Etaamb.openjustice.be
Document van 17 juni 2008
gepubliceerd op 17 juli 2008

Gemeenschappelijke verklaring van de Ministers, die de Volksgezondheid onder hun bevoegdheden hebben, betreffende het toekomstige alcoholbeleid

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2008024267
pub.
17/07/2008
prom.
17/06/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU


17 JUNI 2008. - Gemeenschappelijke verklaring van de Ministers, die de Volksgezondheid onder hun bevoegdheden hebben, betreffende het toekomstige alcoholbeleid


Gelet op de respectievelijke bevoegdheden van de Gemeenschappen, de Gewesten en de federale Staat inzake alcohol;

Overwegende dat de Cel Gezondheidsbeleid Drugs, opgericht door het Protocolakkoord van 31 mei 2001 inzake de totstandkoming van een geïntegreerd gezondheidsbeleid inzake drugs, een Nationaal Alcohol Actie Plan uitwerkte en goedkeurde en dit in samenwerking met experts;

Overwegende dat de Ministers van Volksgezondheid prioritaire maatregelen wensten te formuleren in de strijd tegen het problematische gebruik van alcohol;

Overwegende dat het werk voor het operationeel maken van het alcoholplan niettemin binnen de Algemene Cel Drugs moet worden voortgezet;

Op basis van voorgaande overwegingen, is de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid overeengekomen om volgende Verklaring af te leggen : 1. DE NOOD AAN EEN GENTEGREERD BELEID INZAKE ALCOHOL Zowel de nationale als de internationale instanties worden zich steeds meer bewust van de kwalijke gevolgen van alcoholgebruik.Bepaalde internationale organismen hebben derhalve verschillende studies en projecten gewijd aan de strijd tegen het problematische gebruik van alcohol.

De 58ste Wereldgezondheidsconferentie van 25 mei 2005, vraagt in de resolutie WHA 58.26, aan de lidstaten om strategieën en efficiënte programma's uit te werken en in werking te brengen om de negatieve gevolgen van aan alcoholgebruik gerelateerde schade te verminderen.

Het Europees Handvest inzake gebruik van alcohol van de WGO, Regio Europa, formuleert 5 ethische principes betreffende een beleid inzake het gebruik van alcohol en formuleert 10 strategieën om dat beleid verder te zetten. Op deze basis werden het European Alcohol Action Plan 2000-2005, de Verklaring inzake jonge mensen en alcohol en het Kader van het beleid inzake alcohol in de Europese Regio van de WGO' ontwikkeld.

De Europese Unie heeft eveneens talrijke inspanningen geleverd met het oog op het instellen van een geïntegreerd beleid inzake alcohol. Ook de Conclusies van de Raad van 5 juni 2001 inzake een strategie van de Gemeenschap ter beperking van aan alcohol gerelateerde schade onderstrepen de noodzaak van het uitwerken van een gemeenschappelijke strategie.

Het instellen van een geïntegreerd, efficiënt en gecoördineerd beleid inzake de strijd tegen het problematische gebruik van alcohol in België is dus primordiaal. 2. ENKELE CIJFERS In het gamma van de psychoactieve stoffen, wordt alcohol in België het meest gebruikt.In de laatste gezondheidsenquête van 2004 verklaarden 84 % van de Belgen van 15 jaar en ouder dat ze in de loop van het afgelopen jaar alcohol gebruikten (1). Meer algemeen ligt dit gebruik bovendien hoger bij mannen dan bij vrouwen. In 2003 dronk de Belg gemiddeld 8,8 liter zuivere alcohol (2). Inzake alcoholgebruik plaatst België zich binnen het Europees gemiddelde (3).

In dezelfde gezondheidsenquête van 2004 hebben 18 % van de Belgen verklaard dat ze regelmatig alcohol misbruikten (meer dan 6 glazen op dezelfde dag, minstens 1 keer per maand). Dit percentage veranderde niet significant tegenover 1997. Het zijn vooral de jongeren (15-24 jaar) die regelmatig te veel alcohol gebruiken, evenals de mannen, die drie keer meer dan de vrouwen misbruik van alcohol maken. De Belgen zouden regelmatiger overmatig alcohol gebruiken dan het Europees gemiddelde.

