Etaamb.openjustice.be
Document van 20 september 2018
gepubliceerd op 10 oktober 2018

Raadpleging. - Milieuovereenkomst betreffende versleten banden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018014198
pub.
10/10/2018
prom.
20/09/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2018. - Raadpleging. - Milieuovereenkomst betreffende versleten banden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


Gelet op de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;

Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen;

Gelet op de milieuovereenkomst van 5 december 2013 betreffende versleten banden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het feit dat het voorstel van milieuovereenkomst conform de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbaar onderzoek en van een publicatie in het Belgisch Staatsblad, .................;

Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2018 tot goedkeuring van deze milieuovereenkomst;

Overwegende dat, voor de versleten banden die in België op de markt komen, de handhaving van een geharmoniseerd interregionaal beleid inzake de terugnameplicht aangewezen is;

Overwegende dat de producenten, distributeurs en eindverkopers en het beheersorganisme bij de uitvoering van deze milieuovereenkomst de op hen van toepassing zijnde wetten en voorschriften dienen na te leven, met inbegrip van maar niet beperkt tot deze betreffende het milieu, de belastingen, de sociale zekerheid en de mededinging.

KOMEN DE VOLGENDE PARTIJEN: 1° Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de heer R.VERVOORT, Minister-President, en mevrouw C. FREMAULT, Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, hierna 'het Gewest'; 2° De volgende organisaties: - de vzw TRAXIO, Mobility Retail and Technical Distribution, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel;hier vertegenwoordigd door de heer Carl Veys, voorzitter namens: - GDA, Groepering van Autodealers en -Agenten, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Peter Daeninck, voorzitter, - de Groepering van Handelaars in Tweedehandse Voertuigen, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door mevrouw Chris Ost, voorzitster, - REPARAUTO, de Groepering van Autoreparatiebedrijven, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Eric Geentjens, voorzitter, - de Groepering van Bandenspecialisten, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door ______________, - de Groepering van Service-Stations, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Stéphan Uhoda, voorzitter, - FEDERMOTO, de Groepering van Verdelers van motorrijwielen, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door _____________________, - de vzw Federatie Automateriaal, aangesloten bij de vzw TRAXIO, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Didier Perwez, voorzitter, namens: - Groepering van nationale en regionale Distributeurs van Automaterialen, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Didier Perwez, voorzitter; - de vzw SIGMA, Federatie van de algemeen vertegenwoordigers van materieel voor openbare en private werken, voor de bouw en voor goederenbehandeling, aangesloten bij de vzw TRAXIO, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Dries Van Haut, voorzitter; - de vzw FEDAGRIM, Belgische federatie van leveranciers van machines, gebouwen en uitrusting voor de Landbouw en Groene Ruimte vzw, aangesloten bij de vzw FEDERAUTO, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Johan Colpaert, voorzitter; - de vzw FEBIAC, Belgische Federatie der Auto en Rijwielnijverheden, gevestigd Woluwedal 46 te 1200 Brussel; hier vertegenwoordigd door de heer Philippe Dehennin, voorzitter; - de vzw RECYTYRE, beheersorganisme voor afvalbanden in België, gevestigd Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel; hier vertegenwoordigd door Chris Lorquet, Directeur; (hierna ''het beheersorganisme'); hierna 'de Organisaties' of 'de Partijen';

OVEREEN WAT VOLGT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Juridisch kader Deze milieuovereenkomst bepaalt de uitvoeringswijze van de terugnameplicht van versleten banden overeenkomstig titel II, hoofdstuk IV, afdeling 2, van het Besluit van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen.

Deze milieuovereenkomst is verbindend voor voornoemde partijen en voor de producenten, distributeurs en eindverkopers die onderworpen zijn aan de terugnameplicht inzake versleten banden en die hetzij lid zijn van de ondertekenende organisaties van deze milieuovereenkomst en hiertoe een mandaat hebben verleend aan deze organisaties, hetzij geen lid zijn van één van deze organisaties, maar een toetredingsovereenkomst hebben gesloten met het beheersorganisme of het Charter voor geregistreerde inzamelpunten hebben ondertekend. Een lijst van producenten/invoerders, distributeurs en eindverkopers die verbonden zijn door deze milieuovereenkomst wordt op verzoek ter beschikking gesteld van Leefmilieu Brussel.

