Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement
gepubliceerd op 09 september 2003

Geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus. - Controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. - Huishoudelijk reglement HOOFDSTUK I. - Inleiding Definities Artikel 1. In de zin van dit r a) « het controleorgaan » : het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 19(...)

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003009634
pub.
09/09/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

Geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus. - Controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. - Huishoudelijk reglement HOOFDSTUK I. - Inleiding Definities

Artikel 1.In de zin van dit reglement wordt verstaan onder : a) « het controleorgaan » : het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;b) « de wet » : de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;c) « het koninklijk besluit van 30 mei 2002 » : het koninklijk besluit van 30 mei 2002 houdende vaststelling van de voorwaarden betreffende de uitoefening van de opdrachten van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt;d) « het koninklijk besluit van 3 juni 2002 » : het koninklijk besluit van 3 juni 2002 betreffende het statuut van de leden van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;e) « de bevoegde ministers » : de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie;f) « de bevoegde gerechtelijke overheden » : de gerechtelijke overheden die gemachtigd zijn het controleorgaan te verzoeken om op te treden overeenkomstig artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt of de besluiten ter uitvoering ervan;g) « de bevoegde bestuurlijke overheden » : de bestuurlijke autoriteiten die gemachtigd zijn het controleorgaan te verzoeken om op te treden overeenkomstig artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt of de besluiten ter uitvoering ervan;h) « de voorzitter » : de voorzitter van het controleorgaan;i) « de leden » : de leden van het controleorgaan, de voorzitter uitgezonderd;j) « de algemene gegevensbank » : de algemene nationale gegevensbank bedoeld in artikel 44/4 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;k) « de bijzondere gegevensbanken » : de bijzondere gegevensbanken die de politiediensten kunnen oprichten overeenkomstig artikel 44/7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Onderwerp

Art. 2.Dit huishoudelijk reglement bepaalt de regels inzake de dagelijkse werking van het controleorgaan op grond waarvan het de in de wet en in het koninklijk besluit van 30 mei 2002 toegekende bevoegdheden uitoefent. HOOFDSTUK II. - Structuren Controleorgaan

Art. 3.De zetel van het controleorgaan is gevestigd in het bestuurlijk arrondissement Brussel-Hoofdstad.

In het kader van zijn externe betrekkingen krijgt het de naam « Controleorgaan van het politionele informatiebeheer ».

De voorzitter

Art. 4.De voorzitter vertegenwoordigt het controleorgaan. Hij ziet toe op de goede werking ervan en leidt de werkzaamheden. Hij waakt over de veiligheid van de documenten en van het archief van het controleorgaan.

De voorzitter kan een of meer leden van het controleorgaan aanwijzen met het oog op de uitvoering van een welbepaalde opdracht.

In geval van tijdelijke verhindering kan de voorzitter zijn mandaat volledig of gedeeltelijk aan een lid van het controleorgaan delegeren.

De leden

Art. 5.De leden bekleden een evenwaardige positie binnen het controleorgaan.

Zodra zij de eed hebben afgelegd, oefenen zij hun ambt uit onder het gezag van de voorzitter.

Tijdens de duur van hun aanwijzing handelen de leden die de lokale politie of de federale politie vertegenwoordigen, of de statutaire deskundige onafhankelijk ten aanzien van het korps of van het departement van herkomst.

Onverenigbaarheden

Art. 6.Ingeval een lid een andere beroepsactiviteit wenst te cumuleren met zijn ambt, overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van het koninklijk besluit van 3 juni 2002, deelt het zulks onverwijld mee aan de voorzitter.

Tijdens de week die volgt op de ontvangst van het verzoek brengt de voorzitter de bevoegde ministers ervan op de hoogte en deelt hij hun zijn advies mee. Een negatieve beslissing van de bevoegde ministers wordt steeds met redenen omkleed en door de voorzitter aan het betrokken lid betekend.

Deze bepaling is niet van toepassing op de uitoefening van academische of van wetenschappelijke activiteiten.

