Etaamb.openjustice.be
Gecoordineerde Omzendbrief van 26 juli 2000
gepubliceerd op 01 augustus 2000

Gecoördineerde omzendbrief 3630/1/8 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens. - Aanvulling

bron
ministerie van justitie
numac
2000009698
pub.
01/08/2000
prom.
26/07/2000
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN JUSTITIE


26 JULI 2000. - Gecoördineerde omzendbrief 3630/1/8 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens. - Aanvulling


In hoofdstuk 6 (de vergunning tot het dragen van een verweerwapen) van het administratief luik van de gecoördineerde omzendbrief 3630/1/8 van 30 oktober 1995 betreffende de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake wapens worden volgende wijzigingen aangebracht : Punt 6.2.1.b) wordt aangevuld met : « Dit betekent dat het om een overeenkomstig het koninklijk besluit van 13 juli 2000 erkende schietstand moet gaan (zie hiervoor hoofdstuk 16). » Punt 6.4.3.c) wordt vervangen door : « Beoefening van het parcoursschieten : dit is een geldige reden voor het aanvragen van een vergunning, mits deze wordt beperkt tot toegelaten activiteiten binnen een erkende schietstand. Zie hiervoor hoofdstuk 16. » Punt 6.4.4.b) wordt aangevuld met : « Van houders van een jachtverlof, van beoefenaars van het parcoursschieten die bewijzen dit reeds minstens zes maanden regelmatig te doen binnen een erkende schietstand en van bewakingsagenten wordt vermoed dat zij aan deze voorwaarde voldoen. » Punt 6.4.6 wordt aangevuld met : « Deze aanvragen moeten met voorrang op de andere worden behandeld en met de nodige soepelheid, gelet op de wettelijk verplichte opleiding van bewakingsagenten enerzijds en de economische belangen van hun werkgevers anderzijds. » Het volgende nieuw hoofdstuk wordt ingelast : « 16. De erkenning van schietstanden 16.1 Toepassingsgebied Het koninklijk besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden regelt de bijzonderheden van de procedure van erkenning van schietstanden. Overigens is deze procedure gebaseerd op die voor de erkenning van wapenhandelaars die, voor zover in het besluit of hierna niet anders is omschreven, in principe van toepassing is. Het luik over de veiligheidsmaatregelen is echter niet van toepassing op de schietstanden.

Met de term « schietstanden » bedoelt het besluit alle schietinstallaties voor vuurwapens. Het doet er niet toe of deze zich bevinden in een gebouw of in de open lucht. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld ook de plaatsen waar het kleischieten wordt beoefend, als schietstanden worden beschouwd en bijgevolg aan een erkenning zijn onderworpen.

Het is evenmin van belang of de schietinstallatie permanent of slechts occasioneel wordt gebruikt. Het organiseren van schietactiviteiten is alleen toegelaten in een erkende schietstand.

