Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 09 december 2009

Gevolgen voor het recht op maatschappelijke dienstverlening van de opheffing van code 207 « opvangstructuur » op vrijwillige basis Aan mevrouwen de Voorzitsters Aan de heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welz Mevrouw de Voorzitster, Mijnheer de Voorzitter, Het opvangnetwerk voor asielzoekers is sede(...)

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2009011534
pub.
09/12/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE


Gevolgen voor het recht op maatschappelijke dienstverlening van de opheffing van code 207 « opvangstructuur » op vrijwillige basis Aan mevrouwen de Voorzitsters Aan de heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Mevrouw de Voorzitster, Mijnheer de Voorzitter, Het opvangnetwerk voor asielzoekers is sedert maanden oververzadigd.

Om het hoofd te bieden aan een zware overbelasting van het netwerk heeft Fedasil bepaalde categorieën van asielzoekers verzocht de opheffing van code 207 « opvangstructuur » op vrijwillige basis aan te vragen (instructies van Fedasil van 16 oktober 2009, ter vervanging van de instructies van 22 september 2009, die aan de OCMW's werden medegedeeld) en dit onder een aantal strike voorwaarden (zie punt 1).

Deze instructies gelden tot en met 15 december 2009.

De opheffing op vrijwillige basis van de verplichte plaats van inschrijving in een opvangcentrum of in een LOI heeft gevolgen voor het recht op maatschappelijke dienstverlening voor asielzoekers.

Aangezien ze niet langer worden « opgevangen » door het toekennen van materiële hulp in een opvangcentrum of in een LOI, kunnen ze immers aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening bij een OCMW. In dit opzicht zou ik u het volgende over de geldende wettelijke bepalingen willen verduidelijken. 1. Welke voorwaarden moeten asielzoekers vervullen om de opheffingvan hun code 207 « opvangstructuur » te kunnen aanvragen ? ?een nog steeds lopende asielprocedure hebben die werd ingediend na 1 juni 2007.In dit opzicht moet de betrokken persoon dus een beslissing of een arrest hetzij van het CGVS, hetzij van de RVV afwachten.

Opgepast, de bewoners wiens procedure zich in de beroepsfase bij de Raad van State bevindt, worden uitgesloten van deze maatregel; ? opgevangen zijn in een federale opvangstructuur of een opvangstructuur beheerd door Croix-Rouge Communauté francophone, Rode Kruis Vlaanderen, Socialistische Mutualiteiten, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Ciré of een OCMW; ? ononderbroken opgevangen geweest zijn in het opvangnetwerk tussen 22 mei 2009 en 22 september 2009, dus minstens vier maanden ononderbroken verblijf in een opvangstructuur op 22 september 2009. Eventuele opvang in een noodopvangstructuur (SAMU, hotels, e.a.) tellen eveneens mee; ? een ondertekende huurovereenkomst voorleggen. De betrokkenen moeten dus eerst huisvesting hebben gevonden alvorens de opheffing mogelijk wordt. 2. Recht op maatschappelijke dienstverlening Aangezien deze asielzoekers niet langer worden « opgevangen » door het toekennen van materiële hulp in een opvangcentrum of in een LOI, kunnen ze aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening bij een OCMW. Het OCMW moet de betrokkene de nodige steun verlenen opdat hij en zijn gezin een leven kunnen leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Deze steun kan in verschillende vormen worden verleend (financiële hulp, huisvestingskosten, ...). 3. Welk OCMW is territoriaal bevoegd ? 3.1 Huurwaarborg Wanneer een asielzoeker de opheffing op vrijwillige basis van code 207 overeenkomstig de instructies van Fedasil heeft bekomen en een aanvraag voor een huurwaarborg heeft ingediend om een opvangstructuur te kunnen verlaten en een woning te gaan betrekken, is een specifieke bevoegdheidsregel voorzien om te bepalen welk OCMW bevoegd is om een aanvraag voor een huurwaarborg te onderzoeken.

Artikel 2, § 8, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt het volgende: "In afwijking van artikel 1, 1°, is het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar de woonst zich bevindt waarvoor de betrokkene de huurwaarborg vraagt, bevoegd om deze hulp te verlenen bij het verlaten van een opvangstructuur in de zin van artikel 2, 10°, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. » Deze bepaling is dus van toepassing wanneer de aanvraag voor een huurwaarborg door de asielzoeker werd ingediend om de opvangstructuur te kunnen verlaten. 3.2 Andere vormen van maatschappelijke dienstverlening Onder andere vormen van maatschappelijke dienstverlening wordt verstaan de financiële hulp, de huisvestingskosten.

