Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 februari 2000
gepubliceerd op 07 april 2000

Koninklijk besluit waarbij aan de Koninklijke Munt van België toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000147
pub.
07/04/2000
prom.
01/02/2000
ELI
eli/besluit/2000/02/01/2000000147/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij aan de Koninklijke Munt van België toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe de Koninklijke Munt van België toegang te verlenen tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De rechtsgrond van dit ontwerp wordt gevormd door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995.

Artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, organiseert de dienst van de Munt bij de Administratie van de Thesaurie van het Ministerie van Financiën, onder de benaming « Koninklijke Munt van België ». (1) Krachtens artikel 49 van de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, wordt de dienst van de munten van de Administratie van de Thesaurie van het Ministerie van Financiën omgevormd in Staatsbedrijf en onderworpen aan de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, voor zover deze wet daarvan niet afwijkt (2). Dit Staatsbedrijf draagt de naam van « Koninklijke Munt van België » en wordt geplaatst onder het gezag van de Minister van Financiën (artikel 52 van de voormelde wet van 4 april 1995).

Luidens artikel 108 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, zijn de Staatsbedrijven, staatsdiensten met een eigen commercieel, industrieel of financieel karakter, die door de bijzondere wetten zijn aangewezen en die onderworpen zijn aan de bepalingen van de gecoördineerde wetten (3). De Staatsbedrijven staan onder het gezag van de bevoegde Minister (artikel 116 van de gecoördineerde wetten).

Bijgevolg dient de Koninklijke Munt van België te worden beschouwd als een openbare overheid, zoals bedoeld door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Koninklijke Munt van België vraagt de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor de opdrachten bepaald in artikel 51 van de voormelde wet van 4 april 1995. Deze opdrachten omvatten : 1° de fabricage van nationale munt;2° de uitoefening van commerciële activiteiten;3° de verkoop voor rekening van het Muntfonds, van de metalen van definitief uit de omloop genomen deelmunten;4° de verkoop van alle overtollige metalen andere dan die vervat onder 3°;5° de uitvoering van alle krachtens de wet opgelegde taken, andere dan onder 1° tot 4°. Voor de uitvoering van deze opdrachten vraagt de Koninklijke Munt van België de toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 5°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, teneinde de taken die haar wettelijk werden toegekend, te kunnen uitvoeren.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983 wordt verleend voor drie jaar. Deze toegang is als volgt verantwoord : de Koninklijke Munt van België wordt geconfronteerd met problemen die zich voordoen bij klanten die recent verhuisd zijn, zonder dat een nieuw adres bekend is. De toegang tot het Rijksregister zal uitsluitend worden gebruikt om snel het nieuwe adres van deze klanten te kunnen terugvinden aan de hand van hun vorige adres.

In naleving van de voorschriften van artikel 11 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, wordt in dit besluit overigens enkel aan de rekenplichtige van de munt, diensthoofd boekhouding, en aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België, die daartoe schriftelijk en bij name worden aangewezen en binnen de perken van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden, toegang verleend tot het Rijksregister.

Hiertoe wordt er niet alleen rekening gehouden met de behoeften en de specifieke taken van de Koninklijke Munt van België maar ook met het belang van de personen waarop de in deze gegevensbank geregistreerde informatiegegevens betrekking hebben en met het recht van deze personen op een gebruik van deze gegevens dat verenigbaar is met de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de opmerkingen van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 23.oktober 1992. (2) Belgisch Staatsblad van 23 mei 1995.(3) Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1991. ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 19 mei 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan de Koninklijke Munt van België toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 22 september 1999 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede tot vijfde lid Wanneer het vermelden van een regeling dienstig is om de strekking van een besluit te verduidelijken, mag die regeling niet worden opgenomen in de vorm van een verwijzing, maar behoort ze te worden vermeld in een considerans.

Dat is het geval met het tweede tot het vijfde lid van het ontwerp, waarin de woorden "Gelet op..." behoren te worden vervangen door het woord "Gezien...".

Tweede lid De verwijzing naar artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens behoort te worden aangevuld met een verwijzing naar de wet van 11 december 1998, waarbij dat artikel 5 wordt gewijzigd, als de laatstgenoemde wet in werking is getreden voor het thans onderzochte koninklijk besluit wordt ondertekend.

Dispositief Artikel 1 In artikel 1, tweede lid, schrijve men "wijzigingen aangebracht in" in plaats van "wijzigingen aangebracht aan".

Artikel 2 De inleidende zin van het tweede lid moet als volgt worden geredigeerd : "Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd :".

De kamer was samengesteld uit : De heren : J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter;

Y. Kreins en P. Quertainmont, staatsraden;

F. Delperée en J.-M. Favresse, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. F. Carlier, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen.

De eerste voorzitter, J.-J. Stryckmans.

1 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij aan de Koninklijke Munt van België toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gezien de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995;

Gezien de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 5;

Gezien de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid op de artikelen 49 en 52;

Gezien titel III van de bij koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op artikel 108;

Gezien het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de uitvoering van zijn opdrachten zoals bepaald bij artikel 51 van de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, wordt aan de Koninklijke Munt van België machtiging verleend om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 5°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen voor de hierna bepaalde doeleinden en binnen de in het derde lid bepaalde perken : 1° om de bestellingen van commerciële producten aan de klanten per post te kunnen uitvoeren;2° om de aanmaningen in verband met niet betaalde facturen correct aan de klanten te kunnen verzenden. De toegang tot de wijzigingen aangebracht in de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt tot een periode van drie jaar die de mededeling van die informatiegegevens voorafgaat.

De in het eerste lid bedoelde toegang is voorbehouden aan : 1° de rekenplichtige van de munt, diensthoofd boekhouding;2° de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België die daartoe schriftelijk en bij name zijn aangewezen door de onder 1° vermelde ambtenaar, op grond van het ambt dat zij uitoefenen en binnen de perken van hun wekelijke en reglementaire bevoegdheden.

Art. 2.De met toepassing van artikel I verkregen informatiegegevens mogen enkel voor de in dit artikel vermelde doeleinden worden gebruikt. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die inforrnatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers, 2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben gekregen, voor de informatiegegevens die hun mogen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij in de uitoefening van hun wekelijke en reglementaire bevoegdheden met de Koninklijke Munt van België onderhouden voor de in artikel 1, eerste lid, bedoelde doeleinden.

Art. 3.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden wordt, met vermelding van hun functie jaarlijks opgesteld en ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Aalst, 1 februari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^