Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 juli 2006
gepubliceerd op 01 september 2006

Wet tot instelling van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde en de Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2006009617
pub.
01/09/2006
prom.
20/07/2006
ELI
eli/wet/2006/07/20/2006009617/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2006. - Wet tot instelling van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde en de Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - De Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde

Art. 2.Bij de federale overheidsdienst Justitie wordt de Commissie opgericht voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, hierna de Commissie genoemd. De samenstelling en de bevoegdheden van de Commissie worden door deze wet vastgesteld.

De kredieten die zijn vereist voor de oprichting en de werking van de Commissie worden ingeschreven op de begroting van de federale overheidsdienst Justitie.

De Commissie voert haar opdrachten in alle onafhankelijkheid uit.

Jaarlijks brengt de Commissie een activiteitenverslag uit aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, aan de Hoge Raad voor de Justitie en aan de Minister van Justitie. HOOFDSTUK III. - Opdrachten van de Commissie

Art. 3.§ 1. De Commissie is belast met elke actie die de modernisering van het beheer van de Rechterlijke Orde tot doel heeft.

Met het oog hierop waakt zij er met name over : 1° een algemene reflectie te leiden over de modernisering van het beheer van de Rechterlijke Orde;2° een reflectie te organiseren en te leiden over de structuren van de beheersorganen van de rechterlijke macht en de gerechtelijke ambten;3° projecten uit te werken voor de harmonisering, de verbetering en de modernisering van het beheer van de Rechterlijke Orde;4° experimentele projecten uit te denken inzake het beheer van de Rechterlijke Orde die op het federale of lokale niveau worden uitgewerkt en de ontwikkeling hiervan te ondersteunen;5° de experimenten te begeleiden van bevoegdheidsoverdrachten naar de rechtscolleges in het kader van een administratieve decentralisering;6° een methodologische ondersteuning te bieden aan de uitvoering van de experimentele projecten inzake het beheer van de Rechterlijke Orde;7° methodes voor te stellen om het gebruik van de middelen te optimaliseren die bestemd zijn voor de werking van het gerechtelijk apparaat;8° een netwerk op te richten en te leiden voor de uitwisseling van inlichtingen tussen de centrale administratie van de federale overheidsdienst Justitie en de korpschefs. § 2. De federale overheidsdienst Justitie stelt alle informatie die nodig is voor het uitvoeren van haar opdrachten ter beschikking van de Commissie. § 3. Alle overeenkomstig § 1 door de Commissie uitgebrachte projecten worden voor advies voorgelegd aan de Hoge Raad voor de Justitie. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling en functionering van de Commissie

Art. 4.De Commissie bestaat uit een voorzitter en een ondervoorzitter die door de Koning worden benoemd bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalrol; het zijn magistraten, de ene van de zetel, de andere van het openbaar ministerie.

Ze worden gekozen uit personen die verantwoordelijke functies hebben uitgeoefend met betrekking tot het beheer van de Rechterlijke Orde.

Na drie jaar wisselen zij onderling van ambt. Een driejarig mandaat dat voortijdig wordt beëindigd, wordt voleindigd door een andere persoon die wordt aangewezen op de wijze waarop de te vervangen titularis is aangewezen.

Art. 5.Naast de voorzitter en de ondervoorzitter telt de Commissie zes leden die door de Koning worden benoemd bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

Onder deze leden beschikken twee leden over de hoedanigheid van magistraat, de ene van de zetel, de andere van het openbaar ministerie; twee hebben de hoedanigheid van lid van het personeel van de Rechterlijke Orde; twee leden zijn ambtenaren van niveau A van een federale overheidsdienst, minstens één van die twee is afkomstig van de federale overheidsdienst Justitie.

Er wordt aan de ambtenaren van de federale overheid verlof toegekend voor een opdracht van algemeen nut, in overeenstemming met artikel 102, § 2, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

De Commissie is samengesteld uit een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden.

Alle leden beschikken over een grondige ervaring die nuttig is voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Commissie.

Ze oefenen hun functie voltijds uit.

Art. 6.De Minister van Justitie ziet erop toe dat de vacante betrekkingen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De kandidaatstellingen zijn gericht aan de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Justitie.

Art. 7.De voorzitter en de ondervoorzitter oefenen hun functie voltijds uit.

Zij mogen tijdens hun mandaat geen andere beroepswerkzaamheden verrichten, tenzij zij daartoe door de Minister van Justitie gemachtigd zijn.

Zij hebben recht op dezelfde bezoldiging als die van de eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, evenals op de daaraan verbonden verhogingen en voordelen.

