Etaamb.openjustice.be
Document van 14 februari 2014
gepubliceerd op 13 juni 2014

Akkoord inzake de samenwerking van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten op het gebied van wetenschapsbeleid

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid, vlaamse overheid, ministerie van de franse gemeenschap, duitstalige gemeenschap, waals gewest en brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014029347
pub.
13/06/2014
prom.
14/02/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 FEBRUARI 2014. - Akkoord inzake de samenwerking van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten op het gebied van wetenschapsbeleid


HOOFDSTUK I. - Begrippen en Verbanden met andere akkoorden Afdeling 1. - Begrippen

Artikel 1.In dit samenwerkingsakkoord hebben de hiernavolgende termen de betekenis die zij krijgen in dit artikel : samenwerkingsakkoord : elk akkoord gesloten tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid krachtens artikel 92 bis van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, zoals gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 januari 1989, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;

IMCWB : de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid, opgericht op 9 mei 1989 door het Overlegcomité gecreëerd op basis van artikel 31 van de gewone wet van 9 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/1980 pub. 11/10/2010 numac 2010000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot hervorming der instellingen sluiten tot hervorming der instellingen;

CIS : de Commissie "Internationale Samenwerking" van de IMCWB opgericht door dit akkoord;

CFS : de Commissie "Federale samenwerking" van de IMCWB opgericht door dit akkoord; partij : elk publiekrechtelijk persoon die dit akkoord heeft ondertekend;

Commissie(s) : de CIS en/of de CFS; ambtenaar : lid van de administratie van een partij die gemachtigd wordt om ze te vertegenwoordigen en te verbinden binnen de perken van de krachtens dit akkoord te nemen beslissingen, met uitsluiting van personen die functies vervullen bij het kabinet van een minister, een staatssecretaris, een voorzitter van een regering of van een lid van een regering; wetenschapsbeleid : het beleid betreffende wetenschappelijk en technologisch onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

EU : de Europese Unie;

Europese activiteit : initiatief of activiteit inzake wetenschapsbeleid in een Europees kader, een pan-Europees kader of EU-gerelateerd; internationale activiteit : internationaal initiatief inzake wetenschapsbeleid, anders dan de Europese activiteiten;

EU-Raad : de EU-ministerraad, het Comité van Permanente Vertegenwoordigers en de groepen en andere subsidiaire organen van de EU-Raad;

Europees orgaan : orgaan van een Europese entiteit belast met wetenschapsbeleid, anders dan de EU-Raad. internationaal orgaan : orgaan van een internationale entiteit belast met wetenschapsbeleid, anders dan de EU-Raad en de Europese organen. Afdeling 2. - Verbanden met andere akkoorden

Art. 2.§ 1. Dit akkoord vervangt de volgende samenwerkingsakkoorden : (a) het samenwerkingsakkoord met betrekking tot de oprichting van de commissies "Internationale Samenwerking" en "Federale Samenwerking" van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid, opgemaakt op 1 februari 1991;(b) het samenwerkingsakkoord over het betrekken van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappen en de Gewesten bij de activiteiten van de Europese Gemeenschappen inzake wetenschapsbeleid en bij de interne organisatie van verwante activiteiten, opgemaakt op 1 februari 1991. § 2. De uitvoering van dit akkoord past met name in het kader van de volgende akkoorden : (a) het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Raad van Ministers van de Europese Unie, opgemaakt op 8 maart 1994 en zoals gewijzigd op 13 februari 2003, inzonderheid artikel 3 ervan;(b) het kaderakkoord tot samenwerking tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten over de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België bij de internationale organisaties die activiteiten verrichten die betrekking hebben op gemengde bevoegdheden, opgemaakt op 30 juni 1994, inzonderheid in de artikelen 6 en 7 ervan;(c) het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen, opgemaakt op 8 maart 1994. § 3. Het protocol tussen de regering en de gewest- en gemeenschapsexecutieven betreffende de Belgische deelname aan Eureka, opgemaakt op 15 mei 1990, blijft slechts van toepassing tussen de partijen voor zover er niet in wordt afgeweken door dit akkoord. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 3.Dit akkoord organiseert en regelt de samenwerking tussen de partijen op het gebied van het wetenschapsbeleid op internationaal, Europees en nationaal vlak.

Het stelt de coördinatie- en overlegorganen in welke die samenwerking mogelijk maken en legt de werkingsregels van die organen alsook hun respectieve bevoegdheden vast.

