Etaamb.openjustice.be
Erratum van 16 oktober 2003
gepubliceerd op 05 december 2003

Besluit van de Waalse Regering betreffende de vergunning voor gaslevering. - Erratum

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003202134
pub.
05/12/2003
prom.
16/10/2003
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 OKTOBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de vergunning voor gaslevering. - Erratum


Bovenvermeld besluit, bekendgemaakt op blz. 55130 van het Belgisch Staatsblad van 14 november 2003, wordt vervangen door de volgende tekst : 16 OKTOBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de vergunning voor gaslevering De Waalse Regering, Gelet op Richtlijn 98/30/EG van het Europese Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas;

Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, inzonderheid op de artikelen 27, § 1, 2o, 30, 36 en 74;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 maart 2003;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 3 april 2003;

Gelet op het advies CD-3e12-CWaPE-028 van de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Energiecommissie), gegeven op 12 mei 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens één maand;

Gelet op het advies 35.608/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juli 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o "decreet" : het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt; 2o "vergunning" : de vergunning bedoeld in artikel 30 van bovenvermeld decreet en vereist voor elke gasleverancier van in aanmerking komende afnemers.

De bepalingen bedoeld in artikel 2 van het decreet zijn toepasselijk in de zin van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Criteria voor de toekenning, herziening en intrekking van de vergunning Afdeling 1. - Vestigingscriteria

Art. 2.Elke gasleverancier heeft, zowel bij de aanvraag als bij de toekenning van de vergunning, zijn woonplaats of effectieve verblijfplaats in België of in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte.

Als de leverancier een bedrijf is, moet het opgericht zijn overeenkomstig de Belgische wetgeving of overeenkomstig die van één van de lid-Staten bedoeld in het vorige lid en in België of in één van de lid-Staten beschikken over een centraal bestuur, een hoofdinstelling of een maatschappelijke zetel waarvan de activiteit effectief en voortdurend verband houdt met de Belgische economie of met die van één van de lid-Staten. Afdeling 2. - Criteria inzake betrouwbaarheid en beroepservaring

Art. 3.Elke gasleverancier voldoet, zowel bij de aanvraag als bij de toekenning van de vergunning, aan de criteria die in deze afdeling vastliggen.

Art. 4.De aanvraag wordt niet in aanmerking genomen als de leverancier zijn activiteiten heeft opgeschort of gestaakt, failliet is verklaard, het voorwerp is van een vereffeningsprocedure, van een faillissement of een gerechtelijk akkoord of van een gelijkaardige procedure bepaald bij een buitenlandse wetgeving of regelgeving.

Art. 5.De aanvraag wordt verworpen als de leverancier : 1o persoonlijk of één van zijn bestuurders of een lid van het directiecomité, bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, vijf jaar vóór de aanvraag veroordeeld werd voor een overtreding begaan in het kader van een activiteit i.v.m. gaslevering die zijn betrouwbaarheid aantast; 2o een ernstige fout heeft begaan bij de uitoefening van zijn beroep; 3o niet voldaan heeft aan de verplichtingen betreffende de betaling van de socialezekerheidsbijdragen opgelegd bij de Belgische of buitenlandse wetgeving; 4o niet voldaan heeft aan de verplichtingen betreffende de betaling van belastingen opgelegd bij de Belgische of buitenlandse wetgeving; 5o zich schuldig maakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van gegevens krachtens het decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 6.Het bewijs dat de aanvrager niet in één van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde gevallen verkeert kan o.a. aan de hand van de volgende stukken geleverd worden : 1o voor de gevallen bedoeld in artikel 4, 1o en 2o : een attest van een gerechtelijke of administratieve instantie; 2o voor de gevallen bedoeld in artikel 5, 1o : een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document afgegeven door de gerechtelijke of administratieve overheid; 3o voor de gevallen bedoeld in artikel 5, 3o en 4o : een attest van de bevoegde overheid; 4o voor de gevallen bedoeld in artikel 5, 2o en 5o : een verklaring op erewoord.

Als één van bovenbedoelde stukken of attesten niet verkrijgbaar is in het betrokken land, mag het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring door betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.

Art. 7.§ 1. De beroepservaring kan bewezen worden aan de hand van elk stuk opgemaakt overeenkomstig de wetgeving van kracht in de lid-Staat waar de aanvrager gevestigd is, en waaruit blijkt dat hij de drie voorafgaande jaren actief is geweest als gasleverancier.

