Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 14 oktober 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012856
pub.
14/10/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007 Vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers (Overeenkomst geregistreerd op 29 november 2007 onder het nummer 85853/CO/130) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing, overeenkomstig de wet van 5 december 1968, op, enerzijds, de ondernemingen vallend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, waar één of meer dagbladen worden vervaardigd in de ganse onderneming of in één of meerdere van haar departementen en, anderzijds, al haar werknemers en werkneemsters (verder werknemers genoemd), waarvan de functies vermeld staan bij de classificatie van de functies onder artikel 4 - Classificatie van de functies of in de bijlagen 1 en 2 van deze overeenkomst.

Onder "dagbladen" wordt verstaan : perspublicaties voor algemene en gespecialiseerde berichtgeving die minstens 4 maal per week gepubliceerd worden, al dan niet vergezeld van supplementen of inserts. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Arbeidsduur 1. Wekelijkse prestaties De wekelijkse prestaties worden als volgt bepaald (rusttijden inbegrepen) : - dagdienst : 35 uren; - gemengde dienst : 35 uren; - nachtdienst : 35 uren, behoudens waar op ondernemingsvlak de arbeidsduur niet van 36 op 35 uur werd gebracht.

Dagdienst zijn de prestaties tussen 6 en 20 uur; gemengde dienst (avonddienst) zijn de prestaties tot 22 uur, en nachtdienst zijn de prestaties gedeeltelijk uitgevoerd na 22 uur.

Onder "arbeidsduur" dient verstaan te worden : de tijd gedurende dewelke de werknemer ter beschikking staat van de werkgever.

Onder "wekelijkse prestaties" worden verstaan : ofwel de werkelijke wekelijkse prestaties, ofwel, indien compenserende rustdagen worden toegekend, de gemiddelde prestaties op jaarbasis. 2. Verdeling van arbeidsuren en rusttijden De arbeidsuren (met inbegrip van de rusttijden) kunnen ongelijk gespreid worden in de week over maximum 5 dagen, zonder dat de dagelijkse arbeidsduur meer dan 9 uur mag bedragen waarbij de conventionele wekelijkse arbeidsduur moet nageleefd worden en waarbij de zondagprestatie gelijk moet zijn aan de gemiddelde dagelijkse arbeidsduur. De nieuwe uurregeling, waarvan hierboven sprake, zal in het arbeidsreglement worden opgenomen, krachtens de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

Er wordt aanbevolen een rustperiode van 10 uren tussen twee opeenvolgende dagelijkse prestaties te voorzien.

De arbeidsprestaties, zoals voorzien hierboven, bevatten een rusttijd van 30 minuten. Deze rusttijd moet niet noodzakelijk gelijktijdig aan het geheel van de werknemers van een ploeg worden toegekend. Er zal rekening gehouden worden, enerzijds met de noodwendigheden van de organisatie van het werk, en anderzijds met het gemeenschappelijk inzicht de rusttijd toe te kennen op dat tijdstip, dat overeenstemt met de behoeften van de werknemers.

De uren van de maaltijden zullen vastgesteld worden per onderneming in akkoord met de ondernemingsraad en de syndicale afvaardiging.

Wanneer binnen het raam van de bepalingen van deze overeenkomst, overuren dienen gepresteerd te worden, zal aan deze werknemers een rusttijd van 15 minuten worden toegekend, wanneer de bijkomende prestatie ligt tussen 1 1/2 en 2 uren, of indien door de bijkomende prestatie één van de twee gepresteerde perioden tijdens de normale uren van de prestatie de vijf uren overschrijdt.

Deze rusttijd zal 30 minuten bedragen wanneer de bijkomende prestatie de twee uur overschrijdt.

In de dagbladondernemingen die in enkel ploegsysteem werken binnen de grenzen van een regelmatig uurrooster (bijvoorbeeld van 8 u. 30 m. tot 12 uur en van 13 uur tot 16 u. 30 m. of 16 u. 42) zal een betaalde rusttijd van 15 minuten toegekend worden wanneer één van de prestaties vier en een half uur overschrijdt, of van 30 minuten wanneer de prestatie vijf en een half uur overschrijdt.

Art. 3.Polyvalentie Teneinde de werkgelegenheid te bevorderen of te behouden en de organisatie van het werk te vergemakkelijken, kunnen de werknemers genoopt worden taken van een andere functie uit te oefenen dan deze vermeld in de arbeidsovereenkomst van de werknemer.

Deze polyvalentie kan slechts doorgevoerd worden mits een vooropleiding of een aangepaste vorming worden ingericht. Het voorafgaandelijk akkoord van de syndicale afvaardiging en van de betrokken werknemer is vereist wanneer de taken die moeten uitgevoerd worden behoren tot een functie die in een andere functieklasse is ingedeeld of deel uitmaakt van een andere afdeling van de onderneming.

Onder afdeling wordt ofwel de prepressafdeling ofwel de productie-afdeling (plaatvervaardiging, drukkerij, verzending) verstaan.

Tenzij het om een tijdelijke situatie gaat, of om functies die tot dezelfde functieklasse en afdeling behoren, leidt een functiewijziging tot een nieuwe functiebeschrijving en -indeling overeenkomstig bijlage 5 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007 betreffende de sectorale functieclassificatie in de dagbladen.

De waarborg voorzien in artikel 12, 2. blijft van toepassing op de werknemers die betrokken zijn bij de toepassing van dit artikel.

Art. 4.Classificatie van de functies De functies worden ingedeeld in tien functieklassen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De indeling van de functies in de functieklassen gebeurt overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007 betreffende de sectorale functieclassificatie in de dagbladen.

