Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 september 2004
gepubliceerd op 30 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de loonvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202563
pub.
30/09/2004
prom.
01/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/01/2004202563/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de loonvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de loonvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 2003 Vaststelling van de loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 12 december 2003 onder het nummer 69004/CO/321) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen. HOOFDSTUK II. - Minimumlonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden

Art. 2.De maandelijkse minimumlonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden worden op 1 september 2003 als volgt vastgesteld in functie van de leeftijd en de beroepencategorie waartoe ze behoren : Barema Minimumlonen van de bedienden van de groothandelaars-verdelers van geneesmiddelen vanaf 1 april 2003 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.De maandelijkse minimumlonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden van 21 jaar en ouder vastgelegd in artikel 2 worden op 1 januari 2004 met 25 EUR verhoogd.

Art. 4.De maandelijkse minimumlonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden van minder dan 21 jaar worden vastgelegd op de volgende percentages van de maandelijkse minimumlonen van de bedienden van 21 jaar : 20 jaar : 98,00 pct.; 19 jaar : 96,00 pct.; 18 jaar : 94,00 pct.

Deze degressieve schaal is van toepassing op de loonsverhogingen toegekend op basis van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.§ 1. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 2 en 3, mag dit loon van de bedienden die na de normale aanvangsleeftijd in hun categorie worden aangeworven, bij hun indiensttreding gelijk zijn aan het minimumloon dat vastgesteld is in deze artikelen voor de normale aanvangsleeftijd in die klasse.

Evenwel moet dit minimumloon hetwelk overeenstemt met de leeftijd van de bediende en met zijn of haar categorie progressief worden bereikt, uiterlijk één jaar na de indiensttreding.

Te dien einde moet het loon dat zij bij hun aanwerving genieten, na 6 maanden dienst verhoogd worden met 50 pct. van het verschil tussen dit loon en dat hetwelk overeenkomt met de leeftijd en de categorie van de betrokkene. § 2. Evenzo mag het loon voor de mannelijke en de vrouwelijke bedienden, die 50 jaar hebben bereikt op het ogenblik van hun indienstneming, vastgesteld worden op het minimumloon dat is vastgesteld voor de normale aanvangsleeftijd in de categorie.

Zij moet geleidelijk minstens de hoogste bedragen bereiken die, volgens de categorieën in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn vastgesteld, en zulks uiterlijk vier jaar na de indiensttreding.

Te dien einde moet het aanvangsloon ieder jaar verhoogd worden met 25 pct. van het verschil tussen dit loon en het hoogste minimumloon in de categorie.

Art. 6.De volgende bijzondere bepalingen zijn van toepassing op de handelsvertegenwoordigers.

Twee gevallen kunnen zich voordoen : a) zij genieten een vast loon;b) hun loon omvat commissielonen die zijn vastgesteld overeenkomstig het bedrag van de handelsomzet of volgens andere maatstaven. In beide gevallen, wanneer deze bedienden de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt en jonger zijn dan 25 jaar, en voor zover zij voltijds werkzaam zijn, moet hun loon ten minste gelijk zijn aan dat hetwelk is vastgesteld voor de normale aanvangsleeftijd in de derde categorie.

Wanneer zij de leeftijd van 25 jaar en meer hebben bereikt, moet hun loon, ten minste gelijk zijn aan dat hetwelk is bepaald voor de aanvangsleeftijd in de vierde categorie. De bepalingen van de artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn niet toepasselijk op vertegenwoordigers vermeld in b, boven, met uitzondering van de voormelde minima.

Gedurende de proeftijd echter moet het maandelijks minimumloon, dat op grond van de voorafgaande alinea's van dit artikel wordt gewaarborgd, voor deze diverse categorieën van werknemers zonder onderscheid, ten minste gelijk zijn aan het loon dat is vastgesteld voor de normale aanvangsleeftijd in de eerste categorie.

Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat dit minimumloon maandelijks als voorschot op het commissieloon wordt betaald en dat de eindrekening wordt vastgesteld op basis van de lonen berekend op een gemiddelde van twaalf maanden. HOOFDSTUK III. - Effectief betaalde lonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden

Art. 7.De effectief betaalde lonen worden verhoogd met 25 EUR per maand op 1 januari 2004. HOOFDSTUK IV. - Minimumuurlonen van de werklieden en werksters

Art. 8.Het minimumuurloon van de werklieden en werksters van 21 jaar of ouder bedraagt 9,0122 EUR op 1 april 2003 en dit op basis van een week van 36 uur 40 minuten.

Art. 9.Het minimumuurloon van de werklieden en werksters van 21 jaar en ouder wordt verhoogd met 0,1574 EUR per uur op 1 januari 2004.

Art. 10.Het minimumuurloon van de werklieden en werksters van minder dan 21 jaar wordt vastgesteld op de volgende percentages van het minimumuurloon van de werklieden en werksters van ten minste 21 jaar : 20 jaar : 98,00 pct.; 19 jaar : 96,00 pct.; 18 jaar : 94,00 pct.

Art. 11.De maandlonen van de voltijdse arbeiders en arbeidsters worden berekend door de uurlonen te vermenigvuldigen met 160. HOOFDSTUK V. - Effectief betaalde lonen van de werklieden en werksters

Art. 12.De effectief betaalde uurlonen van de werklieden en werksters die na hun proefperiode geen baremieke verhogingen genieten, worden verhoogd met 0,05 EUR op 1 juli 2003.

De effectief betaalde uurlonen van de werklieden en werksters worden verhoogd met 0,1574 EUR op 1 januari 2004. HOOFDSTUK VI. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 13.§ 1. De minimumlonen en de werkelijk betaalde lonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden en de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de werklieden en werksters, zoals bepaald in de artikelen 2, 7, 8 en 12, staan tegenover het indexcijfer van de consumptieprijzen 111,00 punten.

Wat de bijzondere gevallen betreft van de werknemers die gedeeltelijk per prestatie worden beloond, bijvoorbeeld door commissielonen, premies of percentages, wordt enkel het vast gedeelte van het loon, die door het bedrag ervan weze, gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen. § 2. Het referte-indexcijfer 111,00 vormt de spil van de stabilisatieschijf 108,82 tot 113,22 dit is de stabilisatieschijf die van toepassing is op 1 januari 2002.

De minimum loonschalen en de effectief uitbetaalde lonen van de werknemers, zoals vermeld in § 1 schommelen met 2 pct. volgens de hierna vermelde stabilisatieschijven, wanneer het rekenkundig gemiddelde van het indexcijfer van de laatste twee maanden deze schijven overschrijdt.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De verhogingen en verlagingen ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen treden in werking op de eerste dag van de maand, volgend op die waarop het gemiddelde van de indexcijfers betrekking heeft dat de verhoging of de verlaging van de lonen en loonschalen veroorzaakt. § 4. Elke aanpassing van de lonen van de mannelijke en vrouwelijke bedienden wordt berekend rekening houdend met drie decimalen. De uitkomst wordt naar de naast hoger eurocent afgerond wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5 en naar de naast lagere eurocent wanneer de derde decimaal lager is dan 5.

Elke aanpassing van de lonen van de werklieden en werksters wordt berekend rekening houdend met vijf decimalen. De uitkomst wordt naar de naast hogere decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5 en naar de naast lagere vierde decimaal wanneer de vijfde decimaal lager is dan 5. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 14.De werkgevers verbinden zich ertoe de door de werknemers vóór het van kracht worden van deze collectieve arbeidsovereenkomst verworven rechten te handhaven.

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden op.

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003. Ze is gesloten voor onbepaalde tijd en kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzegging van drie maanden, bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^