Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement van 28 juni 2017
gepubliceerd op 02 augustus 2017

Huishoudelijk reglement van de regionale kamer van beroep

bron
gewestelijke overheidsdienst brussel
numac
2017030789
pub.
02/08/2017
prom.
28/06/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2017. - Huishoudelijk reglement van de regionale kamer van beroep


Afdeling 1. - Bepalingen betreffende het beroep inzake

tuchtaangelegenheden a) van de ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel en van andere gewestelijke overheidsdiensten die onderworpen zijn aan de regels van het besluit van 27 maart 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;b) van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk die onderworpen zijn aan de regels van het besluit van 27 maart 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. I. Het indienen van het beroep

Artikel 1.De regionale kamer van beroep die door artikel 28 van het besluit van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door artikel 26 van het besluit van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd opgericht, zetelt in de voornoemde Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (hierna 'GOB' genoemd).

Art. 2.Het secretariaat is in de GOB gevestigd, op de administratieve standplaats van de cel kanselarij van de GOB. De cel Kanselarij is gevestigd in het City Center, Kruidtuinlaan 20, 1035 Brussel.

Art. 3.De beroepen worden uitsluitend per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van de regionale kamer van beroep (hierna 'de kamer' genoemd), t.a.v. van de griffier-verslaggever, op het in artikel 2, alinea 2 vermelde adres.

Art. 4.De griffier-verslaggever verzendt per aangetekende zending een ontvangstbewijs naar de verzoeker en schrijft het beroep in het betreffende register in.

De brief met het ontvangstbewijs bevat ook de lijst van de effectieve en plaatsvervangende leden.

Hij brengt de voorzitter van de kamer hiervan op de hoogte alsook de overheid die de betwiste beslissing heeft genomen.

In naam van de voorzitter, vraagt de griffier-verslaggever aan deze overheid hem binnen de zeven kalenderdagen het administratieve dossier te bezorgen dat aan de basis van de betwiste beslissing ligt, in overeenstemming met artikel 309 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en artikel 306 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In dit schrijven vraagt de griffier-verslaggever aan de overheid hem de naam en het adres te bezorgen van een ambtenaar of een personeelslid die/dat het standpunt van de overheid moet verdedigen, in overeenstemming met artikel 310 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en artikel 307 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014.

Art. 5.De griffier-verslaggever is belast met: - het bijhouden van het register; - de inventaris en de nummering van de stukken die worden ingediend in het kader van het beroep; - de samenstelling van het dossier dat ter beschikking gesteld wordt aan de leden van de kamer, de verzoeker, het personeelslid dat het standpunt van de overheid moet verdedigen en de voorzitter.

II. De plaatsing op de agenda en de oproepen

Art. 6.De voorzitter plaatst de zaak op de agenda binnen de termijn bepaald, naargelang het geval, door artikel 317 van het administratief statuut van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 of door artikel 314 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de openbare instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014.

Art. 7.De griffier-verslaggever richt de oproepingsbrieven aan de verzoeker, de voorzitter, de effectieve en plaatsvervangende leden van de kamer alsook aan het personeelslid dat het standpunt van de overheid moet verdedigen.

Deze verzending moet ofwel per aangetekend schrijven gebeuren ofwel per eenvoudige brief die tegen ontvangstbewijs wordt afgeleverd op de (administratieve) adressen die aan de griffier-verslaggever werden meegedeeld.

De verzending naar de verzoeker moet altijd per aangetekend schrijven gebeuren.

De verzending van de oproepingsbrieven gebeurt ten minste tien kalenderdagen voor de datum van de zitting van de kamer.

Art. 8.Een plaatsvervangend lid zetelt van rechtswege bij afwezigheid van een effectief lid, waarbij laatstgenoemde de griffier-verslaggever zo snel mogelijk via e-mail over zijn afwezigheid moet inlichten met vermelding van degene die hem/haar vervangt of de onmogelijkheid een vervanger te vinden.

De griffier-verslaggever contacteert in september van elk jaar de effectieve en plaatsvervangende leden om na te gaan of hun (administratief) adres nog actueel is of niet.

Art. 9.Vanaf het versturen van de oproepingsbrieven, houdt de griffier-verslaggever een kopie van het dossier ter beschikking van: - de verzoeker; - diens eventuele verdediger die desgevallend, bij ontstentenis van een vermoeden van mandaat, in het bezit is van een volmacht van de verzoeker; - het personeelslid die is aangewezen door de overheid om het standpunt van de overheid te verdedigen; - de effectieve of plaatsvervangende leden van de kamer; - de voorzitter.

De kopie van het dossier wordt hen door de griffier-verslaggever, na afspraak, ten vertrouwelijke titel, tegen ontvangstbewijs bezorgd of via elektronische weg als het dossier te omvangrijk is.

Art. 10.Het dossier van de procedure bevat ten minste: - een inventaris van de stukken; - de beslissing waartegen het beroep werd ingediend; - het dossier van het bestuur waarop deze beslissing betrekking heeft; - het verzoekschrift met de argumenten van de verzoeker en de eventuele bijlagen.

III. Zitting en stemming

Art. 11.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de commissie. Hij bepaalt de volgorde waarin de zaken worden behandeld.