De bedrijfsfuncties maken het voorwerp uit van een functiebeschrijving en van een classificatie op bedrijfsvlak overeenkomstig bijlage 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007 betreffende de sectorale functieclassificatie in de dagbladen.

De beschrijving van de referentiefuncties en bedrijfsfuncties houdt rekening met het hiërarchisch niveau waarop ze worden uitgeoefend. In elk geval kan het loon van de functie niet lager zijn dan datgene dat van toepassing was in de oude sectorale functieclassificatie voor de eerste graad (5 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer : brigadier), de tweede graad (10 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer : meestergast) en de derde graad (15 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer : afdelings- of werkplaatschef).

Art. 5.A. Lonen 1. De minimumuurlonen voor de 35 u.-week worden als volgt vastgesteld : a) tussenbarema op 1 oktober 2007 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) doelbarema nagestreefd via toekomstige sectorale loonsverhogingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.De uurlonen in de 36-uren-week worden als volgt omgerekend : uurloon x 35/36. 3. De minimumuurlonen bepaald in dit artikel zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en stemmen overeen met de stabilisatieschijf 101,77 - 103,81 - 105,89 die werd vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.87 van 25 januari 2006 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de techniek voor de omrekening van het gezondheidsindexcijfer (basis 1996 = 100) naar het gezondheidsindexcijfer (basis 2004 = 100) in de collectieve arbeidsovereenkomsten. 4. Het dagloon dat in aanmerking moet genomen worden voor de berekening van de afwezigheden, wordt bepaald door het uurloon te vermenigvuldigen met één vijfde van de wekelijkse arbeidsduur (De toeslagen bepaald in artikel 7, A.I. en A. II. zijn uitgesloten). 5. De anciënniteit wordt verworven door de uitoefening, in een of meer ondernemingen, van één van de beroepen vermeld in artikel 4 of in bijlage 1 - Bedrijfsfuncties van deze overeenkomst.6. Het aanvangsbarema, geprogrammeerd over een periode van vier jaar, is van toepassing voor werknemers die geen enkele beroepservaring hebben in de sector.Voor de werknemers die behoren tot de functieklassen 1 tot en met 4 wordt het aanvangsbarema beperkt tot twee jaar (95 pct. - 97,5 pct.). Bij mutatie naar een andere onderneming wordt rekening gehouden met de ervaring opgedaan in een of meerdere ondernemingen van de sector.

B. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen 1. De minimumlonen vermeld in punt A hierboven schommelen met 2 pct. volgens de stabilisatieschijven van 2 pct. vermeld in punt 4 hieronder. De indexgrens waarvan de overschrijding een verhoging of een verlaging van het loon veroorzaakt, wordt de spilindex van de nieuwe stabilisatieschijf. 2. De verhogingen of verlagingen worden aangepast op het gedeelte van het loon overeenstemmend met het minimumloon voorzien bij punt A hierboven, aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de bepalingen van huidig hoofdstuk, ongeacht het bedrag van het werkelijk betaald loon.Uitgedrukt in euro, worden de tienduizendsten van de cijfers afgerond op het hogere duizendste of weggelaten naargelang zij al dan niet 50 pct. van een duizendste bereiken. Het bedrag van de verlagingen ingevolge de toepassing van een verlagingsschijf is gelijk aan het bedrag van de vorige verhogingsschijf. 3. De aanpassingen gebeuren telkens op de tweede maandag van de maand volgend op deze waarvan het indexcijfer de bovenste of laagste grens van de lopende stabilisatieschijf overschrijdt.4. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de indexschijven als volgt bepaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De honderdsten van de cijfers worden afgerond of blijven ongewijzigd naargelang het duizendste 50 pct.van dat duizendste al dan niet bereikt. 5. Wanneer de formulering van de index voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 25 januari 2006 in de Nationale Arbeidsraad betreffende de techniek voor de omrekening van het gezondheidsindexcijfer (basis 1996 = 100) naar het gezondheidsindexcijfer (basis 2004 = 100) in de collectieve arbeidsovereenkomsten wordt gewijzigd door de Federale Overheidsdienst Economie, brengt het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf de cijfers van verwijzing naar de index van onderhavig hoofdstuk hiermee in overeenstemming. In geval van tussenkomst van de wetgever of in geval van stellingname door de Nationale Arbeidsraad of door ieder ander paritair orgaan dat tussenkomt op algemeen nationaal vlak of door een interprofessioneel paritair akkoord in verband met een koppeling van de lonen aan de index in het algemeen, komt het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf samen om de aanpassing van onderhavig hoofdstuk aan de genoemde tussenkomsten te onderzoeken.

