Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 november 2000
gepubliceerd op 08 december 2000

Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogisch materiaal voor de leerlingen en leerkrachten uit het secundair technisch en beroepsonderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2000029425
pub.
08/12/2000
prom.
30/11/2000
ELI
eli/decreet/2000/11/30/2000029425/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 NOVEMBER 2000. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogisch materiaal voor de leerlingen en leerkrachten uit het secundair technisch en beroepsonderwijs (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

Artikel 1.Het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogisch materiaal voor de leerlingen en leerkrachten uit het secundair technisch en beroepsonderwijs wordt bekrachtigd.

Art. 2.Dit decreet treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad verschijnt.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 30 november 2000.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met Lager Onderwijs, het Onthaal en de pdrachten aan ONE, J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie, W. TAMINIAUX De Minister van Jeugd- en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL. _______ Nota Zitting 2000-2001.

Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 111-1. - Verslag, nr. 111-2.

Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Zitting van 21 november 2000.

Samenwerkingsakkoord tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogisch materiaal voor de leerlingen en leerkrachten uit het secundair technisch en beroepsonderwijs Gelet op artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het samenwerkingsakkoord dat is gesloten op 22 juni 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest met betrekking tot de financiering van de samenwerking in het raam van het gekruist beleid, de Europese structuurfondsen en de uitbouw van de cultuurbedrijven;

Overwegende dat deze bepalingen de Gemeenschappen en de Gewesten toelaten samenwerkingsakkoorden te sluiten, met name met betrekking tot het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, de gezamenlijke uitoefening van bevoegdheden of het gezamenlijk realiseren van initiatieven;

Overwegende dat het Waals Gewest de beroepsopleiding van jongeren tot het hoofddoel heeft gemaakt van zijn algemeen beleid voor economische heropleving;

Overwegende dat het welslagen van dit beleid meer bepaald de optimale opleiding inhoudt van jonge meisjes en jongeren die lessen volgen in het technisch en beroepsonderwijs;

Overwegende dat de Franse Gemeenschap, in samenwerking met de bedrijfsleiders, de kwalificatieprofielen heeft vastgesteld op grond waarvan de opleidingsprofielen zijn voortgevloeid;

Overwegende dat de concrete invulling van de opleidingsprofielen onder meer noopt tot doeltreffende voorzieningen en bijkomende opleidingsinspanningen tijdens de loopbaan van de personeelsleden;

Overwegende derhalve dat het aangewezen is een samenwerkingsakkoord te sluiten met betrekking tot de terbeschikkingstelling van doeltreffende voorzieningen zodat een zo efficiënt mogelijke wisselwerking gecreeërd wordt tussen het gewestelijk beleid dat is gericht op de ontplooiing van de tewerkstelling en de opleidingen en het beleid van de Gemeenschap dat gericht is op de uitbouw van het secundair technisch en beroepsonderwijs.

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van haar Minister-President, Hervé Hasquin, van de Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, Pierre Hazette, en Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van zijn Minister-President, Jean-Claude Van Cauwenberghe en van de Minister van Tewerkstelling en Opleiding, Marie Arena, Zijn overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.Er wordt een Fonds voor pedagogisch materiaal ten behoeve van het secundair technisch en beroepsonderwijs ingesteld, hierna « het Fonds » genoemd.

Dit Fonds heeft als taak : 1° de pedagogische basisvoorzieningen te moderniseren in de onderwijsinrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs, voor zover deze inrichtingen aansluiten : a) bij de totstandkoming van een uniform opleidingsaanbod;b) bij een opleidingsbeleid, tijdens de loopbaan, voor de leerkrachten van technische vakken en praktijklessen;c) bij de toepassing van de opleidingsprofielen, met inbegrip van de toepassing van pedagogische hulpmiddelen en bijbehorende beoordelingsproeven;2° bij te dragen tot de financiering van de regionale opleidingscentra die materiaal ter beschikking stellen van de leerlingen uit het laatste jaar en van de leerkrachten uit het secundair technisch en beroepsonderwijs, zodat deze doelgroep een specifiek opleidingsaanbod krijgt. Wat de modernisering van deze voorzieningen betreft, wordt voorrang gegeven aan de projecten die deze middelen zo efficiënt mogelijk aanwenden ten voordele van alle schoolinrichtingen in een welbepaalde opleidingsrichting, ongeacht het niveau en het soort onderwijs, en die een gunstig advies hebben gekregen van het desbetreffend sectoraal fonds, zoals bedoeld in artikel 3, 2°, c).

De Franse Gemeenschap stelt het Beheercomité van het Fonds regelmatig in kennis van de opleidingsmaatregelen die zij treft tijdens de loopbaan ten behoeve van de leerkrachten die technische vakken of praktijklessen geven.

Art. 2.Om tegemoet te komen aan de in artikel 1 gestelde opdrachten, staat er op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, voor het jaar 2000, ingeschreven : - een Fonds, dat door het Waals Gewest gespijsd wordt ten belope van 200 miljoen BEF, - een krediet van 50 miljoen BEF. Het bedrag van 50 miljoen BEF zal worden aangewend overeenkomstig de wijzen bedoeld voor het Fonds in artikelen 3, 6, 7 en 8.

Minstens drie vierden van de beschikbare middelen van het Fonds en van het krediet van 50 miljoen BEF worden bestemd voor de modernisering van de voorzieningen in de inrichtingen voor het secundair technisch en beroepsonderwijs, het resterend bedrag wordt bestemd voor de specifieke opleidingsprojecten van de opleidingscentra.

