Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 februari 2004
gepubliceerd op 13 mei 2004

Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de loterij met biljetten, genaamd « Kop of Munt », een door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterij

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2004003084
pub.
13/05/2004
prom.
17/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/17/2004003084/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de loterij met biljetten, genaamd « Kop of Munt », een door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterij


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1ste lid, en op artikel 6, § 1, 1° en 3°, gewijzigd bij de Programmawet I van 24 december 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat de evolutie van het gedrag van het publiek de Nationale Loterij tot de vaststelling heeft gebracht dat de aantrekkingskracht van de vormen van de door haar georganiseerde openbare loterijen, in het bijzonder met biljetten, sneller afneemt dan vroeger, waardoor de levensduur van dergelijke vormen van loterijen sterk wordt verkort;

Overwegende dat een dergelijke verminderde aantrekkingskracht een versnelde vernieuwing van de genoemde vormen van loterijen onontbeerlijk maakt teneinde aan de verwachtingen van de spelers te kunnen beantwoorden;

Overwegende dat een verhoogd aanbod van nieuwe vormen van loterijen met biljetten deel uitmaakt van de opdracht van de Nationale Loterij, in haar hoedanigheid van sociaal-verantwoordelijke en professionele aanbieder van speelplezier, om het gedrag van de spelers te kanaliseren in de richting van spelen waarvan het verslavingsrisico haast onbestaande is;

Overwegende dat deze kanalisatieopdracht tot het takenpakket behoort waarmee de Belgische Staat de Nationale Loterij heeft belast krachtens het beheerscontract dat tussen beide partijen werd gesloten;

Overwegende dat de Nationale Loterij absoluut zeer dringend de vereiste maatregelen moet treffen om deze sociale doelstelling na te komen;

Overwegende dat één van bovengenoemde maatregelen bestaat in de lancering van de vorm van loterij die door dit besluit wordt bekrachtigd;

Overwegende dat de concretisering van deze maatregel belangrijke voorbereidende werkzaamheden vereist, zowel op technisch als op organisatorisch vlak, die onverwijld van start moeten gaan;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gewettigd door de bovenstaande overwegingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Overheidsbedrijven, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit reglement is van toepassing op de door de Nationale Loterij uitgegeven loterij met biljetten, genaamd « Kop of Munt ».

De « Kop of Munt » is een loterij met biljetten waarvan de loten uitsluitend zonder trekking worden toegewezen door middel van de vermelding op het biljet dat een lot al of niet verkregen is, en dit volgens een door het toeval bepaalde verdeling. De vermelding in kwestie is bedekt met een ondoorzichtige deklaag die moet worden afgekrast.

Art. 2.Het aantal biljetten van elke uitgifte wordt door de Nationale Loterij vastgesteld hetzij op één miljoen, hetzij op veelvouden van één miljoen.

De verkoopprijs van een biljet is vastgelegd op 1 euro.

Art. 3.Per hoeveelheid van één miljoen uitgegeven biljetten : 1° beloopt het totale bedrag van de loten 600.000 euro; 2° is het aantal loten vastgesteld op 205 111, verdeeld over 1 lot van 10 000 euro, 10 loten van 1 000 euro, 100 loten van 100 euro, 15 000 loten van 10 euro, 20 000 loten van 4 euro en 170 000 loten van 2 euro.

Art. 4.§ 1. Op de voorkant van de biljetten bevindt zich het volgende : 1° hetzij de vermelding « Munt-Pile », hetzij de vermelding « Kop-Face ».Deze vermelding is onmiddellijk zichtbaar en stemt overeen met de naam van het biljet waarop ze wordt weergegeven; 2° een afgebakende ruimte die bedekt is met een ondoorzichtige deklaag waarop een muntstuk wordt afgebeeld.Nadat de speler deze ondoorzichtige deklaag heeft afgekrast, verschijnt hetzij de vermelding « Kop-Face », hetzij de vermelding « Munt-Pile »; 3° een tweede ruimte, onderscheiden van degene die wordt bedoeld in 2°, die eveneens met een ondoorzichtige deklaag bedekt is en de vermelding draagt « Winst-Gain ».Nadat de speler deze ondoorzichtige deklaag heeft afgekrast, verschijnt er een wisselend, in Arabische cijfers uitgedrukt lotenbedrag dat overeenstemt met één van de in artikel 3, 2°, bedoelde lotenbedragen; 4° diverse andere vermeldingen die verband houden met de informatie aan de speler of met het beheer van de biljetten. § 2. Een biljet dat de naam « Munt-Pile » draagt, wint wanneer de in § 1, 2°, bedoelde ruimte, nadat ze werd afgekrast, eveneens de vermelding « Munt-Pile » vertoont. In dat geval stemt het toegekende lotenbedrag overeen met het lotenbedrag dat wordt vermeld in de in § 1, 3°, bedoelde ruimte. Een biljet met de naam « Munt-Pile » kan nooit winnen wanneer het de bovengenoemde overeenkomst niet vertoont.

Een biljet dat de naam « Kop-Face » draagt, wint wanneer de in § 1, 2°, bedoelde ruimte, nadat ze werd afgekrast, eveneens de vermelding « Kop-Face » vertoont. In dat geval stemt het toegekende lotenbedrag overeen met het lotenbedrag dat wordt vermeld in de in § 1, 3°, bedoelde ruimte. Een biljet met de naam « Kop-Face » kan nooit winnen wanneer het de bovengenoemde overeenkomst niet vertoont.

