Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 januari 2007
gepubliceerd op 05 maart 2007

Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de loterij met biljetten, genaamd « Quick Cash », een door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterij

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2006003607
pub.
05/03/2007
prom.
26/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/26/2006003607/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de loterij met biljetten, genaamd « Quick Cash », een door de Nationale Loterij georganiseerde openbare loterij


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, en op artikel 6, § 1, 1° en 3°, gewijzigd bij de Programmawet I van 24 december 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat de evolutie van het gedrag van het publiek de Nationale Loterij tot de vaststelling heeft gebracht dat de aantrekkingskracht van de vormen van de door haar georganiseerde openbare loterijen, inzonderheid met biljetten, sneller afneemt dan vroeger, waardoor de levensduur van dergelijke vormen van loterijen sterk wordt verkort;

Overwegende dat een dergelijke verminderde aantrekkingskracht een versnelde vernieuwing van de genoemde vormen van loterijen onontbeerlijk maakt teneinde aan de verwachtingen van de deelnemers te kunnen beantwoorden;

Overwegende dat een versneld aanbod van nieuwe vormen van loterijen met biljetten deel uitmaakt van de opdracht van de Nationale Loterij, in haar hoedanigheid van sociaal verantwoordelijke en professionele aanbieder van speelplezier, om het gedrag van de deelnemers te kanaliseren in de richting van spelen waarvan het verslavingsrisico gering is;

Overwegende dat deze kanalisatieopdracht tot het takenpakket behoort waarmee de Belgische Staat de Nationale Loterij heeft belast, krachtens het beheerscontract dat tussen beide partijen werd gesloten;

Overwegende dat de Nationale Loterij absoluut zeer dringend de vereiste maatregelen moet treffen om deze sociale doelstelling na te komen;

Overwegende dat één van bovengenoemde maatregelen bestaat in de lancering van de vorm van loterij die door dit besluit wordt bekrachtigd;

Overwegende dat de concretisering van deze maatregel belangrijke voorbereidende werkzaamheden vereist, zowel op technisch als op organisatorisch vlak, die onverwijld van start moeten gaan;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gewettigd door de bovenstaande overwegingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit reglement is van toepassing op de door de Nationale Loterij uitgegeven loterij met biljetten, genaamd « Quick Cash ». « Quick Cash » is een loterij met biljetten waarvan de loten uitsluitend zonder trekking worden toegewezen door middel van de vermelding op het biljet zelf, volgens een door het toeval bepaalde verdeling, dat een lot al of niet verkregen is. De vermelding in kwestie zit verborgen onder een af te krassen ondoorzichtige deklaag.

Art. 2.Het aantal biljetten van elke uitgifte wordt door de Nationale Loterij vastgesteld hetzij op 1 200 000, hetzij op veelvouden van 1 200 000.

De verkoopprijs van een biljet is vastgelegd op 2 euro.

Art. 3.Voor iedere hoeveelheid van 1 200 000 uitgegeven biljetten wordt het aantal loten vastgesteld op 248 516, die worden verdeeld volgens onderstaande tabel :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.Op de voorkant van de biljetten worden er twee duidelijk afgebakende speelzones afgebeeld die bedekt zijn met een door de deelnemer af te krassen ondoorzichtige deklaag, die voorzien kan zijn van een grafisch element, een tekening of een beeld met een louter illustratief karakter.

De eerste speelzone wordt « UW CIJFERS-VOS CHIFFRES-IHRE ZIFFERN » genoemd.

De tweede speelzone wordt « WINNEND CIJFER- CHIFFRE GAGNANT-GEWINNZIFFER » genoemd.

Na het afkrassen van de ondoorzichtige deklaag die de speelzone bedoeld in het tweede lid bedekt, verschijnen drie duidelijk afgebakende en onderscheiden vakken waarin, in Arabische cijfers, een cijfer gedrukt staat dat verschilt van vak tot vak en gekozen is uit een reeks cijfers gaande van 1 tot 9, zodanig dat een cijfer uit één vak nooit voorkomt in de twee andere vakken. In elk vak staat tevens in Arabische cijfers een lotenbedrag gedrukt dat van vak tot vak verschilt en geselecteerd werd uit de lotenbedragen vermeld in artikel 3.

Na het afkrassen van de ondoorzichtige deklaag die de speelzone bedoeld in het derde lid bedekt, verschijnt er in een duidelijk afgebakend en onderscheiden vak een cijfer, in Arabische cijfers, geselecteerd uit de reeks gaande van 1 tot 9.

Art. 5.Een winnend biljet is een biljet waarvan het cijfer dat wordt vermeld in het vakje bedoeld in artikel 4, vijfde lid, eveneens voorkomt in één van de drie vakjes bedoeld in artikel 4, vierde lid.

In dit geval kent het biljet het lotenbedrag toe dat vermeld staat in het vakje waarop deze overeenstemming betrekking heeft.

Een winnend biljet wijst altijd slechts één enkel lot toe. Een niet-winnend biljet is altijd een biljet dat de in het eerste lid bedoelde overeenstemming niet te zien geeft.

