Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 12 oktober 2006

Daklozen. - Bevoegd O.C.M.W. - Referentieadres Inschrijving en schrapping van een inschrijving Aan de Dames en Heren Burgemeesters; Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Ter informatie : Mevrouw, Mijnheer, De inschrijving op

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006002118
pub.
12/10/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


Daklozen. - Bevoegd O.C.M.W. - Referentieadres Inschrijving en schrapping van een inschrijving Aan de Dames en Heren Burgemeesters;

Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Ter informatie : Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Mevrouw, Mijnheer, De inschrijving op een referentieadres bij een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt geregeld bij de wet van 19 juli 1991 (1) betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten, en wordt nader omschreven in het koninklijk besluit van 16 juli 1992 (2) betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. Zij heeft tot doel de situatie te verbeteren van de daklozen die bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats (meer) hebben en niet kunnen genieten van enig sociaal voordeel waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister vereist is (bijvoorbeeld een werkloosheidsvergoeding).

De dakloze personen worden ingeschreven op het adres van het O.C.M.W. van de gemeente waar ze gewoonlijk vertoeven. Het gaat om een vorm van maatschappelijke hulp die het O.C.M.W. hen moet verlenen door hen, overeenkomstig artikel 60, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alle nuttige inlichtingen en raadgevingen te verstrekken en de nodige stappen te ondernemen die van aard zijn om hen alle rechten en voordelen te verschaffen waarop ze krachtens de Belgische wetgeving aanspraak kunnen maken.

Twee rondzendbrieven hebben de O.C.M.W.'s meer uitleg gegeven over de toepassing van de reglementering inzake het referentieadres (3).

Het is nuttig de regels in herinnering te brengen en te verduidelijken in verband met : de territoriale bevoegdheid van de O.C.M.W.'s inzake hulp aan daklozen (cf. 1), evenals de modaliteiten zowel met betrekking tot de inschrijving als met betrekking tot de schrapping als referentieadres bij het O.C.M.W., en ook de stappen die de gemeenten hiertoe moeten ondernemen (cf. 2). 1. Territoriale bevoegdheid van de O.C.M.W.'s ten opzichte van een dakloze.

Twee situaties dienen onderscheiden te worden naargelang van het feit of de dakloze al dan niet in een instelling verblijft. 1.1. De dakloze verblijft niet in een instelling Om het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan te wijzen dat territoriaal bevoegd is om hulp te verlenen aan een dakloze die niet verblijft in een instelling zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, werd een nieuwe § 7 ingelast in voorgenoemd artikel 2 : het is het O.C.M.W. van de gemeente waar de dakloze zijn feitelijke verblijfplaats heeft dat bevoegd is om hem de nodige bijstand te verlenen. Om het bevoegd O.C.M.W. aan te duiden, moet men zich dus baseren op de feitelijke situatie op het ogenblik van de steunaanvraag. Dit feitelijk verblijf onderscheidt zich van het begrip gewoonlijk verblijf dat van toepassing is op de personen wier verblijf op het grondgebied van de gemeente een bestendig karakter heeft.

Een O.C.M.W. is niet gemachtigd om de inschrijving op een referentieadres in een andere gemeente in te roepen om maatschappelijke hulp te weigeren als de dakloze reeds zijn feitelijke verblijfplaats heeft op zijn grondgebied. Het referentieadres bepaalt dus niet de territoriale bevoegdheid van een O.C.M.W.. 1.2. De dakloze verblijft in een instelling Voor de daklozen echter die verblijven in een instelling zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965 (zoals bijvoorbeeld een onthaaltehuis,...) is de bevoegdheidsregel van voornoemd artikel 2, § 1, van toepassing : het bevoegd centrum is dan het O.C.M.W. van de gemeente waar de betrokkene op het ogenblik van zijn opneming voor zijn hoofdverblijf in het bevolkings- of het vreemdelingenregister of in het wachtregister was ingeschreven. 2. De inschrijving en de schrapping als het referentieadres op vraag van het O.C.M.W. 2.1. De inschrijving als referentieadres door het O.C.M.W. Sommige O.C.M.W.'s roepen het feit in dat een dakloze nog is ingeschreven in een andere gemeente, om inschrijving te weigeren op een referentieadres.

Om de dakloze te helpen door hem in te schrijven op een referentieadres bij het O.C.M.W., moet het centrum bij de gemeente stappen ondernemen voor de schrapping van de vroegere inschrijving van de betrokkene in welke hoedanigheid ook, zelfs in het geval van een referentieadres. Deze stappen moeten ook ondernomen worden wanneer het gaat om een nieuw bevoegd O.C.M.W., terwijl de dakloze reeds geholpen en ingeschreven werd op een referentieadres bij een vorig O.C.M.W..

Bij bovengenoemde rondzendbrief van 21 maart 1997 werd een formulier (document 2) gevoegd waarmee het O.C.M.W. aan zijn gemeente de inschrijving als referentieadres kan vragen voor een persoon die het aldus helpt. 2.2. De schrapping van een inschrijving op een referentieadres op vraag van het O.C.M.W. Overeenkomstig artikel 20, § 3, 4de lid, van bovengenoemd koninklijk besluit van 16 juli 1992, moet het O.C.M.W. aan het college van burgemeester en schepenen meedelen welke personen niet meer voldoen aan de voorwaarden die vereist zijn om hun inschrijving op het adres van het centrum te behouden.

