Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 mei 2006
gepubliceerd op 15 juni 2006

Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van de percelen nodig voor de aanleg van een langsweg die de afschaffing van twee onderbruggingen en de vervanging van een onderbrugging door een koker voor voetgangers en fietsers te Kapelle-op-den-Bos van algemeen nut wordt verklaard

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2006014116
pub.
15/06/2006
prom.
01/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/01/2006014116/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van de percelen nodig voor de aanleg van een langsweg die de afschaffing van twee onderbruggingen en de vervanging van een onderbrugging door een koker voor voetgangers en fietsers te Kapelle-op-den-Bos van algemeen nut wordt verklaard


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 4;

Overwegende de hoge kostprijs voor de vernieuwing van drie onderbruggingen gelegen aan km 29.218, km 29.684 en km 28.956 van de spoorlijn 53 Mechelen - Dendermonde op het grondgebied van de gemeente Kapelle-op-den-Bos en die aan vernieuwing toe zijn;

Overwegende de alternatieve oplossing, voorgesteld door de NV Infrabel dat erin bestaat de onderbruggingen gelegen aan km 29.218 en km 29.684 van de spoorlijn 53 Mechelen-Dendermonde af te schaffen, de onderbrugging gelegen aan km 28.956 van dezelfde spoorlijn te vervangen door een koker voor fietsers en voetgangers en een langsweg ten zuiden van de spoorlijn aan te leggen;

Overwegende dat wegens de plaatselijke toestand boven genoemd project vanuit technisch, landschappelijk en financieel oogpunt aanvaardbaar is en een goede toegankelijkheid van alle terreinen verzekert;

Overwegende dat de met de plannen nrs. 30-3140-0530-028.956-012, 30-3140-0530-028.956-013 en 30-3140-0530-028.956-014 beschreven werken aan het gestelde doel beantwoorden;

Overwegende dat de inbezitneming van de op de plannen nrs. 30-3140-0530-028.956-009, 30-3140-0530-028.956-010 en 30-3140-0530-028.956-011 aangeduide percelen, gelegen op het grondgebied van de gemeente Kapelle-op-den-Bos noodzakelijk is voor de uitvoering van bovengenoemde werken;

Overwegende het akkoord tussen de gemeente Kapelle-op-den Bos en de NMBS betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van de werken geconcretiseerd in een overeenkomst tussen de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en de gemeente Kapelle-op-den-Bos van 13 februari 2003;

Overwegende de resultaten van het openbaar onderzoek waaraan voornoemde plannen onderworpen werden en het standpunt van de gemeente Kapelle-op-den-Bos;

Overwegende dat, indien genoemde onderbruggingen binnen afzienbare tijd niet zijn afgeschaft, de NV Infrabel om veiligheidsredenen genoodzaakt zal zijn deze volledig te vernieuwen;

Overwegende dat de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemenen nutte derhalve onontbeerlijk is;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van bovengenoemde werken de onmiddellijke inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Kapelle-op-den-Bos en opgenomen in de plannen nrs. 30-3140-0530-028.956-009, 30-3140-0530-028.956-010 en 30-3140-0530-028.956-011, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormelde plannen aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^