Anderzijds is een aantal activiteiten niet aan een erkenning onderworpen : 1) de uitbating van schietinstallaties waar geen activiteiten met vuurwapens plaatsvinden, dus bijvoorbeeld schietstanden voor wapens op lucht-, gas- of veerdruk, installaties voor boogschieten, schietkramen op de kermis of paintballinstallaties;2) de organisatie van de bijhorende activiteiten daarin;3) het testen van wapens (ook vuurwapens) in een speciale schietinstallatie die uitsluitend daarvoor wordt bestemd door een erkende wapenhandelaar of verzamelaar. Krachtens art. 14ter van de wet is deze regeling evenmin van toepassing op de schietstanden die uitsluitend worden gebruikt voor de opleiding en de training van de ambtenaren van de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht bedoeld in art. 22, derde lid van de wet (dit zijn vooral de ordediensten). Van zodra er sprake is van gecombineerd gebruik van een schietstand, bijvoorbeeld wanneer een politieschietstand openstaat voor het publiek of wanneer een private schietstand ook door de politie wordt gebruikt, is deze aan erkenning onderworpen. 16.2 Procedure van erkenning 16.2.1 Aanvraag Bij de aanvraag om erkenning, in te dienen bij de gouverneur van de provincie bevoegd voor de vestigingsplaats van de schietstand, moet de volgende informatie worden verschaft : - een hoogstens drie maanden oud getuigschrift van goed gedrag en zeden op naam van de aanvrager(s), of, als het gaat om een rechtspersoon, die van elke verantwoordelijke (zie punt 4.4.1); - de identiteit van de effectieve uitbater van de schietstand, dit is een natuurlijk persoon die verantwoordelijk zal zijn voor het ter beschikking stellen van de installaties en die bij controle door de bevoegde diensten alle nodige inlichtingen en documenten zal geven; deze identiteit zal ten behoeve van deze diensten worden vermeld op het getuigschrift van erkenning; - de herkomst van de financiële middelen die reeds werden, of die zullen worden geïnvesteerd in de schietstand (privé-kapitaal, lening, winsten van een handelszaak, lidgelden, subsidies, . ) zodat kan worden nagegaan of dit geld niet van twijfelachtige oorsprong is; - een kopie van het huishoudelijk reglement (zie punt 16.3.11), het adres en een liggingsplan van alle ruimten die tot de schietstand behoren, ook al bevinden deze zich in de open lucht. 16.2.2 Aard van de erkenning De erkenning van een schietstand moet duidelijk worden onderscheiden van die van een wapenhandelaar en die van een wapenverzameling. Een wapenhandelaar die ook een schietstand wil uitbaten, moet daarvoor een aparte erkenning aanvragen.

Hieruit volgt dat de erkenning van een schietstand geen recht geeft op de verwerving van wapens of munitie. De overdracht daarvan kan uitsluitend voor zover toegelaten door de verder beschreven erkenningsvoorwaarden. 16.2.3 Uitreiking van het getuigschrift De procedure is de zelfde als die voor de erkenning van wapenhandelaars en verzamelingen : de gouverneur vraagt adviezen aan de burgemeester en de procureur des Konings, eventueel aan de andere diensten bedoeld in punt 4.4.4, en hij doet uitspraak binnen de vier maanden na ontvangst van de aanvraag tot erkenning (deze termijn begint uiteraard slechts te lopen van zodra alle nodige stukken te voegen bij de aanvraag zijn ontvangen). Voor meer details wordt verwezen naar punt 4.4.

Het getuigschrift van erkenning wordt opgemaakt in de vorm van het model nr. 13, waarop een nummer wordt aangebracht volgens het zelfde systeem als voor de modellen 2 en 3, maar beginnend met het getal 13.

Naast de gebruikelijke toezending van een afschrift van dit getuigschrift aan de bevoegde overheden, wordt eveneens een afschrift toegezonden aan de Ministers van Justitie (dienst wapens) en van Binnenlandse Zaken (Algemene Rijkspolitie). De erkenning wordt ook ingebracht in het Centraal Wapenregister. In geval van weigering van de erkenning staat beroep open bij de Minister van Justitie. 16.2.4 Uitzonderingsregeling De hierboven beschreven procedure is niet integraal van toepassing op plaatsen waar hoogstens éénmaal per jaar schietactiviteiten worden georganiseerd. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een jaarlijkse schuttersbijeenkomst in een folkloristisch kader of ten voordele van een goed doel.

De volgende, elders in dit hoofdstuk beschreven punten van de erkenningsprocedure en van de erkenningsvoorwaarden zijn niet van toepassing : het moeten aantonen van de aangewende financiële middelen (zie 16.2.1), het moeten opstellen en indienen van een huishoudelijk reglement (zie 16.2.1 en 16.3.11) en het moeten bijhouden van registers (zie 16.3.4 en 16.3.5).