Met het oog hierop werd bij de bovenvermelde rondzendbrief van 21 maart 1997 een formulier (document 4) gevoegd dat bestemd is voor het O.C.M.W. om aan de gemeente die het bedient de schrapping te vragen van de inschrijving als referentieadres bij het O.C.M.W. van een persoon die het aldus geholpen heeft. 2.3. De vraag om inlichtingen van een gemeente aan een vorige gemeente met het oog op de inschrijving als referentieadres.

Als een O.C.M.W. zijn gemeente heeft aangezocht met het oog op een inschrijving van een bepaalde persoon op een referentieadres bij het O.C.M.W., moet de gemeente de aan de inschrijving voorafgaande onderzoeken uitvoeren. Een hierbij gevoegd model van formulier (bijlage 1) stelt de gemeente van het O.C.M.W. waar de dakloze vraagt om ingeschreven te worden, in staat om bij de gemeente van de vorige officiële inschrijving na te gaan of de betrokkene wel degelijk het adres van die officiële inschrijving verlaten heeft, en om eventueel zijn verblijfssituatie te regulariseren. 2.4. Het antwoord van de vorige gemeente aan de gemeente waar de dakloze vraagt om ingeschreven te worden.

Als een gemeente ondervraagd werd door een gemeente waar een dakloze om inschrijving verzoekt, dan zal zij een bijzonder antwoordformulier 10bis (bijlage 2) gebruiken dat de gemeente waar de dakloze officieel ingeschreven was toelaat om te bevestigen dat de betrokkene wel degelijk het adres van de officiële inschrijving verlaten heeft en om eventueel te bevestigen dat de verblijfssituatie van de betrokkene reeds werd geregulariseerd. Dat behoorlijk ingevulde formulier moet binnen de vijftien dagen worden teruggestuurd naar de gemeente van het O.C.M.W. waar de betrokkene vraagt om ingeschreven te worden.

Hoogachtend, De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT De Minster van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL _______ Nota's (1) Artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen met het oog op de verplichte inschrijving in het bevolkingsregister van personen zonder woonplaats in België zoals gewijzigd door de wet van 24 januari 1997 (B.S. van 6 maart 1997) (2) Artikel 20, § 3, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 1997, (B.S. van 6 maart 1997) (3) a.de rondzendbrief van 21 maart 1997 betreffende de invoering van de mogelijkheid voor daklozen een referentieadres bij het O.C.M.W. te bekomen. De volgende formulieren betreffende de procedure werden in bijlage toegevoegd : - aanvraag door de dakloze om inschrijving als referentieadres bij het O.C.M.W. met bijhorend ontvangstbewijs (document 1) - getuigschrift afgeleverd voor de inschrijving als referentieadres bij het O.C.M.W.(document 2) - getuigschrift van driemaandelijkse aanmelding bij het O.C.M.W. voor het behoud van de inschrijving als referentieadres, dat bevestigt dat de voorwaarden nog steeds worden vervuld (document 3). - verklaring voor de schrapping van de inschrijving als referentieadres bij het O.C.M.W. (document 4). b. de rondzendbrief van 27 juli 1998 betreffende het referentieadres voor de daklozen : bijkomende inlichtingen ter aanvulling van de rondzendbrief van 21 maart 1997. Bijlage 1 Stad/Gemeente NIS Code nr.

Model 10 Aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van en te De genaamde . . . . ., Rijksregisternummer . . . . ., ingeschreven op volgend adres . . . . . in uw gemeente, vraagt, in toepassing van artikel 1, § 2 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen, inschrijving bij het O.C.M.W. van mijn gemeente omdat hij/zij, bij gebrek aan voldoende financiële middelen, geen verblijfplaats meer heeft.

Ik zou u dank weten indien u ter plaatse zou willen nagaan of de betrokkene wel degelijk niet meer verblijft op het bovengenoemde adres in uw gemeente en om eventueel de verblijfssituatie van de betrokkene te regulariseren.

Gelieve mij op de hoogte te brengen van de situatie door middel van het aangehechte formulier, en dit binnen de veertien dagen.

Als dit behoorlijk ingevulde formulier me niet binnen de gemelde termijn wordt teruggestuurd, zal ik mij verplicht zien om een beroep te doen op de tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken, en dit in overeenstemming met artikel 8 van de voormelde wet van 19 juli 1991. (Datum) Handtekening van de ambtenaar van de burgerlijke stand of van zijn afgevaardigde.

Zegel van de Stad/Gemeente Stad/Gemeente NIS Code

Bijlage 2 Model 10bis Gevolg gevend aan uw vraag van . . . . . bevestig ik dat de genaamde . . . . .

Rijksregisternummer . . . . . verblijft/niet verblijft op volgend adres : . . . . . in mijn gemeente. (Als de betrokkenen niet verblijft op het bovengenoemde adres) : De betrokkene werd van ambtswege afgevoerd uit het bevolkingregister van mijn gemeente op datum van ......................................... (Datum) Handtekening van de ambtenaar van de burgerlijke stand of van zijn afgevaardigde, Zegel van de stad/gemeente

^