Art. 6.Eindejaarspremie a) De eindejaarspremie, 13e maand genoemd, wordt toegekend aan de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de dagbladbedrijven en die in dienst zijn op 30 november met een anciënniteit van drie maanden in de onderneming op voormelde datum.De uitkering van de eindejaarspremie heeft plaats in de loop van de maand december. b) In de werkregeling van 36 of van 35 uren per week is de eindejaarspremie respectievelijk gelijk aan 156 uren en 151,67 uren van het werkelijk loon dat de werknemer op 30 november verdient en voor zover hij effectieve prestaties telt van 1 december van het vorige jaar tot 30 november van het lopende jaar.c) Worden met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld : 1.de vakantie- en gewettigde afwezigheidsdagen bedoeld bij onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst; 2. de niet gewerkte dagen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte die wettelijk met arbeidsdagen worden gelijkgesteld;3. een ziekteperiode van maximaal 30 arbeidsdagen van niet achtereenvolgende afwezigheid, of een ononderbroken duur van maximaal 26 weken ziekte;4. elke niet effectief gepresteerde dag waarvoor bijdragen van sociale zekerheid worden ingehouden, waaronder met name de niet gepresteerde dagen die gedekt worden door een verbrekingsvergoeding;5. de dagen van onvrijwillige werkloosheid.d) In geval van onvolledige prestaties in het refertejaar zal het bedrag van de eindejaarspremie gelijk zijn aan 1/260e van het aantal in b) bepaalde uren per effectief gepresteerde of gelijkgestelde dag.e) De werknemers die met pensioen gaan hebben recht op de eindejaarspremie a rato van het aantal effectief gepresteerde en gelijkgestelde dagen in de periode die aanvangt op 1 december van het vorige jaar en eindigt op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan deze waarin het pensioen wordt genomen.Het in aanmerking te nemen loon is het werkelijke loon dat de werknemer verdient bij het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst. f) De in e) vermelde bepaling is eveneens van toepassing voor de werknemer die door de werkgever ontslagen wordt met een wettelijke opzegging en voor zover hij 1 volledig jaar dienst telt bij het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst.Deze regeling is eveneens geldig voor de werknemer die vrijwillig de onderneming verlaat, op voorwaarde dat hij minstens 1 volledig jaar dienst telt bij de onderneming en dat de te geven opzeggingsperiode wordt gepresteerd of betaald evenals bij verbreking van de overeenkomst wegens overmacht als gevolg van een definitieve en permanente ongeschiktheid om het overeengekomen werk verder uit te voeren. g) Alle gunstiger verworven toestanden blijven van toepassing.Het samenvoegen ervan met onderhavige modaliteiten is uitgesloten.

Art. 7.Toeslagen en overuren A.I. Toeslagen voor werk op zondag en feestdagen a) Zondagsrust : de werknemers zullen één op twee zondagen rust hebben.b) Betaling van werk op zon- en feestdagen : het werk op zondag of op een wettelijke feestdag geeft recht op betaling van een toeslag van 100 pct.van het werkelijk loon voor de werkelijk gepresteerde uren, met dien verstande dat de som van de toeslagen, met uitzondering van de toeslag voor overuren, niet meer bedraagt dan 130 pct.

De eventueel voordeliger verworven toestanden blijven behouden zowel voor de betaling van zondagswerk als voor werk op feestdagen.

De toegekende toeslag voor werk op zon- en feestdagen moet beschouwd worden als een forfaitaire vergoeding die niet in aanmerking komt voor de berekening van de vergoeding voor overuren.

A.II. Toeslag voor nachtwerk Voor nachtwerk worden aan alle categorieën van werknemers, vermeld in de loonschaal, onderstaande toeslagen toegekend, uitgedrukt in procenten van het uurloon, bekomen door het werkelijk weekloon (baremaloon + overloon) te delen door de werkelijke arbeidsduur : - van 20 tot 22 uur : 25 pct.; - van 22 tot 24 uur : 30 pct.; - van 24 uur tot het einde van de dienst : 30 pct.

Voor de berekening van de tijd die aanleiding geeft tot de betaling van toeslagen voor nachtwerk, wordt de duur van de prestatie afgerond tot het hoger liggende halfuur, waarbij elke prestatie van minder dan een half uur wordt berekend voor een halfuur.

B. Overuren De eerste twee overuren per dag worden betaald met een toeslag van 50 pct., de volgende met een toeslag van 75 pct.; elk overuur gepresteerd op een zondag, een feestdag of een rustdag, wordt betaald met een toeslag van 100 pct.

Voor de berekening van de toeslagen voor overuren wordt in aanmerking genomen het uurloon bekomen door het weekloon, overlonen inbegrepen (werkelijk loon) te delen door de werkelijke arbeidsduur. De toeslagen bepaald onder A.I. en A.II. van onderhavig artikel komen niet in aanmerking.

Met het doel de tewerkstelling te bevorderen, dient het gebruik van overuren te worden uitgesloten.

Nochtans moeten de eventuele overuren gerechtvaardigd worden door een technische gebeurtenis of noodzaak of door de eisen van de berichtgeving, en moeten zij beantwoorden aan de noodzaak om het verschijnen van het dagblad te verzekeren.

C. Maaltijden De werknemer die ten laatste de dag voordien niet verwittigd werd heeft recht op een lichte maaltijd of op een vergoeding van 3,88 EUR om zich een lichte maaltijd aan te schaffen wanneer hij een bijkomende prestatie van ten minste twee uur levert.

Dit bedrag is van toepassing vanaf 1 januari 2007; het zal aangepast worden aan de evolutie van het gezondheidscijfer, en dat ter gelegenheid van elke vernieuwing van de sectorale conventie.

De indexatie zal geschieden op 1 januari van iedere nieuwe conventieperiode op basis van de evolutie van de gezondheidsindex tussen 31 december van het eindjaar van de vorige conventieperiode en 31 december van het laatste jaar van de conventieperiode.

D. Werk op een rustdag Voor werk op een rustdag zal de werknemer, boven zijn loon, recht hebben op een toeslag gelijk aan 1/5 van zijn werkelijk weekloon.

Wanneer echter het personeel belast met het onderhoud een dringend herstellingswerk dient uit te voeren op een rustdag zal dit vergoed worden met een toeslag van 100 pct. op de werkelijk gepresteerde uren.

