Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 februari 2006
gepubliceerd op 10 februari 2006

Koninklijk besluit houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat en de integratie van de bijzondere graden van niveau 1 van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat naar de nieuwe loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2005002148
pub.
10/02/2006
prom.
01/02/2006
ELI
eli/besluit/2006/02/01/2005002148/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat en de integratie van de bijzondere graden van niveau 1 van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat naar de nieuwe loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel


ADVIES 39.287/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 21 oktober 2005 door de Minister van Ambtenarenzaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat en de integratie van de bijzondere graden van niveau 1 van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat naar de nieuwe loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel", heeft op 10 november 2005 het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerp strekt er in essentie toe de loopbaan van het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van niveau 1 van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen te hervormen.Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit bevat een aantal wijzigingbepalingen van technische aard (zie de artikelen 1 tot 9 van het ontwerp). De artikelen 10 tot 32 van het ontwerp strekken voorts tot de integratie van de betrokken ambtenaren in de gemene graden van niveau A. 2. Het ontwerp vindt rechtsgrond in de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet.Uit die bepalingen put de Koning de bevoegdheid om het statuut van het rijkspersoneel te regelen.

Algemene opmerking De stellers van het ontwerp dienen de interne verwijzingen aan een nieuw onderzoek te onderwerpen.

Zo : - dient in de artikelen 19 en 21 tot 23 de verwijzing naar artikel 8 te worden vervangen door de verwijzing naar "artikel 10 van dit besluit"; - dient in de artikelen 21 en 22 de verwijzing naar "artikel 18" te worden vervangen door de verwijzing naar "artikel 20"; - dient in artikel 23 de verwijzing naar "artikel 20" te worden vervangen door de verwijzing naar "artikel 22 van dit besluit".

Onderzoek van de tekst Aanhef In de aanhef dient na de derde aanhefverwijzing een nieuw lid te worden ingevoegd waarin wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 8 juli 2004 houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid naar artikel 38 van dat besluit, dat wordt gewijzigd bij artikel 9 van het ontwerp.

Artikel 6 In 1° moet ook het woord "graden" worden vermeld.

Artikel 8 Een indeling in paragrafen is niet raadzaam wanneer elke paragraaf slechts uit één lid bestaat en die indeling niet kan bijdragen tot een meer duidelijke voorstelling van het ingedeelde artikel. De indeling van het ontworpen artikel 34bis in twee paragrafen die elk slechts uit één lid bestaan, dient derhalve te vervallen.

De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert en W. Van Varenbergh, staatsraden;

A. Spruyt en M. Tison, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. A. Beckers, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Weekers, auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder het toezicht van de heer J. Baert.

De griffier, A. Beckers.

De voorzitter, M. Van Damme.

1 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit houdende diverse wijzingen aan de regelgeving betreffende het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat en de integratie van de bijzondere graden van niveau 1 van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat naar de nieuwe loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999, 26 mei 2002, 22 januari 2003, 22 januari 2003, 7 september 2003 en 8 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 houdende bezoldigingsregeling van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999, 11 december 2001, 28 februari 2002, 26 mei 2002, 22 januari 2003, 11 juli 2003 en 8 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2004 houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 38;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 december 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 22 maart 2005;

Gelet op het protocol n° 130/2 van 13 juli 2005 van het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;

Gelet op advies nr. 39.287/1 van de Raad van State, gegeven op 10 november 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat er, in het kader van het moderniseringsproces van de federale administratie, naar het voorbeeld van de hervormingen die reeds werden doorgevoerd inzake de loopbaan voor de personeelsleden van de niveaus B, C en D, een nieuwe loopbaan voor de personeelsleden van niveau 1 moet worden ingevoerd;

Overwegende dat het personeelsbeleid één van de sleutelelementen is van een doeltreffende en dynamische organisatie en dat het in dit verband belangrijk is de personeelsleden een loopbaan te waarborgen die is opgebouwd rond prestaties en de kwaliteit van de prestaties en dat de personeelsleden de kans krijgen om tijdens hun loopbaan een functie te vinden, waarin ze optimaal renderen voor de openbare dienstverlening;

Overwegende dat de hervorming van de loopbaan van niveau 1 in deze optiek de personeelsleden duidelijke en aantrekkelijke perspectieven moet bieden;

Overwegende dat in dit verband de centrale gedachte van de hervorming van de loopbaan van niveau 1 erin bestaat deze loopbaan toe te spitsen op beroepsrichtingen om het verwerven van competenties te valoriseren en dat het bijgevolg belangrijk is deze te ontwikkelen via permanente opleiding;

Overwegende dat de statutaire bepalingen die van toepassing zijn op het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat van niveau 1 moeten worden aangepast aan de omzetting van niveau 1 naar niveau A zoals beschreven;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat

Artikel 1.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 2003 en 8 juli 2004, wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 11, §§ 1 en 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 2004, worden de woorden « niveau 1 » vervangen door de woorden « niveau A ».

Art. 3.Artikelen 27 en 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 2003 en 8 juli 2004, worden opgeheven.