Die stukken vermelden o.a. de jaarlijks geleverde hoeveelheid gas, alsook de overeenkomsten gesloten met producenten of tussenpersonen. § 2. De beroepservaring kan ook worden bewezen aan de hand van elk stuk, met name publicaties, verhandelingen en getuigschriften waaruit blijkt dat drie jaar vóór de aanvraag wetenschappelijke werkzaamheden werden verricht om de technische kennis te kunnen evalueren op het gebied van gaslevering of op een gelijkwaardig gebied. § 3. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende stukken : 1o een naamlijst met de wetenschappelijke kennis en beroepskwalificaties van de personeelsleden of medewerkers waarbij hun bevoegdheid wordt bevestigd; 2o een lijst met de voornaamste activiteiten die de aanvrager drie jaar vóór de indiening van de aanvraag heeft verricht. Afdeling 3. - Criteria inzake technische en financiële middelen en

organisatiekwaliteit

Art. 8.Elke gasleverancier voldoet, zowel bij de aanvraag als bij de toekenning van de vergunning, aan de criteria die in deze afdeling vastliggen.

Art. 9.De technische capaciteiten worden o.a. op grond van de volgende stukken aangetoond : 1o een verklaring met vermelding van de personeelsformatie en, in voorkomend geval, het gemiddeld jaarlijks percentage van bezetting ervan over de drie afgelopen jaren; 2o een beschrijving van de technische middelen voorzien voor de gaslevering; 3o een lijst van de koopcontracten, desnoods van de koopopties waarover hij beschikt, de toegang tot de opslag, desnoods van de opties inzake toegang tot de opslag en de eventuele flexibiliteitsvoorwaarden.

Art. 10.De financiële middelen worden o.a. aan de hand van de jaarrekeningen van de drie laatste boekjaren aangetoond, bij gebreke daarvan op grond van het financieel plan of, desnoods, van bankverklaringen die het bedrag van de financiële tegoeden vermelden.

Art. 11.De organisatiekwaliteit wordt aangetoond op grond van een organisatieschema waarin de verschillende diensten en sectoren worden omschreven, met voor elk van hen het aantal aangestelde personeelsleden en hun kwalificatie.

De Minister kan eisen dat de houders van een leveringsvergunning aan het kwaliteitsbeheersysteem voldoen overeenkomstig de Belgische en Europese regelgevingen terzake. Afdeling 4. - Criteria betreffende de juridische en de

beheersautonomie

Art. 12.Minstens de helft van de leden van de beheersorganen en, in voorkomend geval, van de directieorganen van de leverancier zijn onafhankelijk van de netbeheerders.

In de zin van het vorige lid wordt verstaan onder zelfstandige persoon elke persoon die : a) geen al dan niet bezoldigde functie of activiteit uitoefent in dienst van een netbeheerder en die bedoelde functie of activiteit niet uitgeoefend heeft in de loop van de twaalf maanden vóór zijn benoeming in dienst van de leverancier;b) niet in aanmerking komt voor een materieel voordeel toegekend door een netbeheerder of een gebonden of verenigd bedrijf die volgens de "CWAPE" zijn mening kan beïnvloeden. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de toekenning van de vergunningen

Art. 13.De aanvraag tot toekenning van een vergunning wordt in twee exemplaren bij aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangbewijs afgegeven op de zetel van de "CWAPE".

De aanvraag gaat vergezeld van twee exemplaren van alle stukken die bewijzen of bevestigen dat de aanvrager voldoet aan de vergunningscriteria bepaald bij of krachtens het decreet.

Art. 14.Bij ontvangst van de aanvraag gaat de "CWAPE" na of ze beschikt over alle stukken die ze nodig heeft om de aanvraag te behandelen.

Indien ze vaststelt dat het aanvraagdossier onvolledig is of dat het in artikel 13 bedoelde bedrag niet vereffend is, informeert ze de aanvrager bij aangetekend schrijven binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag.

Ze wijst op de ontbrekende stukken en verzoekt betrokkene om ze binnen hoogstens drie weken over te maken, op straffe van verval van de aanvraag.

Art. 15.Bij ontvangst van de aanvraag gaat de "CWAPE" aan de hand van elk stuk waarover ze beschikt na of de aanvrager voldoet aan de criteria bedoeld in hoofdstuk II en of hij kan voldoen aan de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 33 van het decreet of van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.

Indien ze vaststelt dat de aanvrager niet voldoet aan één of meer criteria, informeert ze hem bij aangetekend schrijven binnen een maand na ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, na ontvangst van de ontbrekende stukken ingediend overeenkomstig artikel 14.

Ze geeft aan waarom ze acht dat de criteria niet vervuld zijn en geeft de aanvrager hoogstens één maand tijd om zijn opmerkingen, rechtvaardigingen of elk ander bijkomend gegeven bij aangetekend schrijven in te dienen. Als betrokkene dat verzoek niet inwilligt, wordt zijn aanvraag niet behandeld.

De "CWAPE" moet elke aanvrager horen die daarom verzoekt.