Afwezigheden en verloven

Art. 7.De bevoegde ministers en de bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke autoriteiten moeten te allen tijde in contact kunnen treden met de voorzitter of met ten minste een lid.

In geval van tijdelijke afwezigheid moeten de leden de voorzitter hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen.

De voorzitter regelt de verloven van de leden na intern overleg en op grond van de noden van de dienst. Hij zorgt voor de continuïteit van de dienst bij de spreiding van de verlof- en afwezigheidsperiodes.

Beëindiging van het mandaat

Art. 8.Ingeval de voorzitter zijn mandaat vrijwillig wenst te beëindigen, moet hij zijn verzoek per aangetekende brief toezenden aan de bevoegde ministers.

Een lid dat zijn mandaat vrijwillig wenst te beëindigen, moet zijn verzoek tegelijkertijd per aangetekende brief toezenden aan de bevoegde ministers en aan de voorzitter.

Personeel dat het controleorgaan contractueel in dienst neemt

Art. 9.De persoon die op grond van een contract in dienst is genomen door het controleorgaan, staat onder het gezag van de voorzitter.

De artikelen 4 en 8, tweede lid, van dit huishoudelijk reglement zijn van overeenkomstige toepassing op deze persoon.

Behoudens uitdrukkelijke bepaling in het contract zijn de bepalingen tot regeling van het administratief statuut van het contractueel personeel van de federale overheidsdiensten van toepassing op deze persoon.

De verloven, de dienstvrijstellingen en de non-activiteit zoals bepaald overeenkomstig het RPPol voor het administratief en logistiek personeel zijn van toepassing op deze persoon. HOOFDSTUK III. - Middelen Budgetbeheer

Art. 10.De voorzitter beslist onafhankelijk over de aanwending van de budgettaire middelen, binnen de grenzen van de toegekende kredieten.

Gebruik van de legitimatiekaart

Art. 11.De voorzitter en de leden van het controleorgaan moeten hun legitimatiekaart bij zich hebben en indien nodig tonen tijdens de uitoefening van hun controleopdrachten.

Naar aanleiding van een tuchtprocedure, een procedure tot opschorting van het mandaat in het belang van de dienst of een reaffectatieprocedure ten aanzien van een lid dat politieambtenaar is, kan de voorzitter bedoelde politieambtenaar gelasten hem zijn legitimatiekaart te overhandigen.

Naar aanleiding van een procedure die ertoe strekt het mandaat van de deskundige te beëindigen, kan de voorzitter hem gelasten hem zijn legitimatiekaart te overhandigen.

Het controleorgaan houdt een register van de legitimatiekaarten met vermelding van hun geldigheidsduur. Verlies, diefstal en andere incidenten met betrekking tot de veiligheid van voornoemde kaarten worden daarin opgetekend. HOOFDSTUK IV. - Aanvullende modaliteiten inzake de uitoefening van de opdrachten Algemene bepaling

Art. 12.Het controleorgaan handelt in het kader van de uitoefening van zijn opdrachten op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers of van de bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke overheden.

Het controleorgaan geeft door toedoen van zijn voorzitter onverwijld gevolg aan de verzoeken van de bevoegde ministers.

Het controleorgaan geeft door toedoen van zijn voorzitter met bekwame spoed gevolg aan de verzoeken van de bevoegde gerechtelijke en bestuurlijke overheden.