Art. 8.Gewettigde afwezigheden 1. Overeenkomstig het artikel 9 van de wet van 20 juli 1960 ter invoering van het gewaarborgd weekloon en het koninklijk uitvoeringsbesluit van 28 augustus 1963; Overeenkomstig de beslissing van het N.P.C. van 27 april 1960, bindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 augustus 1960;

In acht genomen de notie van gewettigde afwezigheid bepaald door het besluit van de Regent van 2 april 1947, gewijzigd door het besluit van de Regent van 15 juli 1947 en door de koninklijke besluiten van 1 september 1960, 28 augustus 1963 en 22 juli 1970, worden de volgende afwezigheden aangezien als gewettigd voor het totaal van de dagen aangeduid in de tweede en derde kolom van de bijgaande tabel en betaald volgens de aanduidingen in de tweede kolom.

Doch, overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden de hierna vermelde afwezigheidsdagen noch betaald noch toegekend zo de gebeurtenis die aanleiding geeft tot afwezigheid plaats vindt op een dag waarop normaal niet wordt gewerkt of tijdens de jaarlijkse vakantie, behalve 1., 2. en 8. van de tabel hierna.

Het loon, in geval van gewettigde afwezigheid, stemt overeen met datgene dat normaal zou uitbetaald zijn indien de gebeurtenis, oorzaak van de afwezigheid, zich niet had voorgedaan.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De wees die familiehoofd is wordt met de vader gelijkgesteld voor wat de toepassing van dit artikel betreft. 2. De duur van de afwezigheid zal de tijd niet overschrijden die nodig is om de plicht te vervullen die de afwezigheid wettigt en zij mag de grenzen vastgesteld bij onderhavig artikel niet te buiten gaan.3. Behalve in geval van materiële onmogelijkheden moet de toelating om afwezig te blijven gevraagd worden zodra de werknemer op de hoogte is van de gebeurtenis die zijn verlet rechtvaardigt.4. De 5 dagen voor sociale en syndicale vorming zoals bepaald onder punt 21, kolom II van de hierbovenstaande tabel, zullen in ieder geval toegekend en bezoldigd worden.Indien ze evenwel samenvallen met één of meer rustdagen, met één of meer al dan niet bezoldigde verlof- of vakantiedagen, zullen ze overgebracht worden naar andere dagen van de lopende week, naar de vorige week of naar de volgende week waardoor het normaal weekloon is verzekerd. 5. De syndicale vormingsdagen, vermeld onder punt 21 van bovenstaande tabel, die toegekend worden aan de beschermde werknemers van de onderneming kunnen samengevoegd worden (krediet van dagen). Per syndicaal afgevaardigde kunnen echter maximum 10 betaalde dagen worden opgenomen, in zoverre het globaal aantal dagen voor alle afgevaardigden gemiddeld 5 betaalde dagen per beschermde werknemer niet overschrijdt.

De werkgever zal minimaal drie weken voor de vormingsdag verwittigd worden, uitgezonderd onvoorziene omstandigheden. In dit geval zal de werkgever zo vlug als mogelijk verwittigd worden.

Art. 9.Vakantie Afgezien van de wettelijke of contractuele rust van twee dagen op zeven in het stelsel van de vijfdagenweek, geregeld volgens de noodwendigheden van elke onderneming, worden aan de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags werken 38 vakantiedagen per jaar met behoud van loon, en aan de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags niet werken 34 vakantiedagen per jaar met behoud van loon toegekend.

In dit aantal vakantiedagen, met behoud van loon, zijn begrepen : a) 20 wettelijke vakantiedagen (4 weken van 5 dagen); b) 7 contractuele dagen voor de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags werken of 3 contractuele dagen voor de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags niet werken (in het hierboven vermelde aantal contractuele dagen zijn begrepen de dagen die kunnen toegekend worden ter gelegenheid van een plaatselijk feest, enz.). De contractuele dagen worden toegekend pro rata van het aantal gewerkte maanden in de onderneming tijdens het lopende jaar; c) de 10 wettelijke feestdagen, voorzien bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 : 1.1 januari 2. Paasmaandag 3.1 mei (feest van de arbeid) 4. Ons-Heer-Hemelvaart 5.Pinkstermaandag 6. 21 juli 7.Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart (15 augustus) 8. Allerheiligen (1 november) 9.11 november 10. 25 december (Kerstmis);d) het gemeenschapsfeest (11 juli, 27 september of 15 november). De feestdagen die op een rustdag vallen worden vervangen door andere verlofdagen.

Er wordt bovendien overeengekomen dat het loon betaald voor de 7 of de 3 contractuele dagen, de 10 wettelijke feestdagen en de dag van het gemeenschapsfeest, de toeslagen voor nachtwerk moet omvatten die hadden moeten betaald worden indien de werknemer geen verlof had genomen.

De meer gunstige bijzondere of plaatselijke regelingen in verband met contractuele vakantie blijven behouden; deze worden echter niet verhoogd door de toepassing van onderhavig artikel.

Bijkomende vakantiedag Rekening houdend met de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door het normaal werk op zaterdag en bovendien op de wettelijke feestdagen vallend op een zondag, wordt overeengekomen een bijkomende vakantiedag toe te kennen aan al de werknemers van de persondernemingen. In geval van praktische moeilijkheden om die bijkomende vakantiedag toe te kennen - paritair vastgesteld met de syndicale afvaardiging van de onderneming - zal op het einde van het lopende jaar een compensatie gelijk aan 1/5e van het werkelijke weekloon worden uitbetaald.

Compensatiedagen Rekening houdend met de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door nacht- en avondwerk, worden compensatiedagen toegekend onder de volgende voorwaarden : - prestaties die na 24 uur eindigen : er wordt 1 compensatiedag toegekend per schijf van 40 werk- en gelijkgestelde dagen die na 24 uur eindigen; - prestaties die tussen 20 en 24 uur eindigen : er wordt 1 compensatiedag toegekend per schijf van 80 werk- en gelijkgestelde dagen die eindigen tussen 20 en 24 uur.

