Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 mei 2006
gepubliceerd op 07 juni 2006

Koninklijk besluit houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2006022397
pub.
07/06/2006
prom.
01/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/01/2006022397/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MEI 2006. - Koninklijk besluit houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op artikel 15, 1° en 2°;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 februari 2005;

Gelet op het advies 38.336/3 van de Raad van State gegeven op 10 mei 2005 en het advies 39.211/3 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende de Verordening 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterimairrechterlijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad inzonderheid de artikelen 5, lid 2, 8, lid 3, c, 12 en 22;

Overwegende de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt, inzonderheid op de artikelen 10 en 16;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het verkeer tussen lidstaten en uit derde landen van honden, katten en fretten, die hun eigenaar vergezellen tijdens diens verblijf op het Belgische grondgebied, ter gelegenheid van een tijdelijk verblijf of een verhuis, hetzij worden binnengebracht op het Belgische grondgebied met een commercieel oogmerk.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Gezelschapsdieren : als huisdier gehouden honden, katten en fretten;2° Federale Overheidsdienst : de dienst sanitair beleid dieren en planten van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;3° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen opgericht door de wet van 4 februari 2000;4° Erkende dierenarts : dierenarts erkend overeenkomstig artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde gewijzigd door de wetten van 2 augustus 2002 en 27 december 2004;5° Lidstaat : land dat deel uitmaakt van de Europese Unie;6° Derde land : land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie;7° Privé verkeer : het binnenbrengen uit een lidstaat, de invoer, de wederinvoer en de doorvoer van gezelschapsdieren, die hun eigenaar of een natuurlijke persoon die er namens de eigenaar tijdens het vervoer voor verantwoordelijk is, vergezellen en die niet voor verkoop of eigendomsoverdracht bestemd zijn;8° Invoer : het binnenbrengen op het Belgische grondgebied van gezelschapsdieren van oorsprong uit derde landen;9° Doorvoer : het vervoer van gezelschapsdieren van een derde land naar een ander derde land over het Belgische grondgebied;10° Invoerder : ieder natuurlijke of rechtspersoon die gezelschapsdieren aanbiedt met het oog op de invoer ervan;11° Handelsverkeer : het handelsverkeer tussen België en lidstaten van de Europese Unie van gezelschapsdieren;12° Erkende isntellingen, instituten of centra : instellingen, instituten of centra zoals gedefinieerd in artikel 2, 2°, van het ministerieel besluit van 31 augustus 1993 tot vaststelling van de verterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's, van soorten waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke reglementering is opgesteld, als bedoeld in bijlage III, A, van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles, die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten. HOOFDSTUK II. - Verkeer zonder commercieel oogmerk

Art. 3.Het binnenbrengen, in het kader van het privé verkeer op het Belgische grondgebied van gezelschapsdieren die niet gevaccineerd zijn tegen rabiës of waarvan de geldigheid van de vaccinatie niet in overeenstemming is met de beschikking 2005/91/EG van de Commissie van 2 februari 2005 tot vaststelling van de periode waarna de rabiës vaccinatie als geldig wordt beschouwd, is verboden.

Art. 4.Het in artikel 3 vermelde verbod geldt niet : 1° voor gezelschapsdieren die jonger zijn dan 3 maanden en sinds hun geboorte verbleven hebben in een land dat voorkomt in bijlage II van de Verordening (EG) 998/2003 en dat vrij is van rabiës volgens de normen van het « Office international des épizooties » (O.I.E.). De Minister stelt de lijst vast van de landen die aan hoger genoemde voorwaarden voldoen; 2° voor gezelschapsdieren die jonger zijn dan drie maanden, die hun moeder vergezellen en er nog afhankelijk van zijn, en voor zover aan de bepalingen van artikel 5, lid 2, van de Verordening 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is voldaan.

