Etaamb.openjustice.be
Document van 18 december 1997
gepubliceerd op 10 februari 1998

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk FOST Plus vzw, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
1998031064
pub.
10/02/1998
prom.
18/12/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 DECEMBER 1997. Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk FOST Plus vzw, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval


De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de richtlijn van de Raad 75/442/EEG van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, zoals gewijzigd door de richtlijn 91/156/EEG van 18 maart 1991;

Gelet op de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 94/62/EG van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangenomen bij decreet van het Vlaams Parlement d.d. 21 januari 1997, bij decreet van de Waalse Gewestraad d.d. 16 januari 1997 en bij ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest d.d. 24 januari 1997, verder aangeduid met de term "samenwerkingsakkoord";

Gelet op de gewestelijke afvalstoffenplannen;

Gelet op de beslissingen van de Vlaamse regering van 15 april 1997, van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 1996 en van de Waalse regering van 27 februari 1997 tot samenstelling van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie van 21 mei 1997 houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de erkenningsaanvraag van FOST Plus, ontvankelijk verklaard op 18 juni 1997;

Overwegende dat krachtens de statuten van FOST Plus, gecoördineerd op 1 november 1996 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, FOST Plus is opgericht als vereniging zonder winstgevend doel;

Overwegende dat krachtens de statuten van FOST Plus, gecoördineerd op 1 november 1996 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, FOST Plus als uitsluitend statutair doel heeft het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat krachtens de verklaringen opgestuurd per brief van 18 december 1997, de beheerders van FOST Plus en de personen die FOST Plus kunnen verbinden, hun burgerlijke en politieke rechten bezitten en niet zijn veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de Gewesten of van een Lidstaat van de Europese Unie;

Overwegende dat krachtens het huidig aantal leden van FOST Plus en de bedragen die als bijdrage zijn betaald, FOST Plus over de nodige middelen beschikt om de terugnameplicht te vervullen;

Overwegende dat FOST Plus, dat georganiseerd is als een functionele openbare dienst, moet streven naar een zo goedkoop mogelijke dienstverlening, teneinde de kosten te minimaliseren die voor de consument voortvloeien uit de terugnameplicht, en dat het daarom aangewezen is dat FOST Plus de regels van de vrije mededinging respecteert;

Overwegende dat krachtens artikel 13, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord het aangewezen is de impact te meten van een bijdrage per materiaal, in het bijzonder op de preventie van de afvalproductie, waarbij toepassing wordt gemaakt van het principe 'de vervuiler betaalt';

Overwegende dat het aangewezen is dat de Interregionale Verpakkingscommissie de berekeningsmodaliteiten specifieert van de reële en volledige kosten van de inzameling, de recyclage en de nuttige toepassing met energierecuperatie;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de toewijzing van de recyclagemarkten gezamenlijk wordt beheerd door het geheel van de betrokken actoren, teneinde zich er onder meer van te verzekeren dat de regels van de vrije mededinging en van de transparantie worden gerespecteerd bij de toewijzing van de markt;

Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord een specifiëring van de reële en volledige kosten noodzakelijk is om de rechtspersonen van publiekrecht te vergoeden voor de inzameling en om de bijdrage van de contractanten te bepalen; Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 5° van het samenwerkingsakkoord het erkend organisme de plicht heeft de tewerkstelling in de verenigingen en vennootschappen met sociaal oogmerk en met als maatschappelijk doel de inzameling, de recyclage en nuttige toepassing van verpakkingsafval te ontwikkelen; Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 5° en 13, § 1, 9° van het samenwerkingsakkoord het modelcontract met de verpakkingsverantwoordelijken, ook 'toetredingscontract' genoemd, deel uitmaakt van het aanvraagdossier voor erkenning; Overwegende dat het aangewezen is elke discriminatie tussen verpakkingsverantwoordelijken te vermijden, onder meer voor wat betreft de bijdragen van de leden van het organisme;

Overwegende dat krachtens artikel 4, § 2 van het samenwerkingsakkoord FOST Plus geen sector van economische activiteit uitmaakt, en dat bovendien FOST Plus als enig statutair doel de terugname van verpakkingsafval heeft, in de zin van artikel 6 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat het door FOST Plus overgemaakte dossier een aantal schattingen en voorspellingen bevat en dat het om die reden aangewezen is een erkenningstermijn te voorzien die beperkt is tot één jaar, alvorens de definitieve voorwaarden vast te leggen voor een erkenning van vijf jaar;

Overwegende dat, teneinde de implementatie van de uitvoeringsbeslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie en van de aan FOST Plus opgelegde erkenningsvoorwaarden te begeleiden, het noodzakelijk is een Opvolgingscommissie in te stellen, Besluit :

Artikel 1.§ 1. FOST Plus wordt erkend als organisme zoals voorzien in artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, onder de voorwaarden zoals vermeld in de artikelen 2 tot 16 van dit besluit.

