. ».

Art. 61.In Hoofdstuk II, Titel V, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 75bis ingevoegd luidend als volgt : « Art. 75 bis. De Regering stelt de regels vast die specifiek zijn voor het bijhouden en het indienen van de rekeningen van de studentenraden. Ze bepaalt een lijst met niet-toelaatbare uitgaven. ».

Art. 62.In artikel 76, § 2, van hetzelfde decreet, worden de woorden « alle departementen »vervangen door de woorden « alle categorieën ».

Art. 63.In artikel 77, worden de woorden « in dezelfde mate als de andere leden van de organen waarvan zij lid zijn, »geschrapt.

Art. 64.In Hoofdstuk I, Titel VI, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 81bis ingevoegd luidend als volgt : «

Art. 81bis.§ 1. Om de drie jaar, zendt de overheid van de hogeschool aan de Pedagogische gemeenschapscommissie een activiteitenverslag over met een hoofdstuk betreffende de inachtneming van het pedagogisch, sociaal en cultureel project door de hogeschool, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Regering. § 2. Binnen de negentig dagen van het indienen van dit activiteitenverslag, zendt de Pedagogische gemeenschapscommissie dit verslag over aan de Regering en aan de Algemene raad samen met een advies over de inachtneming van het pedagogisch, sociaal en cultureel project door de hogeschool.

Ingeval de Pedagogische gemeenschapscommissie aan de Regering een negatief advies geeft, wordt de procedure bedoeld bij artikel 10, §§ 6 en 7, van toepassing. ».

Art. 65.In Titel VI, wordt Hoofdstuk III. - Cel voor pedagogische prospectie opgeheven.

Art. 66.In Titel VI, wordt Hoofdstuk IV, genaamd « Onderhandelingscomité »opgeheven.

Art. 67.Artikel 87 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 87.Er wordt een netoverschrijdende overlegraad opgericht.

Deze raad heeft tot opdracht om samenwerking en partnership tussen hogescholen te bewerkstelligen.

Het bestaat uit vertegenwoordigers van de overheden van de hogescholen.

De samenstelling en de lijst van de leden van de netoverschrijdende overlegraad wordt door de Regering vatsgesteld. ».

Art. 68.Artikel 88 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 88.De Regering voegt aan de netoverschrijdende overlegraad zonale netoverschrijdende raden toe waarin een vertegenwoordiger van de overheid van iedere hogeschool van een zone zetelt.

Een zonale netoverschrijdende raad vergadert minstens twee maal om het jaar om de mogelijkheden te onderzoeken om samenwerking en partnership te bewerkstelligen in de hogescholen.

Tot deze samenwerking en partnership wordt vrij toegetreden in gezamenlijk overleg door de overheid van iedere betrokken hogeschool na advies van de Pedagogische raad of van haar Sociale raad volgens de voorgestelde samenwerkingstypes.

De zonale netoverschrijdende raad dienen hun adviezen in bij de netoverschrijdende overlegraad. ».

Art. 69.Artikel 69 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een § 6, luidend als volgt : « § 6. De Regering kan het bij § 3 bedoeld bedrag verhogen. ».

Art. 70.Artikel 90 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende leden : « De Regering vult desgevallend deze lijst aan en bepaalt minima en maxima voor de aanwending van iedere categorie bedoeld bij het eerste lid, met inachtneming van het derde lid.

De academische criteria kunnen niet in aanmerking worden genomen voor de toelaatbaarheid en de toelating van studenten tot de subsidie toegekend door de Sociale raad. »

Art. 71.In Titel VII, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 91bis ingevoegd luidend als volgt : « Art. 91 bis . De Sociale raden van meerdere inrichtingen voor hoger onderwijs, in de zin van artikel 6, § 1, van het decreet van 31 maart 2004, kunnen tot 30 % van hun subsidies verdelen met als doel gemene projecten te kunnen verwezenlijken of sommige uitgaven te verdelen of optimaliseren.

Voor het beheer van deze uitgaven, vaardigt iedere Sociale raad een vertegenwoordiger af van het bestuurspersoneel en een vertegenwoordiger van het onderwijzend personeel en twee vertegenwoordigers van de studenten die zetelen in een inrichtingoverschrijdende sociale raad.

Iedere beslissing genomen door deze inrichtingoverschrijdende sociale raad kan een veto oplopen bij een meerderheid van de stemmen uitgaande van één van de partner sociale raden. ».

Art. 72.In Titel VII, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 91 ter ingevoegd luidend als volgt : «

Art. 91ter.Wanneer het bedrag van de reservemiddelen van de sociale raad twee maal het bedrag overschrijdt van de subsidies toegekend gedurende het vorige begrotingsjaar, wordt de som die dat bedrag overschrijdt uitgetrokken op de volgende toelagen en gestort op het « Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur »(Steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs) ingesteld door het decreet van 19 mei 2004 tot oprichting van een « Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur » ».