Art. 5.Op de voor- of op de achterkant van de biljetten kunnen de volgende vermeldingen staan, uitsluitend voor de controle en het administratief beheer van deze biljetten : 1° een reeks zichtbare cijfers;2° een reeks cijfers, bedekt met een ondoorzichtige laag;3° twee zichtbare streepjescodes.

Art. 6.In de speelzones bedoeld in artikel 4, § 1, 2° en 3°, kunnen controlevermeldingen staan onder elke vorm die de Nationale Loterij nuttig acht.

Alleen de Nationale Loterij heeft het recht om, ter controle, de in artikel 4, § 1, 2° en 3°, en in artikel 5, 2°, bedoelde ondoorzichtige deklagen van de onverkochte biljetten af te krassen.

Art. 7.Teneinde te waarborgen dat de toewijzing van de loten enkel wordt bepaald door het toeval : 1° wordt elke vorm van stelselmatigheid vermeden bij het drukken van de vermeldingen met betrekking tot de toewijzing van de loten;2° mogen de biljetten uiterlijk geen enkel verschil vertonen waarmee elementen kunnen worden onthuld met betrekking tot de toewijzing van de loten. Op de voor- of de achterkant van de biljetten worden er cijfers en/of letters vermeld ter identificatie van de uitgifte waartoe deze biljetten behoren. Het aantal uitgiften wordt vastgelegd door de Nationale Loterij.

Art. 8.De loten zijn betaalbaar aan de houder tegen afgifte van de winnende biljetten bij de verkopers, vanaf de aankoop van de biljetten tot en met de laatste dag van een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de afsluitingsdatum van de verkoop van de uitgifte waartoe de biljetten behoren.

Art. 9.Voor elke biljettenuitgifte worden de afsluitingsdatum van de verkoop en de daarmee samenhangende afsluitingsdatum van de uitbetaling van de loten door de Nationale Loterij bekendgemaakt met alle door haar nuttig geachte middelen.

Art. 10.De loten die niet binnen de in artikel 8 vastgelegde termijn worden opgeëist, verblijven aan de Nationale Loterij.

Art. 11.Klachten over de uitbetaling van de loten moeten, op straffe van verval, binnen de in artikel 8 bedoelde termijn van twee maanden worden ingediend. Ze moeten per aangetekende brief aan de Nationale Loterij worden gericht of in ruil voor een ontvangstbewijs bij de Nationale Loterij worden afgegeven.

Elke klacht moet vergezeld gaan van het betrokken biljet. Op de keerzijde van het biljet moet de speler zijn naam, voornaam en adres vermelden.

Art. 12.Het is alle minderjarigen verboden deel te nemen.

Art. 13.De Nationale Loterij erkent slechts één eigenaar van een winnend biljet, namelijk de houder ervan. De staving van de identiteit wordt evenwel geëist : 1° als er twijfel bestaat over de geldigheid van het biljet, als het besmeurd, gescheurd, onvolledig of herplakt is.In dat geval wordt het biljet door de Nationale Loterij ingehouden totdat ze een beslissing heeft genomen, en ontvangt de houder van het biljet een bewijs van afgifte; 2° als dat noodzakelijk is voor de door de Nationale Loterij vastgelegde betalingswijze van de loten;3° als het vermoeden bestaat dat de houder van het biljet minderjarig is;4° als het vermoeden bestaat dat de houder het biljet op onrechtmatige wijze heeft verworven;5° als om het even welke wettelijke bepaling daarin voorziet.

Art. 14.Geen enkel bezwaar noch verzet wordt aanvaard bij diefstal, verlies of vernietiging van een biljet of van een ten gunste van de houder opgesteld bewijs van afgifte.

Elk bedrog dat wordt gepleegd om een lot uitgekeerd te krijgen, in het bijzonder elke valsheid in geschrifte of elk gebruik ervan, geeft aanleiding tot een klacht bij het parket.

De Nationale Loterij en de tussenpersonen van haar distributienet respecteren de anonimiteit van de spelers, behalve wanneer laatstgenoemden daaraan verzaken.

Art. 15.De biljetten kunnen nog de volgende vermeldingen bevatten : 1° uitleg, voorschriften en informatie bestemd voor de spelers;2° reclame ten gunste van de Nationale Loterij en, in ruil voor een financiële of andere compensatie, ten gunste van derden met wie de Nationale Loterij het commercieel opportuun acht om samen te werken teneinde haar activiteiten te promoten.

Art. 16.In het kader van promotie-acties die door de Nationale Loterij alleen of samen met derden worden georganiseerd, kunnen er extra loten in natura of in speciën worden toegekend, hetzij door een trekking, hetzij door een wedstrijd. De voorwaarden van deze promotie-acties worden door de Nationale Loterij bepaald en bekendgemaakt met alle door haar nuttig geachte middelen.

Het is minderjarigen verboden deel te nemen aan de in het eerste lid bedoelde promotie-acties.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2004.

Art. 18.De Minister bevoegd voor de Nationale Loterij is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^