Art. 3.Het Fonds is toegankelijk, onder voorbehoud van de instemming door het in artikel 6 bedoelde beheercomité, via een trekkingsrecht ondergeschikt aan de voorwaarde : 1° voor de opleidingscentra, om a) bij de aanvang van het schooljaar, een specifiek opleidingsprogramma aan te bieden aan de in artikel 1, 2°, bedoelde begustigden, waarvan het aantal bepaald wordt door het centrum;b) de budgettering van de bijbehorende materiaalkosten voor de uitvoering van het programma te plafonneren op 25 % van het Fonds;2° voor de onderwijsinrichtingen, om : a) de in artikel 1, 1°, bedoelde criteria in acht te nemen;b) een participatie te hebben van minstens 20 % in de totale aankoopsom per inrichting;c) het advies in te winnen bij het betrokken sectoraal fonds inzake de relevantie van de aankopen.

Art. 4.Bijkomende financieringen kunnen worden gezocht, hetzij bij de sociale partners in het raam van de sectorale fondsen, hetzij bij de Europese structuurfondsen in het raam van de Doelstellingen 1 en 2.

Art. 5.De Regeringen van de Franse Gemeenschap en van het Waals Gewest, hierna « de Regeringen » genoemd, zullen gezamenlijk en, desgevallend, in samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een stichting in het leven roepen die vrijwillige bijdragen uit de bedrijfswereld in ontvangst zal nemen. De stichting wordt, volgens de door Regeringen nog nader te bepalen regelen, verbonden aan het in artikel 6 bedoelde Beheercomité.

Art. 6.Het Fonds wordt gezamenlijk beheerd door een orgaan dat door beide Regeringen wordt opgericht, hierna « Beheercomité » genoemd.

Het Beheercomité is samengesteld uit : 1° drie vertegenwoordigers van de Waalse Regering;2° drie vertegenwoordigers van de Franse Gemeenschapsregering;3° een leidend ambtenaar van de Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Tewerkstelling;4° vier vertegenwoordigers van de sociale partners aangeduid door de CESRW (Sociaal-Economische Raad van het Waals Gewest);5° de directeur-generaal van de verplicht onderwijs van de Franse Gemeenschap;6° vier vertegenwoordigers van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs;7° een vertegenwoordiger van het directoraat-generaal van Economie en Tewerkstelling en een vertegenwoordiger van het bestuur van de Franse Gemeenschap, met adviserende stem, die elkeen beurtelings het secretariaat verzorgen. Het voorzitterschap van het Beheercomité wordt beurtelings waargenomen door de in het tweede lid, 1° en 2°, bedoelde regeringsvertegenwoordigers.

Art. 7.Het Beheercomité : 1° keurt het specifiek aanbod van de opleidingscentra goed;2° selecteert de aanvragen om voorzieningen van de inrichtingen van het secundair technisch en beroepsonderwijs;3° houdt toezicht op de uitvoering van het pedagogisch voorzieningsplan;4° evalueert de in het raam van dit akkoord door de opleidingscentra uitgevoerde opleidingsacties;5° verstuurt aan de Regeringen, na overleg met alle bij dit akkoord betrokken actoren, een globale jaarlijkse evaluatie alsmede ieder advies of voorstel die de in artikel 1 bedoelde doelstelling beter helpen bereiken. Daarnaast bepalen enkel de in artikel 6, tweede lid, 1° en 2°, bedoelde vertegenwoordigers de toegangsvoorwaarden tot de voorzieningen voor het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs zoals bedoeld in artikel 8.

Het Beheercomité richt, in zijn midden, een technische cel op die instaat voor de operationele follow-up van de projecten.

Het Beheercomité neemt beslissingen op grond van een consensus. Indien geen consensus kan worden bereikt, dient een tweederde meerderheid van de stemgerechtigde leden te worden bekomen.

De Regeringen leggen de werkingsregels van het Beheercomité vast, alsmede de selectiemethodologie van de voorzieningsaanvragen en keuren het huishoudelijk reglement goed dat door het Beheercomité wordt voorgelegd.

Art. 8.In een streven naar maximale rendabiliteit wordt het pedagogisch materiaal dat is aangeschaft met de middelen van het Fonds voor het secundair technisch en beroepsonderwijs ter beschikking gesteld van het hoger onderwijs en van het onderwijs voor sociale promotie, volgens de modaliteiten die zijn vastgelegd door de leden van het Beheercomité bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1° en 2°, en, onder meer, in de inrichtingen die worden gedeeld door het secundair technisch en beroepsonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie.

Art. 9.Onverminderd artikel 1, 2°, staan de regionale opleidingscentra open voor de leerkrachten uit het voltijds secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs volgens de werkingsregels van deze centra.

Art. 10.Dit akkoord wordt gesloten voor de periode van één jaar. Het bedrag van het Fonds is het voorwerp van nieuwe onderhandelingen tussen de Regeringen van het Waals Gewest en van de Franse Gemeenschap volgens de regels voorzien in het Globaal Samenwerkingsakkoord van 22 juni 2000 en op grond van de evaluatie van het voorgaand jaar, zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, 5°.

Gedaan te Namen, op 4 juli 2000, in 4 originele exemplaren.

Voor het Waals Gewest : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Tewerkstelling en Opleiding, M. ARENA Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, H. HASQUIN De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE

^