Etaamb.openjustice.be
Document van 09 januari 2003
gepubliceerd op 19 februari 2003

Gemeenschappelijke en dwingende richtlijn MFO 6 van de ministers van Justitie en Binnenlandse zaken betreffende de werking en organisatie van de arrondissementele informatiekruispunten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2003009052
pub.
19/02/2003
prom.
09/01/2003
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


9 JANUARI 2003. - Gemeenschappelijke en dwingende richtlijn MFO 6 van de ministers van Justitie en Binnenlandse zaken betreffende de werking en organisatie van de arrondissementele informatiekruispunten (AIK)


1 Inleiding De artikels 44/1 tot en met 44/11 van de wet op het politieambt bepalen het referentiekader voor de verwerking van de politionele informatie. Deze bepalingen mogen evenwel niet los worden gezien van andere specifieke wettelijke en reglementaire bepalingen terzake (strafwetboek, wetboek van strafvordering, wet betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ministeriële richtlijnen, ...).

Dit referentiekader stoelt op sommige fundamentele principes, onder andere : de absolute informatieplicht van de politiediensten ten aanzien van de procureur des Konings en de onderzoeksrechter (art. 28bis , 28ter , 55 en 56 van het Wetboek van strafvordering); de informatieplicht van de politiediensten ten aanzien van de bestuurlijke overheden in het raam van de uitoefening van hun verantwoordelijkheden op het vlak van bestuurlijke politie in het algemeen en van het veiligheidsbeleid in het bijzonder (art. 5/2 WPA); een allesomvattende en geïntegreerde visie op de gerechtelijke en bestuurlijke informatiestromen, met garanties voor een vertrouwelijke verwerking van bepaalde gerechtelijke of bestuurlijke informatie; het waarborgen van een maximale en gestructureerde informatiedoorstroming; een maximale toegankelijkheid van deze informatie voor de politiediensten op voet van gelijkheid; zoals de federale politie, een optimale betrokkenheid van de lokale politie bij het beheer en de doorstroming van de informatie.

Een essentieel element van het concept van een geïntegreerde politiedienst is een geïntegreerde verwerking van de politionele informatie, gekoppeld aan een geschikte verbindingsstructuur op het gerechtelijk arrondissementeel niveau. Daarom voorziet artikel 105bis WGP in de oprichting van een arrondissementeel informatiekruispunt (AIK), dat een ondersteunende rol moet vervullen bij de verwerking van informatie ten behoeve van zowel de lokale als de federale politie.

Indien de politiediensten, bij gebrek aan een performant systeem voor verwerking van informatie, moeilijkheden hebben of in voorkomend geval in de onmogelijkheid zijn om op het gepaste moment en op de juiste plaats over de nuttige of de vereiste informatie te beschikken, dan zouden ze hun verplichtingen en verbintenissen ten overstaan van de overheden en de bevolking immers niet optimaal kunnen naleven.

In die context mag het belang van de in plaats stelling, op het niveau van het gerechtelijk arrondissement, van een kruispunt voor de verwerking van de informatie van bestuurlijke en gerechtelijke politie (met inbegrip van de politie op het wegverkeer) ter ondersteuning van zowel de centrale en gedeconcentreerde diensten van de federale politie als van de korpsen van de lokale politie niemand ontgaan.

Artikel 105bis , lid 3 tot 5 WGP, bepaalt in grote lijnen de verantwoordelijkheden inzake het beheer van het AIK. Verscheidene koninklijke en ministeriële besluiten zullen de verschillende opdrachten, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het vlak van de verwerking van politionele informatie nader uitwerken.

Het artikel 93 WGP geeft een wettelijke basis aan het AIK. In afwachting van de definitieve uitvoeringsmodaliteiten, moeten er sommige voorlopige richtlijnen uitgewerkt worden om binnen de geïntegreerde politiedienst de gecentraliseerde verwerking van politionele informatie te verzekeren conform het nieuw wettelijk kader en rekening houdend met de bestaande of toekomstige informatiesystemen.