Deze erkenning wordt verleend voor het verpakkingsafval dat : a) afkomstig is van volgende verpakkingen : 1) primaire verpakkingen van verbruikbare producten bestemd voor de normale werking van de huishoudens, waarvan het nominaal volume of het nominaal gewicht : - < 10 liter voor vloeibare of pasteuze producten, - < 10 kg voor vaste of poedervormige producten, - < 50 liter of 50 kg voor niet-synthetische bodemverbeterende middelen voor tuinen, - < 7,5 liter voor houten fruit- en groentekisten, met uitzondering van de producten zoals nl.2), 6) en 7); 2) primaire verpakkingen van producten zoals opgenomen in artikel 379bis, § 1 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, Boek III, namelijk verpakkingen die industriële producten bevatten bestemd voor niet-professioneel gebruik en waarvan het volume de drempels zoals omschreven in dit artikel niet overschrijdt;3) primaire verpakkingen van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per stuk voor verkoop worden aangeboden;4) primaire verpakkingen van minder dan 0,5 m3 van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per lot verkocht worden;5) secundaire verpakkingen die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens van producten, die een maximum volume van 0,5 m3 hebben, die primaire verpakkingen bevatten of hebben bevat zoals bedoeld onder punt 1 tot 4 hierboven, die aldus zijn ontworpen dat ze op het verkooppunt een verkoopseenheid vormen en die aldus worden verkocht aan de eindgebruiker of verbruiker;6) primaire verpakkingen van dranken waarvan het volume < 20 liter;7) primaire verpakkingen van lijmen nl 2) waarvan het volume < 20 liter;b) en dat uitsluitend afkomstig is van de verpakkingen en die voldoen aan het geheel van volgende eigenschappen : 1) ze dienen als steun (concaaf, vlak of convex) of als steunelement voor de op de markt gebrachte producten;2) hun belangrijkste functies zijn : het insluiten, het beschermen, het toelaten van de verlading en het vervoer, of het verzekeren van de presentatie van bepaalde goederen;3) ze zijn niet onafscheidelijk verbonden aan het product;4) ze bevatten meestal een verbruikbaar product, met name een product waarvan het gebruik de voortschrijdende verdwijning van het product of zijn actief bestanddeel met zich meebrengt;5) in het geval de inhoud geen verbruikbaar product is, zijn de verpakkingen of wel op technisch vlak niet onmisbaar voor de goede houdbaarheid van het product tussen de opeenvolgende behandelingen, ofwel beschikken ze over kenmerken waardoor hun levensduur in ieder geval beperkter zal zijn dan deze van hun inhoud. § 2. FOST Plus legt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de problematische gevallen voor met betrekking tot de interpretatie van a), 5) hierboven.

Art. 2.Teneinde bij de toekenning van de markten voor werken, leveringen en diensten de principes van de mededinging na te komen, worden deze markten door FOST Plus toegekend volgens de bepalingen van de wet van 24 december 1993 met betrekking tot de overheidsopdrachten en betreffende sommige opdrachten voor werken, leveringen en diensten.