Gelet op de tijdelijke en kleinschalige aard van deze activiteiten genieten ze bovendien het voordeel dat de gouverneur binnen de twee maanden (in plaats van vier) uitspraak moet doen over de aanvraag tot erkenning ervan en dat ze vrijgesteld zijn van de betaling van rechten of retributies. 16.3 Erkenningsvoorwaarden Aan alle hieronder beschreven voorwaarden moet worden voldaan gedurende de volledige periode van uitbating van de schietstand. Het niet naleven ervan kan aanleiding geven tot het schorsen of intrekken van de erkenning. 1° Toegelaten wapens : Het gebruik van automatische vuurwapens is in elk geval verboden. Halfautomatische wapens (hiermee worden lange wapens bedoeld, niet de pistolen) mogen alleen worden gebruikt voor zover dit noodzakelijk is in het kader van een sportdiscipline die is erkend door de terzake bevoegde gemeenschapsoverheden. Deze regels zijn evenwel niet van toepassing op de ambtenaren bedoeld in art. 22, derde lid van de wet (ordediensten). 2° Minderjarigen : Om veiligheidsredenen en omdat minderjarigen beneden de 16 jaar geen vergunning voor een vuurwapen kunnen bekomen, is hen de toegang tot alle ruimten van de schietstand waar zich vuurwapens bevinden ontzegd. Als toeschouwer zijn ze alleen toegelaten wanneer er binnen de schietruimte een duidelijke fysieke afscheiding is tussen hen en de schutters. Een dergelijke afscheiding is ook verplicht in de open lucht. 3° Moraliteit van de schutters : De bewakingsagenten en de particuliere schutters die gebruik maken van de schietstand moeten aan de uitbater jaarlijks een getuigschrift van goed gedrag en zeden overhandigen.Deze laatste bewaart telkens het recentste exemplaar daarvan en zorgt ervoor dat de inhoud ervan vertrouwelijk blijft. Hij moet het bij gebeurlijke controle ter beschikking houden van de bevoegde ambtenaren (alle ambtenaren die toezicht houden op de naleving van de wapenwet of van de bewakingswet). De toegang tot de schietstand moet worden ontzegd aan personen van wie het getuigschrift veroordelingen vermeldt, die worden bedoeld in art. 4, § 2, 1° van het KB (dit zijn dezelfde veroordelingen die beletten dat iemand een erkenning of vergunning bekomt in het kader van de wapenwet, de bewakingswet en de detectivewet). 4° Registers voor particulieren : Aan de toegang tot de schietruimten moet een vastbladig register worden neergelegd.Het betreft geen register zoals de wapenhandelaars en verzamelaars moeten bijhouden, maar wel een gewoon register (dit kan een schrift zijn) waarin telkens een kolom is voorzien voor de volgende gegevens, die moeten worden ingevuld telkens een particuliere schutter of schietmonitor de schietruimte betreedt : - naam en adres; - type en kaliber van het vuurwapen waarmee zal worden geschoten; - de datum en het juiste uur waarop de schietruimte wordt betreden en verlaten.

Om fraude te voorkomen moeten de bladzijden van deze registers vooraf door de plaatselijke politie worden geviseerd en genummerd. Ze moeten door de uitbater gedurende tien jaar worden bewaard en ter beschikking worden gehouden van de ambtenaren die toezicht houden op de naleving van de wapenwet. 5° Formaliteiten voor bewakingsagenten : Het register waarvan hoger sprake, moet in dit geval worden aangevuld met enkele bijzondere gegevens.Voor het overige kan worden verwezen naar de tekst van art. 3, 5° van het koninklijk besluit. 6° Aanspreekpunt : Opdat er bij gebeurlijke controle steeds een verantwoordelijke ter beschikking zou zijn, moet de uitbater of iemand die hij daartoe aanstelt, aanwezig zijn telkens er schietactiviteiten plaatsvinden.7° Verkoop van munitie : De verkoop of het anderszins ter beschikking stellen van munitie is alleen toegelaten aan de uitbater van de schietstand.De afnemers mogen alleen personen zijn die gerechtigd zijn gebruik te maken van de schietstand (zie punt 16.5). Zij mogen de munitie alleen verwerven voor onmiddellijk gebruik, dit wil zeggen voor activiteiten die plaatsvinden binnen de schietstand op de dag zelf van de verwerving.

