Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 17 oktober 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012859
pub.
17/10/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55bis gesloten op 7 februari 1995 in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993 tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 maart 1995;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.

Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Koninklijk besluit van 16 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 26 april 1995.

Bijlage Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007 Halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer 83825/CO/113)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf ressorteren, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Met "werklieden" worden de werklieden en de werksters bedoeld.

Art. 2.Wettelijk kader Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van de wettelijke bepalingen en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55bis, gesloten op 7 februari 1995 in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Art. 3.Het principe van de toepassing van een regeling van halftijds conventioneel brugpensioen wordt in deze sector aanvaard voor het actief personeel, dat opteert voor deze formule en de leeftijd van 55 jaar bereikt tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, en dat 25 jaar dienst kan bewijzen waarvan 20 in de sector.

De berekening van de aanvullende vergoeding wordt als volgt vastgesteld : het te waarborgen inkomen is gelijk aan het inkomen van het voltijds brugpensioen, plus de helft van het netto referentieloon van de voltijdse werknemer min het inkomen voltijds brugpensioen, afgerond tot het hogere honderdtal.

Art. 4.Het systeem van het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar is facultatief. De werkgever verbindt er zich toe ter gelegener tijd het halftijds brugpensioen voor te stellen aan de werknemer die de wil om er aanspraak op te maken te kennen heeft gegeven.

Art. 5.De toekenningsvoorwaarden van het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar worden gepreciseerd in de wetgeving.

Art. 6.Overgang naar het voltijds brugpensioen.

De betrokken werknemer heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, in het raam van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2003 betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar, indien hij de vereiste leeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen bereikt op de datum van de eerste dag werkloosheid waarvoor werkloosheidsuitkeringen worden ontvangen.

Art. 7.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^