Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 26 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, met uitzondering van de witzandgroeven, betreffende outplacement

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202510
pub.
26/09/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, met uitzondering van de witzandgroeven, betreffende outplacement (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Agemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, met uitzondering van de witzandgroeven, betreffende outplacement.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 Outplacement (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2005 onder het nummer 75943/CO/102.06)

Artikel 1.Toepassingsgebied en doel Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant en de witzandgroeven uitgezonderd.

Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, hoofdstuk V en van de collectieve arbeidsovereenkomst 82, gesloten op 10 juli 2002 in de schoot van de Nationale Arbeidsraad.

Zij heeft tot doel aan bepaalde categorieën van arbeid(st)ers die werden ontslagen, het recht op outplacementbegeleiding te verlenen.

Art. 2.Voorwaarden voor outplacement Om recht te hebben op outplacementbegeleiding moet de arbeid(st)er voldoen aan een aantal voorwaarden : - de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt op het ogenblik dat het ontslag wordt gegeven; - ontslagen zijn geweest om een andere dan een dringende reden of brugpensioen; - ten minste 1 jaar ononderbroken in dienst zijn bij de werkgever die ontslaat.

Het recht op een outplacementbegeleiding kan worden uitgebreid tot de arbeid(st)ers, ongeacht de leeftijd op het ogenblik van het ontslag, op voorwaarde dat dergelijke begeleiding het voorwerp uitmaakt van een akkoord op ondernemingsvlak in het raam van een herstructureringsplan of bij sluiting of faling van een onderneming.

Art. 3.Procedure van aanvraag De onder artikel 2 vermelde arbeid(st)ers zullen uiterlijk binnen twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst een schriftelijke vraag om outplacementbegeleiding richten tot het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven".

Het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" valideert de aanvragen. Indien de arbeid(st)er voldoet aan de voorwaarden, zal het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" overgaan tot het selecteren van een "dienstverlener".

Deze "dienstverlener" zal dan een overeenkomst sluiten met de betrokken arbeid(st)er over de wederzijdse engagementen.

Art. 4.Inhoud van de outplacementbegeleiding De "dienstverlener" biedt aan de ontslagen arbeid(st)er ontslagbegeleiding aan in drie fasen.

De eerste fase (een termijn van 2 maanden ten belope van 20 uur begeleiding) houdt in : - kennismaking en psychologische begeleiding voor het verwerken van het ontslag en het opmaken van een balans voor de arbeider/ster; - sollicitatietraining en het geven van hulp bij het zoeken naar een nieuwe dienstbetrekking; - opvolging en ondersteuning bij sollicitaties.

Het kennismakingsgesprek is vrijblijvend voor de arbeider/ster. Het is echter een essentiële stap voor de arbeid(st)er in het verwerkingsproces van zijn/haar ontslag.

Indien de arbeid(st)er binnen de eerste fase geen betrekking heeft gevonden of geen zelfstandige activiteit heeft aangevat, wordt de begeleiding voortgezet gedurende een tweede fase (de daaropvolgende termijn van vier maanden) ten belope van in het totaal 20 uur.

Indien de arbeider/ster op het einde van de tweede fase geen nieuwe betrekking heeft gevonden of geen zelfstandige activiteit heeft aangevat, wordt de begeleiding voortgezet gedurende een derde fase (de daaropvolgende termijn van zes maanden), opnieuw ten belope van in het totaal 20 uur.

Art. 5.Engagementen van de arbeider/ster die een beroep doet op outplacement Om recht te hebben op de eerste fase verbindt de ontslagen arbeider/ster zich ertoe, zich bij de VDAB/FOREM/BGDA in te schrijven als werkzoekende en hiervan het bewijs te leveren. Om in fase 2 en 3 recht te hebben op verdere opvolging en begeleiding, verbindt de ontslagen arbeid(st)er zich ertoe te goeder trouw mee te werken aan de begeleiding en de aangeboden opleidingen te volgen.

Zodra de arbeid(st)er zonder voldoende rechtvaardiging bij één van deze stadia afwezig is, vervalt zijn/haar recht op iedere verdere ontslagbegeleiding van de sector. De begeleiding wordt eveneens stopgezet zodra de arbeider/ster een nieuwe betrekking in loondienst of als zelfstandige heeft gevonden.

Wanneer de arbeider/ster een nieuwe betrekking heeft gevonden, doch die verliest binnen drie maanden na de indiensttreding, kan op zijn/haar verzoek de outplacementbegeleiding worden hervat in de fase waar ze was onderbroken.

Art. 6.Engagement van de werkgever De werkgever dient de ontslagen arbeid(st)er te informeren over het bestaan van het sectoraal aanbod.

Art. 7.Herstructurering Voor arbeid(st)ers betrokken bij een herstructurering of een sluiting van de onderneming kunnen de aanvraag en de uitvoering van het outplacementproject worden gecentraliseerd in uitvoering van het herstructureringsplan.

In zulk geval zal het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven", op voorstel van de partijen betrokken bij dit herstructureringsplan, afwijken van de voorwaarden inzake leeftijd, anciënniteit, duurtijd en stadia.

Voor de herplaatsing van de arbeid(st)ers die werden ontslagen ten gevolge van een faillissement zal het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" een beroep doen op de publieke middelen die daarvoor ter beschikking worden gesteld (bijvoorbeeld Herplaatsingsfonds Serv).

In een aantal gevallen zullen er tewerkstellingscellen worden gecreëerd waarvoor beroep wordt gedaan op de beschikbare middelen die de overheid ter beschikking stelt.

Art. 8.Kosten van de begeleiding De kosten die voor de dienstverlener worden aangerekend voor de outplacementbegeleiding zoals omschreven in deze overeenkomst, zijn te laste van de individuele werkgever die tot ontslag overgaat.

Indien het arbeid(st)ers betreft van werkgevers die ressorteren onder het grinddecreet, dan vallen deze kosten ten laste van het sociaal comité, zoals beschreven in haar Beleidsplan, vierde luik.

Art. 9.Begeleiding tijdens de opzeggingstermijn.

Wanneer de outplacementbegeleiding plaatsheeft tijdens de opzeggingstermijn, worden de begeleidingsuren aangerekend op de tijd dat de arbeid(st)ers op grond van artikel 41 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten afwezig mag zijn om een nieuwe betrekking te zoeken.

Art. 10.De verplichting in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst 82.

De ondertekenaars van deze overeenkomst verklaren dat door het invoeren van deze sectorale outplacementbegeleiding aan de wettelijke en conventionele verplichtingen van de werkgevers, ressorterend onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, met uitzondering van de witzandgroeven, wordt voldaan.

Toekenning van deze outplacementbegeleiding doet geen afbreuk aan de bepalingen van de wet op de arbeidsovereenkomsten in verband met het ontslag noch aan de aanvullende voordelen die door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten worden verleend.

Art. 11.Verbintenissen van de dienstverlener.

De sectorale outplacementbegeleiding wordt slechts aangeboden voor zover de dienstverlener waarop de sector een beroep zal doen de verbintenissen naleeft die hem krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst 82 gesloten in de Nationale Arbeidsraad worden opgelegd.

Art. 12.Duur van de overeenkomst.

Deze overeenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur die ingaat op 1 januari 2005 en ophoudt te bestaan op 30 juni 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^