Art. 4.De samenwerking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft onder meer als doel : (a) zorgen voor coherente standpunten van België in zijn hoedanigheid van lidstaat in organisaties belast met Europese of internationale activiteiten;(b) overlegde beleidsvoeringen in de hand werken bij de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten op het gebied van het wetenschapsbeleid;(c) informatie verspreiden en de deelname aanmoedigen aan de Europese en de internationale activiteiten, alsook verslagen opstellen daaromtrent. HOOFDSTUK III. - Oprichting en Samenstelling van de Commissies

Art. 5.§ 1. De partijen richten, onder het gezag van de IMCWB, een Commissie "Internationale Samenwerking"en een Commissie "Federale Samenwerking" op; § 2. De vertegenwoordiging van elke partij in de Commissies omvat een vertegenwoordiger en afgevaardigden. § 3. Onverminderd § 8, zijn de vertegenwoordigers van de partijen in de Commissies de leidende ambtenaren van de administraties van de partijen die bevoegd zijn inzake wetenschapsbeleid. § 4. De beide Commissies worden beurtelings voorgezeten door de vertegenwoordiger van een partij volgens een jaarlijkse rotatie en een tussen hen afgesproken toerbeurt. § 5. De vertegenwoordiger van een partij in een Commissie vertolkthet standpunt van die partij en leidt de vertegenwoordiging ervan. § 6. Onverminderd artikel 10, § 2, kan iedere vertegenwoordiger zijn functie delegeren aan een ambtenaar van de partij die hij vertegenwoordigt, de functie van voorzitter inbegrepen. § 7. De vertegenwoordigers kunnen voor bepaalde aangelegenheden zich laten bijstaan door niet stemgerechtigde experts. § 8. De Minister van Buitenlandse Zaken wijst een afgevaardigde aan binnen de vertegenwoordiging van de Staat in de Commissies; hij kan een afgevaardigde aanwijzen binnen de vertegenwoordiging van de Staat in de subsidiaire organen als bedoeld in artikel 14. Die afgevaardigden nemen deel aan de beraadslagingen en aan de totstandkoming van een consensus zoals vastgesteld in artikel 10, § 1. § 9. De aanwijzingen krachtens dit akkoord treden pas in werking vanaf het ogenblik dat de voorzitter van de betrokken Commissie er schriftelijk van in kennis werd gesteld door de vertegenwoordiger die de vertegenwoordiging leidt waarvan de afgevaardigde deel uitmaakt of door de Minister van Buitenlandse Zaken wat de afgevaardigde als bedoeld in § 8 betreft. § 10. Het secretariaat van de Commissies wordt waargenomen door de Programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid. HOOFDSTUK IV. - Opdracht van de Commissies Afdeling 1. - Opdracht van de CIS

Onderafdeling 1. - Algemene beschrijving

Art. 6.§ 1. De CIS heeft als opdracht : 1. op ambtelijk vlak, het overleg over de Europese en de internationale activiteiten voeren wanneer de deelname aan die activiteiten de uitvoering van aan verschillende partijen toegekende bevoegdheden vereist.2. op ambtelijk vlak, de namens België vertolkte standpunten voorbereiden en coördineren over de Europese en de internationale activiteiten binnen de EU-Raad en Europese of internationale organen, als die activiteiten behoren tot de bevoegdheid van verschillende partijen;3. haar huishoudelijk reglement op te stellen, conform dit akkoord;4. elke andere opdracht te vervullen die haar wordt toevertrouwd door of krachtens een samenwerkingsakkoord of door de IMCWB, onder meer krachtens het huishoudelijk reglement van de IMCWB; § 2. De CIS kan bovendien, op verzoek van een partij beslissen om op ambtelijk vlak, het overleg te voeren over elke Europese of internationale activiteit waarvoor een verbintenis namens België wordt aangegaan.

Onderafdeling 2. - Europese en internationale vertegenwoordiging

Art. 7.§ 1. Buiten de vertegenwoordiging van België en de Gemeenschappen en /of de Gewesten waarin in andere samenwerkingsak-koorden is voorzien, inzonderheid die als bedoeld in artikel 2, § 2, (a), (b) en (c), en § 3, worden de regels voor de vertegenwoordiging van België en de Gemeenschappen en/of de Gewesten in de Europese en de internationale organen belast met activiteiten als bedoeld in dit akkoord, vastgelegd als volgt : (a) de CIS stelt vast welke de partijen zijn waarvan de bevoegdheid betrekking heeft op de activiteiten die het orgaan in kwestie behandelt;(b) de samenstelling van de Belgische delegatie in die organen wordt door de CIS vastgelegd overeenkomstig de volgende principes : i.Behoudens uitzonderlijke door de CIS besliste afwijking, wanneer het orgaan kwesties behandelt die verband houden met activiteiten die niet exclusief onder de Staat ressorteren, omvat de Belgische delegatie bij dat orgaan minstens een vertegenwoordiger van de Staat.