Raadgevende opdrachten

Art. 13.Ter aanvulling op de raadgevende opdrachten bedoeld in het koninklijk besluit van 30 mei 2002 kan het controleorgaan : a) op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers of van de bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke overheden alle structurele aanbevelingen formuleren die het nuttig acht voor de toepassing en de naleving van de artikelen 44/1 tot 44/9 van de wet en de maatregelen ter uitvoering ervan;b) op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers of van de bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke overheden alle aanbevelingen formuleren teneinde nieuwe aanpassingen of functionaliteiten voor de algemene gegevensbank of voor de bijzondere gegevensbanken voor te stellen;c) bijstand verlenen bij de oplossing van enig principieel probleem of van enig geschil betreffende het gebruik van de algemene gegevensbank of van de bijzondere gegevensbanken;d) ten behoeve van de bevoegde ministers enig nuttig voorstel formuleren teneinde op afdoende wijze te zorgen voor de permanente opleiding of de coördinatie van de contactpersonen die in de politiediensten aangewezen zijn voor de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De adviezen die het controleorgaan verstrekt ten behoeve van de bevoegde ministers en de bevoegde gerechtelijke of de bestuurlijke overheden worden toegezonden door middel van een gewone brief.

Een kopie ervan wordt bewaard in een bijzonder door het controleorgaan gehouden register.

Controleopdrachten

Art. 14.Het controleorgaan beslist over de wenselijkheid van een verzoek om controle, met uitzondering van de verzoeken die uitgaan van de bevoegde ministers.

Het controleorgaan behoudt zich het recht voor de gecontroleerde politiediensten al dan niet vooraf op de hoogte te brengen van zijn bezoeken.

Verslagen

Art. 15.Het controleorgaan stelt naar aanleiding van zijn opdrachten - die eenmalig van aard zijn, dan wel uit diverse bezoeken bestaan - een verslag op dat zo spoedig mogelijk wordt toegezonden aan de bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke overheden.

De verschillende verslagen van het controleorgaan worden van rechtswege en stelselmatig toegezonden aan de Minister van Justitie en aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

Onverminderd het voorgaande lid zendt het controleorgaan ingeval het een opdracht heeft verricht op verzoek van een bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke overheid enkel een afschrift van zijn verslag aan deze overheid.

In voorkomend geval, mits uitdrukkelijk akkoord van de bevoegde ministers, zendt het Controleorgaan zijn verslag volledig of gedeeltelijk aan een andere gerechtelijke of bestuurlijke overheid, als hetvan oordeel is dat hetzij de volledige inhoud van het verslag, hetzij een deel ervan deze overheid kan aanbelangen. In dat geval deelt het zulks mee aan de overheid op verzoek waarvan het de opdracht oorspronkelijk heeft uitgevoerd.

Onverminderd het tweede lid van dit artikel behoudt het controleorgaan, ingeval het op eigen initiatief handelt, zich het recht voor zijn verslag volledig of gedeeltelijk toe te zenden aan enige bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke overheid die het betrokken acht.

Onmiddellijke maatregelen

Art. 16.Artikel 15 is van toepassing onverminderd het recht voor het controleorgaan aan de betrokken politiedienst een beknopte nota toe te zenden waarin de dienst op de hoogte wordt gebracht van de onmiddellijke technische en organisatorische maatregelen die het aanbeveelt in het belang van het informatiebeheer. HOOFDSTUK V. - Betrekkingen met derde overheden Betrekkingen met de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie

Art. 17.De praktische regels inzake de administratieve en logistieke ondersteuning van het controleorgaan worden opgenomen in een protocolakkoord dat wordt ondertekend door de inspecteur-generaal en door de voorzitter van het controleorgaan.

In de mate dat sommige bepalingen van dit protocolakkoord dezelfde kracht moeten hebben als die van dit reglement, worden zij voor akkoord voorgelegd aan de bevoegde ministers en als bijlage bij dit reglement bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Betrekkingen met andere gestelde overheden

Art. 18.In het belang van de doeltreffendheid van de dienst of teneinde een degelijke bestuurlijke handelwijze aan te moedigen, kan het controleorgaan samenwerkingsprotocols sluiten met andere gestelde overheden.

Alle dergelijke protocolakkoorden worden voorafgaandelijk aan de bevoegde ministers voor akkoord voorgelegd.

Opgemaakt te Brussel, 17 juni 2003.

De voorzitter, Y. DEBRAUWERE Voor akkoord : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^