Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 25 september 2002

Federale Diensten voor Wetenschappelijke, technische en Culturele Aangelegenheden Tweede oproep tot voorstellen. - Deelname aan het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij I. Inleiding De Ministerraa De DWTC organiseren een tweede oproep tot voorstellen voor de uitvoering van toepassingsprojecten. (...)

bron
diensten van de eerste minister
numac
2002021387
pub.
25/09/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER


Federale Diensten voor Wetenschappelijke, technische en Culturele Aangelegenheden Tweede oproep tot voorstellen. - Deelname aan het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij I. Inleiding De Ministerraad heeft op 20 juli 2000 de uitvoering goedgekeurd van het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij.

De DWTC organiseren een tweede oproep tot voorstellen voor de uitvoering van toepassingsprojecten. Deze projecten worden uitgevoerd door partnerschappen die noodzakelijkerwijs moeten bestaan uit gebruikerinstellingen afkomstig uit de door het programma omschreven sectorgebieden (cf. infra), in voorkomend geval, in samenwerking met technische en/of wetenschappelijke dienstenverstrekkers (uit de privé-, openbare en/of universitaire sector).

Aan ieder toepassingsproject kan een expertisepool verbonden zijn die samengesteld is uit openbare non-profit onderzoekcentra.

II. Algemene beschrijving van het programma Het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij heeft tot doel om, via toepassingsprojecten, het gebruik van technologieën in gerichte sectoren aan te moedigen, waarbij vooral aandacht geschonken wordt aan het kalibreren en beheersen van de veelvuldige toepassingen die dankzij de nieuwe technische instrumenten ontwikkeld kunnen worden.

De betrokken technologieën hebben betrekking op het geheel van instrumenten voor het digitaliseren, verwerken, uitwisselen en verspreiden van allerhande informatie, zonder enige uitsluiting, waarbij tegelijk de nadruk wordt gelegd op actuele uitdagingen inzake interoperabiliteit van bestaande systemen. De technologische keuzes steunen op een evaluatie van de kosten/batenverhouding in functionele termen, rekening houdend met de specifieke context van de toepassingsterreinen.

De oriëntatie van het programma steunt op de volgende benaderingen : - experimenteel : het gaat om concrete toepassingsprojecten, « testbeds », die toelaten de voorwaarden - beperkingen en mogelijkheden - inzake het gebruik van de voorhanden zijnde technische instrumenten te testen; - gericht op specifieke sectorgebieden : de federale overheidsdiensten en de federale overheidsinstellingen, de federale wetenschappelijke instellingen, de non-profitsector en de Belnet-gebruikers; - bottom-up : dat wil zeggen afgestemd op de behoeften en de initiatiefcapaciteiten van de gebruikersinstellingen; - niet prioritair technologisch : er wordt voornamelijk naar innovatie gezocht op het gebied van de functionele inpassing van marktrijpe of bijna marktrijpe technologieën in de verschillende organisatietypes.

Speciale aandacht gaat uit naar toepassingen die bovendien tegemoetkomen aan de doelstellingen op het vlak van meertaligheid, van een grotere beheersing van de inhouden naargelang van de verschillende manieren van gebruik en van het in aanmerking nemen van de volledige implementatieketen (reorganisatie van de back-office, regelgevende context, voorwaarden voor de beheerbaarheid van de systemen op lange termijn).

De vier specifieke sectorgebieden die het programma bestrijkt zijn zeer ruim en overlappen elkaar in aanzienlijke mate. Het doel is gemeenschappelijke benaderingen te bewerkstelligen, waarbij gebruikers uit meerdere van deze sectorgebieden verzameld worden.

De vier sectorgebieden die het programma bestrijkt zijn de volgende : 1. de federale overheidsdiensten en de federale overheidsinstellingen, waarbij de toepassingsprojecten duidelijk ingebed moeten zijn ter ondersteuning van en in samenhang met het globale moderniseringsbeleid van de regering.Er worden meerbepaald passende projecten verwacht op drie specifieke terreinen : de ontwikkeling van elektronische administratieve loketten om de relaties tussen bestuur en gebruikers te verbeteren; toepassingen voor onderlinge samenwerking tussen besturen, met name inzake geïntegreerd databasemanagement en harmonisering van communicatie- en managementprocedures - workflow -; en operationele projecten voor de aanpassing van de back-office functies, noodzakelijk ten gevolge van de netwerking van de besturen; 2. de federale wetenschappelijke instellingen (FWI's), te weten de onderzoekcentra, de musea en bibliotheken en de instellingen voor het behoud van het wetenschappelijk en cultureel patrimonium waarvoor de federale overheid bevoegd is.In die zeer gespecialiseerde instellingen bevordert het programma die projecten die, in een gezamenlijke benadering, de uitdagingen van de digitalisering van de collecties en de informaties voor valorisatie- en bewaringsdoeleinden behandelen. In samenhang met de Europese acties die terzake op touw gezet worden, wordt bovendien verwacht dat er projecten tot stand komen met innoverende toepassingen voor toegang tot dit patrimonium, met name voor de externe gebruikers van de betrokken instellingen : de wetenschappelijke wereld, de onderwijswereld, het grote publiek,...; 3. de non-profitsector, in de ruime betekenis van het woord, met name werkzaam op het gebied van gezondheid, opvoeding, informatie en cultuur.Het programma moet de instellingen uit deze sectoren, die vaak op weinig geformaliseerde wijze werken, in staat stellen profijt te trekken van de nieuwe communicatietechnologieën inzake samenwerking en netwerking alsmede het gemeenschappelijk stellen van middelen en kunde voor de toepassing van de beschikbare technologieën; 4. de gemeenschap die gebruik maakt van Belnet wordt, ter ondersteuning van de steeds performantere netwerkinfrastructuur die geboden wordt, opgeroepen samenwerkingstoepassingen rondom gemeenschappelijke thematische of generieke problematieken te versterken, met name inzake beveiliging en meertalige toegang. Ook de profitsector, en vooral KMO's of hun sectorale of intersectorale vertegenwoordigingsorganen hebben de gelegenheid om zich te associëren met instellingen uit de sectorgebieden bestreken door het programma om mee te werken aan projecten die aan hun specifieke behoeften tegemoetkomen.