Art. 73.In Titel VII, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 91quater ingevoegd luidend als volgt : «

Artikel 91quater.De individuele dossiers ingediend door de studenten bij de Sociale raad worden anoniem behandeld.

De leden van de Sociale raad worden tot het beroepsgeheim gehouden tijdens de uitoefening van hun mandaat wanneer ze individuele aanvragen van studenten onderzoeken.

De Sociale raad wijst één of meer refertepersonen aan. Deze persoon is belast met het behandelen van de dossiers van aanvraag om tussenkomst van de Sociale raad ingediend door de studenten. Ze zorgt ervoor dat de dossiers of hun samenvatting, overgezonden aan de Sociale raad om beslissing, geen persoonlijke gegeven bevatten die ertoe zouden kunnen leiden de student te identificeren. De refertepersoon kan niet lid zijn van de Sociale raad en wordt tot het beroepsgeheim gehouden.

De Regering kan terzake bijzondere bepalingen treffen. »

Art. 74.Artikel 92 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 75.Artikel 93 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 76.Artikel 99 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 77.In artikel 100 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het tweede lid wordt opgeheven;b) het derde lid wordt opgeheven.

Art. 78.Artikel 101 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 79.Artikel 102 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 80.Artikel 105 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Wijzigingen aan het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen

Art. 81.Artikel 5 van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen, wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 5.De regelmatig ingeschreven student van het hoger onderwijs van het lange of het korte type is degene die aan de in de artikelen 22 t/m 25 van het decreet bepaalde toegangsvoorwaarden voldoet, ingeschreven is op de wijze voorgeschreven voor het geheel van de voorgeschreven en goedgekeurde onderwijswerkzaamheden van een bepaalde afdeling, en deze werkzaamheden regelmatig volgt met het doel, op het einde van het academiejaar eventueel de rechtsgevolgen verbonden aan het welslagen voor de examens te verkrijgen.

In afwijking van het eerste lid, wordt ook als regelmatig ingeschreven beschouwd de student die één of meer onderwijsactiviteiten volgt in andere instellingen voor hoger onderwijs binnen de voorwaarden bedoeld bij de artikelen 26, § 7, of 30 van het decreet.

De student die ingeschreven is voor meerdere onderwijsactiviteiten die leiden tot de toekenning van minder dan 15 studiepunten wordt echter niet in aanmerking genomen voor de financiering. De student die ingeschreven is voor meerdere onderwijsactiviteiten die leiden tot de toekenning van 15 tot minder dan 45 studiepunten wordt enkel in aanmerking genomen voor een halve eenheid.

Wanneer de student regelmatig ingeschreven is in meerdere hogescholen van de Franse Gemeenschap overeenkomstig artikel 26, § 7, van het decreet, wordt zijn inachtneming voor de financiering verdeeld naar rata van het aantal gevolgde studiepunten in deze instellingen. ».

Art. 82.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) 2°, j bis ), wordt opgeheven;b) in 2°, k, wordt het woord « bis ) »vervangen door het woord « j »;c) een derde lid toevoegen luidend als volgt : « ij wijze van overgangsmaatregel, worden de studenten ingeschreven voor de studies die leiden tot de graden vroedvrouw, gegradueerd verpleger(-ster) en gespecialiseerd gegradueerd verpleger(-ster) die in aanmerking werden genomen voor de financiering gedurende het academiejaar 2005-2006, in aanmerking genomen voor de financiering voor de studiejaren die ze nog moeten volgen in dezelfde cursussen, ook al worden ze niet vermeld bij punt a) tot j) van genoemd artikel, en behoudens toepassing van artikel 8.».

Art. 83.In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt het bedrag « 264.419.000 »vervangen door het bedrag « 268.506.639 ».

Art. 84.In artikel 13, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) tussen de woorden »vanaf het begrotingsjaar 2003 »en de woorden « is het historisch gedeelte »worden de woorden « en tot het begrotingsjaar 2006 » ingevoegd;b) er wordt een lid luidend als volgt ingevoegd : « Vanaf het begrotingsjaar 2007, wordt het historisch gedeelte in het forfaitair gedeelte bedoeld bij artikel 14 geïntegreerd.».

Art. 85.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende leden : « Vanaf het begrotingsjaar 2007, wordt het forfaitair gedeelte van een hogeschool gelijk aan de som van haar forfaitair gedeelte plus haar geïndexeerd historisch gedeelte voor het begrotingsjaar 2006.