Een interministeriële werkgroep werd belast met de uitwerking van de noodzakelijke uitvoeringsbesluiten en voorlopige richtlijnen met betrekking tot de verwerking van politionele gegevens en informatie in de algemene nationale gegevensbank (ANG).

De doelstelling van deze richtlijn is de ondersteunende rol van het AIK te omschrijven door het preciseren van de basisfunctionaliteiten en de werkingsmodaliteiten.

Ten aanzien van de lokale politie geldt deze omzendbrief als een dwingende richtlijn in het raam van het inwinnen van informatie noodzakelijk voor de federale overheden (artikel 62, 6° van de wet van 7 december 1998).

Voor de federale politie, die voor het vervullen van haar opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie onder het gezag staat van respectievelijk de Minister van Binnenlandse zaken en de Minister van Justitie, is dit een richtlijn in de zin van artikel 97 van de wet van 7 december 1998. 2 Basisfunctionaliteiten 2.1 Principes Het AIK bevindt zich op het gedeconcentreerde niveau van de federale politie en ondersteunt de centrale en gedeconcentreerde diensten van de federale politie en de korpsen van de lokale politie. (cf. art 93 en 105bis WGP) Het verzekert een aantal functionaliteiten waarvan de omvang kan verschillen volgens de prioriteiten vastgelegd door de bevoegde overheden op federaal, provinciaal, arrondissementeel en lokaal niveau.

Dit maatwerk wordt vastgelegd in een lokaal protocol (zie punt 4 infra). 2.2 Basisfunctionaliteiten van het AIK De basisfunctionaliteiten van het AIK helpen de wettelijke, politionele verplichtingen inzake informatieverwerking na te komen.

Zij beantwoorden aan de voorschriften van de gemeenschappelijke richtlijn MFO 3 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie.

De basisfunctionaliteiten zijn : de inzameling en de centralisatie van de informatie van bestuurlijke en gerechtelijke politie (met inbegrip van de politie van het wegverkeer) in de ANG; de organisatie van de informatie- en documentatieverwerking binnen het AIK conform de wettelijke en reglementaire bepalingen; de exploitatie van de informatie ten behoeve van de politieoverheden en politiediensten, voor zover deze exploitatie, gelet op de eigen mogelijkheden van de politiediensten, een meerwaarde betekent zowel op operationeel vlak, als op het vlak van de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid in de domeinen van bestuurlijke en gerechtelijke politie; de steunverlening aan de functionele beheerder, die verantwoordelijk is voor de informatieverwerking in de zone, in het raam van de organisatie en in plaats stelling van de informatiestromen. 2.3 Concretisering van de basisfunctionaliteiten Het AIK verzekert op zijn minst, zo grondig mogelijk, de concretisering van de volgende basisfunctionaliteiten : 2.3.1 Opvolging van gebeurtenissen en feiten die zich recent hebben voorgedaan om snel de bovenlokale veiligheidsproblemen te detecteren en te identificeren Het is de bedoeling een overzicht te maken van de gebeurtenissen en feiten waarmee de politiediensten van het arrondissement werden geconfronteerd tijdens de laatste 24 uur of sinds de laatste werkdag.

De inhoud en de periodiciteit van dit overzicht worden, in voorkomend geval, aangepast aan de behoeften van de overheden.