Wanneer alle afdelingen van de kamer samen vergaderen, zijn de voorzitters van elke taalafdeling co-voorzitter.

Hij gaat het quorum van de aanwezigheden na evenals de samenstelling van de kamer, overeenkomstig artikelen 29 en 31 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 en artikel 28 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014.

De griffier-verslaggever houdt een aanwezigheidslijst bij.

De voorzitter leidt de debatten en waakt over het goede verloop van de zitting.

Als een wrakingsverzoek wordt ingediend door de verzoeker zal dat in overeenstemming met artikel 315 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 en artikel 312 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 worden behandeld voor het onderzoek van de grond van het verzoekschrift.

De voorzitter beslist, na raadpleging van de leden van de kamer, of het neerleggen tijdens de zitting van nieuwe stukken al dan niet kan worden aanvaard. Zo ja, worden ze geïnventariseerd door de griffier-verslaggever, zo niet worden zij uit de debatten geweerd.

Art. 12.De kamer hoort de argumenten van de verzoeker en het standpunt van de overheid.

Het standpunt van de overheid dat aan de basis ligt van de betwiste beslissing wordt verdedigd door een personeelslid dat door deze overheid is aangewezen.

De voorzitter en de leden van de kamer kunnen na het standpunt van de verzoeker en van de overheid te hebben gehoord, vragen stellen aan de beide partijen.

Het laatste woord wordt aan de verzoeker en diens verdediger gegeven.

Art. 13.De kamer kan in overeenstemming met artikel 312 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 en met artikel 309 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de openbare instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014, bijkomende onderzoeken bevelen.

De kamer kan beslissen om over te gaan tot : § 1. het bevelen van bijkomende onderzoeksmaatregelen. Ze kan beslissen één of meer leden af te vaardigen om informatie te verzamelen; § 2. het verhoren van getuigen die op eer een getuigenis afleggen en van wie de getuigenissen tijdens de zitting worden overgeschreven. Dit afschrift moet bovendien door de partijen, hun advocaten in voorkomend geval, de voorzitter en de griffier-verslaggever worden ondertekend.

Art. 14.De kamer beraadslaagt in afwezigheid van de verzoeker en diens eventuele verdediger en het personeelslid dat de overheid heeft aangewezen om haar standpunt te verdedigen Het advies wordt bij meerderheid van de stemmen van de leden beslist.

In het geval van staking van stemmen wordt het advies gunstig geacht voor de verzoeker.

Art. 15.De stemming is geheim in overeenstemming met artikel 318 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 en artikel 315 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014.

De vragen die de voorzitter aan de leden van de kamer voorlegt, moeten zodanig zijn geformuleerd dat ze met een ja of een nee kunnen worden beantwoord.

De griffier-verslaggever stelt stembiljetten ter beschikking van de leden .

Elk stembiljet: - bevat een identificatienummer dat naar de gestelde vraag verwijst; - wordt na de stemming genummerd; - wordt door de voorzitter na de stemming geparafeerd en; - wordt bewaard in het archiefdossier van het beroep.

IV. Het advies en het proces-verbaal

Art. 16.Het advies wordt na de stemming in de kamer door de voorzitter en de leden van de kamer geformuleerd.

Het advies van de kamer wordt met redenen omkleed en vermeldt hoeveel stemmen voor of tegen werden uitgebracht.

Het met redenen omklede advies en het proces-verbaal van de vergadering worden door de griffier-verslaggever opgesteld.

Een origineel exemplaar van deze met redenen omklede beslissing evenals een origineel exemplaar van het proces-verbaal worden samen door de voorzitter en de griffier-verslaggever ondertekend.

Art. 17.De griffier-verslaggever verzendt het met redenen omklede advies en het volledige dossier naar de overheid die is aangewezen in artikel 322 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 en artikel 319 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 en die bevoegd is voor het uitspreken van de tuchtstraf ten gevolge van het beroep.

De griffier-verslaggever richt ook een kopie van het advies aan de verzoeker, per aangetekend schrijven en per gewone brief.

Het originele proces-verbaal en het met redenen omklede advies worden door de griffier-verslaggever in het archiefdossier van het beroep bewaard.

Art. 18.Het archiefdossier wordt door de griffier-verslaggever gedurende een periode van tien jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van het advies. Na afloop van deze termijn wordt het archiefdossier vernietigd.

Art. 19.De griffier-verslaggever levert de uittreksels en de kopieën van de documenten van de kamer na toestemming te hebben verkregen van de voorzitter.

Art. 20.In februari van elk kalenderjaar controleren en viseren de voorzitters van elke afdeling de registers naargelang hun taalrol.

Op basis van deze controle stellen ze elk een verslag op, naargelang hun taalrol, dat ze aan de minister of staatssecretaris bevoegd voor Openbaar Ambt richten.

Dit verslag vermeldt o.a.: - het aantal dossiers per taalrol van het voorgaande kalenderjaar; - het aantal ontvankelijke dossiers; - het aantal leden dat in januari nog deel uitmaakte van de kamer en indien mogelijk het aantal leden dat in het lopende jaar zou moeten worden vervangen.

Brussel, 28 juni 2017.

^