Artikel 2.Definities en begrippen § 1. De begrippen en definities vermeld in de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen en het Besluit van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen zijn van toepassing op deze milieuovereenkomst, onverminderd de aanvullende definities in deze overeenkomst. § 2. Voor de toepassing van deze milieuovereenkomst wordt verstaan onder: 1. Beheersplan: een document dat ten minste de volgende delen omvat: - Een preventieplan; - Een overzicht van de acties van de producenten, met name via distributeurs en eindverkopers ten behoeve van de gebruikers (zie communicatieplan); - Een overzicht van acties betreffende de inzameling en verwerking van versleten banden (zie communicatieplan en inzamelingsplan); - Een financieel plan; - De homologatiecriteria van de operatoren; - Een jaarlijkse evaluatie wanneer deze wordt geactualiseerd, die met name de bijzonderheden van artikel 29 en de elementen in bijlage I bij de overeenkomst omvat. 2. Hergebruik: het opnieuw aanwenden van een band voor hetzelfde doel of soortgelijk doel als waarvoor de band oorspronkelijk bestemd was en dit zonder loopvlakvernieuwing of andere fysieke of chemische wijziging.3. Voorbereiding voor hergebruik: elke controle-, schoonmaak- of reparatiehandeling met het oog op de hergebruik, via dewelke versleten banden voorbereid worden om hergebruikt te worden loopvlakvernieuwing of andere fysieke of chemische wijziging.4. Band: elke volle of lucht rubberband met inbegrip van bandages met uitzondering van de fietsbanden.5. Herbruikbare band: elke band die voldoet aan de wettelijke normen inzake het aanwenden voor het doel waarvoor de band oorspronkelijk bestemd was, en dit zonder fysieke of chemische wijziging.6. Versleten band: elke band die zonder voorbereiding voor hergebruik niet of niet meer voor zijn oorspronkelijke doel kan worden gebruikt en waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.7. Rechapeerbare band: elke versleten band die, in de staat waarin hij zich bevindt, niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en waarvan het loopvlak kan vervangen worden zodat hij opnieuw voor het doel waarvoor hij oorspronkelijk bestemd was, kan aangewend worden.8. Valoriseerbare band: elke versleten band die, in de staat waarin hij zich bevindt, niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en die niet meer kan worden gerechapeerd.9. Operator: iedere natuurlijke of rechtspersoon die over de wettelijke vergunningen en erkenningen beschikt die vereist zijn voor de uitoefening van zijn dienstprestaties, in het kader van de huidige milieuovereenkomst, voor eigen rekening of voor rekening van derden.10. Gehomologeerde operator: iedere operator aan wie het beheersorganisme een homologatie of certificatie heeft afgeleverd, dewelke aan Leefmilieu Brussel werd gecommuniceerd, en die hem toelaat al dan niet betaalde diensten te leveren, voor eigen rekening of voor rekening van derden, in opdracht van het beheersorganisme in het kader van de uitvoering van de huidige milieuovereenkomst en die de voor zijn activiteit relevante modelovereenkomst heeft afgesloten met het beheersorganisme of onderworpen is aan een lastenboek voor zijn activiteit.11. Inzamelingsoperator/gehomologeerde ophaler: iedere gehomologeerde operator waarvan de activiteit bestaat uit het ophalen van versleten banden bij de geregistreerde inzamelpunten.12. Geregistreerd inzamelpunt: elk verkooppunt dat toetreedt tot het ophaalsysteem dat werd opgezet door het beheersorganisme, ofwel een geregistreerde gebruiker ofwel een plaats waar versleten banden kunnen worden gedeponeerd en waarvan de exploitant door de ondertekening van het Charter voor de inzamelpunten is toegetreden tot het ophaalsysteem dat door het beheersorganisme wordt opgezet.13. Sorteeringsoperator/sorteerder: iedere gehomologeerde operator waarvan de activiteit bestaat uit het sorteren van versleten banden met het oog op hun hergebruik, loopvlakvernieuwing en recycling of andere types van verwerking.14. Voorbehandelingsoperator/voorbehandelingsbedrijf: iedere gehomologeerde en vergunde operator, gemachtigd door de overheid conform de reglementering en waarvan de activiteit bestaat uit het behandelen van valoriseerbare versleten banden met het oog op hun gebruik in een industrieel proces of als vervangingsbrandstof (energetische valorisatie).Elk bedrijf dat granulaat of geshredde banden produceert, wordt beschouwd als voorbehandelingsbedrijf. 15. Verwerkingsoperator/verwerkingsbedrijf/verwerker: iedere conform de reglementering door het beheersorganisme gehomologeerde en door de overheid gemachtigde operator waarvan de activiteit bestaat uit de verwerking van niet-herbruikbare versleten banden, al dan niet na de voorbehandeling, ofwel om het gebruik van dergelijke banden mogelijk te maken in een industrieel proces of als vervangingsbrandstof (energetische valorisatie), of als karkas bestemd voor loopvlakvernieuwing.16. Leefmilieu Brussel: het organisme van algemeen belang opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 maart 1989.17. Beheersorganisme: vereniging zonder winstoogmerk ter coördinatie van de activiteiten die voortvloeien uit deze milieuovereenkomst, opgericht door een of meer organisaties en/of leden van een organisatie in toepassing van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen.18. Besluit beheer van afvalstoffen: Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen.19. Afvalordonnantie: Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen.20. Producent: onder de producenten van producten in de zin van artikel 3, 13° van de afvalordonnantie, iedere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, inclusief de verkoop op afstand: a) in België gevestigd is en onder zijn eigen naam of merknaam producten vervaardigt, of producten laat ontwerpen of vervaardigen en ze onder zijn eigen naam of merknaam op de markt brengt op het Belgisch grondgebied;b) in België gevestigd is en in België onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd;hierbij wordt de wederverkoper niet als producent aangemerkt wanneer het merkteken zoals bepaald in punt a) op de apparatuur zichtbaar is; c) in België gevestigd is en die beroepsmatig producten uit een derde land of een andere lidstaat van de Europese Unie op het Belgische grondgebied op de markt brengt;d) in België gevestigd is en een product vervaardigt of invoert en het beroepsmatig voor eigen gebruik toewijst. Diegene die uitsluitend voorziet in financiering op grond van of in het kader van een financieringsovereenkomst wordt niet als 'producent' aangemerkt, tenzij hij tevens optreedt als producent in de zin van de bepalingen van punten a) tot en met d). 21. Modelovereenkomst: dit is een uniforme overeenkomst tussen het beheersorganisme en de gehomologeerde operatoren die de operationele modaliteiten tussen de partijen in het kader van deze overeenkomst bepaalt.22. Toetredingsovereenkomst: dit is een overeenkomst die wordt ondertekend tussen de producenten en het beheersorganisme, die alle taken vastlegt die de producenten krachtens deze overeenkomst moeten uitvoeren.23. Charter: dit is een overeenkomst tussen een geregistreerd inzamelpunt en het beheersorganisme, die alle taken van het inzamelpunt vastlegt in verband met de terugname van versleten banden.24. Lid: producent die door middel van een toetredingsovereenkomst de uitvoering van de uit zijn uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voortvloeiende verplichtingen aan het beheersorganisme delegeert.

Artikel 3.Doelstellingen § 1. Overeenkomstig het Besluit betreffende het beheer van afvalstoffen zijn de volgende bepalingen van toepassing: - Alle aangeboden versleten banden worden ingezameld met een maximum van 100 % van het aantal nieuwe banden dat op de markt wordt gebracht door producenten die een toetredingsovereenkomst hebben gesloten met het beheersorganisme; - De producenten moeten ervoor zorgen dat in totaal ten minste 55 % van de jaarlijks opgehaalde banden wordt hergebruikt, gerechapeerd en/of gerecycled; - Het percentage van het hergebruik en dat van de loopvlakvernieuwing moeten elk ten minste 10 % bedragen; - De overige opgehaalde banden moeten met energieterugwinning worden verwerkt; - Het weggooien van versleten banden is verboden.

Onverminderd de 100 % vermeld in punt 1 hierboven, moet ten minste 85 % van de door de bij het beheersorganisme aangesloten producenten op de Belgische markt gebrachte banden worden ingezameld. Indien dit percentage niet wordt bereikt, stelt het beheersorganisme ten behoeve van de autoriteiten een verslag op waarin wordt uitgelegd waarom deze drempel niet is bereikt en waarin maatregelen worden voorgesteld om dit doel te bereiken. § 2. Om de doelstellingen zo goed mogelijk te verwezenlijken, sluit het beheersorganisme overeenkomsten met gehomologeerde operatoren waarin alle in deze overeenkomst voorziene verplichtingen worden opgenomen. In dit verband ontwikkelt het beheersorganisme passende maatregelen om deze doelstellingen te verwezenlijken. § 3. De verwachte verwerkingsresultaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden jaarlijks geëvalueerd in het kader van het jaarverslag.

Als de doelstellingen niet worden bereikt, dient het beheersorganisme, binnen de twee maanden, aan Leefmilieu Brussel een strategisch plan voor de resterende geldigheidsperiode van de overeenkomst ter goedkeuring voorleggen dat de geplande acties beschrijft om de resultaten inzake recycling en nuttige toepassing te bereiken.

Als het Gewest na deze periode van mening is dat er onvoldoende vooruitgang werd gemaakt, behoudt het zich het recht voor deze overeenkomst op te zeggen en de leden van het beheersorganisme, de distributeurs en de eindverkopers te vragen hun terugnameverplichtingen na te komen zoals beschreven in het Besluit betreffende het beheer van afvalstoffen.

Artikel 4.Toepassingsgebied Deze milieuovereenkomst is van toepassing op alle banden op de vervangingsmarkt en op de eerste montage banden, met uitzondering van de banden die deel uitmaken van een voertuig zoals gedefinieerd in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 betreffende de erkenning van de exploitanten van verwijderingscentra voor afgedankte voertuigen die ertoe gemachtigd zijn een vernietigingsattest af te geven en betreffende de exploitatievoorwaarden van deze centra, en waarvoor de terugnameplicht moet worden vervuld door de producent van het voertuig.