Art. 16.Binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, van de ontbrekende stukken, opmerkingen en rechtvaardigingen bedoeld in de artikelen 14 en 15, maakt de "CWAPE" de aanvraag, de bijlagen en haar gemotiveerd advies over aan de Minister.

De Minister beslist over de toekenning of weigering van de vergunning binnen één maand na ontvangst van het advies bedoeld in het eerste lid.

De aanvrager wordt binnen acht dagen bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van het besluit van de Minister. Het besluit tot toekenning van de vergunning wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met melding van de naam en het adres van de houder van de leveringsvergunning, en op de website van de "CWAPE". HOOFDSTUK IV. - Gegevens te verstrekken door de vergunninghouders

Art. 17.Elke vergunninghouder bezorgt de "CWAPE" jaarlijks vóór 31 maart bij aangetekend schrijven een uitvoerig verslag waarin hij aangeeft hoe hij voldaan heeft aan de criteria en verplichtingen bepaald bij of krachtens het decreet.

Art. 18.Elke vergunninghouder informeert de "CWAPE" uiterlijk binnen vijftien dagen bij aangetekend schrijven over elke statutenwijziging en bezorgt haar een uittreksel uit de notulen van de vergadering van het orgaan dat tot de wijziging heeft besloten, alsook over elke andere wijziging die gevolgen kan hebben voor de inachtneming van de criteria en verplichtingen bepaald bij of krachtens het decreet.

Art. 19.Elke vergunninghouder informeert de "CWAPE" zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vijftien dagen bij aangetekend schrijven over elke controlewijziging en elke fusie of splitsing die hem betreft. HOOFDSTUK V. - Behoud, hernieuwing, opzegging en intrekking van de vergunning

Art. 20.Een vergunning kan slechts ingetrokken worden nadat is vastgesteld dat de vergunninghouder zich niet houdt aan de criteria of verplichtingen bepaald bij of krachtens het decreet.

De vergunninghouder die zijn vergunning wil opzeggen, moet een opzegtermijn van honderd twintig dagen in acht nemen.

Art. 21.§ 1. De opzegging is onderworpen aan de overdracht van de afnemers aan één of meer andere gasleverancier(s) die houder is (zijn) van een vergunning, en van de voorafgaande kennisgeving aan elke afnemer van de identiteit en het adres van de nieuwe leverancier. De aangewezen leverancier geeft de afnemers dertig dagen vóór de datum van hun overdracht kennis van zijn leveringsvoorwaarden.

Bij gebrek aan een behoorlijk getekende overeenkomst met de aangewezen leverancier, bedraagt de opzegtermijn die de aangewezen leverancier aan de klant oplegt om van leverancier te veranderen één maand. § 2. Het verzoek om opzegging wordt bij aangetekend schrijven aan de "CWAPE" gericht. Het geeft nauwkeurig aan hoe zal worden voldaan aan de verplichtingen bedoeld in § 1.

Het verzoek wordt binnen één maand na ontvangst ervan samen met het gemotiveerd advies van de "CWAPE" aan de Minister gericht.

De Minister spreekt zich uit binnen één maand nadat de "CWAPE" advies heeft uitgebracht. Zijn besluit wordt binnen acht dagen bij aangetekend schrijven betekend en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Bij gebrek aan een besluit binnen twee maanden na de indiening van het verzoek om intrekking, wordt dit laatste geacht aanvaard te zijn.

Art. 22.Als de "CWAPE" vaststelt dat een vergunninghouder niet meer voldoet aan één van de toekenningscriteria of de bij of krachtens het decreet bepaalde verplichtingen niet nakomt, verwittigt ze hem bij een aangetekend schrijven waarin ze de motieven opgeeft.

Ze bepaalt ook een termijn van hoogstens één maand, waarin de houder verzocht wordt zijn opmerkingen mee te delen of maatregelen te nemen om aan bedoelde voorwaarden en verplichtingen te voldoen. De "CWAPE" moet de houder horen als hij daarom verzoekt.

De "CWAPE" brengt advies uit over de intrekking van de vergunning binnen vijftien dagen na afloop van de termijn bedoeld in het vorige lid.

Art. 23.§ 1. In één van de gevallen bedoeld in artikel 19 of wanneer de statutenwijzigingen als gevolg hebben dat de voorwaarden voor de toekenning van de vergunning of gegevens die in de voorwaarden vermeld staan, moeten worden herzien, kan de vergunninghouder de "CWAPE" vragen om de vergunning te behouden of te herzien. Bij gebreke daarvan is de in artikel 22 bedoelde intrekkingsprocedure van toepassing. § 2. De leveringsvergunning kan aangepast worden indien de in hoofdstuk II bedoelde voorwaarden vervuld zijn en indien de naam en het adres van de houder ongewijzigd blijven.