Art. 4.In artikel 30, § 5, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 2003 en 8 juli 2004, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « ministerie » vervangen door de woorden « federale overheidsdienst of programmatorische federale overheidsdienst »;2° in het vijfde lid worden de woorden « niveau 1 » vervangen door de woorden « niveau A ».

Art. 5.In artikel 31, § 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 2003 en 8 juli 2004, worden de woorden « hoofden van instellingen » vervangen door de woorden « algemeen directeurs van de instelling ».

Art. 6.In artikel 32 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999, 22 januari 2003 en 8 juli 2004, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « graad », « graden », « niveau 1 » en « graadanciënniteit » vervangen door respectievelijk de woorden « vakklasse », « vakklassen », « niveau A » en « graadanciënniteit en klasseanciënniteit »;2° in § 7, eerste lid, worden de woorden « de rang en de wedde van een industrieel ingenieur - directeur (rang 13) » vervangen door de woorden « de weddenschaal A31 »;3° in § 7, tweede lid, worden de woorden « de wedde van industrieel ingenieur - directeur » vervangen door de woorden « de weddenschaal A31 ».

Art. 7.In artikel 34, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999 en 8 juli 2004, worden de woorden « niveau 1 » vervangen door de woorden « niveau A ».

Art. 8.In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt een artikel 34bis ingevoegd, luidende : «

Art. 34bis.De ambtenaren die, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van de graad van laboratoriumbediende (rang 40) worden ambtshalve benoemd tot de graad van laboratoriumbeambte (rang 40).

De overeenkomstig het eerste lid benoemde ambtenaren behouden in hun nieuwe graad de anciënniteit die ze hebben verworven in de graad waarvan ze titularis waren. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 2004 houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat

Art. 9.In artikel 38 van het koninklijk besluit van 8 juli 2004 houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, worden de woorden « 31 augustus 2004 » vervangen door de woorden « 30 november 2004 ». HOOFDSTUK III. - Integratie van de bijzondere graden van niveau 1 van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat in de gemene graden van niveau A van het Rijkspersoneel

Art. 10.§ 1. De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bezoldigd met een weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en ze dragen de titel vermeld in kolom 5.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De klasseanciënniteit van de ambtenaren, benoemd in toepassing van § 1, is gelijk aan de graadanciënniteit welke verkregen was op 1 december 2004 in de graad waarvan ze titularis waren.

De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A. § 3. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal. § 4. In afwijking van § 1, en in voorkomend geval, behouden de ambtenaren het voordeel van de weddenschaal van de graad waarmee ze waren bekleed, voorzover deze gunstiger is.

Art. 11.In afwijking van artikel 10, § 1, worden de ambtenaren voorheen bezoldigd in de weddenschaal 10F die ten minste een geldelijke anciënniteit hebben van elf jaar, geïntegreerd in de weddenschaal A32.

De bepalingen van artikel 10, §§ 2 tot 4, zijn van toepassing.

Art. 12.In afwijking van artikel 25 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren die op 30 november 2004 bezoldigd werden in de weddenschaal 10A, automatisch de weddenschaal A12 zodra ze een gecumuleerde anciënniteit van vier jaar in de vorige graad van adjunct-adviseur of industrieel ingenieur en in de klasse A1 tellen.

Art. 13.In afwijking van artikel 24 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren voorheen bezoldigd in de weddenschaal 10B die op 30 november 2004 tenminste achttien jaar graadanciënniteit tellen, de weddenschaal 10C, op de eerste dag van de maand volgend op de datum van hun inschrijving voor een gecertificeerde opleiding, voor zover ze erin geslaagd zijn en ze op dat ogenblik geen gunstiger regeling genieten.

Art. 14.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adjunct-adviseur en bezoldigd in de weddenschaal 10B bekomen de weddenschaal 10C zodra ze twaalf jaar klasseanciënniteit tellen, voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adjunct-adviseur en die op 30 november 2004 bezoldigd werden in de weddenschaal 10A, bekomen automatisch de weddenschaal 10C zodra ze een gecumuleerde anciënniteit van twaalf jaar in de vorige graad van adjunct-adviseur en in de klasse A1 tellen, voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

Art. 15.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van informaticus en bezoldigd in de weddenschaal 10C bekomen de weddenschaal 10F zodra ze vijf jaar klasseanciënniteit tellen, voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van informaticus en bezoldigd in de weddenschaal 10F bekomen de weddenschaal 10G zodra ze negen jaar klasseanciënniteit tellen, voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

Art. 16.De volgende graden worden geschrapt : - adjunct-adviseur - industrieel ingenieur - informaticus - industrieel ingenieur - directeur

Art. 17.De ambtenaren bedoeld in artikelen 10, 21 en 22 worden door Ons toegewezen aan een vakrichting, op voorstel van de betrokken minister, met akkoord van de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken.