Art. 3.Vaststelling van de recyclagepercentages FOST Plus dient zich te aan te passen aan de berekeningsmodaliteiten voor de recyclagevoet, zoals uitgewerkt door de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze modaliteiten worden hieronder gedetailleerd omschreven. a) Berekening van de hoeveelheden selectief ingezameld verpakkingsafval Worden in rekening gebracht voor de berekening van de hoeveelheden selectief ingezameld verpakkingsafval : 1) alle verpakkingsafval dat selectief ingezameld wordt bij de huishoudens;2) verpakkingsafval zoals bedoeld in artikel 1 van deze erkenning, dat zich elders bevindt dan bij de huishoudens en dat gescheiden is van afval van bedrijfsmatige oorsprong, en dat : - hetzij wordt verworven via een selectieve inzameling door de rechtspersoon van publiekrecht die, voor wat haar grondgebied betreft, verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, en dit in overeenstemming met de geldende gewestelijke wetgeving, met het gemeentelijk reglement en met het contract zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord; - hetzij wordt verworven via een selectieve inzameling door een private onderneming in het kader van een overeenkomst afgesloten met het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong onder toezicht van de Interregionale Verpakkingscommissie, in het geval wanneer de rechtspersoon van publiekrecht die voor wat haar grondgebied betreft verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, deze niet wil inzamelen. In dit geval zal een uitzonderingsclausule worden opgenomen in het contract zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord; 3) de ferro-metalen van verpakkingsafval zoals bedoeld in artikel 1, die ingezameld worden bij de ingang of bij de uitgang van de huisvuilverbrandingsinstallaties.b) Berekeningsmethode van de teller van de recyclagepercentages De teller (QNN,i) wordt berekend aan de ingang van het recyclageproces.De hoeveelheid van het gerecycleerd verpakkingsmateriaal (i) wordt verkregen door de hoeveelheden verpakkingsafval (QD,i), ingezameld en gesorteerd, binnengaande in het recyclageproces, te vermenigvuldigen met de zuiverheidgraad van het verpakkingsafval (1 - Xi) en met het forfaitair recyclagerendement (nP,i).

QN,i = QD,i . (1 - Xi) . nP,i met : QN,i : hoeveelheid gerecycleerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

QD,i : hoeveelheid verpakkingsafval van het verpakkingsmateriaal (i) dat ingezameld en gesorteerd is en dat in het recyclageproces wordt ingebracht en gemeten conform artikel 3, a) van de huidige erkenning.

Xi : percentage onzuiverheden aanwezig in het ingezameld en gesorteerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

Men verstaat onder onzuiverheden van verpakkingsafval" elke materie die verschillend is van het verpakkingsmateriaal i zoals het op de markt gebracht is en verrekend in de noemer van de recyclagedoelstellingen van het materiaal i.

Het begrip "onzuiverheden" omvat dus, enerzijds het geheel van verontreinigingen (inhoudsresten, vlekken, vocht,...) verschillend van het verpakkingsmateriaal en anderzijds de verpakkingsmaterialen die verschillend zijn van het verpakkingsmateriaal i (Vb. : doppen, etiketten,... te vinden tussen een lot afval van PET-flessen). |ghP,i : forfaitair recyclagerendement te wijten aan verliezen van verpakkingsmaterialen i in de loop van het recyclageproces.

Dit rendement is functie van de aard van het verpakkingsmateriaal i en van het type recyclageproces. Bij afwezigheid van een voldoende kennis van de prestaties van het recyclageproces, zal dit rendement forfaitair verbonden worden aan het rendement van het technisch minst hoge prestatie leverende recyclageproces van het materiaal i.

Onverminderd de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de richtlijn 94/62/EG, wordt de formule (1 - Xi). nP,i gelijkgesteld aan 1 voor de jaren 1997 en 1998, voor alle verpakkingsmaterialen.

Volgende categorieën worden als materialen (i) aanzien : - papier-karton; - glas; - plastic; - metalen; - samengestelde verpakkingen.

Onder "samengestelde verpakking" dient men te verstaan elke verpakking die opgebouwd is uit elementen, die niet gemakkelijk te scheiden zijn en dit op die wijze dat geen enkel van de samenstellende materialen meer dan 90 % van het gewicht van de verpakking inhoudt.

Art. 4.Vaststelling van de percentages voor nuttige toepassing Teneinde de objectieven van nuttige toepassing te bereiken wordt de terugbetaling van de kosten van de energetische valorisatie vastgesteld als volgt : a) de kosten voor de inzameling en transport worden terugbetaald op basis van het gemiddelde van de kosten voor de niet-selectieve inzameling en transport van huishoudelijke afvalstoffen, gedragen door de rechtspersonen van publiekrecht die met FOST Plus een overeenkomst hebben afgesloten voor een geïntensifieerd project;b) de kosten van energetische valorisatie worden terugbetaald op basis van het gemiddelde van de aan de rechtspersoon van publiekrecht gefactureerde verbrandingskosten.