Artikel 5.Goed bestuur § 1. De toepassing van deze overeenkomst door de ondertekenaars gebeurt in overeenstemming met de volgende principes van goed bestuur: - Transparantie van de informatie; - Follow-upproces bij het opstellen van de studies; - Technische evaluatie van het systeem in overleg tussen Leefmilieu Brussel en het beheersorganisme. - Vertrouwelijkheid van de gegevens die een legitiem economisch belang beschermt; - Invoering van principes van goed gedrag voor de partijen die de overeenkomst ondertekenen. § 2. Het beheersorganisme implementeert deze overeenkomst integraal op een positieve, professionele en transparante manier met het oog op de naleving van de doelstellingen van de overeenkomst. § 3. Leefmilieu Brussel heeft een open houding van vertrouwen en responsabilisering tegenover het beheersorganisme bij de implementatie van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en streeft een evenwicht na tussen de milieudoelstellingen en de economische impact. HOOFDSTUK 2. - Preventie: gezondheid, veiligheid en milieu

Artikel 6.Preventie Het beheersorganisme en de producenten zullen de nodige initiatieven nemen op het gebied van kwalitatieve en kwantitatieve preventie om de milieuverontreiniging terug te dringen zonder de veiligheid in het gedrang te brengen. Dit wordt onder andere bereikt door het verstrekken van informatie aan de gebruikers.

Deze initiatieven zijn op twee aspecten gericht: - Objectieve informatie. Informatie voor communicatiedoeleinden voor campagnes, bijvoorbeeld op milieugebied. o Correct bandengebruik (door de gebruikers en vermindering van kooldioxide-uitstoot); o Milieubeoordeling van de band en zijn bijdrage aan de milieuverontreiniging; o Rekening houdend met de resultaten van het in 2017 door de studiebureaus Bleu Safran en Révalu uitgevoerde onderzoek naar de milieu-impact van de technieken voor de nuttige toepassing van banden, verbinden het beheersorganisme en de producenten zich tot het nemen van passende maatregelen om het grote publiek te informeren over gerechapeerde banden, en met name over hun milieu- en economische aspecten; - Technische verbetering: o De levensduur van de nieuwe en de gerechapeerde band, waarbij het beheersorganisme en de regionale overheidsinstantie samen moeten bepalen of het mogelijk is de gerechapeerde band financieel te steunen. o Vermindering van de milieu-impact van het gebruikte materiaal (levensduur van de band, samenstelling van de band, slijtvastheid); o Bandenontwerp om het rechaperen, het recycleren van materiaal, enz. te vergemakkelijken.

Artikel 7.Preventieplan § 1. Om tot de in artikel 6 omschreven preventiedoelen bij te dragen, stelt het beheersorganisme een preventieplan op. Deze bevat ten minste: - een lijst van door het beheersorganisme geplande acties ter bevordering van kwantitatieve en kwalitatieve preventie met het oog op de verbetering van het hergebruik, het rechaperen, de verwerking en de recycleerbaarheid van de producten die de aangesloten producenten op de markt brengen; - een lijst van de individuele maatregelen die zijn gepland door elke producent die de toetredingsovereenkomst met het beheersorganisme heeft ondertekend, met het oog op de bevordering van de kwantitatieve en kwalitatieve preventie en in het bijzonder de vermindering van het gebruik van materialen die gevaarlijke stoffen bevatten; - het gebruik van zo milieuvriendelijk mogelijke productietechnieken en de rapportage van de initiatieven die de producenten in dit verband hebben genomen; - de indicatoren aan de hand waarvan de resultaten van de door het beheersorganisme en de producenten geplande acties kunnen worden geëvalueerd, opgenomen in de actualisering van het beheersplan en de evaluatie ervan. § 2. Zes maanden na de ondertekening van deze milieuovereenkomst legt het beheersorganisme een preventieplan ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel; dit plan maakt deel uit van het beheersplan. § 3. Het beheersorganisme brengt jaarlijks verslag uit over de uitvoering van het preventieplan. Het preventieplan wordt jaarlijks geëvalueerd aan de hand van indicatoren en resultaten, die indien nodig jaarlijks worden geactualiseerd in overleg met Leefmilieu Brussel.

Artikel 8.Milieu-impact § 1. Het beheersorganisme is proactief in het beheer van de stroom en in de inspanningen om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken, en in het bijzonder om te zorgen voor de samenhang tussen de op de markt gebrachte en de opgehaalde volumes.

Wanneer anomalieën worden vastgesteld in het beheer of de werking van de stroom, informeert het beheersorganisme Leefmilieu Brussel. § 2. Het rechaperen wordt benadrukt voor bandencategorieën waarvoor de technische haalbaarheid en economische en milieubelangen het mogelijk maken. § 3. Rekening houdend met de resultaten van eerdere studies, toekomstige studies en lopende ontwikkelingen op het gebied van banden (met betrekking tot hun ontwerp, gebruik of verwerking) past het beheersorganisme zijn processen aan om rekening te houden met de eerbiediging van het milieu en de gezondheid van de mens. § 4. Binnen 24 maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst voert het beheersorganisme, op basis van bestaande studies met betrekking tot de behandeling en van bestaande gegevens, een beoordeling en een evaluatie uit van de verwerkingstechnieken in de afgelopen vijf jaar, alsook van hun prestaties, en analyseert het de toekomstige verwerkingstechnieken, waar mogelijk rekening houdend met hun toekomstige milieuprestaties. Deze studie heeft ten minste betrekking op de Europese markt. De bevindingen van het onderzoek zijn bedoeld als richtlijn voor mogelijke verwerkingstrajecten voor versleten banden met een minimale impact op het milieu en de menselijke gezondheid en met behoud van de veiligheidsaspecten van de band. § 5. In het kader van de kringloopeconomie voert het beheersorganisme lokale acties uit die de werkgelegenheid in Brussel bevorderen. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid om een centrum voor de verzameling van de banden en een opleidingscentrum voor sorteren in Brussel op te richten. HOOFDSTUK 3. - Selectieve inzameling en sortering

Artikel 9.Inzameling van versleten banden bij producenten, distributeurs en eindverkopers § 1. De eindverkoper neemt alle versleten banden die de consument bij de aankoop van een nieuwe band van hetzelfde type aanbiedt kosteloos terug en dit, in overeenstemming met het "1 voor 1 principe". Indien de consument bij aankoop van een nieuwe band geen versleten band aanbiedt, heeft hij twaalf maanden de tijd om dit te doen mits presentatie van een aankoopbewijs met een Belgische milieubijdrage. De eindverkoper mag in onderling overleg met de producent de hem aangeboden versleten banden zonder gelijktijdige aankoop terugnemen binnen de grenzen van de hoeveelheden die hij in het voorafgaande kalenderjaar heeft gekocht. § 2. De distributeur neemt alle ontvangen versleten banden regelmatig op eigen kosten van de eindverkopers terug, binnen de grenzen van de hoeveelheden die hij zelf in het vorige kalenderjaar van de producenten heeft gekocht. § 3. De producent neemt geregeld op eigen kosten bij de distributeurs of zo niet bij de erkende eindverkopers en ophalers, alle aanvaarde versleten banden terug, binnen de grenzen van de hoeveelheden banden die hij op de markt heeft aangeboden.