In die organen wordt het standpunt van de delegatie vertolkt door die vertegenwoordiger. ii. Wanneer het orgaan kwesties behandelt die verband houden met activiteiten waarvoor de Staat niet bevoegd is en die enkel ressorteren onder de Gemeenschappen en/of de Gewesten, wordt het standpunt van de delegatie vertolkt door de vertegenwoordiger van een van de betrokken partijen, overeenkomstig de door de CIS daaromtrent genomen beslissing. (c) de vertegenwoordigers en leden van de delegatie die door de CIS zijn aangewezen bij het orgaan voegen zich naar de door de CIS goedgekeurde richtlijnen;(d) de CIS legt de inhoud vast van het standpunt dat moet worden vertolkt in het orgaan waarvan sprake, alsook de manoeuvreerruimte waarover de vertegenwoordiger dan beschikt;(e) wanneer een formele handeling dient te worden vervuld namens België, de Gemeenschappen en/of de Gewesten, legt de CIS de regels van die formele handeling en de reikwijdte van de eraan gelinkte verbintenis vast. § 2. Zo de vertegenwoordiging van België en de Gemeenschappen en/of de Gewesten door andere samenwerkingsakkoorden wordt geregeld, inzonderheid die als bedoeld in artikel 2, § 2, (a), (b) en (c), en § 3, worden de krachtens artikel 6, § 1, (2) genomen beslissingen van de CIS uitgevoerd rekening houdend met die andere akkoorden. Afdeling 2. - Opdracht van de CFS

Art. 8.De CFS heeft, als opdracht met uitsluiting van de in artikel 6 aan de CIS toevertrouwde opdrachten : 1. op ambtelijk vlak, het overleg over de activiteiten voeren die respectievelijk door de Staat, de Gemeenschappen en/of de Gewesten worden verricht op het gebied van het wetenschapsbeleid;2. haar huishoudelijk reglement opstellen, conform dit akkoord;3. elke andere opdracht vervullen die haar wordt toevertrouwd door of krachtens een samenwerkingsakkoord of door de IMCWB, onder meer krachtens het huishoudelijk reglement van de IMCWB. Afdeling 3. - Informatieverspreiding en Bijstand aan de deelnemers aan

de activiteiten

Art. 9.§ 1. De door toedoen van de Commissies verspreide informatie en gegevens zijn conform de internationale, Europese en/of nationale rechtsregels die op hen van toepassing zijn § 2. Behoudens andersluidende beslissing van de Commissie, nemen de partijen elk de verspreiding van de informatie voor hun rekening die bestemd is voor de instellingen waarvoor zij bevoegd zijn. § 3. Als een partij een voor een andere partij bestemde informatie of informatieaanvragen toegestuurd krijgt, bezorgt zij haar die informatie of die aanvraag onmiddellijk. HOOFDSTUK V. - Besluitvormingsregeling en Werking Afdeling 1. - Besluitvorming

Art. 10.§ 1. De Commissies beslissen bij consensus tussen de vertegenwoordigers van de partijen die bevoegd zijn voor de betrokken activiteiten. § 2. Met een voorafgaande kennisgeving aan de secretaris van de Commissie, kan een partij zich door een andere partij laten vertegenwoordigen. § 3. Als een beslissing van de Commissie wordt bekrachtigd overeenkomstig artikel 12, § 2 en zij betrekking heeft op de bevoegdheid van een andere interministeriële conferentie dan de IMCWB, deelt de voorzitter van de Commisse ze mee aan de voorzitter van het betrokken orgaan van de genoemde interministeriële conferentie. § 4. Zelfs als de Staat geen bevoegde partij is voor een internationale aangelegenheid die België verbindt, kan de afgevaardigde als bedoeld in artikel 5, § 8, formeel verklaren dat een standpunt in strijd is met dwingende redenen van buitenlands beleid of tegengesteld is aan constante stellingnamen van België inzake buitenlands beleid.

Die verklaring schorst het tot stand komen van de consensus als bedoeld in § 1 tot de afloop van de schorsingstermijn van de beroepsprocedure als bedoeld in artikel 32 van de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980, of, in voorkomend geval, tot het einde van de beroepsprocedure. § 5. Onverminderd artikel 32 van de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980 wordt, wanneer over een aangelegenheid geen consensus kan worden bereikt, de besluitvorming geschorst met het oog op de behandeling van die aangelegenheid door rechtstreekse contacten op ministerieel niveau tussen de betrokken partijen. Bij gebrek aan een oplossing wordt de zaak behandeld door de IMCWB. § 6. Wanneer een aangelegenheid op de agenda van de IMCWB wordt geplaatst : 1. is de Commissie niet meer gemachtigd om over de aangelegenheid te beraadslagen, behalve als dat uitdrukkelijk wordt toegestaan door de voorzitter van de IMCWB;2. blijft de consensus binnen de CIS of CFS over de aangelegenheid geldig voor zover geen nieuwe consensus tot stand is gekomen binnen de IMCWB. Afdeling 2. - Oproep, Documenten en Notulen