Art. 5.Type-overeenkomst tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht - Dekking van de reële en volledige kosten § 1. Onder voorbehoud van andersluidende afspraken blijven alle contracten die door de rechtspersoon van publiekrecht in het kader van de inzameling en de sortering van verpakkingsafval afgesloten zijn voor de ondertekening van het contract betreffende de geïntensifieerde projecten, geldig tot hun vervaldatum. § 2. FOST Plus betaalt de kosten voor inzameling en sortering terug op volgende basis : a) voor de huidige systemen waarvoor geen type-overeenkomst bestaat, betaalt FOST Plus een forfaitair bedrag terug per ton materiaal van 500 BF/ton voor het glas en het papier-karton en van 10.000 BF/ton voor de PMD. Voor de ferro-metalen van verpakkingsafval, ingezameld bij de ingang of bij de uitgang van de verbrandingsinstallatie, is het forfaitair bedrag 1.700 BF/ton; b) voor de geïtensifieerde projecten betaalt FOST Plus de reële en volledige kosten terug van de geoptimaliseerde scenario's zoals voorzien in de gewestelijke afvalplannen, met het oog op het bereiken van de objectieven van het samenwerkingsakkoord; c) voor de agglomeraties en gemeenten van meer dan 100.000 inwoners kunnen de scenario's bedoeld onder punt b) worden geïntensifieerd tot maximaal : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld FOST Plus betaalt de reële en volledige kosten terug binnen de limiet van deze scenario's; d) in het geval een rechtspersoon van publiekrecht die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van afvalstoffen, beslist te werken volgens strengere scenario's dan de scenario's bedoeld sub b) en c), betaalt FOST Plus een forfait per ton gelijk aan de gemiddelde kost berekend op alle geïntensifieerde projecten. § 3. FOST Plus moet de algemene kosten en de beheerskosten op volgende manier terugbetalen : a) vanaf 18 december 1997 worden de algemene kosten en de beheerskosten van de rechtspersonen van publiekrecht betaald op basis van een forfait van 10 % op de kosten van selectieve inzamelingen van glas, papier-karton en PMD, van huis-aan-huis-inzamelingen, van glasbollen of via de containerparken, verminderd met de winst op de recipiënten voor selectieve inzameling. De winst wordt berekend door de verkoopprijs van deze recipiënten aan de inwoners te verminderen met de kosten voor productie en distributie van de recipiënten voor selectieve inzameling; b) indien de rechtspersoon van publiekrecht raamt dat zijn kosten hoger zijn dan 10 %, heeft hij de mogelijkheid zich een hoger percentage te laten terugbetalen op basis van een analytische boekhouding voor het geheel van de kosten;c) voor de contracten die vóór 18 december 1997 getekend zijn, worden de algemene kosten en de beheerskosten betaald in overeenstemming met de bepalingen van deze contracten, die de periode tussen 5 maart 1997 en 17 december 1997 inbegrepen beslaan. § 4. FOST Plus verrekent en betaalt 50 % van het gewicht van het ingezamelde papier-karton terug, zowel voor de huidige systemen als voor de geïntensifieerde projecten. § 5. Het begrip "deficit van de ketens", zoals voorzien in artikel 13, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord, wordt uitsluitend geïnterpreteerd in termen van eventueel negatieve prijzen van ingezameld verpakkingsafval. § 6. De strategieën, acties en communicatie-uitgaven van FOST Plus houden rekening met de resultaten van de selectieve inzameling in de verschillende zones met geïntensifieerde projecten. De bedragen die door FOST Plus voor de communicatie betaald worden, moeten omgekeerd evenredig zijn met de rendementen van de selectieve inzamelingen voor de verschillende bij de geïntensifieerde projecten betrokken zones. § 7. FOST Plus betaalt de inzameling van de grijze zakken terug voor de tonnages ferro-metalen van verpakkingsafval die gerecupereerd werden voor of na verbranding, en hij verrekent die op basis van het gemiddelde van de ophalings- en transportkosten van alle geïntensifieerde projecten, gedragen door de rechtspersoon van publiekrecht voor de ophaling van huishoudelijk afval.