III. Specificiteiten van de projecten Het « Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij » is afgestemd op gerichte toepassingsprojecten : - die het gebruik van marktrijpe of bijna marktrijpe technologieën voor de digitalisering/verwerking/uitwisseling/verspreiding van informatie uittesten, uitgaande van criteria die steunen op het beheer en de beheerbaarheid van de toepassingen die speciaal ontwikkeld worden vanuit het oogpunt van hun gebruikers, de projecten zijn dus niet prioritair gericht op de technologische ontwikkeling sensu stricto; - die prioritair gericht zijn op vier sectorgebieden van gebruikers : de federale overheidsdiensten en de federale overheidsinstellingen, de federale wetenschappelijke instellingen, de non-profitsector en de Belnet-gebruikers; - die een voldoende afgebakend toepassingsterrein bestrijken, zodoende alle beperkingen op technisch en functioneel vlak te kunnen beheersen, dit vanuit een experimentele benadering (« test-beds »); - die vanaf hun aanvang rekening houden met de voorwaarden van hun overdraagbaarheid in andere toepassingsterreinen; - die uitgevoerd worden door partnerschappen, waarvan de gebruikersinstellingen noodzakelijkerwijze deel uitmaken als actieve partners, in voorkomend geval, in samenwerking met technische en/of wetenschappelijke prestatieverschaffers; - die uitgevoerd worden in twee fases, in principe van elk twee jaar; de tweede fase wordt geconditioneerd door het resultaat van de externe evaluatie aan het einde van de eerste fase; - die zich eventueel associëren met een expertisepool - bestaande uit non-profit onderzoekscentra (onder meer universitaire) -, en die zich verdiept in een ruimere problematiek, gelinkt aan het toepassingsproject, met als doel een meer theoretische en transversale bijdrage te leveren aan de uitbouw van de informatiemaatschappij.

IV. Uitvoeringsmodaliteiten Voor de uitvoering van het Meerjarig ondersteunigsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij is het voorwerp van twee oproepen tot voorstellen.

De eerste oproep werd gelanceerd in november 2000. De tweede oproep wordt vandaag, gelanceerd.

Iedere oproep tot voorstellen heeft betrekking op alle thema's die in het programma aan bod komen, zowel wat de technologieën als de sectorgebieden betreft.

IV. Modaliteiten voor het antwoorden op de huidige oproep tot voorstellen Personen die wensen te reageren op deze oproep kunnen de nodige informatie krijgen : - via Internet : een elektronische versie van de nuttige documenten is beschikbaar op de website van de DWTC : http://www.belspo.be - of door zich per post of fax te wenden tot : Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, Programma Informatiemaatschappij, Wetenschapsstraat 8, B-1000 Brussel, fax 02-230 59 12.

Opmerking : het indieningsdossier kan eveneens op aanvraag verkregen worden op diskette voor PC (formaat Word 97).

Alle nuttige informatie voor de indieners van voorstellen zit vervat in de twee volgende documenten : - Tweede oproep tot voorstellen - September 2002 - Informatiedossier ten behoeve van de geïnteresseerden. - Tweede oproep tot voorstellen - September 2002 - Indieningsdossier van een voorstel.

De indieners van voorstellen dienen zich te houden aan de richtlijnen opgenomen in het informatiedossier ten behoeve van de geïnteresseerden.

V. Afsluitingsdatum De voorstellen moeten de DWTC uiterlijk 19 december 2002 om 17 uur bereiken.

De indieners van voorstellen moeten erop toezien dat hun voorstellen binnen de gestelde termijnen toekomen.

Eenmaal de afsluitingsdatum verstreken, zullen de DWTC geen rekening meer kunnen houden met antwoorden op de oproep tot voorstellen.

^