De voorzitter, de ondervoorzitter en de twee leden-magistraten worden voor deze opdracht van rechtswege door hun rechtscollege gedetacheerd.

De voorzitter leidt de Commissie en neemt er het dagelijks beheer van waar, hij leidt het secretariaat, hij zit de vergaderingen van de Commissie voor en vertegenwoordigt ze.

De voorzitter wordt in zijn functies bijgestaan door de ondervoorzitter.

Zo de voorzitter verhinderd is, neemt de ondervoorzitter zijn functies waar.

De Koning bepaalt de wijze waarop dit artikel ten uitvoer wordt gelegd.

Art. 8.De leden van de Commissie ontvangen een maandelijkse weddebijslag van 400,00 euro. Dit bedrag is gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Ze genieten vergoedingen voor verblijfs- en reiskosten overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de federale overheidsdiensten.

Art. 9.De Commissie beschikt over een secretariaat dat is samengesteld uit vier personen en dat geleid wordt door een diensthoofd, die door de Koning worden aangewezen voor een hernieuwbaar mandaat van zes jaar.

De Koning bepaalt het bedrag van de bezoldiging van de leden van het secretariaat en bepaalt de wijze waarop dit artikel ten uitvoer wordt gelegd.

De federale overheidsdienst Justitie stelt de noodzakelijke materiële middelen ter beschikking van de Commissie en haar secretariaat voor de uitoefening van haar opdrachten. HOOFDSTUK V. - De Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde

Art. 10.Er wordt een Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde opgericht, hierna de Algemene Raad genoemd, die ermee wordt belast aan de Commissie initiatieven ter bevordering van de modernisering van Justitie voor te stellen.

Hij kan uit zijn leden werkgroepen samenstellen waaraan hij bijzondere taken toevertrouwt.

Deze Raad is samengesteld uit : - twee leden aangewezen door het Hof van Cassatie; het eerste maakt deel uit van de zetel en is aangewezen door de eerste voorzitter, het andere maakt deel uit van het parket van het Hof en is aangewezen door de procureur-generaal; - vier leden aangewezen door de eerste voorzitters van de hoven van beroep en van de arbeidshoven; twee van de vier komen uit een rechtbank van eerste aanleg; - twee leden aangewezen door het College van procureurs-generaal; - twee leden aangewezen door de Raad van de procureurs des Konings; - een vrederechter en een politierechter aangewezen door de minister van Justitie; - de directeur-generaal van de Rechterlijke Orde van de federale overheidsdienst Justitie; - een lid aangewezen door de Orde van Vlaamse Balies; - een lid aangewezen door de Ordre des barreaux francophones et germanophone; - twee leden aangewezen door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders; - twee leden aangewezen door de Nationale Kamer van notarissen; - twee leden van het personeel van de secretariaten van de parketten en van de auditoraten, aangewezen door de Minister van Justitie; - twee leden van het personeel van de griffies, aangewezen door de Minister van Justitie; - twee personen die beschikken over een grondige ervaring die nuttig is voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde, aangewezen door de Minister van Justitie.

Aan deze Raad worden twee leden van de Hoge Raad voor de Justitie, aangewezen door de algemene vergadering, toegevoegd als waarnemer zonder stemrecht.

De voorzitter en de ondervoorzitter van de Commissie zijn van rechtswege lid van de Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde.

Art. 11.De Algemene Raad en zijn werkgroepen kunnen desgevallend alle deskundigen uitnodigen waarvan ze denken dat het nuttig is hen te horen of hun adviezen in te winnen.

Art. 12.Iedere vertegenwoordiging van de Algemene Raad, met uitzondering van die van de Orde van Vlaamse Balies en van de Ordre des barreaux francophones et germanophone, en de directeur-generaal van de Rechterlijke Orde van de federale overheidsdienst Justitie, bestaat uit een Nederlandstalig lid en een Franstalig lid.

De Algemene Raad kiest uit zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter, de ene Nederlandstalig, de andere Franstalig, voor een hernieuwbaar mandaat van drie jaar.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig, De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Senaat.

Documenten. - Wetsontwerp, nr. 3-1720/001. - Amendementen, nr. 3-1720/002. - Verslag, nr. 3-1720/003. - Tekst geamendeerd door de commissie, nr. 3-1720/004.

Handelingen. - 29 juni 2006.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Ontwrp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2595/001. - Advies van de Hoge Raad voor de Justitie, nr. 51-2595/002. - Verslag, nr. 51-2595/003. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 51-2595/004. -- Tektst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgeleg, 51-2595/005.

Integraal verslag. - 13 juli 2006.

^