De toegelaten hoeveelheid is beperkt tot de noodwendigheden van de voornoemde activiteiten.

Het is bijgevolg verboden dat derden naar de schietstand komen om er munitie te kopen of te verkopen, en dat men er een voorraad munitie aankoopt om die geheel of gedeeltelijk naar huis mee te nemen. Men moet er wel rekening mee houden dat munitie meestal in standaardverpakkingen wordt verkocht, zodat het in die gevallen wel onvermijdelijk en gewettigd kan zijn een iets grotere hoeveelheid dan strikt noodzakelijk te verwerven en het restant daarvan naar huis mee te nemen. 8° Overdracht en bewaring van vuurwapens: De verkoop of andere vormen van definitieve overdracht van vuurwapens zijn verboden in een schietstand.Het tijdelijk ter beschikking stellen van vuurwapens, zoals het verhuren, het uitlenen of het onderling uitwisselen ervan, is alleen toegelaten aan de personen die gerechtigd zijn gebruik te maken van de schietstand (zie punt 16.5).

Indien de uitbater ervoor opteert vuurwapens te bewaren binnen de schietstand, bijvoorbeeld wapens toebehorende aan de leden van een schietclub, dan moet hij daarvoor een apart beveiligd lokaal inrichten. Het volstaat dat vuurwapens in de schietstand blijven op momenten dat er geen personen aanwezig zijn in de lokalen opdat deze veiligheidsmaatregelen verplicht worden. De normen waaraan deze « wapenkamer » moet voldoen zijn de zelfde die gelden voor de opslag van vuurwapens door bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten en die beschreven staan in de artikelen 6 tot 8 van het koninklijk besluit van 24 mei 1991 betreffende de wapens die worden gebruikt door de personeelsleden van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten.

Samengevat komen die normen neer op het volgende : - muren, vloer en zoldering in inbraakbestendig materiaal; - inbraakwerende ramen; - metalen veiligheidsdeur; - niet aansluiten op ruimte toegankelijk voor het publiek; - maximum 6 wapens in een koffer als die wordt gebruikt in de plaats van een wapenkamer; - lijst en register van alle wapens; - ongeladen bewaring; - toegang voor controle-ambtenaren.

Deze opsomming is indicatief en vervangt geenszins de noodzakelijke raadpleging van het voornoemde koninklijk besluit. 9° Alcohol- en rookverbod Er geldt een principieel alcohol- en rookverbod binnen de schietstand. Hiervan kan alleen worden afgeweken mits naleving van de volgende voorwaarden : - het nuttigen van alcoholische dranken, ongeacht hun sterkte, mag uitsluitend door particuliere schutters, dus nooit door politieambtenaren of bewakingsagenten die zich beroepshalve in de schietstand bevinden; - dit mag bovendien slechts gebeuren nadat de betrokkenen hun schietactiviteiten volledig hebben beëindigd, dus niet vooraf of tijdens een pauze; - daarenboven is dit te allen tijde verboden binnen de schietruimten en de voornoemde wapenkamer, zijnde op de plaatsen waar zich wapens bevinden, teneinde het risico te beperken; - om de zelfde reden is roken alleen toegelaten buiten de schietruimten en de wapenkamer.