De leveringsvergunning wordt hernieuwd indien de in hoofdstuk II bedoelde voorwaarden vervuld zijn en indien de naam en/of het adres moeten worden rechtgezet.

Indien de houder niet meer voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk II, wordt de in artikel 22 bedoelde intrekkingsprocedure door de "CWAPE" opgestart. § 3. De "CWAPE" brengt binnen hoogstens één maand na ontvangst van de in § 1 bedoelde aanvraag advies uit over het behoud, de herziening van de leveringsvergunning of het opstarten van de procedure bedoeld in artikel 22. De "CWAPE" moet de houder horen als hij daarom verzoekt.

Art. 24.Het in de artikelen 22 en 23 bedoelde advies van de "CWAPE" wordt binnen acht dagen naar de Minister gestuurd. De Minister beslist binnen één maand na ontvangst van het advies of de vergunning ingetrokken, herzien of behouden wordt.

Het besluit van de Minister wordt binnen acht dagen bij aangetekend schrijven betekend.

Het wordt bovendien bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de "CWAPE".

De intrekking van de vergunning treedt in werking zestig dagen na bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad .

Bij gebrek aan een besluit na afloop van de termijn bedoeld in het eerste lid wordt de vergunning behouden.

Art. 25.Indien beslist wordt de vergunning in te trekken, moet de bestrafte houder zijn afnemers overdragen aan één of meer andere gasleverancier(s) met een vergunning en elke afnemer binnen dertig dagen na het besluit tot intrekking eerst kennis geven van de identiteit en het adres van de nieuwe leverancier. De aangewezen leverancier geeft de afnemers dertig dagen vóór de datum van hun overdracht kennis van zijn leveringsvoorwaarden.

Bij gebrek aan een behoorlijk getekende overeenkomst met de aangewezen leverancier, bedraagt de opzegtermijn die de aangewezen leverancier aan de klant oplegt om van leverancier te veranderen één maand. HOOFDSTUK VI. - Specifieke bepalingen voor leveranciers van gas uit hernieuwbare bronnen

Art. 26.De leverancier die als "leverancier van gas uit hernieuwbare bronnen" erkend wil worden, maakt daarop attent in de aanvraag bedoeld in artikel 13.

De hoedanigheid van groene leverancier wordt eventueel nader bepaald in de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bedoeld in artikel 16, derde lid.

De lijst van de leveranciers van gas uit hernieuwbare bronnen wordt ook op de website van de "CWAPE" bekendgemaakt.

Art. 27.Bij de indiening van de aanvraag bedoeld in artikel 13 en in het rapport bedoeld in artikel 17 worden de eigenschappen van gas uit hernieuwbare bronnen en de distributievoorwaarden nader bepaald door de leveranciers van gas uit hernieuwbare bronnen.

Art. 28.Zestig dagen vóór de datum waarop een leverancier niet meer in aanmerking wenst te komen voor het label "leverancier van gas uit hernieuwbare bronnen" verwittigt hij zijn afnemers, de leverancier(s) van afnemers die in aanmerking komen voor het deel van de hoeveelheid geleverd gas uit hernieuwbare bronnen, alsook de "CWAPE". De "CWAPE" maakt een bericht bekend in het Belgisch Staatsblad en werkt de in artikel 26, derde lid, bedoelde lijst bij. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 29.In afwijking van hoofdstuk III en in afwachting van een vergunning voor onbepaalde duur, verleent de Minister bij wijze van overgangsmaatregel een voorlopige vergunning die tot 31 oktober 2004 loopt.

De desbetreffende aanvraag wordt bij aangetekend schrijven ingediend of in twee exemplaren tegen ontvangbewijs afgegeven bij de Afdeling Energie van het Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie.

De aanvraag vermeldt volgende gegevens : 1o naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager; 2o als het gaat om een maatschappij, de handelsnaam of benaming, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel en, in voorkomend geval, haar statuten, alsmede de stukken waarin de bevoegdheden van de ondertekenaars van de aanvraag nader worden bepaald; 3o een aparte nota waarbij aan de hand van ieder bewijsstuk aangetoond kan worden dat de aanvrager de nodige maatregelen treft om aan de in hoofdstuk II bedoelde criteria te voldoen.

De Minister beslist over de toekenning of de weigering van de voorlopige vergunning binnen één maand na ontvangst van de aanvraag.

Bij gebrek aan een besluit na afloop van die termijn wordt de aanvraag geacht aanvaard te zijn.

In voorkomend geval loopt de voorlopige vergunning vanaf de datum waarop de Minister zijn besluit heeft genomen. Het besluit tot toekenning van de vergunning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en vermeldt de naam en het adres van de vergunninghouder.

Art. 30.Artikel 30, §§ 2 en 3, van het decreet en dit besluit treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Art. 31.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 16 oktober 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

^