In afwijking van het vorig lid, krijgt een hogeschool die vanaf 2007 de enkele hogeschool van haar net in haar zone, wordt,naast het genoemd forfaitair gedeelte, het bijbedrag bedoeld bij het eerste lid d).

Ingeval hogescholen samengevoegd worden, is het forfaitair gedeelte van de hogeschool voortvloeiend uit de samenvoeging gelijk aan de som van de forfaitaire gedeelten van iedere hogeschool die aan de samenvoeging deelneemt. ».

Art. 86.In artikel 31 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, 4de streepje, wordt het getal « 70 »vervangen door het getal « 75 »en de woorden « noch kleiner zijn dan 65 % »tussen « 75 t.h. « en « van het aantal leden »ingevoegd; b) In § 1, wordt het vierde lid vervangen door het volgende lid : « De totale bezoldiging van de gastleraren mag geen 10 % van het bedrag van de bezoldigingen van de personeelsleden van de personeelsformatie berekend op basis van de gewogen bruto gemiddelde kost overschrijden. »; c) § 2 wordt opgeheven;d) § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3.De loonkosten van de personeelsformatie en van de vervangers, berekend overeenkomstig artikel 29, lid 5, mogen niet lager liggen dan 85 t.h. van de globale jaarlijkse toelage. ».

Art. 87.Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 34.Indien een student onrechtmatig werd toegelaten tot of afgewezen van de financiering of indien hem een onjuiste weging werd toegekend, wijzigt de Regering verhoudingsgewijs het aantal eenheden van onderwijsopdrachten. Ze trekt de bedragen die er betrekking op hebben van de eerstvolgende globale jaarlijkse toelage af of voegt ze eraan toe. Deze wijziging kan enkel geschieden gedurende het begrotingsjaar dat volgt op dit tijdens hetwelk de fout werd begaan. ».

Art. 88.Er wordt in Hoofdstuk III van hetzelfde decreet een afdeling V ingevoegd, luidend als volgt : « Afdeling V - Patrimonium van de door de Franse Gemeenschap ingericht hogescholen.

Art. 34bis.Iedere door de Franse Gemeenschap ingerichte hogeschool wordt is een dienst met afzonderlijk beheer. Ze beschikt over de rechtspersoonlijkheid voor het beheer van haar eigen erfgoed. Het orgaan van deze rechtspersoonlijkheid is de raad van bestuur. ».

Art. 89.In artikel 35, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden « die hernieuwbaar is op vaste termijn » opgeheven.

Art. 90.In artikel 36 van hetzelfde decreet, wordt het derde lid door volgend lid vervangen : « Geen hogeschool mag meer dan vijf opeenvolgende jaren door eenzelfde commissaris van de Regering gecontroleerd worden. »

Art. 91.In artikel 41, derde lid, van hetzelfde decreet, wordt het woord « vijf »door het woord « tien »vervangen.

Art. 92.In artikel 42, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt het woord « tien »door het woord « vijftien » vervangen. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving

Art. 93.In artikel 12, § 2, van de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden de volgende leden ingevoegd na het elfde lid : « De lijst met de kosten vermeld in het studiereglement, bedoeld bij het vorig lid, wordt opgesteld op basis van het eensluidend advies van een overlegcommissie opgericht binnen elke inrichting en samengesteld uit vertegenwoordigers van het bestuur van de inrichting, personeelsleden en vertegenwoordigers van de studenten. De Regering kan de regels voor de samenstelling en de werking van deze commissie bepalen.

De kosten die niet specifiek zijn voor een opleiding worden solidair verdeeld over de studenten van eenzelfde type onderwijs. ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten

Art. 94.In artikel 49, § 1, 4°, van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, wordt het woord « titel »vervangen door de woorden « getuigschrift of diploma ». HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 95.De uitgaven toegekend op basis van de voorwaarden vastgesteld door de Regering met toepassing van artikel 34, derde lid, van het decreet van 5 augustus 1995 worden door de student behouden voor het academiejaar 2006-2007.

Art. 96.Hoofdstuk I van dit decreet treedt in werking voor het academiejaar 2006-2007.

In afwijking van het vorige lid, treedt artikel 15 van dit decreet in werking voor het academiejaar 2009-2010.

Hoofdstuk II van dit decreet treedt in werking voor het begrotingsjaar 2007, met uitzondering van artikel 86, a), dat in werking treedt voor het begrotingsjaar 2009.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 juni 2006.

De Minister-Presidente, Belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie, M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, M-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN, De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS, De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, C. FONCK _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 268-1. - Commissieamendementen, nr. 268-2 - Verslag, nr. 268-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van dinsdag 27 juni 2006.

^