Hij zet een kosteloos ophaalnetwerk op dat geografisch evenwichtig verdeeld is over een voldoende aantal terugnamepunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 4. De distributeurs en eindverkopers verbinden zich ertoe alle door hen aangeboden versleten banden kosteloos terug te nemen wanneer particulieren geen nieuwe banden kopen. In dit geval is de terugname beperkt tot vier banden per huishouden voor de duur van deze milieuovereenkomst. § 5. De versleten banden die door producenten, distributeurs en eindverkopers ter nakoming van de terugnameplicht worden teruggenomen, worden op een van de volgende wijzen ingezameld: - de eindverkopers kunnen hun banden terugsturen naar de distributeur van nieuwe banden; - de producenten, distributeurs en eindverkopers kunnen de versleten banden door een gehomologeerde ophaler laten inzamelen. De lijst van de erkende ophalers kan worden geraadpleegd op de website van het beheersorganisme; - de producenten, distributeurs en eindverkopers kunnen de versleten banden naar een verwerkingsbedrijf brengen dat over een door de bevoegde gewestelijke autoriteit beschikt en door het beheersorganisme erkend of gehomologeerd is. § 6. Het beheersorganisme stelt een inzamelplan op dat waarin de praktische aspecten van de inzameling regelt. Dit inzamelplan maakt deel uit van het beheersplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel wordt voorgelegd. § 7. Het beheersorganisme stelt een modelovereenkomst op voor de inzameling en sortering van versleten banden, dat ten minste de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst mogelijk moet maken. § 8. De geregistreerde inzamelpunten verbinden zich ertoe de valoriseerbare banden uitsluitend te leveren aan of te laten ophalen door gehomologeerde operatoren. Bovendien verbinden de genoemde inzamelpunten zich ertoe de hoeveelheden banden die door niet-gehomologeerde operatoren zijn verwijderd, aan het beheersorganisme te melden.

Artikel 10.Inzameling van versleten banden bij rechtspersonen van publiek recht § 1. De producent zamelt op eigen kosten en regelmatig alle van de huishoudens afkomstige versleten banden die zijn ingezameld door rechtspersonen van publiek recht die verantwoordelijk zijn voor het beheer van huishoudelijk afval, binnen de grenzen van de hoeveelheden banden die hij op de markt heeft aangeboden, en laat deze in een erkende installatie verwerken. § 2. Een overeenkomst tussen het beheersorganisme en deze rechtspersonen van publiek recht bepaalt de voorwaarden voor de aanvaarding en de terugname van versleten banden, in het bijzonder het maximumaantal banden dat door de huishoudens op de containerparken mag worden gedeponeerd. § 3. De producent draagt de werkelijke en volledige kosten van de inzameling van de versleten banden die zijn overgenomen door de rechtspersonen van publiek recht die territoriaal verantwoordelijk zijn voor het beheer van huishoudelijk afval.

Artikel 11.Sortering Na de inzameling bij het inzamelpunt en vóór de verwerking wordt door een gehomologeerde operator een sortering uitgevoerd om zoveel mogelijk herbruikbare en rechapeerbare banden te identificeren. HOOFDSTUK 4. - (Voor)-behandeling van de versleten banden

Artikel 12.(Voor)-behandeling De valoriseerbare versleten banden, zoals gedefinieerd in artikel 2, § 2, punt 8, van deze milieuovereenkomst, worden verwerkt om de doelstellingen van artikel 3 te bereiken. Daartoe neemt het beheersorganisme passende maatregelen om de doelstellingen te verwezenlijken.

Artikel 13.Modelovereenkomst of lastenboek § 1. Het beheersorganisme legt de modelovereenkomsten voor de operatoren ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel alvorens deze te ondertekenen. Deze modelovereenkomsten dienen ten minste bepalingen te bevatten om de doelstellingen van deze milieuovereenkomst te bereiken. § 2. Wanneer het beheersorganisme de inzameling, sortering, voorbehandeling en/of behandeling gunt aan de hand van een lastenboek, zijn de volgende beginselen van toepassing: - Gelijke behandeling; - Transparantie; - Naleving van de mededingingsregels; - Naleving van de toepasselijke en geldende reglementen; - Het of de lastenboeken zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel. De gunningscriteria van de lastenboeken zullen ervoor zorgen dat een minimumaantal operatoren in aanmerking wordt genomen voor de gunning, met het oog op een gezonde mededinging op de markt, en dat rekening wordt gehouden met criteria voor de milieuprestaties.

De gunningsprocedure is eveneens onderworpen aan het advies van Leefmilieu Brussel (ontvangst van de offertes, selectie, definitieve keuze). HOOFDSTUK 5. - Bewustmaking

Artikel 14.Bewustmaking van de consumenten Het beheersorganisme zorgt ervoor dat de gebruikers bewust worden gemaakt van de inzameling en verwerking van versleten banden in overeenstemming met deze milieuovereenkomst en het preventie- en communicatieplan.

Artikel 15.Bericht 'TERUGNAMEPLICHT' De eindverkoper brengt op elk verkooppunt zichtbaar een bericht aan met de titel 'TERUGNAMEPLICHT' dat aangeeft hoe hij voldoet aan de terugnameplicht uit hoofde van de bepalingen van deze milieuovereenkomst en hoe de gebruiker zich van zijn gebruikte band kan ontdoen. Dit geldt ook bij verkoop buiten een verkoopruimte.

Het bewustmakingsmateriaal dat het beheersorganisme ter beschikking zal stellen, is onderworpen aan het voorafgaande advies van Leefmilieu Brussel.

Artikel 16.Communicatieplan § 1. De ontwikkelde communicatie- en bewustmakingsmethoden moeten in het bijzonder rekening houden met de verschillende doelgroepen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De resultaten van deze methoden worden voor en na de campagnes en ten minste jaarlijks bij deze verschillende groepen gemeten. § 2. Het beheersorganisme stelt binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van deze milieuovereenkomst een communicatieplan op voor de duur van de milieuovereenkomst. Dit communicatieplan maakt deel uit van het beheersplan en omvat ten minste de strategische doelstellingen en algemene krachtlijnen. § 3. Dit plan omvat, voor een jaar, het aantal en de omvang van de campagnes, de doelgroepen die afzonderlijk moeten worden benaderd, de voorgestelde communicatiemethoden en de evaluatiemethoden voor de campagnes. § 4. Het beheersorganisme bezorgt het Gewest elk jaar (i) een voorlopig actieplan dat bij de actualisering van het beheersplan wordt gevoegd en (ii) een rapport over de gevoerde informatie- en bewustmakingscampagnes en de bereikte resultaten, dat bij het jaarverslag wordt gevoegd. De rapportage over de bereikte resultaten bevat een beschrijving van de uitgevoerde acties, de beoogde doelgroepen, de instrumenten en een waardering van de relevantie van de uitgevoerde acties. Het communicatieplan wordt elk jaar door het beheersorganisme geëvalueerd en aangepast in het kader van de jaarlijkse actualisering van het beheersplan, met name op basis van de aanbevelingen van Leefmilieu Brussel. § 5. Het is van belang dat de boodschappen die in de communicatiecampagnes worden overgebracht rekening houden met de doelgroepen en hun boodschap daarop afstemmen.