Verder is de toegang tot de gehele schietstand uiteraard totaal ontzegd aan personen die kennelijk in staat van dronkenschap verkeren, of in een vergelijkbare toestand door het gebruik van drugs of geneesmiddelen. Met « kennelijk » wordt bedoeld in een toestand die eenvoudig kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld door het gedrag van de betrokkene gade te slaan. De verantwoordelijkheid van de uitbater komt ernstig in het gedrang wanneer een schutter, zelfs binnen de hiervoor beschreven voorwaarden, teveel alcohol consumeert en daardoor dronken wordt in de schietstand. 10° Verboden schiettechnieken : Particuliere schutters en bewakingsagenten mogen in geen geval schiettechnieken beoefenen waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende elementen, die voorbehouden zijn aan politieambtenaren : - realistische situaties; - menselijke silhouetten als doel (wel is een doel met enkel de omtrekken van een hoofd en schouders zonder verdere details aanvaardbaar); - gewelddadige scenario's (zoals het uitschakelen van denkbeeldige vijanden); - laserrichtapparatuur (hierbij wordt een straal geprojecteerd op het doel, in tegenstelling tot wat gebeurt bij de toegelaten elektronische richthulpmiddelen die enkel binnenin het vizier een rood punt of kruis tonen en waarmee in het donker niets kan worden gezien); - schieten vanuit dekking (achter obstakels die beschermen tegen denkbeeldige tegenaanvallen); - het wapen verborgen houden (bij het schieten zelf of bij de verplaatsing ermee).

Hiermee wordt het parcoursschieten op zich niet verboden, maar wel bepaalde varianten ervan. Het zogeheten dynamisch parcoursschieten (IPSC) blijft toegelaten mits het voldoet aan de voornoemde voorwaarden en de beoefenaar over de nodige vergunning tot het dragen van zijn verweerwapen beschikt. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het silhouetschieten waar men schiet op dierensilhouetten, en voor het Europees politieparcours (EPP). Het gebruik van decors of aankleding is toegelaten voor zover ze het af te leggen parcours aanduiden en alleen bestaan uit panelen met eventueel een louter decoratief en niet-gewelddadig motief. 11° Het huishoudelijk reglement : De uitbater van de schietstand moet voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag om erkenning een huishoudelijk reglement opstellen dat van toepassing zal zijn op alle gebruikers en bezoekers van de schietstand.Hij moet eveneens toezicht houden op de naleving van dit reglement. Het doel ervan is waarborgen te bieden voor de veiligheid van de gebruikers en bezoekers en daarom moeten minstens de volgende punten erin worden geregeld : - alles wat behoort tot het preventief onderhoud van de verschillende lokalen en tot het onderhoud na elk gebruik ervan, zoals bijvoorbeeld de verwijdering van gevaarlijke stoffen en afval, dit uiteraard in overeenstemming met de geldende plaatselijke regelgeving inzake milieu, brandveiligheid, enz . ; - de manier waarop vuurwapens in de schietstand mogen worden gebruikt (dragen, laden, wapenen, drills van de schutters); - wie zich in de schietstand mag bevinden (maximaal aantal personen en hun hoedanigheid, dit voor elke ruimte apart); - instructies over maatregelen bij noodgevallen (brand, schietincidenten, . ); - de in de schietstand geldende beperkingen op het vlak van schiettechnieken, wapengebruik, munitie en eventueel de aanmaak daarvan, doelwitten en schietschermen. 16.4 Geldigheid van de erkenning Zoals de andere types van erkenningen is die van een schietstand onbeperkt in de tijd.

De erkenning is slechts geldig binnen de perken van de erop vermelde uitbatingsvoorwaarden en voor zover een kopie ervan wordt bewaard binnen de schietstand.

Net zoals de andere erkenningen kan de erkenning van een schietstand worden beperkt, geschorst of ingetrokken. Naast de gewone redenen hiertoe (zie punt 4.6), moet hier als bijzondere reden voor een dergelijke administratieve sanctie de veroordeling voor bepaalde inbreuken op de bewakings- of de detectivewet worden vermeld. In geval de gouverneur zulke maatregelen neemt, staat er net zoals bij de andere types van erkenningen een administratief beroep bij de Minister van Justitie open, waarvoor de gewone regels gelden (zie punt 4.7). 16.5 Categorieën van gebruikers van een schietstand De personen die gebruik maken van de schietstand moeten behoren tot de volgende drie categorieën : leden van ordediensten of bewakingsagenten die een opleiding volgen of oefenen met hun dienstwapens, of particuliere schutters die recreatief of competitief schieten.