De compensatiedagen, verworven in het vakantiedienstjaar, worden toegekend in het vakantiejaar.

Onder vakantiedienstjaar wordt verstaan het kalenderjaar dat het jaar voorafgaat waarin de vakantie dient te worden genomen.

Het loon betaald voor deze compensatiedagen moet de toeslagen voor nachtwerk omvatten die hadden moeten betaald worden indien de werknemer geen verlof had genomen.

Het werkelijk aantal van deze compensatiedagen wordt vastgesteld a rato van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen in het vakantiedienstjaar voor zover de prestaties eindigen na 24 uur of tussen 20 en 24 uur.

Worden met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld : 1. de vakantie- en gewettigde afwezigheidsdagen bedoeld bij onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst;2. de niet gewerkte dagen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte die wettelijk met arbeidsdagen worden gelijkgesteld;3. een ziekteperiode van maximaal 30 arbeidsdagen;4. elke niet effectief gepresteerde dag waarvoor bijdragen van sociale zekerheid worden ingehouden;5. de dagen van onvrijwillige werkloosheid. De dagen van arbeidsonderbreking gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen worden meegerekend voor het bepalen van het aantal compensatiedagen voor zover de werknemer op die dagen normalerwijze prestaties zou geleverd hebben die eindigen hetzij na 24 uur hetzij tussen 20 en 24 uur.

Het saldo van de effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen dat geen recht geeft op een volledige compensatiedag wordt naar het volgend jaar overgebracht.

Ingeval van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor welke reden dan ook in overeenstemming met de wetgeving op de betaalde vakantie, wordt het loon van de compensatiedagen die belanghebbende niet heeft kunnen nemen hem of zijn erfgenamen uitbetaald.

In geval van praktische moeilijkheden om deze compensatiedagen toe te kennen - paritair vast te stellen met de syndicale afvaardiging van de onderneming - wordt een financiële compensatie ten belope van 1/5e van het werkelijk weekloon per niet-toegekende compensatiedag op het einde van het jaar toegekend.

Toekenningswijze van vakantie Rekening houdend met de bijzondere werkvoorwaarden in de dagbladondernemingen, verklaren de partijen dat het ten zeerste wenselijk is dat : - de werknemers drie opeenvolgende weken wettelijke vakantie zouden nemen tijdens de wettelijke toekenningsperiode van de jaarlijkse vakantie, namelijk tussen 1 mei en 31 oktober. Wanneer echter afwijkingen op deze algemene regel gerechtvaardigd zijn, is het wenselijk dat de splitsing uitsluitend gebeurt in twee en één afzonderlijke maar volledige weken; - de werknemers met schoolgaande kinderen hun wettelijke vakantie zouden nemen tijdens de vakantie van hun kinderen waarbij : 1) in de praktijk de vierde week vakantie los van de eerste drie genomen wordt en gebeurlijk kan worden gesplitst volgens de noodwendigheden van de onderneming;2) in geen geval de splitsing van vakantie aanleiding mag geven tot het bekomen van een hoger aantal vakantiedagen dan er normaal vakantiedagen zijn in vier opeenvolgende weken; - de wettelijke bepalingen betreffende de periode waarin de vakantiedagen worden toegekend slechts van toepassing zijn op de door de wet vastgestelde vakantiedagen. Het overschot zal steeds geregeld worden volgens de noodwendigheden van de onderneming; bij betwisting zal een regeling worden nagestreefd met de syndicale afvaardiging; - om in de meest mogelijke gevallen de vrije beschikking van 5 op de 10 wettelijke feestdagen toe te laten, is de syndicale afvaardiging gemachtigd dit probleem te onderzoeken en hiervoor een aangepaste oplossing op het plan van de onderneming aan de werkgever voor te leggen; - om het verschijnen van dagbladen op 26 december en op 2 januari mogelijk te maken, zal de helft van de werknemers in vakantie zijn op 25 december (Kerstmis) en de andere helft op 1 januari (Nieuwjaar).

Een zekere speling zal aanvaard worden betreffende de verdeling bij helften voor zover de belanghebbenden in vakantie zijn op 24 of 31 december.

Art. 10.Gezondheid en veiligheid in de werkplaatsen De nodige maatregelen inzake gezondheid en veiligheid zullen worden getroffen in overeenstemming met het algemeen reglement op de bescherming van de arbeid.

Bijgevolg, zullen de werkplaatsen goed worden verlucht en in volmaakte staat van netheid worden gehouden.

Het onderhoud van machines en werkplaatsen kan buiten de regelmatige werkuren worden gedaan.

De voorgeschreven veiligheidsmaatregelen zullen streng worden toegepast en de machines zullen in het bijzonder worden voorzien van de nodige veiligheidsapparatuur.

Schikkingen zullen getroffen worden voor de eerste geneeskundige zorgen bij ongeval en verbandtrommels zullen worden voorzien overeenkomstig de reglementaire en wettelijke voorschriften.

Werk op beeldscherm Het werk dient op zulkdanige wijze georganiseerd dat het oogcontact op het beeldscherm noch langdurig, noch ononderbroken is, door het werk af te wisselen. Indien deze praktijk niet mogelijk zou zijn wordt er uitdrukkelijk aanbevolen het werk zodanig te organiseren dat geen twee uren van intensief en ononderbroken werk op het beeldscherm worden overschreden. De wisselarbeid zal ten minste 10 à 15 minuten bedragen telkens het intense en ononderbroken werk op het scherm twee uren omvat.

