Etaamb.openjustice.be
Erratum van 20 juli 2000
gepubliceerd op 08 maart 2001

Koninklijk besluit tot invoering van de euro in de koninklijke besluiten die ressorteren onder het Ministerie van Financiën en tot uitvoering van de wet van 20 oktober 1998 betreffende de euro. - Errata

bron
ministerie van financien
numac
2001003122
pub.
08/03/2001
prom.
20/07/2000
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN FINANCIEN


20 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot invoering van de euro in de koninklijke besluiten die ressorteren onder het Ministerie van Financiën en tot uitvoering van de wet van 20 oktober 1998 betreffende de euro. - Errata


In het Belgisch Staatsblad nr. 168 van 30 augustus 2000, bladzijde 29536 en volgende, worden de volgende verbeteringen aangebracht : A) op blz. 29536, in het verslag aan de Koning : 1) zevende lid, in de Nederlandse tekst, dient tweemaal te worden gelezen "ECU" in plaats van "Ecu";2) zevende lid, in de Franse tekst, dient te worden gelezen "libellé en ECU" in plaats van "libellé en Ecu"; B) op blz. 29537 wordt na het Verslag aan de Koning, het advies van de Raad van State ingevoegd dat luidt als volgt : ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 5 juli 2000 door de Ministerie van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot invoering van de euro in de koninklijke besluiten die ressorteren onder het Ministerie van Financiën en tot uitvoering van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro", heeft op 7 juli 2000 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt die motivering in de brief aldus : « (l'urgence est motivée) . par les considérations suivantes.

Contrairement à ce que pourrait laisser supposer la date d'entrée en vigueur des nouvelles dispositions (en général, le 1er janvier 2002, soit environ dans 18 mois), il est extrêmement urgent que ces textes soient arrêtés et publiés : il est impératif que ces textes paraissent officiellement à bref délai, et la date limite doit être placée au 1er août 2000.

Le délai d'urgence de trois jours devrait permettre la signature de ces arrêtés dans la première moitié du mois de juillet. Le respect strict de ce délai présente l'avantage, en ce qui concerne les arrêtés pris en vertu des lois relatives à l'introduction de l'euro, de permettre au Parlement d'exercer sur les projets le contrôle convenu dans le cadre de l'octroi de la délégation de pouvoirs.

Il faut tenir compte également de ce qu'il est important que ces dispositions soient arrêtées de façon groupée pour assurer un traitement uniforme, qui soit, d'une part, administrativement et budgétairement contrôlable, et qui, d'autre part, permette au Parlement d'en suivre l'élaboration dans de bonnes conditions.

Pour les administrations, le respect de la date du 1er août 2000 laissera un délai de 250 jours ouvrables, délai strictement nécessaire pour achever leurs préparatifs réglementaires (restent à modifier divers arrêtés ministériels, de nombreux formulaires qui devront être ensuite rapidement réimprimés) et informatiques avant les tests ultimes programmés pour juillet 2001. Compte tenu de ce planning fort tendu, tout retard serait préjudiciable au bon déroulement des travaux et à leur coût budgétaire. Il ne peut en aucune manière être envisagé de décaler ces tests sans prendre le risque de perdre tout contrôle sur le bon déroulement de la conversion des administrations.

La date critique prévue pour l'adoption de ces textes ne peut être retardée : les services informatiques ont exigé, pour réaliser dans de bonnes conditions l'ensemble des adaptations qui leur incombent que toutes les décisions fonctionnelles soient prises avant le 31 décembre 1999. Ces services ont d'ores et déjà démarré la décimalisation autorisée par la loi relative à la décimalisation, et ont donc pu entamer les adaptations fonctionnelles de leurs programmes;mais ils doivent encore disposer à court terme des dispositions relatives aux modifications de lois et de règlements pour adapter les différents montants. Et le timing serré demande que ce type d'adaptation soit basé sur des décisions officielles et définitives.

A titre d'exemple, le Planning de l'Administration des Finances prévoit que les nouveaux montants doivent être à la disposition des services informatiques au plus tard en août prochain pour permettre de réaliser les adaptations voulues pour le 1er juin 2001. Cette phase repose elle-même sur un enchaînement de phases préalables indispensables et notamment sur un diagnostic précis des travaux à entreprendre et des moyens à affecter.