Op te merken valt dat de asielzoeker slechts recht heeft op maatschappelijke dienstverlening vanaf het ogenblik dat hij geen materiële hulp meer heeft in een opvangstructuur.

Aangezien het gaat om asielzoekers wier procedure voor asielaanvraag nog loopt, is artikel 2, § 5, eerste lid van de wet van 2 april 1965 bijgevolg van toepassing om te bepalen welk OCMW bevoegd is voor de toekenning van de maatschappelijke dienstverlening.

Dit artikel bepaalt het volgende: « In afwijking van artikel 1, 1°, is bevoegd om maatschappelijke dienstverlening aan een kandidaat-vluchteling of aan een persoon die van de tijdelijke bescherming geniet in het kader van de massale toestroom van ontheemden toe te kennen, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn: a) van de gemeente waar hij in het wachtregister is ingeschreven, of b) van de gemeente waar hij in de bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister is ingeschreven.» Het OCMW van de gemeente waar de asielzoeker in het wachtregister is ingeschreven is dus bevoegd voor de toekenning van de maatschappelijke dienstverlening.

Wanneer de asielzoeker de opvangstructuur heeft verlaten om zijn woning te gaan betrekken, moet hij zijn inschrijving in het wachtregister aanvragen bij de gemeente waar zijn woning zich bevindt.

Indien de betrokkene, in afwachting van de inschrijving op zijn nieuw adres, nog is ingeschreven in de gemeente waar de opvangstructuur ligt, is het OCMW van deze gemeente bevoegd tot zijn nieuwe inschrijving in het register. 4. Welke toelage van de federale Staat ? 4.1 Maatschappelijke dienstverlening Krachtens artikel 5, § 1 van de wet van 2 april 1965 worden de kosten van de maatschappelijke dienstverlening toegekend door het OCMW aan deze asielzoekers terugbetaald tegen 100 % door de Belgische Staat binnen de grenzen bepaald bij het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven. 4.2 Huisvestingskosten Artikel 5 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven bepaalt dat de Staat de kosten verbonden aan de huisvesting van de asielzoekers kan betalen.

De terugbetaling door de Staat is ten hoogste gelijk aan het maandbedrag van het leefloon voor een alleenstaande (categorie 2). Dit bedrag wordt verdubbeld wanneer het huishouden bestaat uit 2 personen, en verdrievoudigd wanneer het huishouden bestaat uit ten minste 3 personen.

Deze steun kan enkel worden toegekend voor asielzoekers die een woning voor de eerste keer gaan betrekken en die voor de eerste keer maatschappelijke dienstverlening genieten bij het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt.

De tegemoetkoming voorzien bij artikel 5 van voormeld ministerieel besluit heeft tot doel de eerste huisvestingskosten van de asielzoekers te dekken; naast de installatiekosten kan het bijvoorbeeld gaan om de kosten voor de huurwaarborg en het eerste huurbedrag.

Gelet op de moeilijkheden die de OCMW's hebben ondervonden, werd het ministerieel besluit van 30 januari 1995 gewijzigd om de regels voor aanrekening van deze huisvestingskosten te verduidelijken en met het oog op een grotere rechtszekerheid.

Momenteel heerst er een grote verwarring op het terrein over de vraag wie deze huisvestingskosten ten laste dient te nemen. Het is dan ook dringend nodig te verduidelijken dat de voorwaarde van huisvesting in de gemeente van het steunverlenend centrum niet van toepassing is op deze gevallen van vrijwillig vertrek. Dit laat het OCMW van de plaats van inschrijving in het wachtregister toe de huisvestingskosten ten laste te nemen en de terugbetaling ervan door de Staat te bekomen.

Ik verzoek het OCMW van de plaats van inschrijving in het wachtregister contact op te nemen met het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt om uit te maken welk OCMW de huisvestingskosten ten laste zal nemen.

De OCMW's die installatiekosten moeten ten laste nemen ingevolge deze maatregel mogen ze indienen bij mijn departement.

Deze maatregelen zijn van toepassing volgend op de instructies van Fedasil van 16 oktober 2009 (ter vervanging van de instructies van 22 september 2009) die gelden tot en met 15 december 2009.

Hoogachtend, De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, Ph. COURARD

^