Art. 11.Opleiding 1. Ingevolge de voortdurende vernieuwing van de technologie in de dagbladondernemingen, is het noodzakelijk dat de werknemers zich middels een gepaste opleiding kunnen omscholen in de nieuwe technieken.Deze opleiding heeft in eerste instantie plaats op het vlak van de onderneming.

Met het oog op de invulling van de hiervoren uitgedrukte behoefte, zullen de ondertekenende partijen gezamenlijk initiatieven nemen, al dan niet met medewerking van overheidsorganismen, om opleidingsprogramma's uit te werken voor de werknemers uit de sector.

In dit verband zal bijzondere aandacht gaan naar werknemers die door de invoering van nieuwe technologie genoopt worden zich bij te scholen, en, binnen deze groep, naar de oudste werknemers. 2. De opleiding in alle nieuwe technieken is bij voorkeur voorbehouden aan de werknemers van de betrokken afdeling.Bij gebrek aan voldoende geschoolde werknemers in de betrokken afdeling zal er evenwel een beroep gedaan worden op andere geschoolde werknemers van de onderneming (dit binnen het kader van de omscholing). 3. In geval van een tekort aan werknemers of onvoldoende geschoolde werknemers zal de onderneming elke andere persoon mogen aanwerven of opleiden tot het nodige aantal, doch niet daarboven, na vaststelling van het tekort door de contracterende partijen en in gemeenschappelijk akkoord.4. Bij niet-aanpassing zal de werknemer zijn vorige activiteit hernemen, of gelijk welke andere functie die overeenstemt met zijn vakbekwaamheid.5. Elke werknemer heeft recht, op het niveau van elke onderneming, op 1 dag beroepsopleiding per jaar.Het betreft elke vorm van opleiding georganiseerd door de werkgever. Dit recht kan jaarlijks slechts geglobaliseerd worden op voorwaarde dat de onderneming een vormingsplan voor advies heeft voorgelegd aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de syndicale afvaardiging.

Art. 12.Werkzekerheid 1. De invoering van nieuwe technieken en productiemethoden, het onderling gebruik tussen persondernemingen van zetwerk, het gebruik van zetwerk vervaardigd buiten de onderneming zal nooit de werkzekerheid van de werknemers in de onderneming en in het bijzonder van de werknemers van de desbetreffende afdeling mogen in het gedrang brengen.2. Elke personderneming geeft aan de tewerkgestelde werknemers de waarborg van tewerkstelling en van het normale inkomen, waarbij de invoering van nieuwe productie-, werkmethodes en -technieken de werkzekerheid van de werknemers van de betrokken afdeling niet mag in het gedrang brengen en dus niet de afdanking van de werknemers in dienst in deze afdeling voor gevolg mag hebben.Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing in geval van fusie tussen persondernemingen of opslorping door een personderneming. 3. Het vrijwillig ontslag, de pensionering, het brugpensioen of het overlijden van een werknemer brengt niet noodzakelijk de vervanging van de betrokkene met zich mee, indien zulke vervanging niet meer gerechtvaardigd is, met eerbiediging van de wettelijke bepalingen.

Art. 13.Verscheidene verplichtingen a) De werknemers zullen niet aan het werk mogen gesteld worden of werk mogen aannemen tijdens hun vakantiedagen noch in de onderneming die hen tewerkstelt noch daarbuiten.b) Geen werknemer mag werkzaamheden die binnen de grafische sector vallen verrichten buiten de werkplaats waar hij zijn voornaamste bedrijvigheid uitoefent en dit zomin voor eigen rekening als voor rekening van derden.c) Behoudens onvoorziene omstandigheden moet elke verandering aan dienstenregeling van verschillende afdelingen ten minste vier dagen op voorhand aan de belanghebbenden medegedeeld worden.d) Het is mogelijk uitzendkrachten te werk te stellen voor de opvang van een buitengewone vermeerdering van het werk.Indien de periode van tewerkstelling van de uitzendkracht 20 werkdagen per jaar overschrijdt, zal een voorafgaand akkoord van de syndicale afvaardiging vereist zijn. - Deze uitzendkrachten mogen enkel de functies schoonmaker, refterdiener, handlanger, nachtwaker, portier, huisbewaarder uitoefenen of functies van een gelijkwaardig niveau; - Om onregelmatige werkzaamheden in de verzendingsafdeling (inserts...) uit te voeren kan een beroep worden gedaan op interim-verzenders en -begeleiders; - In geval van overmacht (ziekte, ongeval) kunnen de uitzendkrachten ingeschakeld worden in de overige functies mits voorafgaand akkoord van de syndicale delegatie. e) De carensdag vermeld in artikel 52, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt betaald door de werkgever. In het geval van een gerechtvaardigde afwezigheid is het verschuldigde loon gelijk aan het werkelijk uurloon (baremaloon + overloon) voor de uren die werkelijk hadden moeten gepresteerd zijn. Elke bestaande regeling die minstens evenwaardig is, blijft behouden.