Art. 5.De in artikel 5, lid 2, van de Verordening 998/2003 voorziene bepaling dient geattesteerd door de eerste eigenaar van het dier op wiens naam het paspoort of het veterinair certificaat werd afgeleverd.

Art. 6.§ 1. De controles van de gezelschapsdieren die de Europese Unie binnenkomen via een op het Belgisch grondgebied gelegen punt van binnenkomst worden verricht in de grensinspectieposten die erkend zijn voor de invoer van levende dieren. § 2. Het Agentschap kan voor het privé verkeer bijkomende grensposten aanduiden waar de gezelschapsdieren onderworpen kunnen worden aan de documenten- en identificatiecontrole uitgevoerd door een officiële dierenarts of door de door het Agentschap daartoe aangeduide autoriteiten.

Art. 7.De bepalingen van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren ingevoerd uit derde landen zijn van toepassing op het privé verkeer wanneer hun aantal groter of gelijk is aan vijf. HOOFDSTUK III. - Verkeer met een commercieel oogmerk : Handelsverkeer

Art. 8.De gezelschapsdieren bestemd voor het handelsverkeer dienen verzonden te worden vanuit een door de bevoegde overheid erkend of geregistreerd bedrijf, handelszaak of fokkerij en moeten sedert hun geboorte in gevangenschap zijn gehouden zonder in contact te zijn geweest met wilde dieren die bloot gesteld kunnen geweest zijn aan rabiës.

Art. 9.§ 1. Om te worden toegelaten tot het handelsverkeer moeten katten, honden en fretten beantwoorden aan de voorwaarden van de artikelen 5 en 16 van Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad. § 2. In afwijking van § 1 moeten honden, katten of fretten wanneer het handelsverkeer Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden of Malta als bestemming heeft, beantwoorden aan de artikelen 6 en 16 van Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad. § 3. Uit het paspoort dat het dier vergezeld moet bovendien blijken dat een door de bevoegde autoriteit aangewezen dierenarts 24 uur voor de verzending een klinisch onderzoek heeft uitgevoerd en daarbij heeft geconcludeerd dat het dier in goede gezondheid verkeert en geschikt is om naar de bestemming te worden vervoerd. § 4. De gezelschapsdieren dienen eveneens te voldoen aan de eisen gesteld door lidstaten die specifieke regels hebben voor de bestrijding van de echinococcus en teken. § 5. Op het Belgische grondgebied wordt de in § 3 vermelde tussenkomst uitgevoerd door een erkende dierenarts.

Art. 10.§ 1. De bepalingen van artikel 3 van dit besluit zijn eveneens van toepassing op het handelsverkeer naar België. § 2. Het in artikel 3 vermelde verbod geldt niet voor gezelschapsdieren die jonger zijn dan 3 maanden en sinds hun geboorte verbleven hebben in een lidstaat die vrij is van rabiës volgens de normen van het « Office international des épizooties » (O.I.E.). De Minister stelt de lijst vast van de landen die aan hoger genoemde voorwaarden voldoen. § 3. Ingeval de bepalingen van § 2, van toepassing zijn, dient geattesteerd dat de gezelschapsdieren rechtstreeks verzonden worden vanuit een fokkerij, geregistreerd door de bevoegde overheid, en daar sinds hun geboorte gehouden werden zonder in contact te komen met dieren die blootgesteld kunnen zijn geweest aan de infectie. Zij mogen niet verzonden worden via een verzamelplaats of een ander bedrijf.

Art. 11.Iedere zending dient vergezeld van het certificaat conform aan de verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong.

Art. 12.Op het handelsverkeer van gezelschapsdieren zijn de controlemaatregelen van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Verkeer met een commercieel oogmerk : Invoer vanuit een derde land

Art. 13.De invoerder dient voorafgaandelijk en schriftelijk een invoermachtiging aan te vragen en te bekomen van het Agentschap.