Art. 6.Toewijzing van de recyclagemarkten § 1. Onder voorbehoud van andersluidende afspraken blijven alle contracten die door de rechtspersoon van publiekrecht afgesloten zijn in het kader van de toekenning van de recyclagemarkten voor verpakkingsafval vóór de ondertekening van het contract met betrekking tot de geïntensifieerde projecten, geldig tot hun vervaldatum. § 2. a) In toepassing van artikel 10, § 2, 6°, tweede gedachtestreep van het samenwerkingsakkoord wordt het opstarten van de offerteaanvragen en de aanduidingprocedure van de recyclagebedrijven beheerd door een gemengde commissie die samengesteld is uit vertegenwoordigers van de betrokken rechtspersoon van publiekrecht en van FOST Plus.

De Interregionale Verpakkingscommissie wordt uitgenodigd om als waarnemer aan deze commissie deel te nemen. Daartoe beschikt zij over de nodige documenten voor de goede uitvoering van haar opdracht. b) In toepassing van artikel 10, § 2, 6°, vijfde gedachtestreep van het samenwerkingsakkoord stelt de Interregionale Verpakkingscommissie de toewijzingsvoorwaarden van de markt vast, die de specifieke modaliteiten van het Algemeen Lastenkohier overnemen.c) Enkel de procedure voorzien in artikel 16 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten wordt toegepast. Overeenkomstig deze procedure wordt de markt toegekend aan de inschrijver die de meest interessante regelmatige offerte heeft ingediend, en dit op basis van de in het lastenkohier vermelde gunningscriteria bepaald door de gemengde commissie.

Art. 7.Regularisatie van de bijdragen van de bij FOST Plus aangesloten leden Voor de aangesloten leden waarvan het contract ondertekend is tussen 5 maart 1997 en 31 december 1997, is, onder voorbehoud van andersluidende afspraak, de bijdrage verplicht voor het lopende jaar te beginnen op 5 maart 1997. De bijdrage voor 1997 is niet vereist wanneer de verpakkingsverantwoordelijke bewijst dat hij zelf in de loop van dit jaar aan zijn terugnameplicht heeft voldaan.

Voor de in 1998 in België op de markt gebrachte hoeveelheden verpakkingen moeten de leden die in 1998 toetreden, maar wettelijk niet in orde waren voor 1997, vóór 31 december 1998 toetreden. Voor de hoeveelheden die zij in 1997 op de markt brachten, is de bijdrage verschuldigd vanaf 5 maart 1997.

Art. 8.Toetredingscontract van de verpakkingsverantwoordelijken Het toetredingscontract dat aan de verpakkingsverantwoordelijken voorgesteld wordt, kan slechts betrekking hebben op de verpakkingen zoals vermeld in artikel 1 van de erkenning.

Het contract moet op een uitdrukkelijke manier de uitsluitingsclausules omschrijven van een verpakkingsverantwoordelijke uit de lijst van de aangesloten leden bij het erkend organisme. Deze clausules zijn de volgende : a) in het geval van een tweede onjuiste verklaring;b) in het geval de contractant het voorwerp uitmaakt van een vrijwillige of onvrijwillige faillissementsprocedure, concordaat of beëindiging van activiteit;c) in het geval van ontstentenis van betaling van alle verschuldigde bedragen door de contractant, met inbegrip van de voorschotten voorzien in artikel 6 van het toetredingscontract, en dit dertig dagen zonder dat gevolg gegeven werd aan de ingebrekestelling door een betekening;d) in het geval van elke zware fout door de contractant met betrekking tot de verplichtingen hem door het contract ten laste gelegd en aan dewelke hij niet tegemoet gekomen is binnen de dertig dagen na de ingebrekestelling betekend door FOST Plus. Het toetredingscontract moet een bepaling bevatten die vermeldt dat het integraal kan herzien worden op het einde van de huidige erkenning.

De verpakkingsverantwoordelijken dienen slechts toe te treden voor de verpakkingen waarvoor ze zelf hun terugnameplicht, zoals bedoeld in artikel 6 van het samenwerkingsakkoord, niet hebben vervuld.

Elk toetredingscontract moet in bijlage de basisprincipes en de berekeningsmethode en -tabel van het "Groen Punt" hernemen.

Deze voorwaarden zijn geldig voor het geheel van de contracten die FOST Plus sluit met zijn leden. Een in deze zin opgesteld bijvoegsel aan de bestaande contracten dient ondertekend te worden met alle betrokken verpakkingsverantwoordelijken met inwerkingtreding op 1 januari 1998.

Art. 9.Verzekeringen FOST Plus dient zich maximaal te verzekeren voor de volledige contractuele en extra-contractuele aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit elk van zijn activiteiten. De dekking mag niet in beperkende termen worden gesteld.