Hiertoe moeten de korpsen van lokale politie en de gedeconcentreerde diensten van de federale politie alle interventiegegevens geautomatiseerd ter beschikking stellen van het AIK. Het AIK vervult hierbij een signaalfunctie ten aanzien van de politiediensten van het arrondissement door bijvoorbeeld de verspreiding van een lokaal informatie- en opsporingsblad. 2.3.2 Identificatie van verbanden tussen gebeurtenissen of feiten en antecedenten De binnenkomende informatie, gebaseerd op politionele vaststellingen of informatieinwinning, wordt vergeleken met reeds geregistreerde gegevens om onderlinge verbanden te leggen. Dit resulteert in de productie en signalering van inlichtingen die bruikbaar zijn voor zowel de politiediensten als de politieoverheden, in het raam van activiteiten van bestuurlijke (vb : voorbereiding van maatregelen van bestuurlijke politie in het raam van het evenementenbeheer, ...) of gerechtelijke politie (vb : Info ter mogelijke (her)oriëntatie van een onderzoek in het raam van het rechercheoverleg, ...). 2.3.3 Ondersteuning van de coördinatie en de opvolging van aangemelde onderzoeken Het AIK vergemakkelijkt de coördinatie van de aangemelde onderzoeken binnen het arrondissement door te vermijden dat verschillende politiediensten inzake dezelfde feiten of personen gelijktijdig en zonder dat ze dat van elkaar weten onderzoek verrichten. Het AIK verwittigt de politiediensten en, indien nodig, via de geëigende procedures, de betrokken gerechtelijke overheden.

Deze steun inzake coördinatie wordt beëindigd wanneer de onderzoekers en/of de gerechtelijke overheid geïnformeerd zijn over de eventueel gelegde verbanden.

De ingezamelde gegevens stellen het AIK bovendien in staat om, ten voordele van het rechercheoverleg en op basis van welbepaalde criteria, een overzicht te maken van de binnen het arrondissement lopende onderzoeken. 2.3.4 Opvolging van gebeurtenissen en feiten in tijd en ruimte Het AIK heeft als taak de eerder ingezamelde en geregistreerde gegevens te ordenen in tijd en ruimte en ze ter beschikking te stellen van de politiediensten die belast zijn met de verdere exploitatie vanuit operationele (gerechtelijk onderzoek, maatregelen van bestuurlijke politie, preventie, controle, toezicht, ...) of strategische doeleinden (contextualisatie en interpretatie in het raam van analyses van onveiligheidsfenomenen, statistische criminaliteitstabellen per zone, ...). 2.3.5 Steun in het raam van de geïntegreerde fenomeenopvolging De geïntegreerde fenomeenopvolging impliceert een combinatie van, enerzijds, aspecten van bestuurlijke politie en gerechtelijke politie en, anderzijds, lokale en supra-lokale dimensies van deze fenomenen.

Rekening houdend met de informatiestromen die elkaar kruisen op het niveau van het AIK, wordt van dit laatste verwacht dat het een essentiële steun verleent bij deze opvolging.

Meer bepaald omvat deze steun : het detecteren, in het arrondissement en op basis van de informatie die er wordt gecentraliseerd, van de verschijning van nieuwe fenomenen of van elke specifieke evolutie van het politioneel veiligheidsbeeld, het inzamelen van de eerste significante gegevens, het ordenen van de gegevens, onder andere door het leggen van de eerste verbanden, het meedelen ervan aan de betrokken politieoverheden en politiediensten.

In deze context kan het AIK bijdragen tot de uitwerking van politionele veiligheidsbeelden door, op vraag van de bevoegde overheden en in de gewenste vorm, de geschikte kwantitatieve en kwalitatieve politionele gegevens met betrekking tot het arrondissement en de zones aan te leveren. 2.3.6 Ondersteuning van de opvolging van dader- en slachtoffergroepen Het AIK draagt eveneens bij tot de opvolging van dader- en slachtoffergroepen door een gerichte exploitatie van gegevens (van persoonlijke aard of niet). Dit maakt het mogelijk om : die groepen te identificeren en te karakteriseren; de nodige signalen te geven aan de betrokken overheden en diensten; te beantwoorden aan hun vooraf bepaalde informatiebehoeften. 2.3.7 Bijdrage tot de grensoverschrijdende uitwisseling van politionele informatie Binnen een aantal grensarrondissementen wordt het operationeel invalspunt, initieel in plaats gesteld in het raam van de politionele informatie-uitwisseling inzake criminaliteit in de grensregio, geïntegreerd in het AIK. Binnen het algemener kader van de internationale operationele informatie-uitwisseling, fungeren deze AIK's, conform de specifieke richtlijnen terzake, als gespecialiseerde tussenpersoon ten voordele van de korpsen van de lokale politie en de gedeconcentreerde diensten van de federale politie. 2.3.8 Ondersteuning van de functionele beheerders van de informatieverwerking binnen de politiezones In het raam van de organisatie en in plaats stelling van de informatiestromen, moet het AIK een belangrijke ondersteunende rol spelen ten voordele van de functionele beheerders in de politiezones.