Art. 6.Op de voor- of op de achterkant van de biljetten kunnen de volgende vermeldingen staan, uitsluitend voor de controle en het administratieve beheer van deze biljetten : 1° een reeks zichtbare cijfers; 2°een reeks cijfers, bedekt met een ondoorzichtige deklaag; 3° twee zichtbare streepjescodes.

Art. 7.Onder de in artikel 4, eerste lid, en in artikel 6, 2° bedoelde ondoorzichtige deklagen kunnen er controlevermeldingen staan in elke door de Nationale Loterij nuttig geachte vorm.

Alleen de Nationale Loterij heeft het recht om, ter controle, de in het eerste lid bedoelde ondoorzichtige deklagen van de onverkochte biljetten af te krassen.

Art. 8.§ 1. Teneinde te waarborgen dat de toewijzing van de loten uitsluitend wordt bepaald door het toeval, wordt elke vorm van stelselmatigheid vermeden bij het drukken van de vermeldingen die op deze loten betrekking hebben, en mogen de biljetten uiterlijk geen enkel verschil vertonen waarmee om het even welk element kan worden onthuld.

In afwijking van de bepalingen in het eerste lid kan er een procédé worden bepaald om te garanderen dat de biljetten waarmee kleine lotenbedragen worden toegewezen, evenwichtig worden verdeeld over alle gedrukte biljetten. § 2. Op de voor- of op de achterkant van de biljetten worden er cijfers en/of letters vermeld ter identificatie van de uitgifte waartoe deze biljetten behoren. Het aantal uitgiften wordt vastgelegd door de Nationale Loterij.

Art. 9.De loten zijn betaalbaar aan de houder tegen afgifte van de winnende biljetten bij de verkopers, vanaf de aankoop van de biljetten tot en met de laatste dag van een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de afsluitingsdatum van de verkoop van de uitgifte waartoe de biljetten behoren. De loten van 20.000 euro zijn ook betaalbaar ten zetel van de Nationale Loterij.

Art. 10.Voor elke biljettenuitgifte worden de afsluitingsdatum van de verkoop en de daarmee samenhangende afsluitingsdatum van de uitbetaling van de loten bekendgemaakt door de Nationale Loterij met alle door haar nuttig geachte middelen.

Art. 11.De loten die niet binnen de in artikel 9 vastgelegde termijn worden opgeëist, verblijven aan de Nationale Loterij.

Art. 12.Klachten over de uitbetaling van de loten moeten, op straffe van verval, binnen de in artikel 9 bedoelde termijn van twee maanden worden ingediend. Ze moeten per aangetekende brief aan de Nationale Loterij worden gericht of in ruil voor een ontvangstbewijs bij de Nationale Loterij worden afgegeven.

Elke klacht moet vergezeld gaan van het betrokken biljet. Op de keerzijde van het biljet moet de deelnemer zijn naam, voornaam en adres vermelden.

Art. 13.Het is alle minderjarigen verboden deel te nemen.

Art. 14.De Nationale Loterij erkent slechts één eigenaar van een winnend biljet, namelijk de houder ervan. De staving van de identiteit wordt evenwel geëist : 1° als er twijfel bestaat over de geldigheid van het biljet, als het besmeurd, gescheurd, onvolledig of herplakt is.In dat geval wordt het biljet door de Nationale Loterij ingehouden totdat ze een beslissing heeft genomen, en ontvangt de houder van het biljet een bewijs van afgifte; 2° als dat noodzakelijk is voor de door de Nationale Loterij vastgelegde betalingswijze van de loten;3° als het vermoeden bestaat dat de houder van het biljet minderjarig is;4° als het vermoeden bestaat dat de houder het biljet op onrechtmatige wijze heeft verworven;5° als om het even welke wettelijke bepaling daarin voorziet.

Art. 15.Geen enkel bezwaar noch verzet wordt aanvaard bij diefstal, verlies of vernietiging van een biljet of van een ten gunste van de houder opgesteld bewijs van afgifte.

Elk bedrog dat wordt gepleegd om een lot uitgekeerd te krijgen, in het bijzonder elke valsheid in geschrifte of elk gebruik ervan, geeft aanleiding tot een klacht bij het parket.

De Nationale Loterij en de tussenpersonen van haar distributienet respecteren de anonimiteit van de deelnemers, behalve wanneer laatstgenoemden daaraan verzaken.

Art. 16.De biljetten kunnen nog de volgende vermeldingen bevatten : 1° uitleg, voorschriften en informatie bestemd voor de deelnemers;2° reclame ten gunste van de Nationale Loterij en, in ruil voor een financiële of andere compensatie, ten gunste van derden met wie de Nationale Loterij het commercieel opportuun acht om samen te werken teneinde haar activiteiten te promoten.

Art. 17.In het kader van promotie-acties die door de Nationale Loterij alleen of samen met derden worden georganiseerd, kunnen er extra loten in natura of in speciën worden toegekend, hetzij door een trekking, hetzij door een wedstrijd. De voorwaarden van deze promotie-acties worden door de Nationale Loterij bepaald en bekendgemaakt met alle door haar nuttig geachte middelen.

Het is minderjarigen verboden deel te nemen aan de in het eerste lid bedoelde promotie-acties.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 5 maart 2007.

Art. 19.Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel Brussel, 26 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS

^