D'autre part, il ne faut pas perdre de vue que les dispositions projetées ne visent que les adaptations de lois et d'arrêtés royaux; ceci signifie que doivent y succéder les adaptations d'arrêtés ministériels, qui devraient pouvoir prendre place avant la fin de l'année 2000. A ces adaptations réglementaires succéderont en 2001, comme on l'a mentionné les adaptations de formulaires et de textes informatifs.

Les firmes et leurs intermédiaires professionnels (secrétariats sociaux, comptables, fiduciaires, services fiscaux, etc.) doivent disposer sans délai de données fiables pour adapter eux aussi en connaissance de cause leurs programmes à l'euro. Il est hautement souhaitable que leur basculement se produise de façon importante au 1er janvier 2001, faute de quoi la grande masse des firmes reportera leur propre manoeuvre au 1er janvier 2002, ce qui serait fort défavorable pour la gestion des entreprises et, par ricochet, pour le basculement de tous les secteurs économiques.

Au fur et à mesure que le délai s'amenuise (125 jours ouvrables au 1er juillet 2000), les entreprises qui ne disposent pas des informations nécessaires risquent de reporter, faute d'une marge de manoeuvre suffisante, leur décision de basculer vers l'euro. Tout retard dans la signature de ces arrêtés a donc pour les entreprises des conséquences négatives, et un délai supplémentaire dans la publication des arrêtés pourrait compromettre beaucoup de projets. ».

Luidens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, moet de motivering van het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag overgenomen worden in de aanhef van de verordening.

De aanhef van het ontworpen besluit moet dienovereenkomstig worden herzien.

Gezien het bijzonder grote aantal aanvragen om advies binnen drie dagen die tegelijkertijd zijn ingediend, bepaalt de Raad van State, afdeling wetgeving, zich overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling en van de vraag of aan de vormvoorschriften is voldaan.

Zo is meer bepaald niet stelselmatig onderzocht kunnen worden of de opgegeven getallen rekenkundig correct zijn, noch of de gevolgde werkwijzen deugdelijk zijn.

Algemene opmerkingen 1. De Regering is zich ervan bewust dat het pakket besluiten dat vandaag om advies aan de Raad van State is voorgelegd, niet volledig is.Ze heeft daarvoor in een persbericht de volgende uitleg gegeven : « Op voorstel van de Minister van Financiën keurde de Ministerraad een aantal ontwerpen van Koninklijk Besluit goed m.b.t. de invoering van de euro in de wetgeving.

Het gaat om de ontwerpen van Koninklijk Besluit m.b.t. speciale omzettingen in euro die worden ingevoerd in wetten en Koninklijke Besluiten waarin bedragen voorkomen die structureel min of meer "stabiel" zijn. Het gaat bijvoorbeeld om de bedragen in het Wetboek der Inkomstenbelastingen. Deze basisbedragen veranderen in feite weinig. Men kan dus met een zekere veiligheidsmarge nu reeds bepalen welke bedragen in euro met ingang van 1 januari 2002 de bedragen in frank zullen vervangen.

De ontwerpen van Koninklijk Besluit m.b.t. de "veranderlijke" bedragen daarentegen stellen problemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de accijnsbedragen op petroleumproducten. Theoretisch zou men de accijnsbedragen die nu gelden in euro kunnen omzetten, met inwerkingtreding van 1 januari 2002. De ervaring wijst echter uit dat deze bedragen regelmatig veranderen. Stel dat het accijnsbedrag in euro dat vanaf 1 januari 2002 moet gelden nu reeds wordt vastgelegd maar het huidig bedrag in frank (waarop de omzetting in euro gebaseerd is) binnenkort wordt verhoogd. Het bedrag in euro wordt dan door die verhoging als het ware "voorbijgestreefd". Natuurlijk kan tegelijk met de wijziging van het bedrag in Belgische frank een nieuw bedrag in euro worden gepubliceerd, maar dit is een heel omslachtige en moeilijk te beheren werkwijze.

De werkgroep (1) heeft er dan ook voor gekozen om begin 2001 een nieuwe reeks ontwerpen van Koninklijk Besluiten te publiceren die de omzettingen naar euro bevatten van veranderlijke bedragen. Dit veronderstelt dat de regering deze bedragen relatief stabiel zal houden vanaf begin 2001 tot een eind (in) 2002. In deze tweede reeks zullen ook ontwerpen van Koninklijk besluit opgenomen worden m.b.t. de regelgeving die geen veranderlijke bedragen bevat maar waarvan de omzetting in euro nogal moeilijk of delicaat is. Het gaat onder meer om de bedragen van accijnzen, ecotaksen, . Deze bedragen worden immers vaak gewijzigd.