Deze ondersteuning uit zich op het niveau van de begeleiding, de kwaliteitscontrole en de opvolging van de opgemerkte of gesignaleerde problemen. 3 Werkingsmodaliteiten van het AIK 3.1 De geïntegreerde werking van het AIK Rekening houdend met de essentiële taken die het AIK moet uitvoeren en die een directe invloed hebben op het goed functioneren en de efficiëntie van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst, moet het AIK worden georganiseerd als een gemeenschappelijke dienst voor de verwerking van politionele informatie op arrondissementeel niveau. In dit raam is een aanwezigheid in de AIK's van zowel leden van de federale politie als van de lokale politie niet alleen een kritieke succesfactor, maar ook een wettelijke verplichting (art. 105bis , alinea 2 WGP).

Deze pluraliteit mag er echter niet toe leiden dat een organisatiestructuur wordt in plaats gesteld die, op basis van de herkomst van de ingezette personeelsleden, drie min of meer gescheiden componenten inzake informatieverwerking bevat, zijnde een AIK bestuurlijke politie', een AIK gerechtelijke politie' en een AIK politiezones'.

De geïntegreerde werking van het AIK vereist bovendien een maximale soepelheid in de inzet van de beschikbare middelen.

In die context moet elk personeelslid, hij weze van de federale politie of van de lokale politie, op voet van gelijkheid als een volwaardig lid van het AIK functioneren. Hierbij moet hij alle aan het AIK toegewezen taken uitvoeren voor zover hij, indien nodig, de noodzakelijke voorafgaande opleidingen heeft gevolgd.

Met andere woorden, het is aangewezen om zoveel mogelijk naar een bepaalde polyvalentie in hoofde van het personeel van het AIK te streven. 3.2 Personeel ingezet in het AIK Aangezien het personeel van het AIK op een geïntegreerde wijze moet functioneren, zullen de functieprofielen zonder onderscheid worden toegepast op de leden van de federale politie en op de leden van de lokale politie. Deze profielen zullen worden opgesteld door de algemene directie personeel van de federale politie in overleg met de vaste commissie van de lokale politie, de algemene directie bestuurlijke politie, de algemene directie gerechtelijke politie en de algemene directie operationele steun.

In afwachting van de definitieve profielen, is het aangewezen dat de korpschefs van lokale politie nu reeds met de directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur overeenkomen om personeel van de lokale politie in te zetten en de praktische uitvoeringsmodaliteiten vast te leggen.

Bij de inzet van dit personeel zal rekening worden gehouden met het kennis- of ervaringsniveau inzake verwerking van politionele informatie en met de analyse- en synthesecapaciteit.

Gezien de investering in opleiding, moet er bij de inzet van het personeel, rekening mee gehouden worden dat het rendement pas optimaal is als die inzet op zijn minst twee jaar duurt. Dit is dan ook een minimum aanbevolen aanwezigheidstermijn.

