Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 februari 2001
gepubliceerd op 09 maart 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012045
pub.
09/03/2001
prom.
01/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/01/2001012045/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.sw;8Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999 Onderbreking van de beroepsloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51013/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Met inachtneming van § 2 hierna is deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de bedienden die zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst en die zijn bedoeld in artikel 99, alinea 1 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk. § 2. Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers, vermeld in het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectoren van 's lands bedrijfsleven voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur. HOOFDSTUK II Beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan

Art. 2.Boven op het recht, toegekend bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998, op beroepsloopbaanonderbreking ten belope van 3 pct. van het gemiddeld aantal in de onderneming tewerkgestelde werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten, wordt er een bijkomend conventioneel recht op volledige beroepsloopbaanonderbreking ten belope van 2 pct. van het gemiddeld aantal in de onderneming tewerkgestelde werknemers toegekend aan de bedienden vanaf de leeftijd van 50 jaar.

Welke ook de datum moge weze waarop voormelde bediende in het stelsel van volledige loopbaanonderbreking instapt, voor zover deze datum gelegen is in de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst, te weten van 1 januari 1999 tot 31 december 2000, zal de onderbrekingsperiode één jaar bedragen dit wil zeggen 12 opeenvolgende maanden van datum tot datum.

Een verlenging is mogelijk; in dit geval zal de duur van de onderbrekingsperiode ook één jaar bedragen.

Voormeld recht samengevoegd met het wettelijk recht en het conventioneel recht op loopbaanonderbreking vastgelegd in de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999 voor de werklieden, zal begrensd zijn tot gezamenlijk 3 pct. voor het wettelijk recht en 2 pct. voor het bijkomend conventioneel recht of gezamenlijk 5 pct.

Art. 3.Onder "onderneming" wordt verstaan : de juridische entiteit.

Het gemiddelde van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers wordt verkregen door toepassing van de berekeningsmethode bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk.

Art. 4.De organisatieregels met betrekking tot het hiervoor bedoelde recht worden vastgesteld door de ondernemingsraad overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9 gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden.

Bij ontstentenis van een ondernemingsraad worden die regels vastgesteld in gemeen overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging van de bedienden van de onderneming of, bij ontstentenis daarvan, in gemeen overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemers.

De betrokken werknemers zijn de werknemers tewerkgesteld in de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven. HOOFDSTUK III. - Formaliteiten

Art. 5.De werknemer die het voordeel van deze overeenkomst wenst te genieten, brengt één maand van tevoren zijn werkgever hiervan op de hoogte.

Hij stelt de werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan ingaat voor een aaneengesloten periode van 12 maanden.

De termijn van één maand kan in gemeen overleg tussen de werkgever en de werknemer worden verminderd.

Dezelfde procedure geldt wanneer het om een verlenging gaat. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.Deze overeenkomst is gesloten in het kader van de wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid.

Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^