In dit verband wordt in de jaarlijkse communicatiecampagnes voor distributeurs en eindverkopers in het bijzonder aandacht besteed aan: - De milieu-impact van de band; - De economische en milieuvoordelen van loopvlakvernieuwing, met name in de vrachtwagensector, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van de levenscyclusanalyse van 2017, uitgevoerd door de studiebureaus Bleu Safran en Révalu, over de milieueffecten van technieken voor de nuttige toepassing van banden; - Hoe kan men de consumenten/doelgroepen sensibiliseren/informeren? De communicatiecampagnes voor de consument hebben onder meer betrekking op: - De milieu-impact van de band; - De lijst van inzamelpunten die deelnemen aan het inzamelsysteem voor banden.

Ook nieuwe thema's kunnen aan de orde komen. Deze thema's zijn: de hoeveelheid bandenresten die op de weg achterblijft en hun weerslag op het milieu, hoe produceren met een kleinere milieu-impact.

Na de campagnes wordt een peiling uitgevoerd over het bewustzijn en de praktijk van distributeurs, eindverkopers en gebruikers, en over naar het succespercentage van de campagnes bij de verschillende doelgroepen op het vlak van het milieu en van de verandering van het gedrag. Deze aspecten kunnen deel uitmaken van het communicatieplan en zijn jaarlijkse evaluatie.

Het is belangrijk dat de campagnes rekening houden met de seizoengebondenheid van banden (winter/zomer). Beste periodes: mei-juni en oktober-november. § 6. Het jaarlijkse communicatieplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel en de meer concrete campagnes worden ter advies voorgelegd aan Leefmilieu Brussel om de boodschap in verband met de bescherming van het leefmilieu en de gezondheid van de mens op het platteland te verzekeren. HOOFDSTUK 6. - Financiering

Artikel 17.Milieubijdrage § 1. De producenten die een toetredingsovereenkomst met het beheersorganisme hebben gesloten, betalen een milieubijdrage per band aan het beheersorganisme wanneer die band op de markt wordt gebracht, als financiering van de activiteiten van het beheersorganisme. Deze milieubijdrage kan verschillen afhankelijk van de categorie en het type band. § 2. Voor banden voor eerste montage die onder het toepassingsgebied van deze milieuovereenkomst vallen, gelden de verplichtingen die voortvloeien uit titel II, hoofdstuk IV, afdeling 2, van het Besluit betreffende het afvalbeheer. § 3. Het beheersorganisme stelt het bedrag van de verschillende milieubijdragen vast, rekening houdend met de inzamelings- en verwerkingskosten en meer algemeen, de kosten die het maakt om zijn verplichtingen uit hoofde van deze milieuovereenkomst na te komen.

De procedures voor de berekening en beoordeling van de milieubijdragen en de voorwaarden en procedures voor de herziening van deze bijdragen zijn onderworpen aan de goedkeuring door Leefmilieu Brussel overeenkomstig het Besluit betreffende het beheer van afvalstoffen, artikel 2.3.6 § 1 1° en artikel 2.3.1, § 2, 5° a), c) en d).

De bedragen van de milieubijdragen moeten voor advies worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel. De bedragen mogen jaarlijks worden herzien. § 4. De producenten, distributeurs en eindverkopers verbinden zich ertoe op de Belgische markt geen banden te verkopen waarvoor geen milieub[00c4][00b3]drage is betaald of waarvoor geen bew[00c4][00b3]s van het bestaan van een gesloten terugnamesysteem kan worden geleverd.

Deze clausule is opgenomen in de toetredingsovereenkomst met het beheersorganisme. § 5. Milieubijdragen met vermelding van bedragen worden altijd apart vermeld op de factuur, per categorie en per bandentype.

Artikel 18.Financieel plan § 1. Het beheersorganisme legt uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de milieuovereenkomst een financieel plan voor de duur van de milieuovereenkomst ter advies voor aan Leefmilieu Brussel.

Dit plan omvat en rechtvaardigt de berekening van de milieubijdragen. § 2. Het beheersorganisme dient de actualisering van het plan voor het volgende kalenderjaar vóór 1 oktober voor advies in. § 3. Het financieel plan omvat: - de werkingskosten van het organisme; - de inzamelingskosten; - de verwerkingskosten; - met, per type stroom, een onderscheid tussen de beheerskosten, de investeringen en de verdeling van de bijdrage; - de berekening van de milieubijdragen en de wijze waarop deze worden aangepast; - de wijze van inning; - het beleid inzake voorzieningen en reserves; - de financiering van de eventuele verliezen; - het financiële investeringsbeleid.

Leefmilieu Brussel kan bijkomende informatie vragen aan het beheersorganisme. § 4. Het financieel plan dient de volgende principes na te leven: - Het beheersorganisme moet ten minste over voldoende financiële reserves beschikken om gedurende 6 maanden te werken zonder inkomsten.

Het betreft de posten 10 tot en met 14 van de (boekhoudkundige) balans; - De reserves mogen niet meer bedragen dan 18 maanden exploitatiekosten voor de uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, berekend op basis van het gemiddelde van de 3 voorgaande jaren. Als dit plafond gedurende 2 opeenvolgende jaren wordt overschreden, legt het beheersorganisme een aanzuiveringsplan ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel. Het betreft de posten 60 tot en met 64 van de (boekhoudkunidge) balans. - De bijdrage per eenheid wordt vastgesteld door de werkelijke en de volledige kosten toe te rekenen per categorie en type band, waarbij rekening wordt gehouden met de milieueffecten en het behoedzame beheer door het beheersorganisme en ervoor wordt gezorgd dat er geen kruisfinanciëring plaatsvindt tussen de verschillende categorieën en typen band. - Elke variatie van de bijdrage per eenheid houdt rekening met de twee eerste principes hierboven. - De reserves die bovenvermelde drempels overschrijden mogen worden gebruikt in het kader van een fonds (post 66 van de boekhoudkunidge balans) indien de bedoeling van het fonds de ondersteuning van elk type project is die de verwerking van versleten banden stimuleert en ontwikkeld waarbij er ook op moet worden gelet dat deze initiatieven een belangrijk verwerkingspotentieel voor België of haar drie gewesten met zich meebrengen.

In het kader van haar taken als waarnemer in de raad van bestuur van het beheersorganisme krijgt Brussel Leefmilieu de mogelijkheid om advies te geven op de overdracht van bedragen aan het fonds en de aard van projecten die via het fonds worden gefinancieërd. HOOFDSTUK 7. - Rapportage