Om zijn voorstel op te stellen, vraagt elke minister het advies van de voorzitter van het directiecomité van de betrokken federale overheidsdienst; voor het Ministerie van Landsverdediging vraagt hij het advies van de secretaris-generaal, voor de wetenschappelijke instellingen die niet ressorteren onder de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid vraagt hij het advies van de algemeen directeur van de instelling. De voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal of de algemeen directeur van de instelling, al naargelang het geval, ontvangt het akkoord van de ambtenaar, van de hiërarchische meerdere van deze en van de stafdienst personeel en organisatie of van de personeelsdienst, daar waar er geen stafdienst personeel en organisatie bestaat.

Indien geen akkoord bereikt wordt met de ambtenaar, wordt, op vraag van deze, het dossier toegezonden aan de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken. Deze neemt, desgevallend, een standpunt in met betrekking tot het akkoord bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 18.In afwijking van artikel 76, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, kunnen de inschrijvingen voor de gecertificeerde opleidingen voor niveau A maar effect sorteren vanaf 1 augustus 2005.

Art. 19.In afwijking van artikel 41, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, voldoen de ambtenaren die op datum van 1 december 2004 geïntegreerd zijn in klasse A1 of A2 om bevorderd te worden naar klasse A3 zodra ze een klasseanciënniteit van zes jaar hebben, die volgt uit de anciënniteit in klassen A1 en A2 alsook deze die volgt uit de toepassing van artikel 10, § 2, van dit besluit.

Art. 20.De bij de inwerkingtreding van dit besluit ingerichte of lopende vergelijkende selecties voor één van de bij dit besluit geschrapte graden worden voortgezet.

In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel worden de geslaagden geacht geslaagden te zijn voor een vergelijkende selectie voor een vakklasse overeenstemmend met de geschrapte graad volgens de nadere regels bepaald door de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren.

Art. 21.In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en van artikel 20 van dit besluit, kunnen voor de periode van 1 december 2004 tot de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 5ter van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, de geslaagden van een selectie of een vergelijkend examen voor overgang naar niveau 1 benoemd worden in de klasse waarin de geschrapte graad geïntegreerd is overeenkomstig artikel 10 van dit besluit.

Art. 22.In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en van artikel 20 van dit besluit, kunnen voor de periode van 1 december 2004 tot de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 5ter van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, de geslaagden van een vergelijkende selectie in niveau 1 benoemd worden in de klasse waarin de geschrapte graad geïntegreerd is overeenkomstig artikel 10 van dit besluit.

Art. 23.In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, organiseert SELOR de vergelijkende selecties voor de graden die zijn opgenomen in kolom 1 van de tabel die in artikel 10 van dit besluit is opgenomen voor de periode van 1 december 2004 tot de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 5ter van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel. De geslaagden genieten de bepalingen van artikel 22 van dit besluit.

Art. 24.De procedures inzake oppensioenstelling die lopend zijn op 30 november 2004 worden verder gezet op grond van de bepalingen van dit besluit.

Art. 25.De procedures inzake bevordering en verandering van graad die lopende zijn op 30 november 2004 worden verder geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren op die datum.

De benoemingen die het resultaat zijn van de in het eerste lid bedoelde procedures gebeuren in de graad die bestaat op 30 november 2004. Indien de graad een door dit besluit geschrapte graad betreft, worden de ambtenaren in de overeenstemmende klasse benoemd.

Art. 26.De stages en de beroepen inzake stage die lopende zijn op 30 november 2004 worden verder gezet op grond van de bepalingen die vóór die datum van toepassing waren.

Art. 27.De artikelen 46 en 50, § 1, van het koninklijk besluit van 8 juli 2004 houdende diverse wijzigingen aan de regelgeving betreffende het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, blijven van toepassing voor niveau A.

Art. 28.In afwijking aan artikel 3, § 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen, worden de ambtenaren die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit belast zijn met hogere functies in niveau A in een geschrapte graad belast met hogere functies in de overeenkomstige klasse.

Zodra dit besluit in werking treedt, ontvangen de in het eerste lid bedoelde ambtenaren de toelage bedoeld in artikel 14bis van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen.

Art. 29.De reglementaire bepalingen die van toepassing zijn in de federale overheidsdiensten zijn eveneens van toepassing in de ministeries zolang er geen toepassing wordt gemaakt van artikel 19 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.

In dezelfde diensten gelden voor de ambtenaren van niveau A de bepalingen van titel I van het besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, die betrekking hebben op de ambtenaren van niveau 1.

Art. 30.De personeelsleden, aangeworven met een arbeidsovereenkomst en die, op datum van 30 november 2004 bezoldigd worden overeenkomstig artikel 2, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, behouden het voordeel van de weddenschaal waarin hun wedde wordt vastgesteld tot het einde van het contract dat zo werd opgemaakt.

Art. 31.Het koninklijk besluit van 30 april 1999 houdende bezoldigingsregeling van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999, 11 december 2001, 28 februari 2002, 26 mei 2002, 22 januari 2003, 11 juli 2003 en 8 juli 2004, wordt opgeheven.

Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 december 2004, met uitzondering van artikel 8, dat in werking treedt op de datum van inwerkingtreding van de personeelsformaties van de betrokken wetenschappelijke instellingen bij het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, en artikel 9, dat in werking treedt op 30 april 2004.

Art. 33.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT

^