Art. 14.De gezelschapsdieren bestemd voor de invoer dienen verzonden te worden vanuit een door de bevoegde overheid erkende of geregistreerde handelszaak of fokkerij en moeten sedert hun geboorte in gevangenschap zijn gehouden zonder in contact te zijn geweest met wilde dieren die blootgeseld kunnen geweest zijn aan rabiës.

Art. 15.§ 1. Voor de invoer en de doorvoer van honden, katten en fretten gelden de voorwaarden van artikel 8, punten 1, 2 en 3 van de Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechterlijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad. § 2. De bepalingen van artikel 3 zijn eveneens van toepassing op invoer in België. § 3. Uit het certificaat of indien van toepassing, het paspoort dat het gezelschapsdier vergezelt moet bovendien blijken dat een door de bevoegde autoriteit aangewezen dierenarts 24 uur voor de verzending een klinisch onderzoek heeft uitgevoerd en daarbij heeft geconcludeerd dat het dier in goede gezondheid verkeert en geschikt is om naar de bestemming te worden vervoerd.

Art. 16.§ 1. De gezelschapsdieren dienen vergezeld te zijn van een certificaat volgens het model in de bijlage 1. § 2. Gezelschapsdieren bestemd voor erkende instellingen, instituten of centra dienen vergezeld van een certificaat volgens het model in bijlage 2.

Art. 17.Op de invoer met een commercieel oogmerk van gezelschapsdieren vanuit een derde land, zijn de controlemaatregelen van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren ingevoerd uit derde landen van toepassing. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 18.Na een schriftelijk en gedocumenteerd verzoek van de eigenaar of invoerder en voorzover de gezelschapsdieren afkomstig zijn uit een land dat voorkomt in deel B of C van bijlage II van de Verordening (EG) 998/2003 van het Europees parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechterlijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van de Richtlijn 92/65/EEG van de Raad kan onder voorwaarden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die in artikel 5, lid 2, van deze verordening en aan artikel 5 van dit besluit : 1° Het Agentschap een afwijking geven op de bepalingen van artikel 3 voor de dieren die hun eigenaar vergezellen bij een verhuis;2° De Federale Overheidsdienst een afwijking geven op de bepalingen van de artikelen 10 en 15 voor gezelschapsdieren die bestemd zijn voor een laboratorium of voor wetenschappelijk onderzoek.

Art. 19.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen en de bepalingen van hoofdstuk VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 20.Gezelschapsdieren die in overtreding worden bevonden met de bepalingen van dit besluit worden op bevel van de officiële dierenarts afhankelijk van het door hem vastgestelde risico hetzij : - teruggezonden naar het land van herkomst; of - onder toezicht geplaatst op de plaats van bestemming of in quarantaine geplaatst in een aangeduide quarantaine inrichting en dit gedurende de tijd noodzakelijk om het dier in regel te stellen met de sanitaire verplichtingen voorzien bij dit besluit; of - geëuthanaseerd wanneer de terugzending, het onder toezicht plaatsen of de in quarantaineplaatsing niet in aanmerking kan genomen worden.

Art. 21.Indien de eigenaar, de houder of de invoerder de in uitvoering van artikel 19 genomen maatregelen niet toepast, worden deze van ambtswege toegepast.

Art. 22.De kosten die voortvloeien uit de maatregelen genomen in uitvoering van artikelen 20 en 21 zijn ten laste van de eigenaar, de houder of de invoerder. Deze maatregelen geven geen aanleiding tot enige vergoeding.

Art. 23.De vaccinaties en bloednamen die, in het kader van dit besluit, dienen verricht op het Belgische grondgebied, dienen uitgevoerd door een erkende dierenarts.

Art. 24.Het ministerieel besluit van 30 december 1985 betreffende de invoer, de doorvoer en de uitvoer van als gezelschapsdier gehouden honden en katten en het ministerieel besluit van 28 februari 2003 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer uit derde landen van honden en katten worden opgeheven.

Art. 25.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 1 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 1 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^