Artikel 19.Rapportagetaken van het beheersorganisme § 1. Jaarlijks stelt het beheersorganisme vóór 31 mei de volgende gegevens met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van Leefmilieu Brussel: - De totale hoeveelheid op de markt gebrachte banden, uitgedrukt in kilogram, in eenheden en per categorie, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de hoeveelheid op de markt gebrachte banden en de hoeveelheid vervangingsbanden die op nieuw op de markt gebrachte voertuigen zijn gemonteerd (markt voor originele uitrusting); - De totale hoeveelheid versleten banden, uitgedrukt in kilo's en eenheden, ingezameld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de versleten banden ingezameld via het netwerk van rechtspersonen van publiek recht, de versleten banden ingezameld via het distributienetwerk en de versleten banden ingezameld via erkende centra voor de ontmanteling van afgedankte voertuigen; - De installaties waarin de opgehaalde versleten banden zijn verwerkt, een beschrijving van de verwerkingsmethode en de hoeveelheid afval die na deze behandeling is verwijderd; - De totale hoeveelheden versleten banden, uitgedrukt in kilo's en eenheden, die respectievelijk worden hergebruikt, gerechapeerd, gerecycled en nuttig toegepast voor energieopwekking; - De totale hoeveelheid versleten banden, uitgedrukt in kilo's en eenheden, afkomstig van centra voor de ontmanteling van afgedankte voertuigen. § 2. Het beheersorganisme brengt jaarlijks vóór 1 juli op met redenen omklede wijze verslag uit over de volgende elementen, die worden opgenomen in een bij het jaarverslag gevoegd document: - Toelichting bij de resultaten met betrekking tot de in § 1 hierboven verstrekte gegevens; - Het preventieplan (zie art 7); - De wijze van inzameling en verwerking, inclusief de lijst van de erkende centra; - Het financiële beheer van het beheersorganisme; - Alle andere tussen de partijen overeengekomen maatregelen van het beheersplan. § 3. Het beheersorganisme ziet erop toe dat de gegevens van de voorgaande §§ 1 en 2 en de artikelen 2.2.12 § 1 1° -7°, 2.4.17 tot 2.4.19 van het Besluit beheer van afvalstoffen samen in een jaarverslag worden opgenomen, zodat Leefmilieu Brussel haar rapportageopdrachten gemakkelijk kan vervullen.

Artikel 20.Terbeschikkingstelling van informatie door de distributeurs en eindverkopers De distributeurs en eindverkopers van banden stellen jaarlijks vóór 31 januari aan het beheersorganisme gegevens ter beschikking over de hoeveelheid en het type opgehaalde banden die in het voorgaande kalenderjaar door niet-gehomologeerde operatoren zijn afgezet.

Artikel 21.Financiële rapportage § 1. Het beheersorganisme en Leefmilieu Brussel wijzen gezamenlijk een controleorganisme aan dat belast is met de controle van de rekeningen van het beheersorganisme, om te verzekeren dat de financiële stromen worden aangewend volgens de doelstelling van deze milieuovereenkomst.

Het controleorganisme rapporteert jaarlijks schriftelijk aan het beheersorganisme en aan Leefmilieu Brussel. § 2. Leefmilieu Brussel kan alle aanvullende informatie opvragen die het in het kader van de controle nodig acht om zich ervan te vergewissen dat de geldstromen overeenstemmen met de taken van het beheersorganisme.

Artikel 22.Rapportagevoorwaarden De rapportagevoorwaarden zijn als volgt: - De statistieken die in het kader van de terugnameplicht aan Leefmilieu Brussel worden verstrekt, worden gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme; - De statistieken over de inzameling en verwerking die in het kader van de terugnameplicht aan het beheersorganisme worden verstrekt, worden gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme. - De statistieken die in het kader van de terugnameplicht door de producenten aan het beheersorganisme worden verstrekt, worden gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme. Het beheersorganisme of een door het organisme aangewezen derde kan deze taak op zich nemen, op voorwaarde dat de leden ten minste om de drie jaar worden gecontroleerd en het beheersorganisme jaarlijks aan het Europees Milieuagentschap verslag uitbrengt over deze actie en de resultaten ervan.

Het beheersorganisme levert het bewijs van certificering door deze onafhankelijke controleorganismen en presenteert de conclusies van het verslag van het onafhankelijke controleorganisme.

Artikel 23.Terbeschikkingstelling van informatie aan Leefmilieu Brussel Het beheersorganisme stelt op verzoek de volgende informatie ter beschikking van Leefmilieu Brussel: - De lijst van producenten die een toetredingsovereenkomst met het beheersorganisme hebben gesloten; - De lijst van geregistreerde inzamelpunten die het Charter hebben ondertekend; - De lijst van producenten die een modelovereenkomst hebben ondertekend met het beheersorganisme.

Artikel 24.Vertrouwelijkheid van de gegevens Indien partijen dit nodig achten, kan een systeem worden ontwikkeld dat de vertrouwelijkheid van de gegevens waarborgt. HOOFDSTUK 8. - Taken en verantwoordelijkheden van de sector

Artikel 25.Taken en verantwoordelijkheden van organisaties en producenten § 1. De organisaties richten samen met de producenten een beheersorganisme op in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de Wet van 27 juni 1921 tot verlening van rechtspersoonlijkheid aan verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut. § 2. De bij het beheersorganisme aangesloten organisaties en producenten dragen samen zorg voor het functioneren van het beheersorganisme teneinde de naleving van de bepalingen van deze milieuovereenkomst te verzekeren. § 3. Het beheersorganisme sluit een toetredingsovereenkomst met de producenten. § 4. De producenten zijn verantwoordelijk voor de financiering van het beheersorganisme. § 5. De producenten nemen preventieve initiatieven om milieuverontreiniging te verminderen zonder de veiligheid in het gedrang te brengen en brengen het beheersorganisme daarvan op de hoogte volgens de bepalingen in het hoofdstuk preventie van deze milieuovereenkomst. § 6. De producenten betalen een milieubijdrage per band aan het beheersorganisme wanneer de band in België op de markt wordt gebracht.

De producenten verbinden zich ertoe geen banden op de Belgische markt te brengen waarvoor geen milieubijdrage is betaald of waarvoor het bestaan van een gesloten terugnamesysteem niet kan worden aangetoond. § 7. De milieubijdrage wordt overeenkomstig artikel 17, § 5 afzonderlijk vermeld op de factuur. § 8. Overeenkomstig artikel 9, § 6, verbinden de producenten zich ertoe de valoriseerbare banden te leveren aan of te laten ophalen door gehomologeerde operatoren en aan het beheersorganisme verslag uit te brengen over de door niet-gehomologeerde operatoren verwijderde hoeveelheden banden.

Artikel 26.Taken en verantwoordelijkheden van de distributeurs en de eindverkopers § 1. De distributeurs en de eindverkopers verbinden zich ertoe door particulieren aangeboden versleten banden kosteloos terug te nemen volgens de in artikel 9, § 1 bepaalde voorwaarden. § 2. De distributeurs en eindverkopers van banden stellen jaarlijks vóór 31 januari alle gegevens ter beschikking die zij overeenkomstig artikel 20 aan het beheersorganisme hebben meegedeeld. § 3. De distributeurs en eindverkopers zullen overeenkomstig de bepalingen aangaande de bewustmaking (zie artikelen 14 en 15) van deze milieuovereenkomst aan de bewustmaking deelnemen. § 4. Overeenkomstig artikel 9 § 6 verbinden distributeurs en eindverkopers zich ertoe valoriseerbare banden te leveren aan of te laten ophalen door gehomologeerde operatoren en aan het beheersorganisme verslag uit te brengen over de door niet-gehomologeerde operatoren afgezette hoeveelheden banden. § 5. De milieubijdrage zoals gedefinieerd in artikel 17 geldt bij de montage van een nieuwe band, tenzij de klant het bewijs levert dat de genoemde milieubijdrage reeds is betaald. Het ontvangen bedrag wordt overeenkomstig artikel 17 aan het beheersorganisme terugbetaald. § 6. De distributeurs en eindverkopers vermelden de milieubijdrage overeenkomstig artikel 17, § 5, afzonderlijk op de factuur. HOOFDSTUK 9. - Financiering van het beheersorganisme

Artikel 27.Beheerstaken Het beheersorganisme neemt alle beheerstaken op zich die nodig zijn voor de uitvoering van de milieuovereenkomst, met name: 1. De initiatieven op het gebied van de preventie;2. De bewustmaking conform artikel 14.3. Het beheer van de inzameling van versleten banden;4. Het beheer van de verwerking van de versleten banden;5. De naleving van de informatieplichten tegenover Leefmilieu Brussel bij de uitvoering van deze milieuovereenkomst;6. De implementatie van een systeem om de herkomst van versleten banden te controleren bij distributeurs, eindverkopers en operatoren;7. Het toezicht op de resultaten en uitvoering van de andere bepalingen van deze milieuovereenkomst;8. De rapportage aan Leefmilieu Brussel volgens hoofdstuk 7 van deze milieuovereenkomst.