Volgens de gezondheidsenquête had 8 % van de Belgen in 2004 een alcoholprobleem.

Jongeren beginnen reeds zeer vroeg alcohol te gebruiken. Drievierden van de Vlaamse leerlingen van 13 jaar hebben reeds alcohol gebruikt en deze verhouding gaat naar 85 % bij de leeftijd van 14 jaar (of nog : 63 % van de jongeren van 12 jaar). 15 % van de 15 tot 16-jarigen vermelden dat ze voor hun 13de verjaardag al eens dronken waren (11 % van de meisjes en 20 % van de jongens) (4). 5 % van de jonge Brusselaars en 8 % van de jonge Walen van 15 tot 24 jaar zijn van mening dat ze van alcohol afhankelijk zijn (5).

De jonge Belgen van 15-16 jaar zijn, samen met de jonge Nederlanders, Oostenrijkers en Maltezers van dezelfde leeftijd de Europeanen die het vaakst alcohol gebruiken (10 maal of meer tijdens de afgelopen maand) (6). Men stelt ook een bepaald aantal karakteristieke fenomenen bij de jongeren vast inzake het schadelijk gebruik van alcohol, zoals het binge-drinking'.

Cijfergegevens zijn essentieel om de problematiek af te bakenen en om er zo adequaat mogelijk op te kunnen antwoorden.

Er zijn studies bezig en die zouden het mogelijk moeten maken dat men nieuwe cijfers verkrijgt.

Het betreft onder meer de gezondheidsenquête die op 19 mei jongstleden werd gelanceerd en de HBSC-studie, gesteund door de Gemeenschappen, waarvan het weerkerende karakter moet worden onderstreept.

Cijfers in verband met de publieke uitgaven voor Gezondheid inzake drugs ontbreken echter. De ministers van Gezondheid zijn het eens over de noodzaak van een studie die dergelijke gegevens verzamelt.

De sociale evoluties betreffende het gebruik van alcohol zullen echter ook permanent moeten bestudeerd worden. Men zal bovendien de efficiëntie moeten bestuderen van de bestaande preventie- en behandelingsprogramma's. 3. VISIE EN ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN HET BELEID INZAKE ALCOHOL De na te streven algemene doelstellingen luiden als volgt : ° De aan alcohol gerelateerde schade voorkomen en verminderen. ° Het onaangepaste, buitensporige, problematische en risicovolle gebruik van alcohol bestrijden en niet alleen de afhankelijkheid ervan. ° Een beleid voeren dat gericht is op risicogroepen en op risicosituaties. 4. MAATREGELEN Bij de aanwending van de hierna voorgestelde maatregelen zal men rekening moeten houden met de bijzondere kenmerken van bepaalde zogenaamde risicogroepen en ze zullen geobjectiveerd moeten zijn ten aanzien van bepaalde zogenaamde risicosituaties. In dit opzicht staan de jongeren als doelgroep vooraan, want men weet dat alcohol schadelijk is voor de ontwikkeling van de hersenen. De leeftijd waarop men voor het eerst gebruikt, kan een impact hebben op het gebruik op volwassen leeftijd. Personen die tijdens hun adolescentie zijn beginnen gebruiken, zouden inderdaad veel sneller blootgesteld zijn aan latere afhankelijkheid van alcohol.