Art. 14.Handelsdrukwerk (labeur) Het uitvoeren van handelsdrukwerk is in principe niet toegestaan vóór 6 uur 's ochtends en na 22 uur 's avonds, evenals op rustdagen, zondagen en op feestdagen. Indien handelsdrukwerk moet uitgevoerd worden tijdens de hiervoor vermelde tijdsspannen, zijn volgende voorwaarden van toepassing : - Voor handelsdrukwerk uitgevoerd op werkdagen na 20 uur is een toeslag van 20 pct. verschuldigd; voor handelsdrukwerk uitgevoerd op een rustdag, een zondag of een feestdag is een toeslag van 30 pct. verschuldigd. - De toeslagen voor handelsdrukwerk worden berekend op het werkelijke basisloon (baremaloon + overloon), naast de toeslagen voor nachtwerk, werk op zon- en feestdagen en de toeslagen voor overuren, en op basis van de tijd die elke werknemer werkelijk aan handelsdrukwerk heeft besteed. - De bestaande voorwaarden en afspraken in de ondernemingen blijven geldig voor de duur van de lopende werken. - Een definitie van handelsdrukwerk, de wijze van uitbetaling van de toeslagen en de toepassingsvoorwaarden van dit artikel worden overeengekomen tussen de directie en de syndicale afvaardiging. - De directie kan met de syndicale afvaardiging overeenkomen om de toeslagen voor handelsdrukwerk te vervangen door compensatiedagen. HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 15.Duur van de overeenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. De opzegging geschiedt door één van de ondertekenende partijen van onderhavige overeenkomst, met een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf en aan de andere ondertekenende organisaties van onderhavige overeenkomst.

Bij ontstentenis van opzegging wordt ze stilzwijgend verlengd van jaar tot jaar.

De organisatie die het initiatief neemt voor de opzegging dient er de redenen van op te geven en gelijktijdig opbouwende voorstellen in te dienen die door de andere ondertekenende organisaties zullen besproken worden in de schoot van het paritair comité. Deze laatste neemt een beslissing over deze voorstellen binnen de drie maanden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan bij onderling akkoord tussen de ondertekenende partijen worden gewijzigd of herzien met tussenperiodes van één jaar. De vragen tot wijziging en/of herziening gebeuren bij een ter post aangetekend schrijven vóór 30 september van het lopend jaar, met vermelding van de artikels die voor wijziging en/of herziening vatbaar zijn, evenals de voorgestelde wijzigingen en/of herzieningen.

De organisatie tot wie de vraag tot herziening en/of wijziging gericht is, kan binnen een termijn van één maand na ontvangst ervan, op haar beurt een herziening of wijziging vragen volgens bovenvermelde procedure.

De wijzigingen die voortspruiten uit het akkoord tussen de partijen treden slechts in voege op de datum die normaal voorzien is voor het beëindigen van de collectieve arbeidsovereenkomst of van de lopende verlengingsperiode. De vraag tot wijziging gebeurt bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf en aan de organisaties die onderhavige overeenkomst hebben ondertekend. De wijziging of de herziening, zoals in deze alinea voorzien, vereist geen opzegging van de lopende collectieve overeenkomst.

Art. 16.Gemengde verzoeningscommissie Iedere betwisting of geschil naar aanleiding van de toepassing van deze overeenkomst ontstaan tussen de ondertekenaars of tussen een dagbladuitgever en één of meerdere werknemers vermeld in artikel 1, moet verplicht het voorwerp uitmaken van een voorafgaande poging van verzoening voor de gemengde commissie. De mede-ondertekenaars van deze overeenkomst zullen steeds verwittigd en ingelicht worden van elke verzoeningspoging. De verzoeningscommissie vergadert zo spoedig mogelijk telkens wanneer één van de ondertekenende organisaties erom verzoekt. De adviezen worden bij eenparigheid genomen. De commissie bestaat uit minstens twee afgevaardigden aangeduid door de "Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers" en minstens twee afgevaardigden aangeduid door de ondertekenende syndicale organisaties.

Wanneer de voorzitters of de nationale secretarissen van de respectieve organisaties niet begrepen zijn in de lijst van de aangeduide mandatarissen, kunnen deze met volle recht deelnemen aan de werkzaamheden van de verzoeningscommissie.