Het is niet toegelaten dat de schietstand tegelijkertijd door personen van verschillende categorieën wordt gebruikt. Dit betekent uiteraard niet dat leden van ordediensten of bewakingsagenten in hun vrije tijd als privé-persoon samen met andere particulieren geen recreatief gebruik zouden mogen maken van een schietstand.

In elk geval moeten de particulieren en de bewakingsagenten steeds in het bezit zijn van de nodige documenten. Indien ze schieten met een verweerwapen of een oorlogswapen, moeten ze de respectievelijke vergunningen tot het voorhanden hebben van die wapens bij zich hebben.

Aangezien bewakingsagenten geen persoonlijke vergunning tot het voorhanden hebben van hun wapen bezitten, moeten zij de vergunning tot het dragen van hun verweerwapen kunnen voorleggen. Voor het parcoursschieten is deze vergunning ook noodzakelijk.

Een schietstand mag ook worden bezocht door buitenlandse gasten die in een lidstaat van de EU gerechtigd zijn (bijvoorbeeld door een vergunning of een ander document, of krachtens de wet zelf) deel te nemen aan de activiteiten waaraan ze hier wensen deel te nemen. Ook zij moeten de nodige documenten bij zich hebben, die het voorhanden hebben van hun vuurwapen in ons land vergunnen (bijvoorbeeld een Europese vuurwapenpas). 16.6 Overgangsbepaling Net zoals toen de gevestigde wapenhandelaars een erkenning moesten aanvragen, mogen de activiteiten binnen de schietstanden die bestaan op de dag van inwerkingtreding van het besluit, worden voortgezet totdat de gouverneur uitspraak zal hebben gedaan over hun aanvraag om erkenning. Die aanvraag moet binnen de zes maanden worden ingediend, vergezeld van de nodige stukken.

Tijdens die periode zijn ze evenwel reeds verplicht de erkenningsvoorwaarden (zie punt 16.3) na te leven. Daarop kan door de bevoegde diensten reeds controle worden uitgeoefend en bij inbreuken zal de erkenning worden geweigerd.

Als de gouverneur de erkenning weigert, moet elke activiteit binnen de schietstand worden stopgezet, zelfs al wordt tegen die beslissing beroep aangetekend bij de Minister. 16.7 Verschuldigde rechten en retributies Hier geldt het zelfde systeem als voor de erkenning van een wapenhandelaar : een betaling in twee fasen van telkens een bedrag van 10.000 frank aan fiscale zegels, met identieke vormen van vrijstellingen en uitzonderingen." In het technisch luik worden de punten B.2.b) (2) tot (4) vervangen door : « (2) Bepaalde slachttoestellen : de vuurwapens die niet uitsluitend zijn ontworpen voor het slachten van dieren (koninklijk besluit van 1 maart 1998, gew. 4 februari 1999). (3) Bepaalde seinpistolen : de vuurwapens die niet uitsluitend zijn ontworpen voor het geven van noodsignalen of voor reddingsactiviteiten, zoals seinkanonnen en vuurpijlpistolen (koninklijk besluit van 1 maart 1998, gew.4 februari 1999). (4) Bepaalde verdovingswapens : de vuurwapens of wapens op lucht- of gasdruk die niet uitsluitend zijn ontworpen voor het verdoven van dieren (koninklijk besluit van 1 maart 1998, gew.4 februari 1999). » Punt B.5 wordt aangevuld met : « De toestellen voor de africhting van jachthonden (vuurwapens met blanke munitie van kaliber .22 en met randontsteking, die niet de vorm van een wapen hebben en die een projectiel afschieten, bestemd om te worden teruggebracht door een jachthond) worden eveneens beschouwd als jacht- en sportwapens (koninklijk besluit van 1 maart 1998, gew. 4 februari 1999). » De Minister van Justitie, M. Verwilghen

^