Ook zwangere vrouwen zijn een belangrijke doelgroep. Tijdens de zwangerschap alcohol drinken kan schadelijk zijn voor het kind in wording. Uit voorzorg is de beste aanbeveling geen enkel product dat alcohol bevat te gebruiken en dit gedurende de hele zwangerschapsperiode. 4.1.Maatregelen betreffende de beschikbaarheid 4.1.1. De ministers van Gezondheid bevelen aan om de verkoop van alcohol te verbieden op enkele bepaalde plaatsen, te weten : - in de tankstations langs de snelwegen; - in de automaten. 4.1.2. Er moet een einde komen aan de bestaande verwarring tussen bepaalde dranken met alcohol en de andere (waters, softdrinks,...) in de handel. Hiertoe moeten alle dranken die alcohol bevatten zich in een duidelijk apart rek bevinden. 4.1.3. Het is ook nodig om een einde te maken aan de praktijk die eruit bestaat dat men uitsluitend alcohol laat zien in de vitrines van de « night shops ». 4.2. Maatregelen betreffende de wetgeving 4.2.1. De toepassing van de huidige wetgeving inzake de verkoop (distributie en horeca) van alcoholische dranken aan jongeren moet verduidelijkt worden.

De huidige reglementering blinkt immers uit door de onduidelijkheid ervan. Ze is zodanig complex dat het uiterst moeilijk is om ze te vertalen in efficiënte preventieve boodschappen. De reglementering moet dus vereenvoudigd en geharmoniseerd worden, zodat men ze makkelijker kan respecteren en de controles erop efficiënter kunnen zijn. Er zou een informatiecampagne moeten komen ten behoeve van de professionelen die betrokken zijn bij de verkoop en de distributie. 4.2.2. De ministers van Volksgezondheid herinneren dat de wetgeving, die van toepassing is op de verkoop en de distributie van alcoholhoudende dranken, de volgende is : 1. De Besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap.2. De wet van 15 juli 1960 tot zedelijke bescherming van de jeugd.3. De wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank. De ministers van Volksgezondheid herinneren er dus aan dat de verkoop van wijnen en bieren in de horeca verboden is aan min-16-jarigen en dat de verkoop van geestrijke dranken aan min-18-jarigen verboden is in de horeca en in alle handelszaken. 4.2.3 Bijgevolg vinden de Ministers van Volksgezondheid de uitbreiding van het verkoopsverbod van bieren en wijnen aan min-16-jarigen in alle handelszaken nodig. 4.2.4 De Ministers van Volksgezondheid wensen eveneens de wetgeving op het verkoopsverbod en de distributie van gemengde dranken, alcopops' genoemd, te onderzoeken. 4.3. Maatregelen betreffende marketing en reclame De marketing- en reclamestrategieën voor alcohol moeten zoveel mogelijk kwantitatief beperkt worden. Men moet ze bij voorkeur verbieden wanneer ze zich tot bepaalde doelgroepen, zoals de jongeren (minderjarigen), richten.

De marketing- en reclamestrategieën voor alcohol mogen alleen informatie geven over het product, en boodschappen en beelden verspreiden die exclusief verwijzen naar de oorsprong, de samenstelling, het fabricageprocédé van het product.

De ministers van Gezondheid bevelen aan : 4.3.1. Het convenant inzake reclame dat in 2005 tussen de sector, de gebruikers en de minister van Volksgezondheid afgesloten werd en dat het aan de Jury voor Ethische Praktijken overlaat om het respecteren van de toepassing van dit convenant te controleren, te institutionaliseren. 4.3.2. Het gratis aanbieden van alcoholische producten tijdens culturele en sportieve evenementen te verbieden.

Het zijn uiteraard vooral de jongeren die men moet beschermen tegen de invloed van de marketing- en reclametechnieken, onder meer door hen te leren om kritisch te staan tegenover de marketingpraktijken. 4.4. Maatregelen betreffende alcohol in het verkeer Alcoholgebruik is een zeer belangrijke oorzaak van verkeersongevallen.

Men moet dus bijzonder waakzaam zijn voor deze problematiek.

Een ondubbelzinnig beleid, toegespitst rond een wettelijk toegelaten alcoholgehalte, controles en repressieve maatregelen, moet het aantal verkeersongevallen dat te wijten is aan alcohol verminderen. In dit opzicht zijn de toepassing en de controle op het respecteren van de bestaande wetgeving prioritaire beleidslijnen.

Hiertoe moet men : 4.4.1. De controles opvoeren. 4.4.2. Een strenger beleid voeren op het niveau van de boetes en/of het rijverbod dat uitgesproken wordt ten aanzien van recidivisten.