Art. 17.Slotbepalingen Deze overeenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 juni 1997, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 26 juni 1997, 24 juni 1999, 21 juni 2001, 10 juli 2003 en 16 februari 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers. - Bedrijfsfuncties Afdelingshoofd Plaatsvervangend afdelingshoofd Ploegbaas Brigadier Adjunct-chef prepress productie Reprograaf Creatief advertentielayouter & opmaker Advertentielayouter & opmaker Corrector Piloot - "controletoren" (coordineert dagbladplanning tussen regie, redactie en drukkerij) Afwikkelaar-clarkist Inserter Chauffeur Portier Onderhoudsman gebouwen Elektricien gebouwen Technicien gebouwen Interieurverzorger Handlanger Werkster Magazijnier Loodgieter Refterdiener/ster (onderhoud en keukenhulp) Kok Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst, en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de dagbladpers - Functies vermeld onder artikel IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de dagbladen A. Zetten 1. Maquettist (lay-outman) 2.Proeflezer : het lezen van drukproeven en het verbeteren van alle fouten door middel van vooraf bepaalde tekens : zet-, druk-, schrijf-, en grammaticale fouten, leestekens, enz. 3. Opmaker film/papier 4.Kopijvoorbereider 5. Bediener van ponsklavier en/of klavier met klaarschriftdrukker voor alle werken 6.Bediener van rekeneenheden, computers, eenheden voor typografisch zetten, fotozetmachines, magneetbandlezers, T.T.S.-lezers, optische lezers, herponsers, drukeenheden, fototitelzetmachines 7. Bediener van een toestel met of zonder beeldscherm die aan de hand van een zetklare kopij door middel van rechtstreeks tikken teksten inbrengt in een zetsysteem voor tekstverwerking, die op beeldscherm tekst voorbereidt door het invoeren van code- en typografische aanwijzingen, die op een toetsenbord de werkzaamheden van tekstcorrectie uitvoert (schrijfwijze, leestekens, typografische regels, codering, enz...), die de schets uitvoert en/of aan de hand van een schets het opmaakwerk uitvoert (schikking, bepaling van lettersoort en -grootte, regellengte, allerlei grafische elementen als aanbrengen van lijnen en kaders, enz.) 8. Bediener van een toestel voor digitalisering van foto's of tekst (Autokon en dergelijke) 9.Verantwoordelijke voor de bediening van een zetsysteem voor tekstverwerking (onder zetsysteem voor tekstverwerking verstaat met een geheel van onderling met elkaar verbonden toestellen, waaronder onder andere een schijfgeheugen, een magneetbandeenheid, een drukeenheid, een ponsband-eenheid, en eventueel andere externe toebehoren. De taak van de bediener bestaat erin dit alomvattend systeem te beheren bij middel van een bedieningsklavier) B. Programmatie van computer voor zettechnieken 1. Analyst-programmeur van computer voor zettechnieken a) analyse van de via een computer rechtstreeks of onrechtstreeks geleide machines;b) analyse van de randapparatuur (ponsmachines en dergelijke) die een onderdeel vormen van de verwerkingsketen;c) analyse en organisatie van de gestelde problemen;d) systeemkennis van de computer;e) bepalen van de organisatie binnen het computersysteem;f) instrueren van de programmeurs (indien hijzelf de programma's niet schrijft) met de gegevens afkomstig van de vijf bovenstaande punten;g) het schrijven van de programma's (indien f niet van toepassing is; verdere details in verband met dit punt g vindt men onder "programmeur"); h) instrueren van de bediener van de randapparatuur.2. Programmeur van computer voor zettechnieken a) schrijven van de programma's aan de hand van de analyse opgesteld door de analyst;b) het uittesten van de programma's;c) het in produktie brengen van de programma's;d) het bijwerken van de programma's in de loop van hun toepassing : 1° onvolkomenheden bijwerken;2° toevoegen van vooraf niet voorziene mogelijkheden in opdracht van de analyst;3° wijzigingen van het programma in opdracht van de analyst;e) kennis van het computersysteem dat moet toelaten de organisatie binnen het systeem mede te bepalen en uit te voeren;f) de inhoud en werkwijze van de programma's aan de operators verduidelijken, zodat de operators inzicht krijgen in de programma's. Inzicht dat de operators in staat moet stellen hun taak (verder beschreven) te vervullen; g) oplossen van moeilijkheden die zich tijdens de loop van een programma voordoen en van zo'n niveau zijn dat ze niet door de operators kunnen worden opgelost;h) interpretatie van de mogelijkheden van een programma en inzicht in de best mogelijke oplossingen. C. Fotoreprografie 1. Meerkleurenfotograaf 2.Bediener van een toestel voor meerkleurenwerk 3. Meerkleurenretoucheur 4.Meerkleurenproefdrukker 5. Zwart-witfotograaf 6.Bediener van een toestel voor wit-zwart werk 7. Zwart-witretoucheur 8.Similist (contactrastering op film of papier) 9. Lijnwerkfotograaf 10.Lijnwerkretoucheur 11. Kopiist van negatieven of positieven typo of offset 12.Zwart-witproefdrukker 13. Laborant voor zwart-wit fotografie 14.Laborant voor meerkleurenfotografie 15. Infografie Een infografist is een werknemer die een infografisch werkstuk realiseert aan de hand van technieken die tot het domein behoren van de typografie, beeld- en kleurverwerking, volgens de richtlijnen van een journalist en onder diens toezicht, en met de hem bezorgde elementen of deze die hijzelf tot stand brengt. D. Plaatvervaardiging 1. Bediener van toestellen die polymeerplaten vervaardigen 2.Voorbereider van offsetplaten op manuele wijze 3. Bediener van een automatisch toestel voor de vervaardiging van offsetplaten E.Drukken 1. Adjunct-conducteur van offsetrotatiepers 2.Conducteur van offsetrotatiepers 3. Adjunct-conducteur van typorotatiepers voor zwart-witdruk 4.Adjunct-conducteur van typorotatiepers voor druk in meerdere decoratieve kleuren 5. Adjunct-conducteur van typorotatiepers voor druk in meerdere gerasterde opeenvallende kleuren 6.Conducteur van typorotatiepers voor zwart-witdruk 7. Conducteur voor typorotatiepers voor druk in meerdere decoratieve kleuren 8.Conducteur van typorotatiepers voor druk in meerdere gerasterde opeenvallende kleuren 9. Helper 10.Helper die normaal de functie van afwikkelaar uitoefent F. Verzending 1. Verzender en/of begeleider 2.Bediener verantwoordelijk voor een geautomatiseerd verzendingssysteem dat geleid wordt vanaf een programmeerbaar centraal bedieningspaneel G. Gemeenschappelijke functies 1. Schoonmaakster 2.Refterdienster 3. Handlanger 4.Nachtwaker, portier, huisbewaarder 5. Bestuurder van motorvoertuigen voor het hijsen, opstapelen, laden en lossen 6.Bestuurder van transportvoertuigen 7. Verantwoordelijke magazijnier 8.Arbeider belast met installatiewerken, werken van algemeen onderhoud, affichagewerkzaamheden, het maken van publiciteitspanelen (schilderwerken, monteren, schrijnwerkerij, enz.) 9. Mecanicien, elektricien, electro-mecanicien 10.Electro-mecanicien die het volledige materiaal in gebruik in de pre-press, rotatie en verzending grondig beheerst 11. Elektronieker H.Kaderpersoneel 1e graad : 5 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer van de betrokken sector (voorbeeld brigadier); 2e graad : 10 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer van de betrokken sector (voorbeeld meestergast); 3e graad : 15 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer van de betrokken sector (voorbeeld afdelings- of werkplaatschef).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^