Etaamb.openjustice.be
Erratum van 02 juli 1998
gepubliceerd op 03 februari 1999

Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, getekend te Eupen op 12 april 1995. - Erratum

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
1998033105
pub.
03/02/1999
prom.
02/07/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JULI 1998. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, getekend te Eupen op 12 april 1995. - Erratum


Volgend akkoord wordt bijgevoegd bij het decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, getekend te Eupen op 12 april 1995, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 oktober 1998, bladzijde 32518.

Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door Mevr. Laurette Onkelinx, Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met de Ambtenarenzaken, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, en de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de heer Joseph Maraite, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Financiën, Volksgezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, Internationale Betrekkingen en van Monumenten en Landschappen, Gelet op de artikelen 127, 128 en 130 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 55, § 3 en 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990;

Overwegende dat het aangewezen is de vriendschappelijke relaties tussen beide gemeenschappen in een formeel samenwerkingsakkoord uit te drukken dat de officiële betrekkingen tussen de instellingen van beide partijen regelt;

Overwegende dat zo'n akkoord in het kader van een wederzijds respect tot de bestendiging van de betrekkingen bijdraagt en voordelig is voor de bevolking en de instellingen van beide gemeenschappen;

Overwegende dat een samenwerkingsakkoord reeds op 21 juni 1984 gesloten werd tussen beide gemeenschappen en dat het door een nieuwe tekst moet worden vervangen dat rekening houdt met de jongste institutionele hervormingen;

Bedacht op een harmonieuze regeling van hun betrekkingen met inachtneming van de federale loyauteit; zijn als volgt overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit akkoord betreft alle aangelegenheden die gewoonlijk tot de respectievelijke bevoegdheden van beide gemeenschappen behoren.

Art. 2.De Regeringen van beide gemeenschappen verplichten er zich toe de samenwerking in al haar aspecten te bemoedigen, onder andere via hun administratieve diensten en organismen van openbaar nut.

Zij bevorderen de contacten en de gemeenschappelijke initiatieven tussen privé- en openbare instellingen van beide gemeenschappen.

Art. 3.Op verzoek van één der partijen organiseren de Regeringen een uitwisseling van inlichtingen en documentatie door bemiddeling van hun administraties.

Art. 4.Op verzoek van één der partijen zullen de administraties elkaar bijstand verlenen binnen hun mogelijkheden.

Leidende of gespecialiseerde ambtenaren en deskundigen van één der partijen kunnen door de andere partij uitgenodigd of om advies gevraagd worden.

Art. 5.Elke gemeenschap heeft toegang tot de instellingen en activiteiten van de andere partij met inachtneming van de beslissingen inzake planing en boeking door de opvangende Gemeenschap.

Art. 6.Beide gemeenschappen bevorderen de contacten en de uitwisselingen tussen de adviesorganen van beide partijen.

Art. 7.Beide gemeenschappen bevorderen de wederzijdse kennis van hun cultuur en van hun taal.

Art. 8.Elke gemeenschap kan de leerlingen, studenten, leerkrachten en vorsers van de andere gemeenschap studiebeurzen en stagemogelijkheden aanbieden. HOOFDSTUK II. - Bijzondere akkoorden

Art. 9.Sectoriële akkoorden zullen tussen de bevoegde instanties van beide partijen gesloten worden om de samenwerking o.a. voor volgende aangelegenheden te regelen : - onderwijs, - hulp aan de jeugd, - kinderwelzijn, - gezondheidspromotie, - cultuur, audiovisuele media en sport, - beheer van het centrum "Worriken". HOOFDSTUK III. - Commissie voor samenwerking en coördinatie bij de toepassing

Art. 10.Naast de bevoegdheden die haar bij artikel 55, § 3 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, zorgt de bij artikel 55, § 3 van de voorgenoemde wet opgerichte Commissie voor samenwerking voor de toepassing van dit akkoord en coördineert de activiteiten. De Commissie laat ook regelmatig een verslag aan de betrokken ministers van beide Regeringen toekomen.

De Commissie voor samenwerking komt ten minste twee keer per jaar bijeen, afwisselend in de ene en in de andere gemeenschap. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op, dat de presidenten van de Regeringen ter goedkeuring voorgelegd wordt.

Art. 11.Onder haar vertegenwoordigers bij de Commissie voor samenwerking wijst elke Regering een afgevaardigde aan die met de voortdurende coördinatie van de activiteiten belast is.

Art. 12.De Minister-Presidenten van beide Regeringen ontmoeten elkaar ten minste één keer per jaar. Zij stellen het jaarverslag van de Commissie voor samenwerking op, bereiden het samenwerkingsprogramma m.b.t. het volgende jaar voor en onderwerpen deze aan de goedkeuring van hun Regering.

Art. 13.Elk jaar brengen de Regeringen verslag uit aan hun Raad over de samenwerking. HOOFDSTUK IV. - Financiële bepalingen

Art. 14.De deelname aan manifestaties en ontmoetingen die door één gemeenschap georganiseerd worden, kan onderworpen zijn aan de betaling van een toegangsrecht waarvan het bedrag niet hoger mag zijn dat hetgeen gevraagd aan de deelnemers van de organiserende gemeenschap.

Art. 15.Elke gemeenschap schrijft in haar jaarlijke uitgavenbegroting een begrotingskrediet in voor de financiering van de bij dit akkoord bedoelde activiteiten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 16.De overeenkomst gesloten op 21 juni 1984 tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap is opgeheven.

Art. 17.Dit akkoord wordt opgemaakt in twee originelen, één in het Frans, één in het Duits.

Art. 18.Dit akkoord treedt in werking, na goedkeuring door beide Gemeenschapsraden, op de dag waar het laatste van de twee decreten van goedkeuring in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is.

Eupen, 12 april 1995.

Mevr. L. ONKELINX, Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met de Ambtenarenzaken, het Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie M. LEBRUN, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Hulpverlening aan de Jeugd en Internationale Betrekkingen Ph. MAHOUX, Minister van Onderwijs en Audiovisuele Media E. TOMAS, Minister van Begroting, Cultuur en Sport J. MARAITE, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Financiën, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport, Toerisme, Internationale Betrekkingen en van Monumenten en Landschappen B. GENTGES, Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek K.-H. LAMBERTZ, Minister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroepsomscholing.

^