Artikel 28.Harmonisatie van de procedures Het beheersorganisme streeft naar een zo groot mogelijke uniformiteit inzake administratieve procedures en logistiek.

Artikel 29.Beheersplan § 1. Het beheersorganisme legt uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de milieuovereenkomst een beheersplan voor de duur van de milieuovereenkomst ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel.

Jaarlijks vóór 1 oktober legt het beheersorganisme de actualisering voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor, samen met een evaluatie van het vorige beheersplan. § 2. Het beheersplan is als volgt samengesteld: - De modaliteiten van artikel 27; - Het financiële plan zoals gedefinieerd in artikel 18; - Het communicatieplan zoals gedefinieerd in artikel 16; - Het preventieplan zoals gedefinieerd in artikel 7; - Het preventieplan zoals gedefinieerd in artikel 9 § 7; - De te volgen punten vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst. § 3. Het beheersplan wordt besproken met Leefmilieu Brussel en/of een door Leefmilieu Brussel aangestelde technische expert, zodra het is opgesteld, tegelijk met de inwerkingtreding van de overeenkomst, of uiterlijk 6 maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst, in de helft van de overeenkomst voor een tussentijdse evaluatie, en op het einde van de overeenkomst voor een eindevaluatie. § 4. Op basis van het initiële beheersplan, de tussentijdse en de eindevaluatie door het beheersorganisme, voert Leefmilieu Brussel een bijkomende technische evaluatie uit, met name van de elementen van het beheersplan vermeld in § 2. Ze heeft ook tot doel de positieve resultaten van het beheer van de afvalstromen door beheersorganisme te benadrukken en verbeteringen van het beheer voor te stellen indien wordt vastgesteld dat men andere methoden kan gebruiken. Het beheersorganisme voert de geïdentificeerde verbeteringen uit en financiert ze. § 5. De externe expert waarvan sprake in § 4. wordt aangeduid in het kader van een openbare aanbesteding. 50 % van de factuur van de externe expert word door het beheersorganisme betaald. De andere 50 % worden door Leefmilieu Brussel betaald. Leefmilieu Brussel is de aanbestedende overheid. In het kader van deze aanbesteding, bepalen Leefmilieu Brussel en het beheersorganisme in onderlinge overeenstemming en na evaluatie van de selectie- en attributiecriteria de keuze van de externe expert, zijn opdracht, de uitvoering van de resultaten van de evaluatie en het bedrag van de aanbesteding. § 6. Bovenvermelde experten hebben geen belangenconflict ten opzichte van het beheersorganisme en is onderworpen aan een vertrouwelijkheidsovereenkomst. De rol van technisch expert vervangt in geen geval de rol van Leefmilieu Brussel.

Artikel 30.Contracten Het beheersorganisme legt alle uniforme contracten in het kader van de uitvoering van deze milieuovereenkomst uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de overeenkomst ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel. Elke wijziging van deze contracten wordt vooraf goedgekeurd door Leefmilieu Brussel.

Artikel 31.Raad van Bestuur Leefmilieu Brussel, of een door haar aangestelde persoon, zal namens het Gewest de rol van waarnemer vervullen in de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van het beheersorganisme. Daartoe wordt het tijdig uitgenodigd om deel te nemen aan door het beheersorganisme georganiseerde vergaderingen en ontvangt het het verslag ten minste één week voor de datum van de vergadering. Ten minste één distributievertegenwoordiger zetelt in de Raad van Bestuur van het beheersorganisme.

Artikel 32.Begeleidingscomité Er wordt een Begeleidingscomité opgericht.

Dit Comité bestaat ten minste uit: - een vertegenwoordiger van de Minister van Leefmilieu; - een vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel; - een vertegenwoordiger van het beheersorganisme. elke vertegenwoordiger kan zich laten vervangen door een vervanger.

Afhankelijk van de agenda kunnen af en toe experten worden uitgenodigd.

Het Begeleidingscomité vergadert bij voorkeur twee keer per jaar.

Omstreeks juni voor de presentatie van het jaarverslag en omstreeks oktober voor de presentatie van het preventie- en beheersplan. Alle andere vergaderingen vinden plaats op aanvraag van de vertegenwoordigers van het Begeleidingscomité.

Ten minste de volgende onderwerpen worden aan het Begeleidingscomité voorgelegd: - Het meerjarig preventie- en beheersplan; - De jaarlijkse actualisering van het preventie- en beheersplan; - Het financiële plan; - De jaarlijkse actualisering van het financieel plan; - De elementen waaruit de bijdragen van de leden bestaan; - Het strategische communicatieplan; - Het jaarverslag en de verwerkingsrapporten.

Het beheersorganisme kan alle elementen die in het kader van deze milieuovereenkomst voor goedkeuring of advies aan Leefmilieu Brussel worden voorgelegd aan het Begeleidingscomité voorstellen.

Artikel 33.Discussieforum § 1. Om de goede uitvoering van de bepalingen van deze milieuovereenkomst te waarborgen, word een discussieforum georganiseerd. Het forum word samengesteld door vertegenwoordigers van de inzamelings-, sorterings-, voorbehadelings- en verwerkingsoperatoren, vertegenwoordigers van de distributie en de eindverkopers, vertegenwoordigers van het beheersorganisme en van het Gewest, vertegenwoordigers van gebruikersvereenigingen en vertegenwoordigers van milieuverenigingen. Er worden ten minste twee vergaderingen georganiseerd tijdens de duur van de milieuovereenkomst. § 2. Het beheersoragnisme zal er de operationele resultaten en de strategie voor de toekomst voorstellen. De bedoeling van de veragderingen is de deelnemers te informeren over de acties die worden genomen ter uitvoering van de bepalingen van de milieuovereenkomst en ideën uit te wisselen om de resultaten te verbeteren. § 3. Van elke vergadering worden notulen opgemaakt die aan alle aanwezigen worden bezorgd.

Artikel 34.Toetreding § 1. Het beheersorganisme mag de toetreding weigeren van geen enkele onderneming die aan de in deze milieuovereenkomst bedoelde terugnameplicht onderworpen is. Het beheersorganisme kan van deze verplichting afwijken als er ernstige redenen zijn en na goedkeuring door Leefmilieu Brussel. § 2. Het beheersorganisme legt de toetredingsovereenkomst ter advies voor aan Leefmilieu Brussel. HOOFDSTUK 1 0. - Verbintenissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Artikel 35.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overlegt met de andere gewestelijke overheden om te verzekeren dat de regelgeving inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op een geharmoniseerde manier in werking treedt, zowel op het vlak van de modaliteiten als op dat van de duur van de milieuovereenkomsten in de drie Gewesten van het Belgisch grondgebied.