Art. 10.Informatie ten aanzien van de Interregionale Verpakkingscommissie § 1. FOST Plus treft alle nodige schikkingen om te voldoen aan de informatieverplichtingen aan de Interregionale Verpakkingscommissie, en dit zoals voorzien in de artikelen 17 en 18 van het samenwerkingsakkoord. § 2. De leden van het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen vrij en zonder voorafgaande kennisgeving toegang hebben tot het geheel van de basisgegevens van FOST Plus. Deze gegevens zijn toegankelijk via een informatiedrager compatibel met het informaticasysteem van de Interregionale Verpakkingscommissie, of via een toegang "on-line". § 3. FOST Plus maakt aan de Commissie de gegevens over met betrekking tot de hoeveelheden verpakkingsafval die gevaarlijke producten bevatten of bevat hebben.

Art. 11.Communicatiecampagnes De procedure zoals bepaald in artikel 19 van het samenwerkingsakkoord is van toepassing.

Art. 12.Gebruik van het logo en aanvraag voor afwijking voor de plasticsoorten.

De toekenning van de huidige erkenning houdt geen goedkeuring in van het logo "Groen Punt".

De toekenning van de huidige erkenning aan FOST Plus houdt geen gunstig advies in betreffende de aanvraag voor afwijking voor de doelstellingen van de terugnameplicht voor de plasticsoorten, ingediend door FOST Plus voor de jaren 1997 en 1998.

Art. 13.Preventie en Onderzoek en Ontwikkeling § 1. FOST Plus mag na 31 maart 1998 geen enkele actie ondernemen of financieren qua communicatie of informatie met betrekking tot preventie. FOST Plus mag geen enkel project van "Onderzoek en Ontwikkeling" financieren inzake preventie.

FOST Plus mag niet tussenkomen bij de uitwerking van de preventieplannen van haar leden.

Men dient door "rechtspersoon", in de zin van artikel 4, § 2 van het samenwerkingsakkoord, de beroepsverenigingen te verstaan. § 2. De door FOST Plus gefinancierde projecten van "Onderzoek en Ontwikkeling" worden strikt beperkt tot acties die direct verband houden met het bereiken van de percentages van recyclage en van nuttige toepassing.

De domeinen van "Onderzoek en Ontwikkeling", de selectiecriteria voor de projecten en de projecten van "Onderzoek en Ontwikkeling" met betrekking tot recyclage en nuttige toepassing, worden onderworpen aan de goedkeuring door een gemengde commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van FOST Plus en van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Deze commissie legt de prioriteit op recyclage boven andere vormen van nuttige toepassing. § 3. FOST Plus deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de nodige informatie mede betreffende de impact van de tarifering "Groen Punt" op de preventie.

Art. 14.Budget en rekeningen Overeenkomstig artikel 12, 5° van het samenwerkingsakkoord dient FOST Plus een antwoord te geven op elke vraag van de Interregionale Verpakkingscommissie met betrekking tot zijn financiële inkomsten, onder meer betreffende de verhoging van de bijdragen voor de "vereenvoudigde" aangiften en eventuele toetredingsrechten.

Art. 15.Financiële zekerheden Overeenkomstig artikel 11 van het samenwerkingsakkoord wordt het globaal bedrag van de financiële zekerheden vastgesteld op één miljard BF. Dit bedrag kan samengesteld zijn uit één enkele financiële zekerheid of uit een geheel van individuele financiële zekerheden.

Art. 16.Opvolgingscommissie Er wordt een Opvolgingscommissie opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van het permanent secretariaat en van FOST Plus, wiens rol het is de impact van de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie, genomen in het kader van deze erkenning, te evalueren. Deze Opvolgingscommissie beschikt niet over een beslissingsmacht. Van elke vergadering van de opvolgingscommissie wordt een verslag opmaakt in het Frans en in het Nederlands.

Het voorzitterschap en het secretariaat van de Opvolgingscommissie worden verzekerd door twee vertegenwoordigers van het permanent secretariaat.

Art. 17.De erkenning vangt aan op 18 december 1997. Ze blijft geldig tot en met 31 december 1998.

Brussel, 18 december 1997.

C. SLEGERS, Voorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie G. HAEMELS, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie J.-P. HANNEQUART, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie

^