Hierbij moet bijzondere aandacht besteed worden aan de beroepschauffeurs' (taxi's, vrachtwagenbestuurders,...). 4.5. Maatregelen betreffende het prijsbeleid 4.5.1. Er moet een analyse uitgevoerd worden van de gemiddelde toegepaste prijzen in Europa en, meer in het bijzonder, moeten de Belgische prijzen vergeleken worden met die welke toegepast worden in onze buurlanden. Dit met het oog op het aanpassen van de prijzen naar boven toe, indien het vastgestelde verschil te groot is. 4.6. Maatregelen betreffende bepaalde doelgroepen 4.6.1. Zoals hierboven vermeld, vormen de jongeren (die het voorwerp zullen zijn van een verduidelijking van de wetgeving) en de zwangere vrouwen de doelgroepen waaraan men bijzondere aandacht moet besteden.

Daarom zou het, naast het recente parlementaire initiatief dat ertoe strekt om een logo verboden voor zwangere vrouwen om alcohol te drinken op alle flessen met alcohol (voorstellen 4-530/1 en 4-607/1), coherent zijn om de gezondheidswerkers (huisartsen, gynaecologen, vroedvrouwen,...) in die zin te sensibiliseren. 4.7. Maatregelen waarvan men de haalbaarheid moet onderzoeken 4.7.1. Systematische installatie van een systeem van alcolocks in voertuigen van recidivisten en beroepschauffeurs. Deze maatregel, die in Canada bestaat, zal verder moeten geanalyseerd worden, teneinde de technische haalbaarheid en de efficiëntie, maar ook de financiële last ervan te bepalen. 4.7.2. Het alcoholgehalte in het bloed in het verkeer beperken voor onervaren chauffeurs. Een dergelijke maatregel zal in het vooruitzicht moeten gesteld worden, teneinde de complexiteit en de onleesbaarheid van het systeem te vermijden.

De verschillende ministers van Volksgezondheid zullen aan hun bevoegde collega's (minister van Financiën, Economie, Mobiliteit,...) de in deze Verklaring opgenoemde aanbevelingen sturen, zodat die de haalbaarheid kunnen bestuderen van het nemen van dergelijke maatregelen en ze in voorkomend geval de nodige initiatieven kunnen nemen.

Referenties (1) Gezondheidsenquête door middel van Interview, België, 2004, Afdeling Epidemiologie, 2006;Brussel, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Depotnummer : D/2006/2505/4, IPH/EPI REPORTS N° 2006 - 035, Onderzoeksteam (in alfabetische volgorde) : Bayingana K, Demarest S, Gisle L, Hesse E, Miermans PJ, Tafforeau J, Van der Heyden J. (2) Commission for Distilled Spirits (2005), World Drink Trends 2005, Oxfordshire (3) De Donder, E.(2006), Alcohol : cijfers in perspectief (1994-2004), Antwerpen : Garant (4) Ibidem (5) Health Behaviour in School-aged Children, a WHO Collaborative Cross-national study, 2006 (6) Hibell B, Andersson B, Bjarnason T, Ahlström S, Balakireva O, Kokkevi A, Morgan M (2004) : The ESPAD Report 2003.Alcohol and Other Drug Use Among Students in 35 European Countries,. The Swedish Council for Information on Alcohol and Other Drugs (CAN) and the Pompidou Group at the Council of Europe. Stockholm : Sweden.

Voor de Federale Staat : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin S. VANACKERE Voor de Franse Gemeenschap : De Minister van Gezondheid, Kinderen en Jeugdhulp Mevr. C. FONCK Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Gemeenschapsminister van Vorming en Werk, Sociale Zaken en Toerisme B. GENTGES Voor de Franse Gemeenschapscommissie : Het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Gezondheidsbeleid B. CEREXHE Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid G. VANHENGEL Voor het Waals Gewest : De Minister van Gezondheid, Sociale Zaken en Gelijkheid van Kansen D. DONFUT

^