Artikel 36.

Leefmilieu Brussel zal er namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over waken dat de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen en het Besluit betreffende het beheer van afvalstoffen strikt worden toegepast en overtredingen worden geverbaliseerd.

Artikel 37.

Het Gewest ziet toe op een zo uniform mogelijke uitvoering van de Europese regelgeving, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel (d.w.z. op het meest geschikte niveau).

Artikel 38.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe, na overleg met het beheersorganisme, initiatieven te nemen die bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst, onder andere door: 1. Aanvullende regelgevende maatregelen te nemen op zijn niveau;2. Bij de controles en andere behandelingen van dossiers de bestemming van het afval na te gaan;3. Het goede voorbeeld te geven bij de aankoop van diensten, werken en producten door in overheidsopdrachten de voorkeur te geven aan een ethisch en duurzaam aankoopbeleid. HOOFDSTUK 1 1. - Door boeren als silodeksels gebruikte versleten banden Artikel 39.

Naast de wetgeving inzake de terugnameplicht verbinden de producenten, het beheersorganisme en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich ertoe om in samenwerking met de landbouwsector oplossingen te vinden voor de inzameling en de verwerking van banden die worden gebruikt om silo's in de landbouwsector te bedekken. De daartoe gebruikte middelen mogen de uitvoering van de terugnameplicht niet in het gedrang brengen en moeten in overeenstemming zijn met de financiële mogelijkheden van het beheersorganisme en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 1 2. - Slotbepalingen

Artikel 40.Geschillencommissie § 1. In geval van een geschil over de uitvoering van de milieuovereenkomst zal een geschillencommissie samengesteld worden.

Deze commissie wordt samengesteld afhankelijk van de aard van het geschil. Ze bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het beheersorganisme en twee vertegenwoordigers van het Gewest.

De voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van het Gewest met de consensus van de vier vertegenwoordigers. § 2. De beslissingen van de geschillencommissie worden bij consensus genomen. Indien geen consensus kan worden bereikt, brengt de geschillencommissie verslag uit bij de Regering van het Gewest. § 3. In geval van een conflict en in afwachting van bemiddeling, zet het beheersorganisme zijn activiteiten voort op de wijze van vóór het geschil.

Artikel 41.Duur en einde van de overeenkomst § 1. De milieuovereenkomst wordt afgesloten voor een initiële duur van 6 jaar en treedt in werking op de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, in overeenstemming met de Ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten. § 2. De eindevaluatie van het beheersplan door het beheersorganisme, een jaar voor de einddatum van de overeenkomst, dient als basis voor de onderhandelingen voor de hernieuwing van deze overeenkomst. § 3. Op de einddatum van de overeenkomst worden alle wijzigingen die aan het wettelijk kader werden aangebracht sinds de aanvang van deze overeenkomst geacht verworven te zijn door het algemeen belang en zijn ze van rechtswege van toepassing op de partijen vanaf hun inwerkingtreding.

Artikel 42.Wijzigingen § 1. De bepalingen van deze milieuovereenkomst zullen worden aangepast aan een eventuele wijziging van de Europese wetgeving ter zake of aan elke andere verplichting die voortvloeit uit het internationaal recht, indien deze wijzigingen directe werking hebben of zijn omgezet in het Belgisch recht. § 2. Deze overeenkomst kan ook worden gewijzigd overeenkomstig artikel 10 van de Ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten.

Artikel 43.Opzegging Deze overeenkomst kan eenzijdig of door alle partijen worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden en mits naleving van de modaliteiten voorzien in artikel 11 van de Ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten.

Artikel 44.Bevoegdheidsclausule Elk geschil dat uit deze overeenkomst ontstaat of ermee verband houdt en waarvoor geen oplossing kan worden gevonden in de geschillencommissie vermeld in artikel 40 van deze overeenkomst, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Artikel 45.Boete- en administratieve clausules De bepalingen voorzien door het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999 zijn van toepassing op deze milieuovereenkomst, overeenkomstig artikel 14 van de Ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten.

Artikel 46.Slotbepalingen Deze milieuovereenkomst is opgesteld in het frans en in het nederlands. Ingeval van tegenstrijdigheid tussen beide versies, is de franse versie de beslissende versie.

Deze milieuovereenkomst is gesloten te Brussel, op 00 oktober 2018 en ondertekend door vertegenwoordigers van alle partijen, die elk erkennen een exemplaar van de milieuovereenkomst te hebben ontvangen.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister van Leefmilieu van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, vertegenwoordigd door de heer R. VERVOORT, Minister-President, en mevrouw C. FREMAULT, Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Voor de organisaties: Voor TRAXIO vzw, Mobility Retail and Technical Distribution, Voor de vzw Federatie Automateriaal, Voor de vzw SIGMA, Federatie van de algemeen vertegenwoordigers van materieel voor openbare en private werken, voor de bouw en voor goederenbehandeling, Voor de vzw FEDAGRIM, Belgische federatie van leveranciers van machines, gebouwen en uitrusting voor de Landbouw en Groene Ruimte, Voor de vzw FEBIAC, Belgische Federatie der Auto en Rijwielnijverheden, gevestigd te 1200 Brussel Voor de vzw Recytyre, Bijlage(n) Bijlage 1: Inhoud van de technische evaluatie.

De technische evaluatie heeft, indien nodig, onder meer betrekking op de volgende elementen: 1. Milieu-impact: - Continue verbetering van het systeem (innovatie, regelmatige update ...); - Onderzoek naar en gebruik van de best mogelijke technologieën voor afvalbeheer (inzameling, vervoer, hergebruik, innovatieve recyclingprocessen ...), bijvoorbeeld door middel van studies; - Duurzaam communicatiebeleid voor de doelgroep(en) (bijvoorbeeld: gebruik van goodies beperken ...); - Milieucriteria in de lastenboeken: een beroep doen op operatoren die een duurzaam beleid voeren (vermindering CO2-uitstoot, duurzaam wagenpark ...), afstand (vermindering CP2-uitstoot) ...; 2. Statistieken (en methodologie): - Bereiken van het inzamelpercentage; - Berekeningsmethode voor de opgehaalde percentages hoeveelheden tegenover de op de markt gebrachte hoeveelheden en de regionale verdeling; - Bereiken van het verwerkingspercentage; - Berekeningsmethode voor de verwerkte percentages en hoeveelheden per type afval (zie Europese Verordening); - Overeenstemming tussen de cijfers inzake op de markt gebrachte, opgehaalde, opgeslagen hoeveelheden en de hoeveelheden die naar de verwerking worden gestuurd (zorgt voor opvolging vanaf het op de markt brengen, via de inzameling en uiteindelijk de verwerking en wat eruit voortkomt). 3. Aanvulling bij het financieel plan: - Toewijzing van de uitgaven en inkomsten per type/categorie, die het mogelijk maakt de verschillende financieringsbronnen voor het gehele budget te identificeren, zonder kruisfinanciering tussen de huishoudelijke en andere afvalstromen; - Berekeningsmethode voor de milieubijdragen, naleving van het principe van de reële en volledige kostprijs, identificatie van de verschillende types/categorieën afval (geen kruisfinanciering).

^