Voor de uitvoering van hun opdrachten staan de leden van het AIK onder het functioneel gezag van een dienstchef. 3.3 Werkingsmiddelen Een gedeelte van de financiële middelen die nodig zijn voor de werking van de AIK's, wordt aangerekend op de algemene uitgavenbegroting van de federale politie - programma « federale steun en geïntegreerde werking » van de organisatieafdeling 90. Dit gedeelte bestaat uit de investerings- en de werkingskosten die overeenstemmen met het aantal personeelsleden die de lokale politie moet inzetten in de AIK's, uit de personeelsuitgaven (wedde, inconvenienten, maaltijd- en verplaatsingsvergoedingen) betreffende de officieren van de lokale politie en uit 50 % van de maaltijd- en verplaatsingsvergoedingen voor het overige personeel van de lokale politie ingezet binnen de AIK's. 3.4 Toegang tot de informatie van het AIK De directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur zullen de praktische modaliteiten met betrekking tot de toegang tot de informatie van het AIK overeenkomen met de korpschefs van lokale politie.

In elk geval moeten die afspraken een permanente toegang tot de informatie en de dringende verwerking ervan garanderen.

De modaliteiten hangen af, enerzijds, van de respectieve behoeften van de twee niveaus van de geïntegreerde politie, en dus van het type informatie en het al dan niet dringend karakter van de verwerking en, anderzijds, van de beschikbare middelen van het AIK. 3.5 Verantwoordelijkheden in het raam van de werking van het AIK Artikel 105 bis WGP bepaalt de verantwoordelijkheid van de directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur inzake het functioneel beheer van de bestuurlijke en gerechtelijke informatie.

Die verantwoordelijkheid hangt af van de aard van de informatie, namelijk of zij bestuurlijk dan wel gerechtelijk van aard is, zoals beschreven in de gemeenschappelijke richtlijn MFO 3 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie.

De directeur-coördinator verzekert bovendien, in nauwe samenwerking met de gerechtelijk directeur, het administratief en logistiek beheer van het AIK. De dienstorganisatie en de dagelijkse coördinatie van de activiteiten binnen het AIK worden toevertrouwd aan een diensthoofd, dat door de directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur samen wordt aangewezen.

Dat diensthoofd verzekert, onder het respectieve gezag van de directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur, het goede verloop van het informatieverwerkingsproces binnen het AIK en de efficiënte aanwending van de toegewezen personele, materiële en budgettaire middelen.

De dienstbetrekkingen tussen de politieoverheden en het AIK verlopen via de directeur-coördinator of de gerechtelijk directeur. Binnen het door beide directeurs bepaalde kader kunnen de politieoverheden het AIK rechtstreeks bevragen. 3.6 Opvolging van de werking van het AIK Onverminderd de bevoegdheid van de referentiemagistraat, die meer bepaald belast is met het toezicht op de begeleiding van het AIK overeenkomstig de omzendbrief col3/2001, gebeurt de opvolging van de werking van het AIK zowel op het niveau van het arrondissementeel rechercheoverleg als binnen de zonale veiligheidsraden, elk binnen hun respectieve bevoegdheid. In het laatste geval is de aanwezigheid van de gerechtelijke directeur aangewezen. 4 Lokaal protocol De concrete toepassingsmodaliteiten van deze richtlijn worden nader omschreven in een arrondissementeel protocolakkoord. Dit protocol wordt voorbereid door het diensthoofd AIK en binnen de zes maanden na het van kracht worden van deze richtlijn goedgekeurd door de procureur des Konings, de burgemeester(s) van de eengemeentezone(s) en de voorzitter(s) van de politiecollege(s), de korpschefs van de lokale politie, de directeur-coördinator en de gerechtelijke directeur van de federale politie.

Een kopie wordt bezorgd aan de commissaris-generaal van de federale politie en de voorzitter van de vaste commissie van de lokale politie. 5 Evaluatie Deze circulaire zal geëvalueerd worden uiterlijk na één jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding.

De betrokken ministers moeten volgens de geëigende kanalen onverwijld op de hoogte worden gesteld van ernstige werkingsproblemen De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^