Art. 11.§ 1. De Commissies worden bijeengeroepen door hun voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger of van de afgevaardigde als bedoeld in artikel 5, § 8. De oproepen gebeuren schriftelijk en zijn vergezeld van een agenda. § 2. Elke vertegenwoordiger, alsook de afgevaardigde als bedoeld in artikel 5, § 8, mag de inschrijving van een punt op de agenda van de vergadering van de Commissie aanvragen. De partij die de inschrijving van een punt op de agenda aanvraagt bezorgt, conform artikel 12, § 1, en via het secretariaat van de Commissie, de nuttige documenten voor de behandeling van dat punt. § 3. De uitnodigingen worden minstens zeven kalenderdagen voor de vergadering gestuurd aan de vertegenwoordigers en de afgevaardigden.

Die termijn kan worden teruggebracht tot twee werkdagen als de hoogdringendheid het vereist. De hoogdringendheid wordt met redenen gestaafd.

Art. 12.§ 1. De documenten over de agendapunten van een vergadering van een Commissie worden zo mogelijk samen met de uitnodiging voor de vergadering ter beschikking gesteld aan de vertegenwoordigers en de afgevaardigden. § 2. De vergaderingen van de Commissies worden genotuleerd. De notulen worden ter goedkeuring aan de Commissies voorgelegd. Afdeling 3. - Schriftelijke procedure

Art. 13.§ 1. De Commissies kunnen een beroep doen op de schriftelijke procedure. Een aangelegenheid wordt onderworpen aan een schriftelijke procedure, hetzij bij beslissing van de voorzitter, hetzij wanneer een vertegenwoordiger erom verzoekt. § 2. De voorstellen waarover schriftelijk instemming wordt gevraagd, worden verondersteld goedgekeurd te zijn als de vertegenwoordiger van een betrokken partij geen verzet heeft aangetekend binnen de zeven kalenderdagen na ontvangst van het voorstel en als de afgevaardigde als bedoeld in artikel 5, § 8, binnen dezelfde termijn de verklaring als bedoeld in artikel 10, § 4, niet heeft gedaan. Bij hoogdringendheid kan die termijn teruggebracht worden tot twee werkdagen bij beslissing van de voorzitter. De hoogdringendheid wordt met redenen gestaafd. § 3. Bij verwerping van een voorstel als bedoeld in § 2 kan de voorzitter hetzij een nieuw voorstel volgens de schriftelijke procedure voorleggen, hetzij de zaak op de agenda van een vergadering inschrijven. Afdeling 4. - Gespecialiseerde subsidiaire organen

Art. 14.§ 1. De Commissies kunnen gespecialiseerde subsidiaire organen oprichten en hun opdracht bepalen. § 2. In een gespecialiseerd subsidiair orgaan zijn uitsluitend de partijen vertegenwoordigd die bevoegd zijn voor de aangelegenheden die tot de opdracht van dat orgaan behoren. De andere partijen kunnen echter op hun verzoek (niet stemgerechtigde) waarnemers aanwijzen die op de vergaderingen van het subsidiaire orgaan worden uitgenodigd. § 3. De afgevaardigden van de partijen in de organen als bedoeld in § 2 worden aangewezen zoals opgegeven in artikel 5, §§ 6 en 7. § 4. Behalve anders bepaald door de Commissie die het subsidiaire orgaan opricht, is het huishoudelijk reglement van die Commissie mutatis mutandis van toepassing op het subsidiaire orgaan en zijn leden. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding en Herziening van het akkoord

Art. 15.§ 1. Dit akkoord treedt in werking op de dag van zijn ondertekening door de partijen. § 2. Dit akkoord kan worden herzien op verzoek van een van de partijen.

De partij die de herziening van het akkoord vraagt, legt de wijzigingen die zij wenst aan te brengen voor aan de voorzitter van elke Commissie. § 3. Elke Commissie spreekt af, overeenkomstig de bij dit akkoord vastgelegde procedures en nadere regels, welke wijzigingen erin moeten worden aangebracht. § 4. Onverminderd de in voorkomend geval bij de Grondwet, de wet of andere samenwerkingsakkoorden vereiste formele handelingen, worden de wijzigingen die het voorwerp zijn van consensus van de twee Commissies ter beslissing voorgelegd aan de IMCWB die de regels van hun inwerkingtreding vastlegt.

Gedaan te Brussel, op 14 februari 2014.

De Vertegenwoordiger van de Staat : De Vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap : De Vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap : Der Vertreter der Deutschsprachigen Gemeinschaft : De Vertegenwoordiger van het Vlaams Gewest : De Vertegenwoordiger van het Waals Gewest : De Vertegenwoordiger van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :

^