Bij het opstellen van de ontwerpen van Koninklijk Besluit werd ervan uitgegaan dat de overgang naar de euro zo neutraal mogelijk moet zijn voor de inkomens. De overweging hierbij is dat de inkomens (lonen, pensioenen, sociale vergoedingen, . ) er door de loutere overgang naar de euro zeker niet op mogen achteruitgaan. ».

Vanwege de datum waarop de bijzondere machten van de Koning verstrijken, valt bij de gevolgde werkwijze niets op te merken. 2. Artikel 2, lid 1, van EG-verordening nr.1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (2), bepaalt het volgende : « Verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de ecu als bedoeld in artikel 109 G van het Verdrag en gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 3320/94 worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu. ».

Krachtens artikel 2, lid 3, van EG-verordening nr. 1103/97, is het genoemde artikel van toepassing sedert 1 januari 1999.

Volgens de gemachtigde van de minister bevat het ontwerp één enkel artikel dat een uitzondering vormt op de toepassing van artikel 2, lid 1, van de voormelde EG-verordening nr. 1103/97. Het gaat om artikel 3, rubriek 18, van het ontwerp.

De gemachtigde van de minister heeft die uitzondering als volgt verantwoord : « Nous avons vérifié en pratique pour le Ministère des Finances l'application de l'article 6, 6° de la loi.

Il y a bien des cas où les écus sont remplacés par des euros, mais on me signale uniquement le cas de la modification de l'arrêté royal TVA n° 19, art.1 (repris page 23 sous le n° 18). Il ne s'agit toutefois pas d'une disposition légale, mais seulement d'un arrêté royal.

L'adaptation n'a pas été faite conformément à l'article 6, 6° (par analogie), mais conformément à l'article 5, 5°; sans cette méthode, le montant (5580 EUR) aurait été ramené à 5.000 EUR, ce qui aurait été gênant pour les firmes bénéficiaires.

Le montant actuel n'est pas, à mon sens, contraire à la directive qui détermine un minimum adaptable sous certaines conditions.

Il est probable que ultérieurement quelques montants en matière de TVA seront peut être concernés. ».

Die verantwoording is niet aanvaardbaar; artikel 5, 5°, heeft niets te maken met de omzetting van de bedragen in ecu. In artikel 3, rubriek 18, van het ontwerp dient derhalve de aanpassing te worden herzien van het bedrag dat wordt genoemd in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen. 3. Doordat artikel 1 van het ontwerp het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wijzigt, moet bij het onderhavige ontwerp een verslag aan de Koning worden gevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3bis van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. KREINS, staatsraad, voorzitter;

P. LIENARDY en P. QUERTAINMONT, staatsraden;

Mevr. B. VIGNERON, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de H. J. REGNIER, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. P. BROUWERS, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. P. LIENARDY. DE GRIFFIER, DE VOORZITTER, B. VIGNERON. Y. KREINS. _______ Nota's (1) Deze werkgroep behoort tot "admi-euro", het comité dat de overheidsbesturen voorbereidt op de invoering van de euro.(2) Publicatieblad, nr.L. 162/1 van 19 juni 1997.

C) op blz. 29552, in de kolommen 1 en 2 vervalt de eerste scheidingslijn onder de vermeldingen "22" en "arrêté royal du 31 mars 1936 portant règlement général des droits de succession";

D) op blz. 29559, kolom 1, 2de rij, dient een punt gezet te worden aan het einde van het Nederlandse opschrift;

E) op blz. 29580, kolom 3, 2de rij, dient een punt gezet te worden aan het einde van het Franse opschrift;

F) op blz. 29585 : 1) in art.6, § 13, 2°, in de Nederlandse tekst, dient te worden gelezen "naargelang van het geval" in plaats van "naargelang het geval"; 2) in art 6, § 13, 2°, in de Franse tekst, dient te worden gelezen "ou à l'alinéa 2, selon le cas" in plaats van "ou alinéa 2, selon le cas";3) in art.6, § 13, 3°, in de Nederlandse tekst, dient te worden gelezen "vervallen de woorden" in plaats van "vervallen de de woorden".

^